4 Vragenuur

Vragen van het lid Dijksma aan de minister van Infrastructuur en Milieu over de gerezen twijfel met betrekking tot de cijfers aangaande het aantal verkeersdoden in 2010.

MevrouwDijksma (PvdA):

Voorzitter. Gisteren is het aantal verkeersdoden over het jaar 2010 bekendgemaakt. Het gaat om 640 mensen. Laat ik vooropstellen dat het altijd nog 640 doden te veel zijn. Ik weet zeker dat de minister het daarmee eens is. Toch lijkt de trend hoopgevend, want die laat een daling zien van maar liefst 11% ten opzichte van het jaar 2009.

Hoe jammer is het dan, dat er toch twijfel is gerezen over de juistheid van deze cijfers. Al gisteravond liet de SWOV, een wetenschappelijk instituut dat zich bezighoudt met onderzoek naar verkeersveiligheid, weten dat men twijfelt aan de juistheid van deze cijfers. Het zou daarbij specifiek gaan over de registratie bij de politie. Zowel de registratiegraad als de inhoud van de registratie laat volgens de SWOV te wensen over. Dat heeft, in gewonemensentaal, te maken met het feit dat de politie gewoon minder tijd heeft voor dit onderwerp en daarbij ook minder prioriteit lijkt te leggen. Daardoor lijkt er dus onderregistratie plaats te vinden.

Ik hoop dat de minister het met mij eens is dat er geen twijfel mag bestaan over de juistheid van haar cijfers. Dat is niet goed voor het vervolgonderzoek en ook niet voor het beleid. Daarom stel ik de volgende vragen. Is de minister op de hoogte van de twijfel over de juistheid van haar cijfers? Ik heb begrepen dat het departement dit eigenlijk al wat langer weet. Ook in 2009 zou dit al hebben gespeeld. Is de minister verder bereid om met haar collega van Veiligheid en Justitie in contract te treden om dit probleem, met name bij de registratie door de politie, gewoon op te lossen? Is zij bereid om haar eigen cijfers nog eens te laten beoordelen, bijvoorbeeld door de SWOV? Wij zouden daarmee een echte contra-expertise in handen kunnen krijgen. Uit onderzoek blijkt ook dat met name oudere voetgangers heel erg kwetsbaar zijn. Ook daar zien wij een stijging. Wat gaat de minister daaraan doen?

MinisterSchultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Mevrouw Dijksma heeft het goed verwoord. Enerzijds zijn wij blij dat we een daling zien van het aantal verkeersdoden, maar anderzijds is elke verkeersdode er nog steeds één te veel. Wij gebruiken al een tijdje het instrument van de aantallen. Daarmee sturen wij op een verlaging van het aantal dodelijke slachtoffers. Uiteraard moeten de cijfers wel kloppen, want dan kun je zien of je beleid al of niet klopt. Ik las ook in de krant dat de SWOV twijfels had over onze cijfers. Dat was gebaseerd op registratie door de politie. Het aantal verkeersdoden wordt op twee manieren geteld. De eerste manier betreft de processen-verbaal die door de politie worden opgemaakt na een dodelijk ongeval. De andere bron wordt gevormd door de gemeentelijke basisadministratie die door het CBS wordt beheerd. Daarin wordt de doodsongevallenstatistiek opgenomen. Deze bronnen worden door het CBS en de onderzoeksteams van mijn departement, de DVS, gematcht tot één bestand, zonder dubbelingen. Dit bestand bevat volgens het CBS en de DVS alle mensen die in 2010 in Nederland door een verkeersongeval om het leven zijn gekomen. Dat betekent dat dit aantal voor 100% klopt.

Het is juist dat de politie wat slechter registreert dan in het verleden. Dat was al bekend. Ik heb dat in het verleden ook al aan de Kamer aangegeven. In 2010 was de politieregistratie voor 84% de bron en moest de GBA voor 16% aanvullen. In 2009 was de politieregistratie nog voor 89% de bron. Wij vinden dit ook een vervelende ontwikkeling. Daarom heeft mijn departement aan de politie gevraagd om alle processen-verbaal aan te leveren op het gebied van verkeersongevallen, want dan kunnen wij zelf ook nog een check doen, al kost dat heel veel werk. Ik zal ook nog eens met mijn collega van V en J in contact treden om ervoor te zorgen dat men tijdens het opstellen van een proces-verbaal de juiste hokjes invult, zodat de registratie beter wordt.

Devoorzitter:

Minister. U heeft twee minuten, net als de vragensteller.

MinisterSchultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik heb nog niet alles kunnen beantwoorden, voorzitter.

Devoorzitter:

Dat moet u dus in twee minuten doen.

MevrouwDijksma (PvdA):

Voorzitter. De kernvraag is natuurlijk, als de minister zo zeker van haar zaak is, of zij bereid is tot een contra-expertise van de door haar aangeleverde cijfers. Die vraag is niet beantwoord. Het lijkt mij uitstekend dat de minister contact opneemt met haar collega van Veiligheid en Justitie. Het probleem ontstaat namelijk wanneer slachtoffers niet direct, hoe vreselijk dat nu ook klinkt, overlijden, maar wat later. Daardoor zit er tijd tussen de registratie bij de politie en datgene wat er overigens nog gebeurt. Voor ons is de kern van de zaak dat het moet kloppen. De minister weet dat wij haar met argusogen volgen als het gaat om verkeersveiligheid. Haar intenties zijn goed, maar het beleid is op dit moment nog onduidelijk. Wij gaan het daar met haar over hebben. Ik zeg er ook eerlijk bij dat de minister volgens een aantal wetenschappers met een aantal van haar beleidsvoorstellen, onder andere het voorstel over het verhogen van de maximumsnelheid, zelf ook wat risico's inbouwt. Juist daarom is het van groot belang dat wij de cijfers goed kennen, want dan kunnen wij het beleid volgen. Is de minister bereid tot die contra-expertise?

De andere vraag ging over kwetsbare voetgangers, vooral ouderen. Wij krijgen steeds meer ouderen. Dat is fantastisch, maar ze zijn ook kwetsbaar in het verkeer, zeker als ze rondlopen. Daar moet iets aan gebeuren. Mensen moeten daar ook bewuster van zijn. Wat gaat de minister daaraan doen?

Devoorzitter:

Voor deze beantwoording heeft u één minuut.

MinisterSchultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Heel snel dan. Ik geloof in de cijfers, zoals die er liggen, juist omdat het ene deel wordt opgevuld door GBA-gegevens. Ik hoor graag van de SWOV, de onafhankelijke expert, wat haar zorgen nog zijn als het gaat om de cijfers over dodelijke ongevallen. Ik kijk daar dan naar om te bezien of er sprake is van eventuele hiaten in onze cijfers, maar ik denk dat ze voor 100% goed zijn.

Wat de oudere voetgangers betreft, zoals mevrouw Dijksma ze noemt: mijn zorg betreft meer de oudere fietsers. Het aantal gewonden neemt toe, en wel onder een andere groep dan voorheen het geval was, namelijk de oudere fietsers. Binnenkort hebben wij een AO over verkeersveiligheid, dan kunnen wij er wat dieper op ingaan. Wij moeten goed kijken naar de vraag hoe dit komt, hoe wij deze groep kunnen leren om zich beter in het verkeer te begeven en wat wij nog meer kunnen bedenken om ouderen veiliger te laten deelnemen aan het verkeer. Hiertoe werken wij samen met een aantal ouderenbonden en verkeersveiligheidsorganisaties.

Naar boven