Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 95, item 29 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 95, item 29 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het verslag van een algemeen overleg met de minister van Financiën over verantwoording en toezicht bij rechtspersonen met een wettelijke taak en bij overheidsstichtingen (30850, nr. 41).
De voorzitter:
De spreektijd inclusief het voorlezen van eventuele moties is twee minuten. Ik geef het woord aan de heer Bashir.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Bashir (SP):
Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg heb ik een punt gemaakt over de salarissen bij de AFM en de Nederlandsche Bank. De SP-fractie wilde en wil een verdere matiging van de salarissen. De minister beloofde toen een brief, die we inmiddels hebben ontvangen. In de brief wordt enige matiging van de salarissen bij DNB voorgelegd, maar deze salarissen liggen nog steeds ver boven het ministerssalaris. Uit de brief blijkt verder dat het salaris van de bestuursvoorzitter van de AFM niet verder gematigd wordt. Wij vinden dat ook dat salaris substantieel gematigd moet worden. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de adviescommissie Rechtspositie politieke ambtsdragers heeft geadviseerd dat bij "fulltime" privaatrechtelijke zelfstandige bestuursorganen de maximumbezoldigingsnorm van de minister het uitgangspunt dient te zijn;
constaterende dat de salarissen voor bestuurders van de privaatrechtelijke zelfstandige bestuursorganen Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank ook na de door de minister aangekondigde matiging ver boven de hierboven vermelde norm liggen;
verzoekt de regering, voor bestuurders van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank een verdere substantiële matiging van de salarissen door te voeren, zodat meer recht wordt gedaan aan het uitgangspunt dat voor de publieke sector het ministerssalaris als maximumbeloning dient te gelden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bashir en Irrgang. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 42 (30850).
De heer Van Vliet (PVV):
Voorzitter. Ik ben behoorlijk verkouden en niet in goeden doen. Ik ben een beetje koortsig, maar ik heb wel voldoende energie. Dat komt omdat ik de schepschotel heb besteld in het restaurant. Ik heb 77 keer opgeschept en het smaakte uitstekend.
In het kader van dit VAO heb ik één vraag aan de minister over de Algemene Rekenkamer. Deze heeft een aantal zeer goede aanbevelingen gedaan. Mijn fractie heeft die aanbevelingen onderschreven. Ik wil de minister vanaf dit spreekgestoelte vragen of hij bereid is de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer te volgen. Zo nee, wat is dan de reden om hier op punten van af te wijken? Ik wacht het antwoord graag af.
De voorzitter:
Ik heb begrepen dat de heer Groot en mevrouw Blanksma niet het woord zullen voeren.
Als de minister over de tekst van de motie beschikt, kan hij antwoorden.
Minister De Jager:
Voorzitter. Ik zal gelijk met de bespreking van de motie van de leden Bashir en Irrgang beginnen. Ik ontraad aanvaarding van deze motie. In artikel 2, lid 4 van het wetsvoorstel normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector is door de wetgever heel bewust een uitzonderingsbepaling opgenomen voor het beloningsbeleid van privaatrechtelijke zbo's – waaronder bijvoorbeeld ook de Nederlandsche Bank en de AFM vallen – omdat bijzondere arbeidsmarktomstandigheden een hoger bedrag kunnen rechtvaardigen. We zien dat ook in de praktijk bij de verschillende benoemingen – en niet alleen van de voorzitter – bijvoorbeeld recentelijk bij de Nederlandsche Bank, iemand van de directie van de bank geïnteresseerd was in de belangrijke functie van voorzitter Toezicht van de Nederlandsche Bank.
Ik hoopte op iets meer enthousiasme vooral van de SP-fractie voor de enorme matiging van de topsalarissen bij de Nederlandsche Bank. In het debat tussen mijn ambtsvoorganger en de Tweede Kamer ging het om een matiging van 12%. De Kamer heeft gevraagd of dat ten minste 12% zal zijn of misschien nog iets meer. Mijn voorganger heeft gezegd dat het ten minste 12% zou zijn, maar het is twee keer zoveel geworden! Twee keer zoveel matiging van het salaris van de president van de Nederlandsche Bank. Dat is ongeveer een kwart minder salaris. In vergelijking met andere beloningen, zowel in de private sector als in de deelnemingensector, is dat een zeer forse matiging. Ik heb de Kamer toegezegd om dat matigingsproces door te zetten. Ik zou het dan ook bij dat beleid en die forse matiging willen houden. In die zin ontraad ik aanvaarding van de motie. Het kabinetsstandpunt is verwoord in het Wetsvoorstel normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector dat binnenkort door de Kamer wordt behandeld.
De heer Bashir (SP):
In de motie wordt gevraagd ook om die uitzondering los te laten. Uiteraard wil ik de minister bedanken voor deze matiging, maar wij zien die als een eerste begin. Wij zouden graag zien dat die matiging nog verder wordt doorgevoerd. Het moet een substantiële matiging zijn, maar dat wordt overgelaten aan de minister. Is deze uitleg van de motie voldoende voor de minister om de motie toch te omarmen?
Minister De Jager:
Nee. Ik dank de heer Bashir voor de erkenning dat een zeer forse matiging heeft plaatsgevonden, die meer dan substantieel is. Maar de inkt is nog niet droog; de matiging is net tot stand gebracht en dan is het wel heel vroeg om dan gelijk in een debat als dit tot nog weer een stap verder te besluiten. Ik ben bereid om periodiek, bijvoorbeeld over twee of drie jaar, hierover met de Kamer te spreken. Een bestuurder moet staan achter wat hij doet. Er is een forse matiging bereikt en wij hebben er met zijn allen de schouders onder gezet. De matiging is boven de lijn van wat destijds aan de Kamer is toegezegd. Er moet bestuurlijke rust zijn, dat wil zeggen dat je niet iedere keer een paar weken later moet roepen dat het weer meer moet zijn. Om die reden houd ik vast aan het kabinetsstandpunt. Het wetsvoorstel wordt binnenkort besproken en daar wil ik het gewoon even bij laten. Ik wil niet, als de inkt van de ene matigingsmaatregel nog niet droog is, al naar de volgende matigingsmaatregel hoppen.
Tot slot kom ik op de vraag van de heer Van Vliet over de Algemene Rekenkamer. Heel veel aanbevelingen van het pakket volgen wij gewoon op. Ik weet niet of de heer Van Vliet op specifieke aanbevelingen doelt. Wij kunnen niet altijd alle aanbevelingen opvolgen. Soms is er een verschil. Dat heb ik recentelijk nog in een AO toegelicht. Toen kon ik rekenen op de steun van een meerderheid van de Kamer, die zei: ja, in dit geval begrijpen wij goed dat de minister afwijkt van de aanbeveling. Ik probeer de vraag van de heer Van Vliet te begrijpen. Ik denk dat ik vrij veilig kan zeggen dat de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer waarop de heer Van Vliet lijkt te doelen, worden opgevolgd voor zover deze over Financiën gaan. De aanbevelingen die BZK betreffen, zullen met dat ministerie worden besproken. Vandaag is hierover een constructief gesprek met de Algemene Rekenkamer geweest. Wellicht kan de minister van BZK te zijner tijd de uitkomst hiervan aan de Kamer melden.
De voorzitter:
Ik dank de minister voor de beantwoording.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Volgende week dinsdag zal over de motie worden gestemd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20102011-95-29.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.