24 Werken naar Vermogen

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 31 mei 2011 over de hoofdlijnennotitie "Werken naar vermogen".

De voorzitter:

Dit VAO is vervroegd, dus er is nog geen sprekerslijst rondgedeeld. Als eerste is het woord aan de heer Klaver van GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Het was even wat improviseren, ook voor de staatssecretaris. Fijn dat hij hier op zo'n korte termijn kon zijn voor het VAO over de wet werken naar vermogen.

Vorige week hebben gemeenten laten weten niet in te kunnen stemmen met het bestuursakkoord dat er nu ligt. Het grootste bezwaar ligt toch echt in die wet werken naar vermogen. Minister Donner beschuldigde afgelopen zondag in Buitenhof al die wethouders met kritiek van "partijpolitiek". Volgens mij is dat niet het geval. Het zijn namelijk wethouders van het CDA, de VVD, de PvdA, de SP en GroenLinks. Ze komen allemaal in het geweer. Zij staan dicht bij de mensen over wie wij hier spreken, zoals Wajongers en moeders in de bijstand die graag willen werken. Deze wethouders geven aan dat zij met de middelen die zij van het kabinet krijgen, niet in staat zijn om mensen naar arbeid te bemiddelen. Zij willen graag voor het bestuursakkoord stemmen, maar dan moet de wet werken naar vermogen eruit. Ze willen mensen namelijk graag een retourtje arbeidsmarkt geven en geen enkeltje Rutte-uitkering. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een grote meerderheid van de gemeenten voornemens is om op het VNG-congres op 8 juni aanstaande de wet werken naar vermogen uit het bestuursakkoord te stemmen;

constaterende dat deze gemeenten de wet werken naar vermogen financieel onuitvoerbaar en onhaalbaar achten;

overwegende dat mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt niet de dupe mogen worden van een onmogelijke taakstelling;

verzoekt de regering, de huidige voorstellen rondom de wet werken naar vermogen uit het bestuursakkoord te halen en in overleg met gemeenten te komen tot een nieuw en uitvoerbaar voorstel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 307 (29544).

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. D66 heeft steeds gezegd ook één regeling te willen voor de onderkant van de arbeidsmarkt. De wet werken naar vermogen vinden wij daarvoor in principe een prima weg. De gemeenten hebben echter heel duidelijk aangegeven dat zij dit bestuursakkoord niet willen, omdat de financiële onderbouwing ontoereikend is. Daarom dien ik de volgende moties in. Er moet in ieder geval duidelijkheid komen over de financiële consequenties. Een derde, een onafhankelijke arbiter, zou daarover duidelijkheid kunnen geven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een impasse is ontstaan tussen het kabinet en de gemeenten over het benodigde budget voor een herstructureringsfonds voor de WSW;

overwegende dat het in ieders belang is dat hier zo snel mogelijk een oplossing voor komt;

verzoekt de regering om een onafhankelijke arbiter aan te stellen die hierover adviseert,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koşer Kaya en Hamer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 308 (29544).

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik heb een tweede motie. De werkgevers moeten ook meedoen en er moeten in cao's allerlei afspraken worden gemaakt. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voldoende banen voor mensen met een arbeidshandicap een cruciale succesfactor voor de wet werken naar vermogen zijn;

van mening dat het aantal cao's dat hieraan aandacht schenkt momenteel veel te laag is;

verzoekt de regering om, indien het af te sluiten sociaal akkoord niet leidt tot een dekking van 100%, cao's die hieraan geen aandacht schenken niet meer algemeen verbindend te verklaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koşer Kaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 309 (29544).

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Hoe ziet mevrouw Koşer Kaya voor zich dat cao's niet meer algemeen bindend worden verklaard?

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Het toetsingskader AVV kan worden aangepast, zodat sociale partners gedwongen en gepusht worden om hierover voor 100% afspraken te maken. In iedere cao moet komen te staan dat zij hier werk van willen maken.

Ik heb geen inhoudelijke moties over de wet zelf, omdat wij daarover nog uitgebreid te spreken komen. Bovendien gaat het nu vooral om de financiële kant van het bestuursakkoord. Vandaar de beide moties. De werkgeversmotie heb ik ingediend omdat die cruciaal is voor deze wet.

De voorzitter:

Uw tijd is om. Het is een tweeminutendebat en wij moeten ons daaraan houden. De medewerker van mevrouw Sterk heeft haar ingeschreven voor drie minuten, maar wist wellicht niet dat dit niet mogelijk is.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Het ging allemaal wat snel. De CDA-fractie heeft haar steun uitgesproken tijdens de discussie over de wet werken naar vermogen en het bestuursakkoord. Wij moeten kijken naar wat mensen wel kunnen, naar ontschotting en naar het instrument van loondispensatie. Toch zijn er twee belangrijke randvoorwaarden die wat ons betreft de wet tot een succes moeten maken.

Er moet duidelijkheid komen over de vraag wanneer het transitiefonds voldoende is geweest en wanneer niet. Het kan niet zo zijn dat het Rijk de problemen over de schutting gooit bij de gemeenten, maar het kan ook niet zo zijn dat gemeenten jarenlang slecht beleid op het bordje van het Rijk schuiven. Juist daarom is het zo belangrijk dat vooraf duidelijk wordt waarop wij straks gaan beoordelen aan wie het lag dat het wel of niet genoeg is geweest. Er staat immers een passage over in het bestuursakkoord. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het goed is dat er een bestuursakkoord ligt waarin vele afspraken zijn gemaakt, onder meer over werken naar vermogen;

overwegende dat het van belang is dat de herstructurering van de SW-bedrijven plaatsvindt;

overwegende dat het belangrijk is, helderheid te geven aan betrokkenen voor de overgang naar het nieuwe systeem;

constaterende dat er een transitiefonds is ingesteld om de herstructurering van SW-bedrijven te ondersteunen;

constaterende dat na twee jaar geëvalueerd wordt wat de stand van zaken is en wat de vordering van de herstructurering is;

constaterende dat het Rijk en de VNG op basis daarvan overleggen of aanvullende maatregelen en/of extra middelen noodzakelijk zijn;

overwegende dat het van belang is, daarover heldere afspraken te maken;

verzoekt de regering, in samenspraak met de VNG op korte termijn heldere evaluatiecriteria aan te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sterk, Azmani en De Jong. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 310 (29544).

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik wachtte even af waarmee mevrouw Sterk kwam, want zij wilde per se dit overleg houden voordat de gemeenten morgen een oordeel vellen. Nu komt zij met iets vaags als een transitiefonds. Ik dacht dat zij met een pot geld van 2 mld. zou komen om gemeenten uit de brand te helpen. Dat is immers het probleem.

Mevrouw Sterk (CDA):

Het probleem is volgens mij dat gemeenten bang zijn dat die 400 mln. in het herstructureringsfonds uiteindelijk te weinig is om de taak waarvoor zij staan te kunnen uitvoeren. Volgens mij zijn daarover in het bestuursakkoord duidelijke uitspraken gedaan. Ik vind het van belang om aan de voorkant te verzekeren dat het niet zo kan zijn dat het Rijk, als over twee jaar blijkt dat het wellicht onvoldoende middelen zijn geweest, zegt: sorry, maar dat lag aan jullie, wij doen verder niets. Het kan echter ook niet de bedoeling van het fonds zijn dat het Rijk slecht beleid van gemeenten moet oplossen. Ik vind dat de Kamer een controlerende taak heeft. Dat heb ik in het algemeen overleg ook gezegd. Ik heb er dus ook belang bij dat aan de voorkant duidelijk is op basis waarvan wij over twee jaar gaan zeggen of dat bedrag van 400 mln. voldoende is geweest.

De voorzitter:

Dames, graag via de voorzitter spreken, ook mevrouw Sterk, en kort.

Het woord is aan mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Mevrouw Sterk weet toch ook wel dat het fonds een doekje voor het bloeden is en dat gemeenten en masse zeggen: wij gaan dit niet redden, wij hebben een tekort van 1,8 mld.? Wat biedt mevrouw Sterk gemeenten nu eigenlijk? Een soort fröbelfondsje? Voor de rest mogen de mensen in de sociale werkplaatsen, de jongeren, de zieken en gehandicapten stikken. Is dat wat u biedt?

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, ik vroeg u om het kort te houden, dan moet u dat ook doen.

Mevrouw Sterk (CDA):

Wij zijn in debat met het kabinet en daarom wilden wij het kabinet dit nog graag meegeven, omdat morgen een vertegenwoordiger van het kabinet bij het VNG-congres is. Wij willen aan het kabinet meegeven dat het wat ons betreft van belang is om helder te maken dat de 400 mln. bedoeld zijn om de omslag te maken. Als het onvoldoende blijkt te zijn, moet het duidelijk zijn dat het Rijk het niet bij de gemeenten over de schutting gooit, maar andersom moet het Rijk ook niet gaan opdraaien voor slecht beleid van gemeenten. Ik heb u zojuist voorgelezen hoe het precies in het bestuursakkoord staat.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik ben heel nieuwsgierig naar wat er nu nieuw is. Wat u nu zegt staat al in het bestuursakkoord en is al beleid. Niemand wil iets naar iemand over de schutting gooien. Wij weten echter dat de gemeenten vinden dat zij structureel geld tekortkomen. Daarom roept het VNG-bestuur ertoe op, opnieuw met het kabinet te onderhandelen. Wat hebt u nu concreet te bieden? Wat zit er in uw portemonnee?

Mevrouw Sterk (CDA):

Ik heb heel veel van onze eigen bestuurders gesproken. Hun zorg is dat dit budget uiteindelijk wellicht onvoldoende zou zijn om de uitdagingen waar zij voor staan bij de uitvoering van dit wetsvoorstel, goed aan te kunnen gaan. De staatssecretaris heeft tijdens het algemeen overleg betoogd dat dit wat hem betreft voldoende zal zijn. Ik vind het belangrijk dat wij vooraf duidelijk maken op basis waarvan er eventueel aanvullende maatregelen of middelen komen, als over twee jaar blijkt dat een en ander toch onvoldoende is om die operatie tot een goed einde te brengen. Wij kunnen dat niet pas over twee jaar gaan doen, want dan hebben wij opnieuw de discussie die wij nu ook voeren. Ik vraag dus nu, met deze motie, om heldere evaluatiecriteria.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Wij weten nu dat er een groot verschil zit tussen de berekening van de SW-plaatsen door enerzijds de VNG en Cedris en anderzijds de staatssecretaris. Daarover hebben wij vorige week het debat gehad. Als u nu iets wilt oplossen, blijf ik mijn vraag herhalen. U moet dan nu iets in de portemonnee hebben, want anders verkoopt u gebakken lucht.

Mevrouw Sterk (CDA):

Het zou best zo kunnen zijn dat wij over twee jaar moeten constateren dat er andere maatregelen nodig zijn, en niet per se ook meer middelen. Dat is ook wat ik van de bestuurders in mijn partij heb gehoord. Wij willen hiermee duidelijk maken dat je niet kunt zeggen: wij spreken met elkaar 400 mln. af en daar moet u het voor doen, ook al blijkt het aan het einde van de rit te weinig te zijn. Aan het begin moet ook voor de Kamer helder zijn dat het geld op een goede manier wordt besteed en niet in een put wordt gegooid. Anderzijds kan het ook niet zo zijn dat het Rijk het geld bij de gemeenten over de schutting gooit.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik heb een vraag ter verduidelijking. Ook wij maken ons zorgen over de afspraken wat betreft de financiële onderbouwing. Ook onze bestuurders geven aan dat dit niet toereikend is. Maar wie moet de criteria formuleren om helder te krijgen of die 400 mln. nu al toereikend zijn?

Mevrouw Sterk (CDA):

In mijn motie heb ik aangegeven dat het kabinet dit op korte termijn samen met de VNG moet doen. Voordat het fonds echt van start gaat, moet helder zijn wanneer wij over twee jaar gaan concluderen of het bedrag van 400 mln. voldoende was.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Is het dan niet veel verstandiger dat wij discussie voorkomen en een neutrale derde laten aangeven of 400 mln. toereikend is en zo niet, wat er dan wel nodig is? Dan is het toch veel verstandiger om een motie te steunen die ik zojuist heb ingediend, mede namens mevrouw Hamer? Dan heb je echt een onafhankelijke arbiter, die juist op die criteria kan ingaan.

Mevrouw Sterk (CDA):

Ik stel voor dat dit gebeurt in overleg tussen het kabinet en de VNG. Zij hebben dat op een heleboel andere onderwerpen ook gedaan. Ik denk dat zij er best uit kunnen komen. Het gaat om heldere evaluatiecriteria, waarbij duidelijk moet zijn wiens verantwoordelijkheid het is als over twee jaar de evaluatie wordt uitgevoerd.

De heer Klaver (GroenLinks):

Heeft mevrouw Sterk het over evaluatiecriteria voor het incidentele bedrag van 400 mln. of gaat het over het structurele bedrag dat straks beschikbaar is voor de wet werken naar vermogen? Is mevrouw Sterk ook bereid om binnen de coalitie ervoor te pleiten dat er een reservering op de begroting komt, zodat gemeenten ook echt weten dat er, als zij straks geld tekort komen – als dat uit de evaluatie blijkt – geld beschikbaar is om dat op te vullen?

Mevrouw Sterk (CDA):

In onze partij geldt: afspraak is afspraak. Laten wij nu aan de voorkant met elkaar afspreken – dat is ook waartoe ik oproep in deze motie, dat moet het Rijk samen doen met de VNG – hoe wij over twee jaar gaan vaststellen aan wie het heeft gelegen, of het budget nu wel of niet toereikend is geweest. Nogmaals, zij zeggen zelf ook dat overleg over aanvullende maatregelen en/of extra middelen noodzakelijk is en dat als het aan het Rijk ligt en als er te weinig is geweest of als er maatregelen zijn geweest die negatief hebben gewerkt, dan ook door het Rijk wordt bekeken hoe dit kan worden opgelost. Nogmaals, het Rijk mag dit niet over de schutting bij de gemeenten gooien, maar het kan ook niet zo zijn dat gemeenten die slecht hebben gepresteerd in de afgelopen jaren nu geld toegeschoven krijgen, waarmee uiteindelijk de cultuurverandering die moet gaan plaatsvinden ook niet gaat plaatsvinden.

Ik heb nog een andere motie over de cruciale rol die ook werkgevers hebben.

De voorzitter:

Die moet u echt heel snel indienen. U heeft nog tien seconden.

Mevrouw Sterk (CDA):

Moties tellen toch niet als spreektijd?

De voorzitter:

Zij tellen ook als spreektijd, dat is een misvatting.

Mevrouw Sterk (CDA):

Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet stelt dat alleen cao's die aandacht besteden aan leeftijdsbewust personeelsbeleid en duurzame inzetbaarheid (scholing) algemeen verbindend worden verklaard;

overwegende dat de kwetsbare groep van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt ook extra inzet vraagt;

overwegende dat werkgevers een cruciale rol spelen bij het creëren van banen voor mensen met een arbeidshandicap;

constaterende dat in slechts 38% van de cao's afspraken zijn gemaakt rond het aannemen van arbeidsgehandicapten;

verzoekt het kabinet om de cao's waarin rond de aanname van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt geen afspraken zijn gemaakt niet algemeen verbindend te verklaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sterk, De Jong en Azmani. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 311 (29544).

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Wat is het verschil met mijn motie? Volgens mij geen letter, in ieder geval niet in het dictum.

Mevrouw Sterk (CDA):

Dan kunt u uw handtekening onder mijn motie zetten.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik wil het niet zeggen, maar dit is echt te kinderachtig voor woorden!

De voorzitter:

De oorzaak is misschien dat het allemaal wat snel gegaan is.

Mevrouw Sterk (CDA):

Precies.

De voorzitter:

Laten wij dat aannemen. Dan gaat u misschien samen uw moties in elkaar schuiven.

Mevrouw Sterk (CDA):

Het lijkt mij prima als wij elkaar kunnen vinden in een gezamenlijke motie. Wat mij betreft, gaan we dat gewoon proberen. Maar het heeft inderdaad met tijdsdruk te maken.

De voorzitter:

Dat kan ik mij goed voorstellen.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik ga gelijk mijn moties voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de huidige Wajong een studieregeling is opgenomen die studeren mogelijk maakt zonder de inkomensondersteuning volledig te verliezen;

constaterende dat de regering in de hoofdlijnennotitie voor de wet werken naar vermogen niet voorziet in een studieregeling voor jongeren met een arbeidsbeperking zoals die wel in de huidige Wajong is opgenomen;

van mening dat de mogelijkheden voor jongeren met een arbeidsbeperking om te gaan studeren, niet moeten worden beperkt omdat studeren bijdraagt aan een betere positie op de arbeidsmarkt;

verzoekt de regering, in de wet werken naar vermogen voor jongeren met een arbeidsbeperking een studieregeling naar voorbeeld van de huidige Wajong op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ortega-Martijn. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 312 (29544).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ouders van kinderen met een beperking via de huidige belastingwetgeving in staat worden gesteld om fiscaal gefaciliteerd te sparen voor een levenslange lijfrente voor hun kinderen;

constaterende dat de regering in de hoofdlijnennotitie voor de wet werken naar vermogen voorstelt om een vermogens- en inkomenstoets in te voeren;

van mening dat het onwenselijk is als de inkomensvoorziening ten behoeve van zorgkosten van mensen met een beperking in de toekomst in gevaar komt of dat zij genoodzaakt worden om een groter beroep op de zorgsector te doen doordat het als lijfrente gespaarde geld van ouders voor hun kinderen met een beperking tevens onder de vermogens- en inkomenstoets komt te vallen;

verzoekt de regering om geld dat ouders als lijfrente voor hun kinderen met een beperking sparen, niet onder de vermogens- en inkomenstoets van de wet werken naar vermogen te laten vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ortega-Martijn. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 313 (29544).

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. De SGP-fractie heeft twee belangrijke punten in het debat naar voren gebracht, of eigenlijk drie. Het derde punt is de stapeling van effecten voor mensen in een kwetsbare positie. Dat komt donderdagavond aan de orde. Voor de andere twee punten heb ik een motie.

Mijn eerste motie gaat over de commissie die over twee jaar uitspraken moet doen over de vraag of er nu voldoende geld en maatregelen zijn om het ook zonder financieel gat structureel te kunnen doen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij gemeenten forse bedenkingen bestaan met betrekking tot de herstructureringsoperatie van de sociale werkvoorziening en de daarvoor beschikbare middelen;

overwegende dat een onafhankelijke commissie twee jaar na de start van de herstructureringsoperatie zal beoordelen wat de stand van zaken is, inclusief de financiële aspecten;

verzoekt de regering, aan het advies van de onafhankelijke commissie zwaarwegende waarde en richtinggevende functie toe te kennen bij de beoordeling van de vraag of aanvullende maatregelen en/of extra middelen noodzakelijk zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 314 (29544).

De heer Dijkgraaf (SGP):

De tweede motie haakt aan bij mijn tweede belangrijke punt. Dit betreft de reële kansen van mensen op werk.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor het slagen van de regeling Werken naar vermogen van wezenlijk belang is dat voldoende kansen op werk worden gecreëerd;

overwegende dat ruime beleidsvrijheid en flexibele regelgeving voor gemeenten en werkgevers noodzakelijk zijn om voldoende kansen op werk te kunnen bieden;

verzoekt de regering, bij de inzet van instrumenten voor re-integratie maximaal haalbare beleidsvrijheid aan gemeenten en werkgevers te bieden en te onderzoeken in hoeverre bestaande arbeidsrechtelijke beperkingen die nadelig uitpakken voor werknemers die onder het bereik van de regeling Werken naar vermogen vallen, geflexibiliseerd kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 315 (29544).

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Gemeenten zitten in nood. Mensen zitten in nood. Gemeenten krijgen er zó veel verantwoordelijkheden bij van het Rijk, maar het Rijk, het kabinet, pakt ook 2 mld. af van gemeenten. Ik dacht: mevrouw Sterk van het CDA komt samen met de coalitiepartner VVD en de gedoogpartner PVV met die zak geld. Waarom moeten wij vandaag anders stemmen? Mevrouw Sterk zei: ik wil de gemeenten helpen; ik ga ze morgen, voor dat congres, redden. Maar waar blijft zij nou, dacht ik. En daar komt mevrouw Sterk van het CDA met een fröbeltransitiefonds, een doekje voor het bloeden, dat ook nog eens door gemeenten zelf moet worden opgebracht. Dat terwijl het hierbij niet gaat om de cijfers maar om echte mensen: 60.000 plekken in de sociale werkvoorziening worden geschrapt, de cao van die mensen staat onder druk en mensen worden onder het minimumloon tewerkgesteld, als het aan deze partijen ligt. Er wordt gekort op de jeugdzorg en de zorg, voor jongeren, voor ouderen. Dat zijn asociale plannen. Dat is de reden dat gemeenten en wethouders van links tot rechts tegen deze plannen zijn. Het is vandaag wederom duidelijk geworden dat wij het niet moeten hebben van het CDA, de VVD en de PVV. Sterker nog, minister Donner van Binnenlandse Zaken chanteert gemeenten en wil ze misbruiken en medeverantwoordelijk maken voor deze asociale bezuinigingen. Daarom roep ik alle gemeenten en alle wethouders op om morgen nee te zeggen tegen dit akkoord. bestuursakkoord: niet akkoord! Wij gaan samen actievoeren. Volgende week spreken wij verder.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Ik vind het jammer dat de gebruikelijke collegialiteit in de Kamer vandaag ontbreekt. Kamerleden hebben niet met elkaar afgestemd wanneer dit overleg het beste kon worden gehouden. Ook hebben Kamerleden los van elkaar moties van gelijke strekking ingediend, terwijl zij zich als medeondertekenaar hadden kunnen aansluiten bij de eerste indiener van de motie. Al deze informele regels worden vandaag blijkbaar overtreden. Ik vind dit buitengewoon jammer. Ik ben het zelf niet eens met de motie van mevrouw Koşer Kaya, maar het had me wel logisch geleken dat de volgende sprekers zich daarbij hadden aangesloten. Maar wie ben ik?

Het debat is op dit moment aangevraagd, omdat de CDA-fractie een groot bod had voor het bestuursakkoord. Dat hoorden we tijdens de regeling van werkzaamheden. Daarom besluiten we nu allemaal om de behandeling van het wetsvoorstel werken naar vermogen te beperken tot die dingen die te maken hebben met de financiën bij het bestuursakkoord waarover morgen wordt gestemd. Ook voor mij geldt dat ik me daartoe beperk. Dat punt wil ik hebben gemaakt. Er zijn namelijk ook nog allerlei andere punten die we moeten bespreken inzake de uitvoering van het wetsvoorstel werken naar vermogen. Daar komen we nog op terug, zeg ik tegen de staatssecretaris.

Het gaat nu om de vraag of er genoeg garanties zijn of de decentralisatie die met dit wetsvoorstel wordt beoogd door de gemeenten gerealiseerd kan worden, of de uitvoerbaarheid gegarandeerd is en of de financiële haalbaarheid gegarandeerd is. Daar hebben we wethouders en raadsleden van links tot rechts over horen spreken. Ik vond het eerlijk gezegd gênant dat de minister van Binnenlandse Zaken de oppositie verweet dat ze hier een spelletje van maakt, want het bestuur van veel gemeenten bestaat ook uit VVD- en CDA-wethouders. Nu we weten dat dit speelt lijkt het mij dat de Kamer een oplossing moet bieden voor dit probleem. Het is duidelijk dat het conflict gaat over de uitvoerbaarheid en de haalbaarheid van het wetsvoorstel werken naar vermogen. Daarom hebben de gemeenten er zo'n moeite mee. Wat is dan het meest logische om te doen? Een onafhankelijke partij een onderzoek te laten doen naar de haalbaarheid en de uitvoerbaarheid van deze plannen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onenigheid is ontstaan tussen het kabinet en de gemeenten over de financiering van de wet werken naar vermogen;

constaterende dat gemeenten weigeren om verantwoordelijkheden op zich te nemen zonder de daarbij behorende middelen;

overwegende dat het in ieders belang is dat hier zo snel mogelijk een oplossing voor komt;

verzoekt de regering om een onafhankelijk onderzoek in te stellen dat adviseert over uitvoerbaarheid en financiële haalbaarheid van de voorgestelde wet werken naar vermogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hamer en Koşer Kaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 316 (29544).

Op verzoek van de staatssecretaris zal de vergadering enkele minuten worden geschorst.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Staatssecretaris De Krom:

Mevrouw de voorzitter, ik doe mijn best. Ik begin met de motie van het lid Klaver waarin hij de regering verzoekt om de huidige voorstellen rondom de wet werken naar vermogen uit het bestuursakkoord te halen en om in overleg met gemeenten te komen tot een nieuw, uitvoerbaar voorstel. Het zal de heer Klaver niet verbazen dat ik deze motie moet ontraden. Wij hebben een onderhandelingsakkoord en dat is een totaalpakket. De bal ligt nu bij de gemeenten. Zij hebben morgen een congres en dan stemmen zij daarover. De bal ligt dus niet bij het kabinet en om die reden ontraad ik de motie.

In de motie van mevrouw Koşer Kaya en mevrouw Hamer wordt de regering verzocht om een onafhankelijke arbiter aan te stellen om te adviseren over het benodigde budget. In het debat heb ik al aangegeven dat ik daartoe niet bereid ben. Dat heeft een heel simpele reden. De afspraken in het regeer- en gedoogakkoord, inclusief de afspraken op financieel gebied, zijn taakstellend. Ik zou niet weten wat de toegevoegde waarde van zo'n commissie is. Aan de taakstelling die in het regeer- en gedoogakkoord is vastgelegd, kan die commissie niets veranderen. Wij hebben een uitgebreid debat gehad waarin ik heb aangegeven wat er met het beschikbare budget van 2,6 mld. in 2015 nog allemaal mogelijk is. Dat mevrouw Koşer Kaya dat anders ziet, is haar goed recht. Een arbiter of een onafhankelijke commissie voegt daar niets aan toe. Ik ontraad deze motie.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Dat die 400 mln. toereikend is, daar gelooft zelfs de coalitiefractie CDA niet in. Deze fractie heeft zelf een voorstel gedaan dat zo heel veel voorstelt. Mijn motie is een manier om de patstelling te doorbreken. Ik wil evenals de staatssecretaris dat er straks een goede wet werken naar vermogen is, die ook financieel deugdelijk is. Waarom kan er geen arbiter worden aangesteld die kijkt wat er financieel voor nodig is en die nagaat hoe je dat vervolgens samen met de VNG vorm kunt geven? Daarmee maakt de staatssecretaris zijn wet ook haalbaarder.

Staatssecretaris De Krom:

Ik vrees dat ik in herhaling verval. In het debat heb ik aangegeven waarom ik dit niet nodig vind, dat dit niets toevoegt en dat dit niets verandert aan de taakstelling in de financiële paragraaf van het regeer- en gedoogakkoord. Overigens heb ik dat het CDA niet horen zeggen. Met de 400 mln. die het kabinet ter beschikking stelt in het kader van de herstructureringsfaciliteit is er een veiligheidsklep in het akkoord ingebouwd voor het geval gemeenten hulp nodig hebben bij de transitie binnen de SW-sector naar een structureel lager kostenniveau.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Mevrouw Sterk heeft net aangegeven dat er vooraf duidelijkheid moet komen over de 400 mln. en over de vraag of dat bedrag toereikend is. Zo heb ik haar verstaan. Haar motie dient kennelijk als een mooie aftocht, want de staatssecretaris houdt vast aan die 400 mln. Daar hebben ze bij het CDA mee te dealen.

Staatssecretaris De Krom:

Een onafhankelijke commissie of een arbiter voegt helemaal niets aan toe aan de afspraken die in het onderhandelingsakkoord zijn vastgelegd.

Mevrouw Hamer (PvdA):

De staatssecretaris zegt dat de afspraken in het bestuursakkoord vastliggen. De VNG heeft in een brief afstand genomen van de afspraken op het punt van werken naar vermogen. Er liggen ook voorstellen van het VNG-bestuur op dat terrein. Dat onderhandelingsakkoord staat al tussen grote aanhalingstekens, want er is daarna nog communicatie over geweest. De staatssecretaris heeft dat allemaal gehoord. Is zijn enige handreiking aan het congres van de VNG dat hij blijft bij wat er is en dat er niets verandert?

Staatssecretaris De Krom:

Niet alleen ik, maar ook collega's uit het kabinet hebben maandenlang met de partijen die betrokken zijn bij het onderhandelingsakkoord om de tafel gezeten om een akkoord in elkaar te draaien – laat ik het maar even plat uitdrukken – wat voldoende vertrouwen moet geven om de transities op de verschillende decentrale onderwerpen mogelijk te maken. Een heel belangrijke daarvan is het wetsvoorstel wet werken naar vermogen, zoals de Kamer weet. Uit dat onderonderhandelingsproces is een akkoord gekomen. Dat kent de Kamer. De 400 mln. in de herstructureringsfaciliteit maakt daarvan deel uit. Bovendien hebben we afgesproken dat we over twee jaar gaan bekijken of de extra maatregelen uit het onderhandelingsakkoord voldoende zijn. Mocht dat niet zo zijn, dan zullen het Rijk en de VNG samen op een heel serieuze manier gaan bekijken of en welke aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Ik zie dit ook als een gedeelde verantwoordelijkheid.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik stel even vast dat de staatssecretaris blijft zeggen: of en welke. Er kunnen dus ook geen maatregelen komen. Echter, dat onderhandelingsakkoord heeft de staatssecretaris samen met de VNG-bestuur gemaakt.

Staatssecretaris De Krom:

Zeker.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Het VNG-bestuur legt morgen aan de leden voor om het deel "werken naar vermogen" niet te accorderen. Daarover heeft het VNG-bestuur een brief geschreven aan de staatssecretaris en het VNG-bestuur heeft dit ook de Kamer laten weten. Dit weet de staatssecretaris. Hij zegt vandaag: het is het oude akkoord zoals het er lag, inmiddels niet meer geaccordeerd door het VNG-bestuur, of er is geen akkoord. Moet ik de staatssecretaris zo verstaan?

Staatssecretaris De Krom:

Mevrouw Hamer loopt vreselijk op de zaken vooruit. Het debat in het VNG-congres en ook de stemming moeten nog komen. Laten we dat eerst even afwachten. Wat het kabinet betreft, ligt er een onderhandelingsakkoord op tafel dat gemeenten voldoende mogelijkheden moet bieden om onder andere de transitie binnen de SW-sector op een verantwoorde manier te maken. Nogmaals, de afspraak om over twee jaar te evalueren of de maatregelen voldoende zijn, is een serieuze afspraak en het kabinet neemt deze ook zeer serieus.

De voorzitter:

Ik verzoek u toch uzelf niet te herhalen, want de tijd is krap.

De heer Klaver (GroenLinks):

De staatssecretaris zegt dat er weken of maanden is onderhandeld om tot een akkoord te komen waar wat vertrouwen uitstraalt. Er is geen vertrouwen; dat hebben heel veel gemeenten al aangegeven. Zelfs het VNG-bestuur heeft gezegd dat het niet kan instemmen met het bestuursakkoord als het wetsvoorstel werken naar vermogen daarvan onderdeel is. De staatssecretaris is partij in dat onderhandelingsproces. Waarom kiest hij er niet voor om het wetsvoorstel werken naar vermogen daaruit te halen en daarmee de relatie tussen rijksoverheid en gemeenten gezond te houden? We staan voor grote uitdagingen voor de toekomst. We hebben de gemeenten daar heel hard bij nodig.

Staatssecretaris De Krom:

Eenvoudigweg omdat dit een totaalpakket is en de bal nu bij de VNG ligt.

De voorzitter:

We gaan nu over elkaars moties in discussie. Dat lijkt mij niet zo handig. Dit was de motie van mevrouw Hamer en mevrouw Koşer Kaya.

De heer Klaver (GroenLinks):

Heel kort: de staatssecretaris is hierin partij. De VNG en haar achterban hebben aangegeven waar ze staan. Hij zou de redder kunnen worden van het bestuursakkoord en daarmee van de verhoudingen tussen gemeenten en overheden.

Mevrouw Karabulut (SP):

Het bestuursakkoord is een akkoord dat is gesloten tussen een aantal VVD'ers, en daarmee een echt VVD-akkoord dat 2 mld. bezuinigt op werk, inkomen en zorg van de meest kwetsbaren in onze samenleving. De minister spreekt de hele tijd over een transitiefonds. Om het even duidelijk te maken, in gewonemensentaal: dat fonds is er toch gewoon om ervoor te zorgen dat er 60.000 banen in de sociale werkplaatsen worden geschrapt?

Staatssecretaris De Krom:

Ik betreur het dat mevrouw Karabulut boven de markt laat hangen dat we 60.000 banen in de WSW-sector gaan schrappen. Dat is onjuist; ik zeg dat nu geloof ik voor de 25ste keer in dit huis. De instroom wordt op termijn beperkt en het aantal banen loopt op termijn terug van 90.000 naar 30.000. We praten dan echter over een geleidelijke periode van afbouw van 40 jaar. Daar hebben we het over.

De voorzitter:

Dank u wel. De volgende motie.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter …

De voorzitter:

Nee, echt niet, mevrouw Karabulut. Dit is een VAO.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik heb een vraag over het transitiefonds.

De voorzitter:

Nee, het is een VAO, en de motie waarover een oordeel wordt gegeven is van mevrouw Koşer Kaya en mevrouw Hamer. Nu gaan we naar de volgende motie.

Mevrouw Karabulut (SP):

Het is een inhoudelijke vraag.

De voorzitter:

Dat snap ik. Het zijn allemaal inhoudelijke vragen. Dat is de essentie van een vraag. De staatssecretaris vervolgt.

Staatssecretaris De Krom:

Ik ga nu in op de motie van mevrouw Koşer Kaya op stuk nr. 309. In mijn antwoord ga ik ook meteen in op de motie-Sterk c.s. op stuk nr. 311. Ik geloof dat die in elkaar zouden worden geschoven. Ik heb mevrouw Sterk horen zeggen dat ze ongeveer op hetzelfde neerkomen; ik pak ze dus maar samen. Mevrouw Koşer Kaya, mevrouw Sterk en anderen verzoeken de regering om cao's waarin geen aandacht wordt geschonken aan het inschakelen van mensen met een arbeidsbeperking, niet meer algemeen verbindend te verklaren. Ik heb begrip voor de urgentie die uit deze motie spreekt. Uit deze motie blijkt dat voor de sociale partners een grote rol is weggelegd. Ik vind ook dat de sociale partners een grote rol moeten spelen. Wij zijn nog bezig met gesprekken in het kader van een sociaal akkoord of eventueel een pensioenakkoord. Ik geef de indieners in ieder geval in overweging om de motie aan te houden totdat wij die gesprekken hebben afgerond. Wij zijn inderdaad voornemens om hier afspraken over te maken met de sociale partners. Deze motie is ontijdig. Mocht de Kamer besluiten om deze motie nu wel in stemming te brengen, dan zal ik haar ontraden omdat het kabinet dan te weinig ruimte overhoudt om die gesprekken op een positieve manier met de sociale partners te voeren. Ik merk nog op dat er natuurlijk een heleboel positieve ontwikkelingen te melden zijn.

De voorzitter:

Dank u wel, maar dat kan nu niet.

Staatssecretaris De Krom:

Kan ik één positieve ontwikkeling noemen?

De voorzitter:

Nee, ook niet eentje. Het is hier geen Postbus 51!

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

De urgentie is hoog. Wanneer vinden de gesprekken met de sociale partners plaats? Is het resultaat, zoals ik ook wens, een dekking van 100%; worden in alle cao's hierover afspraken gemaakt?

Staatssecretaris De Krom:

Die gesprekken vinden nu plaats. Als wordt besloten om de motie nu in stemming te brengen, moet ik haar ontraden. Ik vind de motie ook niet nodig, omdat wij inzetten op positieve prikkels: de gereedschapskist die het voor werkgevers aantrekkelijk maakt om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Ik geef echter tegelijkertijd in overweging om te wachten totdat de afspraken helder zijn.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Op zich wil ik best wachten, maar ik wil wel duidelijkheid hebben. Die duidelijkheid heb ik nog niet. Wanneer zijn de resultaten binnen? Daar gaat het namelijk om als het urgent is. Worden er ook afspraken gemaakt waarin staat dat hier in iedere cao aandacht aan wordt besteed, zodat 100% dekking het geval is?

Staatssecretaris De Krom:

Ik heb gezegd wat ik wilde zeggen. Ik heb er niet zoveel aan toe te voegen.

De motie van mevrouw Sterk (29544, nr. 311), die mede is ondertekend door de heren De Jong en Azmani, heb ik hiermee ook behandeld. Ik moet deze motie ontraden. Hierbij geef ik de indieners in overweging om haar eventueel aan te houden.

Ik kom te spreken over de motie van mevrouw Sterk, die ook is ondertekend door de heren Azmani en De Jong (29544, nr. 310). In deze motie wordt de regering verzocht, "in samenspraak met de VNG op korte termijn heldere evaluatiecriteria aan te geven". Ik heb aangegeven dat de evaluatieafspraak die wij hebben gemaakt en die is vervat in het onderhandelingsakkoord, een buitengewoon serieuze afspraak is voor het kabinet. De komende periode zullen er verschillende dingen gebeuren. Gemeenten, ik bedoel SW-bedrijven, zullen plannen indienen bij een onafhankelijke commissie, die aan de hand van gezamenlijk door het Rijk en de VNG op te stellen criteria zullen worden getoetst om na te gaan of zij in aanmerking komen voor een deel van de budgetten uit de herstructureringsfaciliteit. In de loop van de komende periode zullen wij dus zien of over twee jaar aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Dat kunnen wij nu nog niet beoordelen en inschatten. Op dat moment zullen wij dat met de VNG samen beoordelen.

In de motie wordt de regering verzocht, met de VNG op korte termijn heldere evaluatiecriteria aan te geven. Ik zou dat wel willen doen, want het is van belang. Ik vraag mij af wat er precies met "op korte termijn" wordt bedoeld. Dit is een belangrijk moment, ook voor de VNG. Wij willen dat samen doen. Wij zullen het zo snel mogelijk doen, maar het moet wel zorgvuldig gebeuren. De zorgvuldigheid wil ik echter niet uit het oog verliezen. Als ik dit met de indieners kan afspreken, wil ik de motie kwalificeren als ondersteuning van beleid.

Mevrouw Sterk (CDA):

Het zou mooi zijn als het inderdaad ondersteuning van beleid zou zijn, maar ik denk toch dat het belangrijk is dat dit signaal wordt gegeven. Spreekt de staatssecretaris hiermee uit dat het Rijk de problemen niet over de schutting bij de gemeenten wil gooien en dat, andersom, slecht presterende gemeenten niet worden beloond? Dat laatste kan immers ook niet de bedoeling zijn. Kan hij dat bevestigen? Helderheid hierover is volgens mij van belang. Gemeenten moeten weten wat er gebeurt als zij het wel goed hebben gedaan, maar als het onvoldoende is geweest om het beleid vorm te geven. Daarom denk ik dat daar echt op korte termijn – en dat is dus niet volgend jaar – helderheid over moet komen. Natuurlijk moet dit in samenspraak met de VNG, maar wel echt op korte termijn.

Staatssecretaris De Krom:

Het is geenszins de bedoeling van het kabinet om eventuele problemen over de schutting te gooien. Die bedoeling is het ook nooit geweest. Mevrouw Sterk, wij hebben niet voor niets maandenlang om de tafel gezeten om een zo goed mogelijke invulling te geven aan de transitieperiode. De VNG en wij hebben dat heel serieus gedaan. De goede relatie en de constructieve samenwerking met de VNG wil het kabinet heel graag voortzetten. Dit alles strekt zich ook uit tot de evaluatieafspraak over twee jaar.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Wij hebben dit debat op dit moment omdat de motie van mevrouw Sterk een nieuw element zou inbrengen voor de besluitvorming morgen. De staatssecretaris zegt nu dat hij de motie als ondersteuning van het beleid ziet. De voorstellen van mevrouw Sterk lagen op zichzelf al ter tafel. Om voor of tegen de motie te kunnen stemmen en om überhaupt af te kunnen wegen of stemming vandaag noodzakelijk is, wil mijn fractie graag van de staatssecretaris weten of datgene wat mevrouw Sterk op tafel legt, iets nieuws is of dat de staatssecretaris het leuk vindt dat zij dit nog een keer in een motie vastlegt, maar dat hij dit toch al van plan was.

Staatssecretaris De Krom:

In het onderhandelingsakkoord is afgesproken dat wij over twee jaar zullen evalueren. Hoe de afspraken omtrent de evaluatie zullen zijn, kan ik op dit moment niet beoordelen, want dat hangt ervan af hoe het loopt in de komende periode. In de motie vraagt mevrouw Sterk om voorafgaand aan dat moment over twee jaar al samen met de VNG heldere evaluatiecriteria op te stellen. Zo lees ik die motie.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Was de staatssecretaris al van plan om dat te doen?

Staatssecretaris De Krom:

Het had gekund. In deze motie word ik daar expliciet om gevraagd en ik ben daartoe bereid.

Mevrouw Hamer (PvdA):

De staatssecretaris zegt dus dat de motie ondersteuning van beleid is en eigenlijk niets nieuws.

Staatssecretaris De Krom:

Nee, ik zeg dat ik bereid ben om de nu voorliggende motie uit te voeren. Ik zie de motie daarom ook als ondersteuning van beleid.

Mevrouw Hamer (PvdA):

De staatssecretaris ervaart de motie dus niet als een wereldschokkend aanbod van vandaag.

Staatssecretaris De Krom:

In de motie wordt het kabinet gevraagd om iets te doen. Ik geef daar serieus antwoord op. Ik zeg dat het kabinet graag de serieuze relatie met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wil voortzetten, ook naar het evaluatiemoment over twee jaar toe. Als de Kamer mij vraagt om daar evaluatiecriteria voor op te stellen, ben ik daartoe bereid. Dat is de uitleg van de motie.

Mevrouw Sterk (CDA):

Het is altijd handig als je zelf kunt uitleggen wat je precies bedoelt met je motie. Het nieuwe aan deze motie is dat ik erin vraag dat de evaluatiecriteria niet pas na twee jaar worden vastgesteld, maar dat nu al helder wordt op basis waarvan wij zeggen dat de 400 mln. voldoende was. Daarbij moet wel in ogenschouw worden genomen dat wij geen geld over de schutting gooien en dat wij ook geen slechte gemeentes belonen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Als een motie tien keer moet worden uitgelegd – ik zeg dit tegen mevrouw Sterk – is die ofwel overbodig en stelt ze weinig voor ofwel is die motie zo onbegrijpelijk dat je ze sowieso zou moeten ontraden. Als het goed is, zou de staatssecretaris vanzelfsprekend een goede relatie moeten hebben met de VNG. Wat voegt deze motie dus toe aan het beleid dat de staatssecretaris wil?

Staatssecretaris De Krom:

De relatie met de VNG blijkt uit de gesprekken die de afgelopen maanden hebben plaatsgevonden in een buitengewoon constructieve sfeer. Die gesprekken hebben tot een onderhandelingsakkoord geleid, zoals bekend. In deze motie word ik expliciet gevraagd om met de VNG aan tafel te gaan zitten vooruitlopend op het evaluatiemoment over twee jaar om te proberen, criteria af te spreken. Dat zullen wij gaan doen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Als er een patstelling is, me dunkt, dan ga je ook om de tafel zitten met de VNG. Deze motie is niets anders dan een schone aftocht voor het CDA.

Staatssecretaris De Krom:

Ik geloof dat hierin geen vraag besloten lag.

Mevrouw Karabulut (SP):

Het transitiefonds dat al in het akkoord stond en nu opnieuw is voorgesteld door mevrouw Sterk, is toch bedoeld om uiteindelijk te komen tot een herstructurering van de sociale werkplaatsen met op termijn 60.000 plekken minder? Dit klopt toch?

Staatssecretaris De Krom:

Het uiteindelijke doel van de herstructurering is om het kostenniveau structureel te verlagen bij SW-bedrijven waarbij dat nodig is.

Mevrouw Karabulut (SP):

Mag ik een heel precies antwoord op mijn vraag? Uiteindelijk gaat het om 60.000 plekken minder ten opzichte van nu in de sociale werkplaatsen. Dat klopt toch? Ja of nee, graag?

Staatssecretaris De Krom:

Mevrouw Karabulut, ik ga wel over mijn eigen woorden.

De vermindering van het aantal werkplekken zal gedurende een periode van 40 jaar plaatsvinden. Dat betekent dat er in 2045/2050 nog 30.000 plekken over zijn. Wij hebben in die periode automatisch heel veel minder geld nodig, doordat er veel meer mensen bij een reguliere werkgever aan de slag zijn gegaan en er dus veel minder plekken in de sociale werkvoorziening nodig zijn. Ik heb in het overleg aangegeven waarvoor die herstructureringsfaciliteit zou kunnen worden benut. Het hangt heel erg af van de individuele situatie van bedrijven, want die is enorm verschillend. Het uiteindelijke doel is het kostenniveau structureel te verlagen en daarvoor gaan wij samen met gemeenten criteria opstellen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Nu zijn er 90.000 plekken. Op termijn moeten er 30.000 overblijven. Dat betekent 60.000 plekken minder. Het fonds van mevrouw Sterk is niets nieuws onder de zon. Er is geen enkele baan geregeld voor arbeidsgehandicapten. Straks werken zij onder het minimumloon en belanden ook nog eens achter de geraniums, want er zijn geen plekken bij reguliere werkgevers. Treurig, treurig, treurig!

Staatssecretaris De Krom:

Voorzitter. Het kabinet haalt mensen achter de geraniums vandaan door het beter te organiseren en door het instrument loondispensatie toe te voegen. Ik ben ervan overtuigd dat dit de mensen kansen biedt die zij nu niet hebben.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vind het vervelend dat ik weer moet terugkomen op de motie van mevrouw Sterk. Daarvoor hebben wij nu dit VAO en is er ook gevraagd om vandaag nog hierover te stemmen. De motie van mevrouw Sterk zou een echte game changer zijn. Het is mij echter niet precies duidelijk waar die change dan zit. Kan de staatssecretaris aangeven waar de motie van mevrouw Sterk over het opstellen van criteria afwijkt van wat de staatssecretaris zich al had voorgenomen en van wat er al is afgesproken met de VNG?

Staatssecretaris De Krom:

Voorzitter. Dat is heel simpel. Er staat niet in het onderhandelingsakkoord dat wij voordat evaluatiemoment over twee jaar evaluatiecriteria zullen opstellen. Dat vraagt deze motie mij nu wel. Ik zie dat als ondersteuning van beleid.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Wat is dan de grote game changer? Wat is het grote verschil voor gemeenten?

Staatssecretaris De Krom:

Voorzitter. De heer Klaver vraagt mij om allerlei kwalificaties op de motie te plakken. Ik reageer op een wens die vanuit de Kamer aan het kabinet wordt geuit. Ik geef aan hoe ik daarmee namens het kabinet zal omgaan.

Met de motie van mevrouw Ortega-Martijn wordt de regering gevraagd om een vrijstelling van de lijfrente binnen de wet werken naar vermogen. Ik moet die motie ontraden. Het gaat om één regeling met in principe dezelfde polisvoorwaarden en daarin passen geen uitzonderingen.

Voorzitter. Dan kom ik bij de motie van de heer Dijkgraaf.

De voorzitter:

Mevrouw Ortega had twee moties.

Staatssecretaris De Krom:

U hebt helemaal gelijk, mevrouw de voorzitter. Er is nog een motie van mevrouw Ortega-Martijn over de studiefinancieringsregeling. Ik heb in het AO gezegd dat ik mij daarover nog beraad. Om die reden moet ik op dit moment de motie ontraden.

Dan kom ik nu wel bij de motie van de heer Dijkgraaf. Er heeft net een uitvoerig debat plaatsgehad over het evaluatiemoment over twee jaar. Ik zou de heer Dijkgraaf in overweging willen geven zich aan te sluiten bij die motie. Ik ga daar naar natuurlijk niet over, maar het kan een suggestie zijn. Deze motie vult gedeeltelijk al in aan de hand waarvan straks wordt getoetst en hoe dat proces zou moeten plaatsvinden. Dat gaan wij nu samen met de VNG afspreken. In die zin gaat de motie mij te ver en zou ik haar daarom willen ontraden. Wij willen dat samen met de VNG doen en niet in ons eentje.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Eigenlijk begrijp ik dat niet goed. Ik vraag de staatssecretaris waar dat precies aan ligt. In feite wordt met de motie aan gemeenten het signaal gegeven dat zij niet moeten denken dat die onafhankelijke commissie zomaar een commissie is voor het excuus. Nee, het is wel degelijk een serieuze commissie die een zwaarwegende waarde en een richtinggevende functie heeft bij de beoordeling van de vraag, of aanvullende maatregelen en/of extra middelen noodzakelijk zijn. Met de motie doe ik geen enkele inhoudelijke uitspraak over hoe dat precies tot stand moet komen. Ik geef alleen maar richting het VNG-congres aan: besef dat die commissie zwaarwegend is.

Staatssecretaris De Krom:

Dat is zo en dat heb ik ook gezegd. Het is wat ons betreft een serieuze afspraak. Als u het hebt over een richtinggevende functie, kan die commissie te zijner tijd een richting aangeven die de VNG ook niet in wil. Onze afspraak met de VNG is een zeer serieuze afspraak. Dat zullen wij op een zeer serieuze manier doen. Ik heb net aangegeven dat ik ook bereid ben met de VNG om de tafel te zitten om van tevoren die evaluatiecriteria te bespreken. Dat zal ik dus ook doen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Begrijp ik het goed dat het ondersteuning van beleid zou zijn als de woorden "en richtinggevende functie" worden geschrapt?

