3 Vragenuur

Vragen van het lid Ormel aan de minister van Buitenlandse Zaken over de situatie in Syrië die uit de hand loopt.

De heerOrmel (CDA):

Voorzitter. Ik hoop dat u mij weer herkent.

Ik heb een vraag aan de minister van Buitenlandse Zaken. Na de omwenteling in Tunesië, Egypte en de afschuwelijke burgeroorlog die nu gaande is in Libië lijkt Syrië aan de beurt te zijn. De ontwikkelingen in Syrië vervullen ons met zeer grote zorg. Na de aanvankelijke protesten in een zuidelijke stad heeft de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie, mevrouw Ashton, de situatie in Syrië sterk veroordeeld. Dat was op 9 april. Wij zijn inmiddels 10 dagen verder en de situatie escaleert. In de stad Hama zijn mensen bij elkaar gekomen op het plein, waarvan zij met schoten zijn verdreven. Het is onduidelijk hoeveel doden daar zijn gevallen. Let wel, dat is dezelfde stad waar in 1982 door hetzelfde regime een opstand is onderdrukt met 20.000 doden.

Syrië ligt 110 km van de grenzen van de Europese Unie af. Wij vinden dan ook dat de Europese Unie aan zet is. Wij vragen de regering om te bevorderen dat er in Europees verband wordt nagedacht over de volgende te nemen stappen. Wij zijn van mening dat de gesprekken over een associatieakkoord met Syrië direct moeten worden opgeschort. Wij zijn van mening dat de Europese Unie een uitspraak moet bevorderen van de VN-Veiligheidsraad. Wij vinden het absurd dat Syrië kandidaat is voor de VN-Mensenrechtenraad. Wij vragen de regering om ook daar iets aan te doen.

MinisterRosenthal:

Voorzitter. Kort en goed, de regering deelt volledig de grote bezorgdheid van de heer Ormel over de ontwikkelingen in Syrië. Grootschalig geweld tegen betogers, vele doden, Hama, Homs, Latakia, Suweida, Douma, Daara, het lijkt wel de geografie van Syrië die ik hier voorleg.

De Hoge Vertegenwoordiger heeft in een aantal verklaringen de Syrische autoriteiten uiteraard al opgeroepen het geweld te stoppen en te luisteren naar de wensen van het volk. Daarvan is weinig terechtgekomen. Het enige is dat de president van Syrië met een zekere moeizaamheid de noodtoestand, die 40 jaar heeft geduurd, heeft opgeschort. Hij heeft er onmiddellijk weer allerlei dreigingen aan toegevoegd. De situatie is dus onverkort ernstig.

De punten die de heer Ormel concreet vraagt, het opschorten van de gesprekken over het associatieakkoord, het bevorderen van stappen op het niveau van de Verenigde naties en het wegzetten van het idee dat het huidige regime van Syrië zich zou kunnen begeven in het lidmaatschap van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties, zal ik zeker meenemen, maar meer dan dat, ik zal ze ook opbrengen in de bewuste clubs.

De heerOrmel (CDA):

Ik bedank de minister dat hij mijn voorstellen overneemt, maar ik zou toch willen vragen om hogere urgentie te betrachten. Wij spreken over een dodelijke cocktail. In Syrië is sprake van een meerderheid van soennieten en een minderheid van alevieten. De alevieten hebben het bestuur in handen. In Syrië is sprake van etnische minderheden, zoals Koşerden en Iraakse vluchtelingen. In Syrië is ook sprake van een grote invloed op het buurland Libanon.

Kortom, wat er in Syrië morgen gebeurt, is overmorgen van invloed op de Europese Unie. Ik verzoek de minister niet alleen om deze punten mee te nemen maar ook om ze op te brengen en als het kan vandaag nog in contact te treden met de Hoge Vertegenwoordiger.

MinisterRosenthal:

Ik zal uiterste urgentie betrachten. Over de opschorting van gesprekken over het associatieakkoord kan ik zeggen dat dit vanzelfsprekend moet zijn. De regering neemt het standaardartikel 2 in de associatieakkoorden immers zeer serieus. Dat heb ik al vele malen met de Kamer gedeeld. Dit artikel gaat over het eerbiedigen van mensenrechten en de bescherming van minderheden. Op het laatste wijst de heer Ormel. Dit hebben wij laatst besproken.

De heerOrmel (CDA):

Ik herhaal mijn vraag. Ik verzoek de regering om nog vandaag het initiatief te nemen, de Hoge Vertegenwoordiger te vragen om echt concrete stappen te zetten. Ook in Libië hebben wij immers gezien hoe snel zaken kunnen escaleren. De Europese Unie zou de VN-Veiligheidsraad bijvoorbeeld kunnen vragen om een uitspraak te doen.

MinisterRosenthal:

Ik zal mij vandaag nog, tussen de bedrijven door, verstaan met de Hoge Vertegenwoordiger in Brussel.

De heerDe Roon (PVV):

De annexatie van de Golanhoogte door Israël is natuurlijk de afgelopen jaren van het grootste belang geweest voor de veiligheid van Israël tegen dat verschrikkelijke regime van Assad. Of dat regime nu in het zadel blijft of niet, van wat erna komt hoeven wij ook niet veel goeds te verwachten. Een meerderheid van de inwoners van Syrië is namelijk soennitisch. Is de minister bereid om in de Kamer uit te spreken dat de annexatie van de Golanhoogte door Israël een goede zaak is en dat de situatie daar vooral zo moet blijven, ook in de toekomst?

MinisterRosenthal:

De heer De Roon verbindt zaken met elkaar die ik op die manier niet met elkaar wil verbinden. De situatie van de Golan staat wat mij betreft los van een ander element dat de heer De Roon inbrengt, namelijk zijn vrees voor een soennitische overheersing van Syrië. Laat ik op dit punt nog eens herhalen wat ik al eerder heb gezegd. Bij veranderingen in de Arabische landen staan voor de Nederlandse regering en de Europese Unie maatschappelijke en politieke hervorming voorop. Ook staat daarbij voorop het belang van democratische verkiezingen. Daar onmiddellijk mee verbonden is het belang van opbouw van een rechtsstaat en het eerbiedigen van mensenrechten. Een soort meerderheidstirannie van soennieten zal dus ook voor de Nederlandse regering nooit im frage kunnen zijn.

Naar boven