21 Strafkamer Hoge Raad

Aan de orde is het opmaken van een voordracht van drie kandidaten ter vervulling van een vacature voor een raadsheer in de strafkamer van de Hoge Raad der Nederlanden (32673, nrs. 1 en 3).

Devoorzitter:

Ook is gevraagd om een schriftelijke stemming over de eerste naam op de voordracht voor een raadsheer in de strafkamer van de Hoge Raad.

Ik verzoek de bodes, de oranje stembriefjes uit te delen. U wordt geacht, op het stembriefje één naam te schrijven.

De aanbevelingslijst van de Hoge Raad (32673, nr. 1) is rondgedeeld.

Ik maak u erop attent dat uw stem alleen geldig is indien u uw stem uitbrengt op één op deze lijst voorkomende persoon. Tevens vestig ik uw aandacht op de brief van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie waarin een voordracht aan de Kamer wordt voorgesteld (32673, nr. 3).

Iedereen heeft inmiddels een briefje. Ik geef het woord aan de griffier.

(De leden brengen hun stem uit.)

Bij de stemming voor de eerste naam, waarbij 118 geldige stemmen zijn uitgebracht, terwijl 142 leden de presentielijst hebben getekend, verkrijgen de heer mr. Y. Buruma 116 stemmen, de heer mr. D.J.C. Aben 1 stem en de heer mr. M.V. Polak 1 stem.

Devoorzitter:

Aangezien de heer mr. Y. Buruma de volstrekte meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen heeft behaald, zal hij als eerste kandidaat op de voordracht worden geplaatst.

Kan de Kamer instemmen met de voordracht van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie ten aanzien van de nummers twee en drie? Dat is het geval. Aldus besloten.

Ik dank de leden van het stembureau voor de wijze waarop zij hun taak hebben vervuld, en voor het feit dat zij hun taak hebben vervuld. Ik verzoek hun om weer te gaan zitten op hun eigen plaatsen, zodat wij verder kunnen gaan met de resterende stemmingen.

Naar boven