Staatssecretaris De Krom:

Dan zal ik mijn oordeel heroverwegen, maar voorlopig ontraad ik deze motie, om de redenen die ik net heb aangegeven.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 315, van de heer Dijkgraaf. In deze motie wordt de regering verzocht, te onderzoeken in hoeverre bestaande arbeidsrechtelijke beperkingen, die nadelig uitpakken voor werknemers, geflexibiliseerd kunnen worden. Wij hebben hierover in het debat gesproken. Als we dit willen, moeten we dit voor iedereen laten gelden. Ik vraag me af in hoeverre dit het probleem van de tijdelijke contracten oplost. Het kan natuurlijk heel goed alleen maar uitstel van het probleem betekenen. Mijn probleem met deze motie zit met name in het tweede deel van het dictum. Daarom ontraad ik deze motie.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik verzoek de staatssecretaris om een ander oordeel te geven. Ik wil hem het volgende meegeven. In deze motie zeg ik niet welke kant het op moet gaan. Ik geef de staatssecretaris alle ruimte om te onderzoeken en nader te bekijken of er middelen zijn en om tot een afweging te komen. Als inderdaad onderbouwd blijkt dat er geen mogelijkheden zijn, is dat prima. Met deze motie verzet ik mij daar ook niet tegen. Ik vraag de staatssecretaris wel het maximaal haalbare eruit te halen.

Staatssecretaris De Krom:

In het dictum staat expliciet dat het moet worden beperkt tot diegenen die onder de regeling "werken naar vermogen" vallen. Daarin zit een deel van mijn probleem. Als we zoiets willen, moeten we het in ieder geval generiek doen en niet alleen maar voor een specifieke categorie. Die vraag komt anders onmiddellijk terug.

Dan kom ik bij de motie van mevrouw Hamer en mevrouw Koşer Kaya. In de motie wordt verzocht een onafhankelijk onderzoek in te stellen. Ik ontraad deze motie om dezelfde redenen als waarom ik de eerdere motie van mevrouw Koşer Kaya heb ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Ik heb een punt van orde. Ik wil een dringend beroep doen op de Kamer, zich aan haar eigen moties te houden. Ik heb de motie teruggevonden waarin wordt verzocht om vaste stemmomenten. Alleen bij hoge uitzondering zou hiervan worden afgeweken. Deze motie hebben wij aangenomen. Wij hebben bij de regeling van werkzaamheden een debat gehad over de noodzaak van stemmingen vanmiddag. Wij hebben nu het debat gevoerd. Wij hebben gehoord dat de motie van mevrouw Sterk geen wezenlijk nieuwe elementen bevat. Wij hebben ook van de staatssecretaris gehoord dat hij de motie ondersteuning van beleid vindt. Daarmee is dus helder dat er geen wezenlijk nieuwe elementen zijn ingebracht. Wij hebben zelfs nog gehoord dat hij het zal overnemen. Ik zie geen enkele reden waarom we nu moeten stemmen, behalve de toevalligheid dat we nu bij elkaar zijn. Dan nemen wij onszelf niet serieus. Ik doe daarom, mede namens de fracties van de SP, GroenLinks, de Partij voor de Dieren en D66, een dringend beroep op de Kamer om gewoon op dinsdag over de moties te stemmen.

De voorzitter:

De Kamer heeft het voorstel van mevrouw Hamer gehoord. Ik zie dat mevrouw Sterk erop wil reageren.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft net aangegeven dat het wel een nieuw element aan de discussie toevoegt, namelijk het vooraf vaststellen van die heldere evaluatiecriteria. Dat is relevant in de discussie rond het bestuursakkoord. Daarom was het ook noodzakelijk om dit debat te voeren voor het einde van de discussie bij de VNG. En daarom is het dus ook belangrijk dat wij daarover vandaag stemmen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUnie steunt het pleidooi van mevrouw Hamer.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Wij steunen het verzoek van mevrouw Sterk.

Mevrouw Agema (PVV):

Wij steunen het verzoek van mevrouw Sterk. Mevrouw Hamer wordt op haar wenken bediend, want het is per slot van rekening dinsdag.

De voorzitter:

Mevrouw Hamer, ik heb een Kamermeerderheid …

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dat weet ik, voorzitter. In de motie staat niet "op dinsdag", maar wordt gesproken van "vaste momenten". Het vaste moment waarop wij stemmen, is dinsdagmiddag na de regeling van werkzaamheden. Mevrouw Agema moet goed lezen wat er in de motie staat.

Voorzitter. Ik doe ook een dringend beroep op u. Wij hebben een motie aangenomen. De staatssecretaris heeft gezegd dat hij de motie waarom het vanmiddag gaat, zal overnemen. Er is dus echt geen enkele aanleiding om nu te stemmen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij die laatste woorden. Ik ben ook benieuwd hoe u hiertegen aankijkt. Er is geen spoedeisend karakter.

De voorzitter:

Er wordt altijd gevraagd hoe ik tegen dingen aankijk. Het zou niet de eerste keer zijn dat wij op een ander moment stemmen. Uiteindelijk bepaalt een Kamermeerderheid wat wij doen. De argumenten hebben wij gehoord. Als een Kamermeerderheid erop staat om te stemmen, is dat waar ik mee te maken heb. Dat is gewoon een werkelijkheid. U hebt elkaar niet kunnen overtuigen. Ik stel dat met verdriet vast; daarmee laat ik volgens mij voldoende merken.

Ik geef het woord aan de heer Dijkgraaf over een motie die hij heeft ingediend.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Wij hebben daarnet gediscussieerd over de motie op stuk nr. 314 (29544). Ik stel voor, in het dictum de woorden "en richtinggevende functie" te schrappen.

De voorzitter:

De motie-Dijkgraaf (29544, nr. 314) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij gemeenten forse bedenkingen bestaan met betrekking tot de herstructureringsoperatie van de sociale werkvoorziening en de daarvoor beschikbare middelen;

overwegende dat een onafhankelijke commissie twee jaar na de start van de herstructureringsoperatie zal beoordelen wat de stand van zaken is, inclusief de financiële aspecten;

verzoekt de regering, aan het advies van de onafhankelijke commissie zwaarwegende waarde toe te kennen bij de beoordeling van de vraag of aanvullende maatregelen en/of extra middelen noodzakelijk zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening van deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 317 (29544).

Het advies van de staatssecretaris over deze motie luidt: oordeel Kamer.

Op verzoek van mevrouw Ortega-Martijn stel ik voor, haar motie (29544, nr. 312) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Klaver (29544, nr. 307).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks en D66 voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koşer Kaya/Hamer (29544, nr. 308).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, GroenLinks en D66 voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koşer Kaya (29544, nr. 309).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sterk c.s. (29544, nr. 310).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sterk c.s. (29544, nr. 311).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ortega-Martijn (29544, nr. 313).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dijkgraaf (29544, nr. 317).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijkgraaf (29544, nr. 315).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66 en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hamer/Koşer Kaya (29544, nr. 316).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven