6 Vragenuur

Vragen van het lid Ormel aan de minister van Buitenlandse Zaken over onvoldoende voorlichting aan Nederlanders in Japan door de Nederlandse ambassade.

De heerOrmel (CDA):

Voorzitter. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen in Nederland geschokt is door de gebeurtenissen in Japan. Een aardbeving, een tsunami en een kernramp, wat zich in Japan afspeelt, lijkt welhaast apocalyptische proporties te hebben. Onze gedachten gaan natuurlijk allereerst uit naar al degenen die slachtoffers te betreuren hebben, die op dit moment nog voor hun leven vechten en die alles zijn verloren.

Het Nederlandse parlement en de Nederlandse overheid hebben een specifieke verantwoordelijkheid voor de Nederlanders in Japan. Daarover wil ik een aantal vragen stellen aan de minister van Buitenlandse Zaken. Ons is namelijk ter ore gekomen dat Nederlanders in Japan ongerust zijn, dat is natuurlijk logisch, maar ook vragen hebben over de voorlichting die zij van de ambassade in Japan krijgen.

In een situatie als nu in Japan, is het logisch dat er allerlei geruchtenstromen zijn. Er is paniek in Tokyo en er wordt onvoldoende waarheid gezien in de berichten van de Japanse media. Juist in zo'n fase is het van belang dat de communicatie naar de Nederlanders via de Nederlandse ambassade deskundig, zorgvuldig en adequaat is.

Mijn eerste vraag aan de minister is op welke manier de Nederlandse ambassade op dit moment communiceert met de Nederlanders in Japan.

Mijn tweede vraag is of Nederland aan de Nederlandse ambassade in Japan alle mogelijke deskundigheid biedt die voorhanden is, om goede en adequate steun en voorlichting te kunnen geven aan de Nederlanders in Japan. Ik denk dan aan meteorologische ondersteuning en aan ondersteuning door stralingsdeskundigen. Ik kan mij ook voorstellen dat geestelijke ondersteuning nodig is.

MinisterRosenthal:

Voorzitter. Laat ik de heer Ormel nazeggen dat de ramp in Japan van ongekende proporties is. Het is niet één ramp, het zijn rampen die op elkaar volgen en gevolgd zijn. Daarover verschillen wij in genen dele van mening. Het zou ook wel gek zijn als dat het geval was. Ter geruststelling kan ik zeggen dat er om en nabij 1100 Nederlanders zijn in Japan. Ze zijn alle geregistreerd en geïdentificeerd op drie na van wie werkelijk niemand weet waar zij verblijven.

De eerste vraag van de heer Ormel heeft betrekking op de voorlichting en de communicatie met de Nederlanders in Japan. De ambassade in Tokyo heeft van meet af aan alles op alles gezet – en het ambassadepersoneel heeft veel in zijn mars – om de communicatie met de Nederlanders optimaal te verzorgen. Ik heb van veel kanten gehoord dat men buitengewoon tevreden is over de wijze waarop de ambassade burgers en bedrijven in Japan tot nog toe ten dienste is geweest.

De heer Ormel vroeg in de tweede plaats naar de deskundigheid. Die deskundigheid is voorhanden bij de Nederlandse ambassade en ook bij de Nederlandse overheid. Daarover wordt rechtstreeks gecommuniceerd met Tokyo, overigens niet alleen door het ministerie van Buitenlandse Zaken maar ook door het ministerie van Infrastructuur en Milieu voor wat betreft de zorgen over straling en wat dies meer zij. Ik kan op dat punt meedelen dat wij op een scherp reisadvies uit zijn gekomen, waarbij voor Japan alle reizen worden ontraden naar de Kantoregio, inclusief Tokyo en de gebieden ten noorden en noordoosten daarvan, in de richting van Sendai. Alle Nederlandse burgers in die gebieden wordt dringend geadviseerd om uit voorzorg genoemde gebieden te verlaten. Laat ik daarbij ook in de richting van de heer Ormel heel duidelijk zeggen dat dit niet betekent dat men Japan moet verlaten of niet naar Japan moet gaan. Het gaat specifiek om het gebied van de Kantoregio en het noorden en het noordoosten. Om een voorbeeld te noemen, men kan gerust naar Osaka reizen en verblijven. De kring om de kerncentrale, waar zorgen over straling et cetera zou kunnen bestaan, is om en nabij de 250 km. Het zuiden van Japan is dus geheel veilig wat dit betreft.

De heerOrmel (CDA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Hij spreekt over 1100 Nederlanders. Ik kan mij voorstellen dat er meer Nederlanders in Japan zijn. Ik zeg hem dit getal echter na. Ik kan mij voorstellen dat de situatie in Japan met het uur kan veranderen. De windrichting kan draaien. Als vervolgens een zwaar verontreinigde wolk met radioactieve straling over Tokyo drijft, wat moet er dan gebeuren? Liggen er scenario's klaar voor wat de Nederlandse overheid dan kan doen voor Nederlanders in bijvoorbeeld Tokyo? Ik denk aan het verstrekken van jodiumpillen. Krijgen Nederlanders die ook? Ik denk ook aan evacuatie. Kan de minister daarover wat meer zeggen?

MinisterRosenthal:

Voor de Kantoregio, inclusief Tokyo, herhaal ik dat alle reizen worden ontraden, net als naar de gebieden ten noorden en ten noordoosten daarvan. Dat moge duidelijk zijn. Wij adviseren ook dringend alle Nederlandse burgers om deze gebieden, dus ook Tokyo, uit voorzorg te verlaten. Het punt is wel dat de Nederlandse regering geen middelen ter beschikking staan om tot een dwingende evacuatie over te gaan. Sommige bedrijven halen hun mensen terug, andere laten hun mensen zitten. Daar kan de Nederlandse regering verder niets aan doen.

De heer Ormel refereert aan de informatie van de Japanse overheid. Er mag geen enkel misverstand over bestaan dat de Nederlanders in Japan kunnen vertrouwen op de informatie van de Japanse overheid. Daar wordt door sommigen in de media wat geringschattend over gedaan. Dat is echter onterecht. De experts van ons ministerie van Infrastructuur en Milieu hebben expliciet meegedeeld de informatie van de Japanse overheid ter zake volledig betrouwbaar te achten.

De heerOrmel (CDA):

Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen over de netelige positie van de Nederlanders in Japan. Ik wil mijn slotminuut gebruiken om de minister op te roepen om ook aandacht te geven aan de Japanse gemeenschap in Nederland. Deze gemeenschap heeft het heel, heel erg moeilijk. Die kan van Nederland verwachten dat het alles doet om hen te helpen.

MinisterRosenthal:

Dat heb ik goed verstaan. Ik heb contact gehad met de Nederlandse ambassadeur in Tokyo en met de Japanse ambassadeur in Den Haag. Ik heb de ambassadeur toegezegd om alles te doen wat in ons vermogen ligt. Ik wil ook expliciet zeggen dat ik contact heb opgenomen met de burgemeester van Amstelveen, de heer Van Zanen, dat een grote Japanse gemeenschap kent. Daarvoor geldt hetzelfde verhaal. Ik heb ook met de directeur van een van de Japanse bedrijven gebeld die hun hoofdzetel in Sendai hebben. Ik heb hem aangeboden om, waar enigszins mogelijk, hulp te bieden. Van Japanse zijde wordt aandacht en betrokkenheid van de Nederlandse regering hogelijk op prijs gesteld.

Devoorzitter:

Het is misschien goed dat ik meld dat wij natuurlijk ook contact gehad hebben met de Japanse ambassade. Op een later moment zullen wij in de Kamer stilstaan bij de vreselijke ramp die Japan heeft getroffen.

Naar boven