5 Vragenuur

Vragen van het lid De Rouwe aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij afwezigheid van de minister van Veiligheid en Justitie, over het bericht dat flitscontroles niet goed werken.

De heer De Rouwe (CDA):

Voorzitter. Nog niet zo lang geleden stelde de CDA-fractie vragen over de effectiviteit van de verkeerscontroles. Het toenmalige kabinet bevestigde destijds dat de verkeerscontroles er in dit land zijn om de verkeersveiligheid te vergroten en dat de neveneffecten hiervan zijn dat de luchtkwaliteit verbetert en dat de geluidshinder wordt tegengegaan. Daarom was ik ook zo verbaasd toen ik afgelopen week in Trouw las dat het OM en de KLPD niet – ik herhaal: niet – heel scherp in beeld hebben wat het effect is van deze snelheidscontroles. Trouw heeft dit dus maar in beeld gebracht voor de Kamer en de regering, omdat deze krant wel onderzoek heeft gedaan naar de effecten van snelheidscontroles. Uit dat onderzoek blijkt dat automobilisten weliswaar afremmen, maar vervolgens weer optrekken, de flitser passeren en misschien een heel kleine boete krijgen of helemaal geen boete. De effecten blijven echter uit. Er is geen vergroting van de verkeersveiligheid, geen vergroting van de milieueffecten et cetera. Tegelijkertijd investeren wij veel politie-uren in het controleren van de weggebruiker, is het een heel grote inkomstenbron en vinden wij allen, ook de CDA-fractie, dat mensen die te hard rijden aangepakt moeten worden.

Er zijn dus vragen over de effectiviteit en de efficiency van de controles, waarover Trouw heeft geschreven. Daarom heb ik de volgende vragen aan het kabinet. Wat is de reactie van de staatssecretaris op dit verhaal? Klopt het dat er geen afstemming is tussen de gegevens die Rijkswaterstaat kennelijk heeft en de gedachteontwikkeling van het Openbaar Ministerie? Wat vindt de staatssecretaris ervan dat het Openbaar Ministerie nu pas eventueel wil bekijken of het de software moet aanpassen over gegevens die allang bij het Rijk liggen? Is het kabinet voornemens om al deze kennelijk nieuwe gegevens die voorheen niet aan elkaar werden gekoppeld, ook aan de Kamer te zenden, voorzien van een reactie en een echte evaluatie van de effecten die de aanpassing kennelijk zou moeten hebben?

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Je zou uit de analyse van Trouw kunnen afleiden dat een belangrijk deel van de weggebruikers langzamer gaat rijden bij een controle en daarna weer flink gas geeft. Dat is echter niet het geval, zo blijkt als je het artikel goed leest. Als je verder leest, zie je namelijk dat het gaat om een klein deel van de weggebruikers. Het gaat maar om circa 1%.

Mijn reactie daarop is dat we er veel aan doen om juist die groep aan te pakken. Dat doen we op verschillende manieren; dat weet de heer De Rouwe. We doen het onopvallend, opvallend, aangekondigd en onaangekondigd. Belangrijker vind ik het echter dat je ook de conclusie uit het artikel kunt trekken dat de gemiddelde snelheid van alle weggebruikers bij alle meetpunten binnen de limiet blijft. Dat is een belangrijke indicatie dat de snelheidslimieten en de controles wel werken en dat het overgrote deel van de weggebruikers zich op dit moment wel aan de regels houdt.

Er vindt wel afstemming plaats tussen de minister van Veiligheid en Justitie en de minister van Infrastructuur en Milieu; ik kan de heer De Rouwe daarin geruststellen. We werken op de ministeries niet volledig langs elkaar heen. En wat de softwareaanpassing betreft: ja, die had wat eerder gekund; dat ben ik met de heer De Rouwe eens.

De heer De Rouwe (CDA):

Het is niet de eerste keer dat de Kamer en journalisten kritisch zijn. Niet lang geleden kwam bijvoorbeeld RTL Nieuws met het verhaal dat juist de flitspalen ervoor zouden kunnen zorgen dat er files ontstaan, omdat automobilisten remmen en de automobilisten daarachter vervolgens ook. De staatssecretaris kan dus wel zeggen dat het om een kleine groep gaat, maar juist die kleine groep op de weg heeft een groot effect op al de mensen die erachter zitten. Daarom is de vraag gerechtvaardigd of de informatie die nu naar voren komt, niet beter gematcht zou kunnen worden. Kennelijk is het bij Rijkswaterstaat wel bekend dat de snelheid misschien heel kort daalt, maar over het hele traject toeneemt, maar bij het Openbaar Ministerie niet. Daarom vraag ik aan de staatssecretaris of aan de minister van Infrastructuur en Milieu – ze zitten nu immers beiden in vak-K – om deze verschillende gegevens te bundelen en de Kamer hierover te informeren. Wat mij betreft mogen ze beiden reageren, maar daar gaat de voorzitter over.

Daarnaast zijn er veel meer middelen mogelijk om notoire verkeersovertreders aan te pakken. Boetes hebben niet altijd effect op hen. Daarom is mijn fractie er voorstander van om tegen mensen die keer op keer snelheidsovertredingen begaan of deze slechts in de buurt van flitspalen proberen te vermijden, te zeggen dat het een keer ophoudt met dat rijbewijs. Dit kan bijvoorbeeld met het door ons gewenste puntenrijbewijs of door mensen die keer op keer fouten begaan, uit de anonimiteit te halen. Ik wil hierop graag een reactie van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Teeven:

Op 12 mei jongstleden hebben de minister van Veiligheid en Justitie en de minister van Infrastructuur en Milieu al gemeld hoe zij de toekomst van het rijbewijsstelsel zien en hoe zij daartegen aankijken. We moeten scherper handhaven op juist de 1% die zich helemaal niet aan de regels houdt. Dit gaan we doen met onopvallende en onaangekondigde controles. Dit is de manier om dat te doen. Ik denk dat een uitbreiding met snelheidsovertredingen al snel neerkomt op een generiek puntenrijbewijs. De voordelen hiervan voor de verkeersveiligheid zijn niet evident. Bovendien zou het veel overheidscapaciteit vragen. De data van Rijkswaterstaat waar de heer De Rouwe terecht zorgen over heeft, zijn al beschikbaar bij het Openbaar Ministerie. Deze zullen worden gebruikt om een nog scherper systeem op te zetten voor deze 1%. Dat is de groep waar we op dit moment over spreken.

De heer De Rouwe (CDA):

Ik dank de staatssecretaris dat hij hier enige duiding geeft. Desalniettemin kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat het onderzoek van Trouw veel meer heeft opgeleverd, omdat zij alle lussen in de grond hebben geanalyseerd en op vele trajecten hebben gekeken wat de effecten zijn op korte en lange termijn. Ik schrik van de reactie van het Openbaar Ministerie in de krant. Het stelt namelijk niet heel scherp in beeld te hebben wat de effecten hiervan zijn. Hierop wil ik graag een reactie van de staatssecretaris, want ik heb nu het idee dat hij dit wat makkelijk wegmasseert. Mensen van het Openbaar Ministerie hebben dit echter wel degelijk genoemd.

Staatssecretaris Teeven:

Ik wil dit in het geheel niet wegmasseren. Daar praten we helemaal niet over. De data zijn op dit moment beschikbaar. Ik heb in de eerste reactie al gezegd dat dit wat sneller had gekund. De data zijn nu beschikbaar bij het Openbaar Ministerie en worden nu vergeleken. Daarover zal ik de Kamer informeren.

De heer Aptroot (VVD):

Ik ben niet verbaasd over het artikel in Trouw en over sommige collega's. Iedereen weet immers dat er voor sommige flitspalen wordt afgeremd en dat er daarna gas wordt gegeven. Als de conclusie is dat ze niet helpen, moeten we dan niet een boel van de vaste flitspalen weghalen? Ze helpen toch niet. Dit bespaart geld. Dit geld kunnen we gebruiken om veel gerichter te controleren op die plaatsen waar het echt gevaarlijk is. Het gaat met name om snelheidsovertredingen in de bebouwde kom, want daar vallen de meeste gewonden en doden.

Staatssecretaris Teeven:

De laatste opmerking van de heer Aptroot klopt; dat blijkt ook uit de gegevens. Hij heeft mij echter niet horen zeggen dat het niet helpt. Ik heb gezegd dat een kleine groep weggebruikers zich steeds schuldig blijft maken aan het zwaar afremmen en weer gas geven. Het overgrote deel van de weggebruikers past zich echter wel aan naar aanleiding van dit soort maatregelen. Die palen gaan we dus niet meteen weghalen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Deze discussie over flitspalen en de verkeersveiligheid is natuurlijk uitermate belangrijk, maar toch ben ik verbaasd. Enige tijd geleden werd de 130 km/u ingevoerd op de Afsluitdijk. Toen heeft de GroenLinks-fractie voorgesteld om trajectcontroles uit te voeren, omdat die veel beter werken. Ik wil de minister van Infrastructuur en Milieu, die immers ook in vak-K aanwezig is, vragen of zij dat met mij eens is.

De voorzitter:

Nee, dat kan niet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Kan dat niet? Ik mag nu dus alleen vragen stellen aan de staatssecretaris? Hij spreekt natuurlijk wel namens het hele kabinet, want het kabinet spreekt met één mond. Dan leg ik die vraag bij de staatssecretaris neer. Ik zou de heer De Rouwe willen vragen waarom hij mij indertijd niet gesteund heeft. Nu heeft hij toch een beetje boter op zijn hoofd.

De voorzitter:

Nee, in deze formule stellen we niet dit soort vragen. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Teeven:

Trajectcontroles zijn inderdaad geschikt om over langere trajecten strak te handhaven, zo zeg ik namens het kabinet, dat met één mond spreekt. Dat is een van de redenen waarom wordt overwogen om trajectcontroles in stellen op het traject op de A17 waar sinds dit jaar 130 km/u mag worden gereden. Het is niet zo dat het helemaal niet gebeurt, maar het kan niet op elk traject.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording.

Naar boven