Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van de PKB Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (31410), te weten:

- de motie-Samsom c.s. over een compensatie voor bovengrondse aanleg van nieuwe verbindingen (31410, nr. 4);

- de motie-Samsom/Wiegman-van Meppelen Scheppink over het zo veel mogelijk ondergronds aanleggen van hoogspanningsleidingen (31410, nr. 5);

- de motie-Van Leeuwen over het verwijderen van de geografische verplichting uit het BLOW-programma (31410, nr. 6);

- de motie-Van Leeuwen over de zoeklocatie van grote energiecentrales beperken tot de kustlijn (31410, nr. 7);

- de motie-Van Leeuwen over de kosten van sanering en de gevolgen voor consumententarieven (31410, nr. 8);

- de motie-Zijlstra/Vendrik over de gewenste toepassingen van gelijkstroomnetwerken (31410, nr. 9).

(Zie notaoverleg van 6 april 2009.)

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Leeuwen stel ik voor, zijn motie (31410, nr. 8) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De motie-Samsom/Wiegman-van Meppelen Scheppink (31410, nr. 5) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ondergrondse aanleg van hoogspanningsleidingen grote maatschappelijke voordelen met zich brengt;

overwegende dat technische ontwikkelingen ondergrondse aanleg steeds beter mogelijk maken;

overwegende dat dit ook in het Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening zijn weerslag moet vinden;

verzoekt de regering, aan paragraaf 6.7 de volgende tekst toe te voegen: "Onderzoek en ontwikkeling van de ondergrondse aanleg van hoogspanningsleidingen wordt actief bevorderd. Zodra het vanuit leveringszekerheid en meerkosten verantwoord is, zullen nieuwe hoogspanningsverbindingen van 220 kV en meer, ondergronds worden aangelegd, daar waar de maatschappelijke meerwaarde van ondergrondse aanleg evident is.",

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Samsom, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Van Heugten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13 (31410).

Ik stel vast dat wij hierover nu kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Samsom c.s. (31410, nr. 4).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66, de PvdD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de PVV en het lid Verdonk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Samsom c.s. (31410, nr. 13).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Leeuwen (31410, nr. 6).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Leeuwen (31410, nr. 7).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de SP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Zijlstra/Vendrik (31410, nr. 9).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66, de PvdD, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, de PVV en het lid Verdonk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven