7 Vragenuur

Vragen van het lid Van Vliet aan de staatssecretaris van Financiën over het artikel "Fiscus misleidt AOW'ers".

De heerVan Vliet (PVV):

Voorzitter. Op 22 april stond in De Telegraaf het bericht dat de fiscus AOW'ers misleidt. Hierbij gaat het om een standaardbrief – u weet wel, zo'n brief die niet ondertekend is – die aan ouderen verstuurd is. Hierin is te lezen dat men geen aangifte inkomstenbelasting hoeft te doen als er ten opzichte van vorig jaar niets gewijzigd is. Dit geldt dus ook voor mensen die een teruggave inkomstenbelasting hebben gekregen. Als belastingplichtige krijg je echter alleen een teruggave als je aangifte doet. Door deze actie van de fiscus lopen ouderen tot wel ruim € 1700 mis. Vaak gaat het om mensen met een minimuminkomen.

Ik heb drie vragen aan de staatssecretaris. Ten eerste. Hoe gaat de staatssecretaris verzekeren dat de fiscus niet meer op deze wijze standaardbrieven verstuurt aan hele bevolkingsgroepen, waarmee hij het risico voor lief neemt dat belastingplichtigen niet datgene terugkrijgen waar ze recht op hebben? Ten tweede. Kunnen wij mensen die getroffen zijn nog helpen; hoe gaat de staatssecretaris herstellen wat met deze standaardbrief is fout gegaan? Ten derde. Krijgen deze mensen eigenlijk hulp van de Belastingdienst en, zo ja, welke hulp? Wordt daarbij ook rekening gehouden met het feit dat heel veel van deze mensen niet over een pc beschikken en ook niet in staat zijn om digitaal aangifte te doen, terwijl ze wel recht hebben op de centen?

StaatssecretarisWeekers:

Voorzitter. Voordat ik inga op de vragen van de heer Van Vliet, maak ik één opmerking vooraf. Er zijn dit jaar voor 1 april 7,2 miljoen aangiftebiljetten bij de Belastingdienst binnengekomen. Dat is 1 miljoen meer dan vorig jaar. Wat dat betreft is de aangiftecampagne een succes geweest. Mensen die over 2009 aangifte hebben gedaan en op grond daarvan over 2010 mogelijk niet meer voor een aanslag in aanmerking komen, hebben een brief ontvangen. De Belastingdienst stuurt al jaren aan ongeveer 600.000 mensen zo'n brief. In de meeste gevallen is dat terecht. Tot nu toe zijn er ook geen klachten over geweest.

Belastingen zijn echter lastig, wij hebben er vaker debatten over met elkaar. Als mensen twijfelen of ze recht hebben op een teruggave, kunnen ze gewoon aangifte doen. In de brief die verstuurd is, wordt hier ook op gewezen. Daarnaast is er een vangnet. In het najaar verstuurt de Belastingdienst een brief aan belastingplichtigen die mogelijk recht hebben op een teruggave. Over het belastingjaar 2009 is aan circa 750.000 mensen zo'n brief verzonden.

De heer Van Vliet heeft gevraagd of ik ervoor kan zorgen dat er niet meer van dergelijke standaardbrieven de deur uitgaan. Dat zouden wij kunnen overwegen, maar dat heeft als neveneffect dat een aantal mensen twijfelt of ze aangifte moeten doen en dat de Belastingdienst ze er niet op wijst dat dit in een aantal gevallen niet nodig is. De brief wordt dus vanuit serviceoverwegingen naar mensen gestuurd. Ik kan de brief straks overhandigen aan de heer Van Vliet. Als je de brief goed leest, zie je dat hierin precies staat wat je kunt verwachten.

De heer Van Vliet heeft verder gevraagd of wij mensen die mogelijk een teruggave mislopen, nog kunnen helpen. Zoals ik zojuist heb aangegeven, is het antwoord ja. Dat gebeurt sowieso in het najaar, wanneer mensen zo'n teruggaafbrief ontvangen.

De laatste vraag van de heer Van Vliet luidde: krijgen deze mensen verder hulp? Veel mensen krijgen via vakbonden of ouderenbonden hulp bij aangifte. Ze kunnen ook gebruikmaken van de servicepunten van de Belastingdienst.

De heerVan Vliet (PVV):

Toch is het een feit dat mensen een teruggave zijn misgelopen. Dat geld is van die mensen en niet van de Staat. Kan de staatssecretaris aangeven om hoeveel mensen het eigenlijk gaat? Neemt hij het probleem serieus? Volgens mij is het namelijk wel degelijk een probleem.

StaatssecretarisWeekers:

Op dit moment kunnen wij niet precies zeggen om hoeveel mensen het gaat. Dat kan pas als wij in het najaar de teruggave brief hebben verstuurd. Dan pas weten wie voor teruggave in aanmerking komt. Dat zouden wij kunnen laten matchen met deze brief. Dan kunnen wij zien wie er – in elk geval op papier – tussen wal en schip terecht zijn gekomen. Feitelijk zal echter niemand tussen wal en schip vallen.

Ik zeg tegen de heer Van Vliet en via hem tegen de mensen in Nederland dat de datum van 1 april weliswaar is verstreken, maar als mensen denken toch voor teruggave in aanmerking te komen, dan kunnen zij alsnog het aangifteprogramma gebruiken. Men kan nog bij het aangifteprogramma met vooringevulde gegevens. Daarbij kan hulp gevraagd worden via de HUBA-punten.

De heerVan Vliet (PVV):

Dat is een prima toezegging van de staatssecretaris. In het verlengde hiervan heb ik nog een vraag die van belang is voor de mensen die wel een pc hebben. Wanneer is de staatssecretaris zover dat www.mijnbelastingdienst.nl geïntroduceerd kan worden? Daarmee kunnen veel van dit soort problemen worden ondervangen.

StaatssecretarisWeekers:

In mijn fiscale agenda heb ik aangegeven dat de stip op de horizon staat: iedereen krijgt een eigen internetdomein bij de Belastingdienst, maar daar hebben wij nog wel enkele jaren voor nodig. Ik hoop dat wij aan het eind van deze kabinetsperiode iedereen op die manier aangesloten hebben. Daar zullen Kamer en regering gezamenlijk over in gesprek moeten gaan.

De heerBashir (SP):

Niet alleen een deel van de ouderen laat mogelijk geld liggen bij de Belastingdienst, maar ook veel jongeren met een bijbaan. Via de televisie heeft nu een aantal mensen gezien dat het mogelijk is om geld terug te vragen. Heel veel anderen hebben dat echter niet gezien. Waarom wordt er niet voor gekozen om iedereen aangifte te laten doen? Waarom benadert de Belastingdienst jongeren niet om hen erop te wijzen dat zij mogelijk recht hebben op teruggave van geld dat nu bij de Belastingdienst staat?

StaatssecretarisWeekers:

Ook jongeren hebben vaak recht op teruggave. In de aanloop naar 1 april heb ik niet voor niets elke gelegenheid aangegrepen om mensen op te roepen om toch vooral aangifte te doen, ook jongeren. Op internet worden filmpjes verspreid waarin jongeren hierop wordt gewezen. Als mensen recht hebben op teruggaaf dan moeten zij dat recht ook vooral verzilveren. Ik werk daar heel graag aan mee. Ieder hoort zijn deel te krijgen.

MevrouwNeppérus (VVD):

Ik ga even terug naar de mensen die niet zo van het internet zijn, juist de 65-plussers. Kan ik er echt van uitgaan dat die hele groep een brief krijgt waarin duidelijk staat dat er een misverstand kan zijn ontstaan? Dat is nodig om te voorkomen dat die brief meteen weer terzijde wordt gelegd.

StaatssecretarisWeekers:

Ik zou er niet toe willen overgaan om die 600.000 mensen opnieuw een brief te sturen met de mededeling dat er een misverstand kan zijn. Als mevrouw Neppérus de verzonden brief zou lezen, zal zij het met mij eens zijn dat die brief volstrekt helder is. Dat die brief bij een enkeling tot een misverstand heeft geleid, kan gerepareerd worden. Mensen kunnen daartoe zelf in actie komen. Anders krijgen deze mensen in de tweede helft van dit jaar sowieso een uitnodiging om aangifte te doen omdat zij recht hebben op teruggaaf. Pas in de tweede helft van dit jaar beschikken wij over die gegevens. Er is een vangnet en mensen kunnen nu al in actie komen. Het zou echter alleen maar tot meer misverstanden leiden als wij nu een grote groep mensen een brief sturen omdat een enkeling is gaan twijfelen naar aanleiding van een specifieke passage.

De heerOmtzigt (CDA):

Ten eerste. Het is niet de eerste keer dat wij vlak na 1 april praten over brieven van de Belastingdienst. Welke lessen worden geleerd uit het feit dat er nu weer honderdduizenden brieven zijn verzonden die tot veel misverstanden leiden?

Ten tweede, hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat behalve de jongeren en de ouderen ook degene met het minste inkomen in gezinnen waarin er twee verdieners zijn, evenmin de heffingskortingen misloopt? Hij of zij zou namelijk een heffingskorting kunnen mislopen van ongeveer € 1700.

StaatssecretarisWeekers:

Iedereen in het land kan zelf het aangifteprogrammaatje downloaden en al dan niet met hulp van ouderenbonden, vakbonden of de speciale teams die de Belastingdienst in het leven heeft geroepen, zelf uitrekenen of hij of zij nog wat moet bijbetalen of moet terugkrijgen. Daar ga ik niet nog eens nader actie op ondernemen op dit moment. Wel stuurt de Belastingdienst aan het eind van het jaar een brief naar de mensen van wie wordt vermoed dat ze nog recht hebben op teruggave.

De eerste vraag van de heer Omtzigt was: wat leer je hier nou van? In het najaar, wanneer wij met de vak- en ouderenbonden de aangiftecampagne gaan evalueren, zullen wij ook dit soort brieven erbij betrekken. Is de brief helder genoeg geschreven? Moeten wij nog wel een brief schrijven in de toekomst? Als ik geen brief hoef te schrijven, doe ik dat namelijk liever niet. Het wordt gedaan uit klantvriendelijkheid jegens de burger. Als dat niet zo wordt ervaren, dan gaan wij het op een andere manier doen. Dat leren wij ervan.

Devoorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor de gegeven antwoorden. Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van het vragenuur.

Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Devoorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven