Vragen van het lid Griffith aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de radicalisering van het asielactivisme.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. Het verzet van linkse activisten tegen het huidige asiel- en vreemdelingenbeleid wordt structureler, harder en persoonlijker. Adressen en andere gegevens van betrokkenen bij het asiel- en vreemdelingenbeleid worden openbaar gemaakt. Er is sprake van directe intimidatie, bekladdingen, vernielingen, pogingen tot brandstichting en uiteindelijk brandstichtingen. Net als bij de strijd van dierenrechtenactivisten, is sprake van verwevenheid van legale en illegale activiteiten. Niet alleen medewerkers van de Immigratie- in Naturalisatiedienst en de Dienst Justitiële Inrichtingen, maar ook ondernemers, zoals een directeur van een architectenbureau, aannemers, ondernemers en financiers zijn doelwit van deze linkse activisten, die er ook niet voor schromen om een huisbezoek af te leggen bij direct betrokkenen bij het asielbeleid.

De VVD-fractie maakt zich ernstig zorgen over de toename van de illegale en intimiderende activiteiten van deze activisten. De verharding is al een paar jaar gaande. Wat doet het kabinet hier nu aan? Bewustwording van de mensen die slachtoffer zijn geworden, is wat mijn fractie betreft onvoldoende. Mijn fractie wil weten welke prioriteit deze activisten krijgen van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en van politie en justitie. Klopt het dat de afgelopen jaren geen enkele dader is aangehouden? Welke stappen gaat het kabinet zetten om een eind te maken aan de toename van de illegale en intimiderende praktijken van deze linkse activisten?

Minister Ter Horst:

Voorzitter. Met mevrouw Griffith maakt ook het kabinet zich zorgen over de activiteiten die door een aantal mensen in Nederland worden ondernomen tegen het asiel- en vreemdelingenbeleid. Er is uiteraard helemaal niets tegen activiteiten die binnen onze rechtsstaat acceptabel zijn, zoals het houden van demonstraties of ludieke acties. Hier gaat het echter echt om activiteiten als intimidatie, brandstichting, het openbaar maken van privégegevens et cetera. Die zijn niet acceptabel binnen de grenzen van onze rechtsstaat.

Voor het kabinet heeft de bestrijding van dit soort activiteiten zeker prioriteit. Ik denk dat uit het rapport Het vuur van het verzet dat de AIVD het licht heeft doen zien ook blijkt dat de AIVD zich goed realiseert hoe ontwrichtend deze activiteiten kunnen zijn. De AIVD probeert samen met andere partijen, zoals het Korps Landelijke Politiediensten, het Openbaar Ministerie en gemeenten, maatregelen te nemen die het dit soort activisten onmogelijk maken om dit soort intimiderende activiteiten nog te ondernemen. Daar is een aantal dingen voor nodig.

In de eerste plaats is dat bewustwording, waarover uw toon een beetje neerbuigend was. De bedoeling van een rapport als dat van de AIVD en het geven publiciteit daaraan, is dat degenen die bezig zijn met het tot stand doen komen van uitzetcentra en detentiecentra zich realiseren en weten dat er mensen zijn in Nederland die zich tegen de bouw daarvan willen verzetten met methoden die wij niet acceptabel vinden. Een dergelijke bewustwording betekent dat je maatregelen kunt nemen. Wanneer je niet weet dat het kan gebeuren, kun je er ook geen maatregelen tegen treffen. Dat betekent bijvoorbeeld dat het ten aanzien van het bekendmaken van plannen tot het opzetten van dergelijke centra niet zo verstandig is om precies op websites te vermelden waar het gebeurt en wie het doet et cetera, laat staan de tekeningen te publiceren. Die bewustwording is één ding.

Een tweede aspect is dat de burgemeester over mogelijkheden beschikt om maatregelen tegen dit soort groepen te treffen. Dat kan in de vorm van het verbieden van het houden van een demonstratie. Het kan ook door het uitvaardigen van gebiedsverboden aan mensen waarvan informatie is ontvangen dat zij zich aan dit soort activiteiten schuldig gaan maken.

Een derde stap dient zich aan wanneer de AIVD over concrete informatie beschikt over acties die worden uitgevoerd door de mensen waarover wij nu spreken. Dan kan een ambtsbericht worden uitgegeven aan het Openbaar Ministerie opdat het Openbaar Ministerie kan ingrijpen.

De hele trits maatregelen van preventie tot repressie wordt dus ingezet om een einde te maken aan dit soort activiteiten. Het is bekend dat er ten aanzien van dierenrechtenextremisme een goede samenwerking tot stand is gebracht tussen de KLPD, de AIVD en het Openbaar Ministerie. In dit geval zien wij dat het om dezelfde soort tactieken en activiteiten gaat als bij het dierenrechtenextremisme. Dat betekent dat degenen die erbij zijn betrokken vrij "makkelijk" – ik gebruik het woord maar even tussen aanhalingstekens – deze activiteiten daarin kunnen meenemen en op een effectieve manier kunnen bestrijden.

De voorzitter:

Mevrouw Griffith stelt haar vervolgvraag.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. De bewustwording van het kabinet is gericht op de mensen die slachtoffer worden en die doelwit zijn van deze activiteiten. De minister somt een trits maatregelen op, maar ik moet constateren dat deze maatregelen tot nu toe niet tot een enkele aanhouding hebben geleid. Ik had de minister de concrete vraag gesteld hoeveel verdachten zijn aangehouden en aan de rechter zijn voorgeleid. Ik heb geen aantal van haar gehoord. Ik zou graag zien dat de aanpak van linkse activiteiten prioriteit krijgt, en dan niet alleen bij de AIVD. In juni hebben wij hierover gesproken. Het antwoord van de minister luidde destijds dat de vaststelling dat het niet in de jaarplannen van de AIVD stond juist is, maar dat dit niet betekent dat er geen aandacht aan wordt besteed. Ik zou graag willen dat het een prioriteit wordt van de AIVD, maar bovendien van politie en justitie.

Minister Ter Horst:

Er zijn veel prioriteiten. Er zijn veel verschijnselen die onze aandacht vragen. Er is altijd beperkte capaciteit, zowel bij de AIVD als de politie en het Openbaar Ministerie. Los daarvan zeg ik dat de organisaties die mevrouw Griffith noemde, absoluut prioriteit geven aan dit type ongewenste en intimiderende acties tegen de totstandkoming van uitzetcentra. Ik zei al dat dit juist de reden is dat de AIVD zich met dit verschijnsel is gaan bezighouden.

Mevrouw Griffith vraagt mij wie er zijn aangehouden. Daarvoor moet ik even te rade gaan bij de minister van Justitie. Hij is verantwoordelijk voor aanhoudingen. Ik zal dat zeker doen en ik zal hem ook vragen om de Kamer hierover te informeren.

Daarbij zeg ik echter dat het kenmerk van preventie is dat je iets voorkomt. Dat betekent dat dit niet altijd kan leiden tot aanhoudingen. Het succes van activiteiten rond het voorkomen van dierenrechtenextremisme en rond extremisten die proberen om uitzetcentra te voorkomen, kan niet alleen worden afgeleid uit het aantal aanhoudingen, maar zou ook kunnen worden afgeleid uit het feit dat er de afgelopen tijd minder acties zijn geweest dan in de periode hiervoor. Dat wil ik mevrouw Griffith graag meegeven. Ik zal echter de minister van Justitie vragen om de Kamer te informeren over het aantal aanhoudingen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

De minister spreekt over minder acties. Dat is flauwekul, want in het rapport van de AIVD wordt gesproken over méér acties. Daarop wil ik graag een reactie van de minister horen.

Verder zeg ik de minister dat dit al jaren aan de gang is. Er wordt helemaal niemand opgepakt. De minister streeft nu naar bewustwording bij de mensen die in de asielketen werken. Die mensen weten dit allang, want die zijn allang een keer het slachtoffer geweest. Ik raad de minister aan om eens met deze mensen te gaan praten. Als zij dat doet, zal zij merken hoe de wereld is. De minister spreekt nog over activisten en actievoerders. Dit zijn criminelen! Criminelen horen te worden opgepakt. Hoe gaat de minister daarvoor zorgen in de komende periode? Zij heeft nog anderhalf jaar. Laat zij maatregelen nemen, want alles rond het linkse activisme wordt in Nederland onder de tafel gehouden. Laat de minister ervoor zorgen dat het op tafel komt en laat zij maatregelen nemen!

