Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Besselink aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over het bericht "Correctiewerk is gekkenwerk geworden".

Mevrouw Besselink (PvdA):

Voorzitter. Niet alleen veel examenleerlingen zitten dezer dagen in de stress vanwege de examens; ook veel docenten zitten te zweten. In de Kamer hebben wij besloten dat dit jaar voor het eerst ook de tweede correctie van examens volledig moet plaatsvinden, en niet meer steekproefsgewijs zoals tot nu toe het geval was. "De tweede correctie is gekkenwerk", zegt het Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs. Vooral bij examens met veel open vragen – denk aan Nederlands, geschiedenis en filosofie – kost het veel tijd om de examens na te kijken: gemiddeld zo'n 45 tot 60 minuten per leerling per correctieronde.

Door de tweede volledige correctie wordt deze tijd verdubbeld. Docenten moeten binnen twaalf dagen 87 uur correctiewerk verzetten. Dit gebeurt naast de normale werkzaamheden. De lessen aan niet-examenklassen gaan gewoon door. Docenten zijn, net als de PvdA, niet ten principale tegen een volledige tweede correctie, maar het moet wel werkbaar blijven. De PvdA heeft in het debat hierover in de Tweede Kamer haar zorgen geuit. Een nieuwe kwaliteitsmaatregel mag docenten niet met een onmogelijke opdracht opzadelen. Er zijn signalen die erop wijzen dat onze vrees bewaarheid is geworden. Uit navraag bij de AOb blijkt dat men deze signalen herkent; de AOb ontvangt veel klachten van zijn leden. Dat baart ons zorgen, vandaar de volgende vragen aan de staatssecretaris.

Deelt de staatssecretaris het geschetste beeld? Is zij bereid om docenten meer tijd voor correctie te bieden en bijvoorbeeld de examens beter te verdelen over de examenweken, zodat correctie-intensieve examens eerder in de week plaatsvinden? Dat geeft de docenten lucht. Is de staatssecretaris daarnaast bereid om een evaluatieonderzoek te houden naar de werkdruk van de docenten in de tweede correctietermijn?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Besselink voor haar vragen in eerste termijn. Ik wil allereerst een misverstand uit de wereld helpen. Het is niet voor het eerst dat wij de tweede correctie integraal doen; het is gewoon gebruikelijk dat de tweede correctie integraal plaatsvindt. Alleen hebben wij vorig jaar vastgesteld in het AO dat wij hierover hadden dat het er zachtjes aan uitgeslopen was bij scholen. Het LAKS heeft aangegeven zeer te hechten aan de tweede correctie, zoals zij bedoeld is en uitgevoerd dient te worden. Dat is de reden dat wij met brede instemming besloten hebben dat het moet gebeuren. Wij hebben destijds tevens gediscussieerd over de vraag of dit ook kan gebeuren. Wij hebben vervolgens een aantal zaken vastgesteld.

Ten eerste is in het examenjaar sprake van slechts 700 uur ten opzichte van de 1000 uur die mogelijk is volgens de berekeningen die toevallig twee weken geleden nog aan de orde kwamen. Ten tweede valt de tweede correctie van examens volledig binnen de reguliere taakuren van docenten. Dit moet vervolgens gewoon uitgevoerd worden, wil de afspraak waargemaakt worden. Ten derde is het aan de school om slim om te gaan met de vraag hoe de tijd verdeeld moet worden. Natuurlijk is sprake van een piektijd, net als in iedere baan sprake is van momenten waarop het extra druk is. De leidinggevende op de school moet er op zo'n moment voor zorgen dat bijvoorbeeld de gymleraar die misschien wat minder correctiewerk hoeft te doen, een taak overneemt van degene die wat meer correctie-uren moet maken. Naar mijn gevoel kan dat heel goed.

Tot slot. Er wordt zeker rekening gehouden met het type vakken. Zo is het gebruikelijk dat Nederlands altijd aan het begin staat, omdat bij dit examen vaak sprake is van open vragen. Hierdoor ontstaat wat meer rust en ruimte om te corrigeren. Ten aanzien van het aantal dagen dat ter beschikking staat merk ik het volgende op. Naar aanleiding van het debat heb ik de CEVO gevraagd om volgend jaar wat meer dagen in te ruimen, namelijk twee. Dit jaar zijn de examens sowieso eerder begonnen vanwege het feit dat Hemelvaart en Pinksteren ertussen vielen. Op donderdag en vrijdag vinden er geen examens plaats, maar het zijn wel gewone schooldagen die ter beschikking staan voor correctiewerk. Kortom, voorzitter, het zit in de bestaande berekeningen, het valt binnen de uren en dit is niet nieuw. Dit is al jaren zoals het hoort te zijn.

Mevrouw Besselink (PvdA):

Voorzitter. Het is aardig dat de staatssecretaris zegt dat het niet nieuw is. Wij hebben dit debat inderdaad eerder gevoerd. Nee, het is niet nieuw, maar de zorgen zijn ook niet nieuw. Als wij vanuit Den Haag scherper gaan regelen dat het allemaal binnen de tijd moet en dat er extra werkzaamheden bijkomen, dan moeten wij ook de tijd bieden. Ik vind dan ook dat de staatssecretaris in overleg zou moeten treden met de VO-raad, met het Platform VVVO en met de AOb om te kijken of de docenten wel echt die tijd hebben. Er zijn natuurlijk niet voor niets klachten gekomen. Van één klacht kun je nog zeggen dat het wel een incident zal zijn, maar er zijn meer klachten en dan is het dus geen incident meer. We willen de kwaliteit van het onderwijs omhoog krijgen. Dat wil de staatssecretaris, dat wil de PvdA, dat willen we allemaal in deze Kamer. Dan moeten we echter ook de docenten die deze kwaliteitsslag moeten leveren, de ruimte geven om dat te doen. Ik wil daarom toch vragen of wij een stevige evaluatie kunnen krijgen van de werkdruk van de docenten in de tweede correctietermijn.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik voel daar niet zo heel veel voor. Normaal ben ik een enorm evaluatietype, maar ik zie gewoon dat het hier gaat om individuele situaties van scholen. Scholen hebben de uren, de financiën en de ruimte. Volgend jaar krijgen zij zelfs nog iets meer ruimte. Al met al zijn er naar mijn idee voldoende randvoorwaarden om te zorgen dat het op goede manier gebeurt. Ik ben het wel eens met mevrouw Besselink dat natuurlijk van de leidinggevende verwacht wordt dat die met zijn mensen goed kijkt wat het betekent en dat degene die wat minder of zelfs helemaal geen correctie-uren heeft, een aantal taken overneemt van degene die wel correctie-uren heeft, zodat die naast de 46% dat hij in de klas staat, al zijn uren kan benutten om de correcties te doen. Ik vind het echter te ver gaan om daar helemaal in te duiken en dat breed te evalueren. Het is namelijk echt een zaak van de school. Wij leveren de randvoorwaarden en schooldirecties moeten het gewoon op een goede manier regelen met hun personeel.

De heer Jan de Vries (CDA):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor haar eerste en tweede correctie van de PvdA-fractie. De feiten zijn blijkbaar niet altijd helder. Dat geldt ook voor veel scholen en docenten. Die misverstanden komen steeds weer boven water. Dat is jammer, want dat gaat ten koste van alle aandacht die er moet zijn voor de tweede correctie. Mijn vraag aan de staatssecretaris, misschien overbodig, is om de scholen maar ook de vertegenwoordigers van de docenten nogmaals te herinneren hoe de regels in elkaar zitten.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter, dat wil ik met plezier doen, dat spreekt voor zich. Ik spreek binnenkort weer de sociale partners in verschillende verbanden. Ik zal dan dit punt onder de aandacht brengen: let op, dit zijn de randvoorwaarden waarbinnen het naar mijn gevoel heel goed zou moeten kunnen, en het is uw verantwoordelijkheid om dat samen goed te regelen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik snap de staatssecretaris heel goed. Als je een diploma geeft aan een leerling moet dat gebaseerd zijn op betrouwbare cijfers en kunnen er niet te veel verschillen zijn tussen schoolexamens en centrale examens. Het is dus goed dat de staatssecretaris er bovenop zit. Het kan echter niet haar bedoeling zijn dat docenten tot diep in de nacht bezig zijn met nakijken en het omdraaien van iedere letter. We hebben de staatssecretaris hier al eerder voor gewaarschuwd. Is het misschien een suggestie om de eerste correctie te laten doen door een andere docent en de tweede, steekproefsgewijs, door de eigen docent? Wil de staatssecretaris daarover een discussie aangaan met de betrokken partijen?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Hoewel ik altijd graag in alle creativiteit discussieer met de heer Dibi, moet ik vaststellen dat wij nog geen halfjaar geleden dit debat al hebben gevoerd en uiteindelijk met elkaar hebben gezegd: zo gaan wij het doen. De heer Dibi weet dat we wel experimenten gaan doen om in een groep scholen de correctie om te draaien. Dit is echter een experimenteel verhaal, wij doen het niet breed. Het is dan nog altijd het geval dat er twee keer gecorrigeerd wordt, gewoon omdat de leerling vraagt om die gelijke behandeling. En terecht, dat gaf de heer Dibi ook al aan.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Natuurlijk is het een zware belasting voor docenten. De andere kant is dat het ook een geweldige uitdaging is. Het moet eigenlijk een feest zijn, want docenten stellen er altijd prijs op om examenklassen te mogen krijgen. Dat is namelijk niet maar zo vanzelfsprekend. Dat ten eerste. Ten tweede is bij dit type discussie mijn eerste impuls altijd: laat de leerlingen er alsjeblieft nimmer de dupe van worden. Het psychologische effect van een discussie als deze tikt ook door en dat zouden we moeten beseffen. Ik vraag de staatssecretaris of zij dat ook onderkent.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Hoewel ik het op zich eens ben met de heer Van der Vlies, is het toch positief dat wij deze discussie voeren, want op veel scholen gebeurt blijkbaar weer dat waar het LAKS om gevraagd heeft: twee correcties op een examen. Ik ben het met de heer Van der Vlies eens dat het ook een negatieve kant kan hebben. Daarom is zijn vraag om aan de betrokken verantwoordelijken heel duidelijk te maken hoe het precies in elkaar zit, goed.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik stel een vraag aan de PvdA-fractie. Docenten moeten genoeg tijd krijgen voor die tweede correctie. Als wij hun vragen om die volledig uit te voeren, dan kost dat meer tijd en eventueel ook een vergoeding. De PvdA-fractie heeft daar in januari een punt van gemaakt. De staatssecretaris heeft dat toen van tafel geveegd; de scholen moesten dat zelf uitzoeken. Nu wij hier weer staan, moet de Kamer zeggen dat zij de docenten meer tijd geeft om die tweede correctie goed uit te voeren.

Mevrouw Besselink (PvdA):

De kern van mijn verhaal was dat docenten voldoende tijd moeten krijgen om die correctie goed uit te voeren. Iedereen hier is voor kwaliteit van het onderwijs. Maar, zoals wij altijd in het onderwijsdebat zeggen, wij moeten scholen of docenten niet met onmogelijke opdrachten opzadelen. Als je iets kwalitatief goed wil doen, dan moet je daar ook de tijd voor nemen.

Naar boven