Minister Ter Horst:

Ik hoop dat mevrouw Verdonk kans ziet om het rapport van de AIVD te lezen. Het is beschikbaar en heet Het vuur van het verzet. In dat rapport komt aan de orde dat een aantal jaren geleden – dus zeker een periode waarin mevrouw Verdonk in een andere hoedanigheid actief was op dit terrein – sprake was van heel harde acties. Uit het rapport blijkt dat deze acties een aantal jaren niet zijn voorgekomen en het in die jaren op dit vlak echt veel minder heftig was. De AIVD constateert dat dit nu weer heftiger wordt. Dat is een reden voor deze dienst om daaraan hernieuwd aandacht te besteden. Als mevrouw Verdonk dus zegt dat dit al jaren het geval is, zeg ik dat zeker in de jaren tachtig en het begin van de jaren negentig zeer gewelddadig verzet is voorgekomen. Iedereen herinnert zich in dit verband de RaRa-acties. Dit type acties is echter een aantal jaren minder voorgekomen, maar komt nu weer op. Dat is de reden om iedereen weer alert te maken.

Ik heb gesproken over activisme in de zin, dat er niets is tegen activisme. Iedereen in Nederland mag zich, binnen de grenzen van onze rechtsstaat, verzetten tegen dingen waar hij het niet mee eens is. Ik heb echter ook gesteld dat de activiteiten die door mij en mevrouw Griffith zijn genoemd, niet meer vallen onder de noemer activisme, maar dat er hierbij sprake is van extremisme. Dit extremisme is onacceptabel en daarom moeten het kabinet en anderen ertegen optreden. Op dat punt zijn mevrouw Verdonk en ik het daarom volgens mij met elkaar eens.

De heer Brinkman (PVV):

Dit is geen activisme en eigenlijk ook geen extremisme, maar gewoon terrorisme. Laten wij deze mensen gewoon asielterroristen noemen. Het eeuwige probleem met de geheime diensten is, dat deze diensten informatie verzamelen zonder dat daarop actie naar de politie toe volgt, om daarmee tot aanhouding van een bepaalde groep over te gaan. Waarom gaat de minister niet eens bij haar collega van Justitie na om hoeveel mensen het precies gaat? Zij kan mij niet wijsmaken dat de AIVD geen groep van 50 of 60 man bij naam en toenaam kent. Deze mensen moet de minister wat mij betreft meteen oppakken. Zij moet ze meteen oppakken en als een criminele organisatie vervolgen. Zij moet deze mensen gewoon aanpakken. Zij moet bezien op welke manier ze strafbaar zijn en zij moet ze gewoon een aantal jaren hun zonden laten overdenken in een prachtig mooi sober hotel van de Staat.

Minister Ter Horst:

We weten allemaal dat de grens van de PVV om zaken als terrorisme te bestempelen, aan de lage kant ligt. Dat is hierbij ook het geval. Er bestaat echt een verschil tussen activisme, extremisme en terrorisme. Van terrorisme is sprake bij activiteiten die als oogmerk hebben om de samenleving te ontwrichten en die direct gericht zijn op mensenlevens. Net als bij dierenrechtenextremisme kan dit uitgroeien tot terrorisme. Dan zijn de collega van Justitie en ik de eersten om de maatregelen die wij beschikbaar hebben voor de bestrijding van terrorisme, in te zetten. Maar je moet wel weten wanneer die grens is bereikt. Dat is hij nu niet. Daarom spreken we over extremisme. Nogmaals, de heer Brinkman hoeft zich geen zorgen te maken. Wanneer activisme omslaat en wanneer er middelen worden gebruikt die onder terrorisme vallen, zullen wij ook de ons ter beschikking staande maatregelen daartegen gebruiken. Waar het nu mogelijk is om op te treden tegen dierenrechtenextremisme, doen wij dat ook. Waar het zo is dat wij weten om wie het gaat en mensen dingen op hun kerfstok hebben die in aanmerking komen voor vervolging, zal dat ook gebeuren. Maar de heer Brinkman weet net als het kabinet dat de manier waarop er door dierenrechtenextremisten wordt geopereerd, het niet makkelijk maakt om mensen daadwerkelijk op te sporen en te vervolgen. Maar als dat kan, gebeurt het ook zeker. Dat kan ik de heer Brinkman absoluut toezeggen.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ik moet zeggen dat ik mij een beetje zorgen maak over de begripsvervuiling in de discussie. Activisme is toegestaan in onze open, democratische rechtsstaat. Dit mag op het scherp van de snede gebeuren. Maar zodra er geweld bij gebruikt wordt, of andere onrechtmatige middelen, hebben we het wat mijn fractie betreft over extremisme. Ik hoop dat de minister daarover in persberichten die uitgaan heel duidelijk kan zijn. We hebben het hierbij over extremisme en niet over activisme, wat in onze rechtsstaat in principe moet kunnen.

Ik heb ook een vraag aan de minister. Bij dierenrechtenextremisme zien we vaak een wereldwijde, maar zeker een Europese vertakking. Ook zien we dat er sprake is van internationale samenwerking. Is er hierbij ook sprake van internationale samenwerking? Zou je kunnen spreken van beïnvloeding van buitenaf?

Minister Ter Horst:

Ik ben het met mevrouw Azough eens dat je heel zorgvuldig moet zijn als het gaat om de terminologie. Dat zijn wij ook. Ik gebruik het woord "extremisme" alleen maar als er sprake is van bedreiging en van onacceptabele handelingen. De internationale dimensie van het besproken onderwerp is klein, zeker als we dit vergelijken met het dierenrechtenextremisme. Maar van de lieden die zich onledig houden met activiteiten tegen uitzetcentra zijn er ook die internationale contacten hebben. Van internationale beïnvloeding is op dit moment echter nog geen sprake.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wanneer extremisten zich keren tegen mensen die het democratisch tot stand gekomen beleid willen uitvoeren, is dit buitengewoon ernstig. Ik vind het heel goed dat de AIVD hiernaar onderzoek gedaan heeft. De overeenkomst met het dierenactivisme is dat deze mensen nogal eens de neiging hebben om op websites hoog op te geven van geslaagde acties. Wordt daar ook naar gekeken? Wordt daar zo nodig tegen opgetreden?

Nu stellen wij mondelinge vragen. We moeten uitgebreider over dat rapport spreken. Is de minister bereid om een standpunt over het rapport naar de Kamer te sturen en om daarin aan te geven welke acties zij samen met de minister van Justitie en wellicht anderen gaat nemen?

Minister Ter Horst:

Een reactie is misschien niet het goede woord, maar ik ben er natuurlijk gaarne toe bereid om aan te geven wat wij met de bevindingen van de AIVD gaan doen. Dat is in feite waar de heer Van Haersma Buma om vraagt.

Ook zei de heer Van Haersma Buma dat er op websites nog wel eens hoog opgegeven wordt van acties en van de effectiviteit daarvan. Het is natuurlijk aan de AIVD om dat te volgen. Als mensen zo onhandig zijn om zich kenbaar te maken, is dat een goede grond om te pogen om mensen op te sporen. De websites mogen zich absoluut in de belangstelling van de AIVD verheugen.

De heer Heerts (PvdA):

De mensen die de besluiten van de overheid in dit kader moeten uitvoeren, liggen natuurlijk allemaal onder vuur. Je zou maar bij de marechaussee werken, mensen dagelijks moeten uitzetten en dan bedreigd worden. Ik zie overeenkomsten in de handelwijze van deze extremisten. Langzamerhand kun je spreken over beroepsextremisten, want of het nu gaat om asiel of om andere dingen, ze zullen en willen niet luisteren naar democratisch genomen besluiten. Worden de analyses van de persoonsprofielen van dit soort extremisten gematcht? Zou dat geen reden zijn om gerichter tot vervolging over te kunnen gaan?

Minister Ter Horst:

U vraagt mij nu dingen die niet helemaal op mijn terrein liggen, maar meer op dat van de minister van Justitie. Ik weet wel dat bij de aanpak van dierenrechtenextremisten – ik kan daar in de openbaarheid niet tot in detail in treden – een analyse wordt gemaakt van de handelwijze, de samenhang en de bezetting van de verschillende groepen die zich daarmee bezighouden. Dat moet ook om de werkwijze te kunnen volgen en daadwerkelijk tot vervolging over te kunnen gaan.

De heer Teeven (VVD):

De dreiging is buitengewoon concreet gericht tegen individuele personen, lijkt uit de informatie van de AIVD. Goed dat de AIVD erbovenop zit. Als het allemaal zo acuut is en er sprake is van intimidatie van personen die bij het Rijk werken, zoals bij de IND, vraag ik mij af hoeveel ambtsberichten er inmiddels zijn uitgegaan van de AIVD aan het Openbaar Ministerie. Kan de minister daar iets over zeggen?

Minister Ter Horst:

Ik kan daar niets over zeggen. Het oogmerk van de AIVD om met deze notitie te komen, is om de waarneming dat het activisme zich radicaliseert en dus in een andere vorm overgaat, te delen met anderen, zodat ook zij hun maatregelen kunnen nemen. U kunt er staat op maken dat als er reden is om een ambtsbericht te sturen naar het OM, de AIVD dat zeker niet zal laten. Er zijn afspraken voldoende om ervoor te zorgen dat het OM zo'n bericht ook serieus neemt en waar het dat mogelijk acht, tot vervolging zal overgaan.

De voorzitter:

Ik dank de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Naar boven