Vragen van het lid Heemelaar aan de staatssecretaris van Justitie over de inrichting van een tentenkamp door het COA voor de opvang van asielzoekers.

De heer Heemelaar (GroenLinks):

Voorzitter. Het is al enige tijd geleden, namelijk in 1993, zoals ik op Google heb gevonden, maar de beelden staan ons nog helder voor ogen. Toen werden asielzoekers uit het voormalige Joegoslavië in Nederland opgevangen in tentenkampen. Het was schrijnend om te zien dat mensen die uit een ellendige oorlogssituatie kwamen, werden opgevangen in een maisveld. Ook nu heeft het COA tenten aangeschaft om een piek in het aantal asielzoekers op te vangen. Vooralsnog is dat voor 250 mensen, maar in de loop van dit jaar moeten er 2500 plaatsen worden gevonden. Twee weken geleden, op 13 mei, heb ik in een spoeddebat met de staatssecretaris gevraagd om meer flexibiliteit in de opvangplekken om pieken te voorkomen, maar de staatssecretaris zei toen dat dit niet nodig was. Nu blijkt die inschatting achterhaald. Ik vind het volstrekt onwenselijk dat er bij een piek in de aanmelding van asielzoekers direct wordt gegrepen naar dit soort onconventionele opvang.

Ik heb hierover de volgende vragen. De eerste vraag is: hoe kan dit? Hoe verklaart de staatssecretaris deze verkeerde inschatting? Erkent zij dat meer flexibiliteit in de opvang noodzakelijk is?

Mijn tweede vraag: hoe gaat de staatssecretaris voorkomen dat dit jaar 2500 mensen in tenten opgevangen gaan worden? Hoe draagt zij de zorg en verantwoordelijkheid voor de opvang? Hoe gaat zij ervoor zorgen dat de opvang aan condities van humaniteit voldoet? Deelt zij de conclusie van het COA dat er uitbreiding van vastgoed op azc-terreinen nodig is?

De derde en laatste vraag: wat gaat de staatssecretaris doen met de opvang van kwetsbaren, bijvoorbeeld alleenstaanden en minderjarige mensen? Zijn voor hen voldoende opvangplekken beschikbaar die voldoen aan de eisen die gesteld mogen worden bij getraumatiseerde mensen?

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Ik ben blij dat deze vragen door de heer Heemelaar gesteld worden omdat ze mij in de gelegenheid stellen om een paar beelden weg te nemen die ten onrechte zijn gerezen. Wij spreken hier niet over "tenten" waar asielzoekers in worden opgevangen en al helemaal niet over opvangcapaciteit die niet aan normen zou voldoen. Het gaat om paviljoens. Dat zijn dus zeker niet de tenten die de heer Heemelaar voor ogen kreeg toen hij aan het googelen was en die lekkende tenten tegenkwam. Volgens mijn geheugen komen die uit 1999 en zijn dat de legertenten die toen in de buurt van Ermelo moesten worden opgezet. Daar hebben wij het niet over. Wij hebben het over COA-locaties waar extra capaciteit bij wordt gezet in de vorm van acceptabele, fatsoenlijke opvang. Wij doen dat om – ik heb dat in een brief aan de Kamer geschreven – een aantal redenen, vanwege een aantal factoren die bij elkaar komen. De hogere instroom is hier natuurlijk een onderdeel van, maar die instroom wordt al gekeerd. Ik heb de maatregelen aangekondigd waardoor we de instroom van de Irakezen nu onder controle hebben. In verhouding tot wat in andere Europese landen binnenkomt is ook de instroom van Somaliërs aan het stabiliseren. Die instroom is daar dus maar een onderdeel van.

De uitstroom was vorig jaar zeer succesvol omdat alle gemeenten met alle inspanningen 12.500 "pardonners", mensen die op basis van het generaal pardon een vergunning hebben gekregen, hebben gehuisvest. Ik vind dat een prestatie van jewelste waarvoor ik alle gemeenten vanaf deze plek dank zeg. Dat was een flinke klus die toen geklaard is, maar wij beginnen nu weer in een stabiele uitstroomsituatie te komen. Die extra inspanning was vorig jaar en nu gaan gemeenten weer verder met de reguliere huisvesting van mensen die een vergunning krijgen. De instroom is dus van invloed, de uitstroom die weer stabiel wordt is van invloed, maar de allerbelangrijkste reden waarom wij deze noodvoorziening, deze extra capaciteit, hebben moeten opzetten, is dat het COA bij een wel degelijk stabiele behoefte wordt geconfronteerd met een groot aantal tijdelijke vergunningen die aan het aflopen zijn. Er worden in totaal zo'n 2500 plekken in 2009 stopgezet omdat de gebruiksvergunning wordt stopgezet en het is het COA vooralsnog niet gelukt om daarvoor op tijd vervangende capaciteit rond te krijgen. Het COA meldt dat dit te maken heeft met de gesprekken met de gemeenten die moeizamer verlopen. Een concreet voorbeeld: voordat het paviljoen in Gilze – daar hadden wij het over – werd opgezet, kwam er al een brief bij het COA binnen van de burgemeester van Tienray, die bereid was om het Kloosterhotel aldaar in gebruik te laten nemen door het COA. Op dat besluit is die gemeente teruggekomen. Het ging hierbij om ongeveer 250 plekken, ongeveer het aantal plekken dat nu in Gilze middels een paviljoen is bijgebouwd.

Het zijn dus de instroom en de uitstroom, maar vooral ook die grote uitdaging waar het COA voor staat: het regelen van de tijdelijke capaciteit op korte termijn voor de kortetermijnbehoefte. Het COA meldt – dat is inderdaad wat ik de Kamer reeds heb gezegd – dat op de lange termijn de verwachting is dat dit op orde komt vanwege de goede gesprekken die het bestuurlijk heeft over duurzame capaciteit voor asielzoekers. Nu is echter even deze extra inspanning nodig. Ik voorzie dat het mogelijk blijft om de benodigde capaciteit te realiseren. Ik zeg u: asielzoekers worden in Nederland zeer fatsoenlijk opgevangen, ook in de paviljoens waarover wij spreken.

De heer Heemelaar (GroenLinks):

Nogal wat vragen zijn niet beantwoord. De vraag hoe de staatssecretaris gaat voorkomen dat er 2500 mensen in tenten opgevangen moeten worden, is niet beantwoord. Er wordt gesproken van een paviljoen; ik heb een bericht van VluchtelingenWerk Nederland daarover nagekeken dat vanochtend is binnengekomen. Er is sprake van dunne wandjes en slechts een dun gaasdoek dat over de wandjes is gespannen en dat fungeert als plafond. Het is zeer gemakkelijk om dit gaasdoek stuk te snijden en in andere ruimten te komen. Dat noem ik een tent; dat noem ik geen paviljoen. Mijn vraag blijft: wat zal de staatssecretaris doen om te voorkomen dat wij meer van dit soort slechte voorzieningen krijgen? Ik wijs erop dat er de afgelopen tijd nogal wat contracten tussen de gemeenten en het COA zijn beëindigd. Het kan heel zinnig zijn om opnieuw de onderhandelingen met de gemeenten te beginnen om die contracten te vernieuwen en om alsnog de bestaande voorzieningen, die thans leegstaan, te openen.

Staatssecretaris Albayrak:

Hoe kunnen wij voorkomen dat straks de 2500 plekken die wij dit jaar moesten sluiten, alsnog ter beschikking komen in de paviljoens die de heer Heemelaar tenten blijft noemen? Ik verwacht dat dit mede dankzij onze interne zoektocht mogelijk is. Het COA probeert samen met veel gemeenten voor de korte termijn opvang te vinden voor een periode van zes maanden tot twee jaar. Als die bestuurlijke contacten resultaat opleveren, zal er voor een deel nieuwe capaciteit bijkomen, ook als die voor korte duur is. In het debat over de sluiting van gevangenissen heb ik op verzoek van de Kamer toegezegd dat ik zal nagaan of een deel van die capaciteit snel kan worden omgezet voor het gebruik als asielcapaciteit. Ik heb daar wel de voorwaarde aan verbonden dat asielzoekers niet worden opgesloten in gevangeniscellen. Ik zal nagaan of de locaties zo geschikt zijn of geschikt kunnen worden gemaakt dat wij een deel daarvan kunnen gebruiken voor de opvang van asielzoekers.

Als onderdeel van de grotere instroom is ook het aantal alleenstaande minderjarigen toegenomen. Daar komt extra capaciteit voor. Alleenstaande minderjarigen zullen niet worden opgevangen in de paviljoens waar wij nu over spreken.

De heer Heemelaar zei dat Vluchtelingenwerk van mening is dat het hier wel degelijk om tenten gaat. De gemeente Gilzen heeft een uitgebreide inspectie uitgevoerd, ook naar de brandveiligheid. Deze vorm van opvang voldoet aan alle normen, niet alleen aan de normen voor brandveiligheid, maar vooral ook aan de normen voor de opvang van mensen in dit soort voorzieningen.

De heer Fritsma (PVV):

Helaas is deze staatssecretaris de kampioen van de massa-immigratie. Dan kun je dit soort dingen verwachten.

Terwijl wij nu over tenten of paviljoens praten, zijn er ook plannen om asielzoekers op te vangen in twee-onder-een-kapwoningen. Kan de staatssecretaris daar een stokje voor steken? Nu krijgen asielzoekers woningen aangeboden waar de meeste Nederlanders alleen maar van kunnen dromen.

Welke kosten zijn met deze extra opvangplaatsen gemoeid? Het is bekend dat een opvangplaats van het COA € 20.000 per jaar per asielzoeker kost. Ik houd mijn hart vast voor die extra kosten. Kan de Kamer daarover opheldering krijgen?

Staatssecretaris Albayrak:

Vorig jaar is het aantal asielzoekers in Nederland onder de prognoses gebleven. De raming was 16.000 en er zijn iets meer dan 13.000 asielzoekers naar Nederland gekomen. Die massa-immigratie valt dus wel mee. Wij hebben uitgebreide debatten gevoerd over de ontwikkeling van de instroom, zowel asiel als regulier. De heer Fritsma weet echter beter dan wat hij nu zegt.

Het COA is een zelfstandig bestuursorgaan. Het heeft van Justitie de opdracht gekregen om de opvang van asielzoekers uit te voeren. Het is bij uitstek een organisatie die permanent onder druk werkt. Dan is er sprake van krimp, dan weer van groei, omdat het aantal mensen dat Nederland binnenkomt, afneemt dan weer toeneemt. Zo is de asielrealiteit in Nederland. Het COA speelt goed in op die flexibele instroom. Als het minder wordt, lukt het en als het meer wordt ook.

Ik weet niet op welke twee-onder-een-kapwoningen de heer Fritsma doelt, maar als het COA besluit om dergelijke woningen in te zetten, mag hij niet de indruk wekken dat er gezinnen komen te wonen in een twee-onder-een-kapwoning waar de gemiddelde Nederlander alleen maar van kan dromen. Het gaat dan vaak om huizen die voor meervoudig gebruik worden ingezet. Vaak worden de kamers voor meerdere mensen tegelijk gebruikt. Nogmaals, ik weet niet welke woningen hij bedoelt. Als de heer Fritsma mij op de hoogte stelt van de concrete locatie, zal ik nagaan of dit een in mijn ogen acceptabele vorm van COA-opvang is.

Nu de kosten voor de extra opvang. Dit debat gaat over het feit dat aan de benodigde capaciteit op dit moment niet kan worden voldaan, omdat een aantal reeds bestaande contracten afloopt. Dat betekent dat het geld voor deze contracten, die we graag zouden doorzetten, gewoon aanwezig is. Er is dus geen sprake van extra kosten die te maken zouden hebben met een hogere instroom, anders dan de instroom waarover we het in financieel opzicht hebben gehad. Het gaat dus om capaciteit die er snel moet komen, maar waarvoor in principe het geld beschikbaar is.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u bij de vragen die u de staatssecretaris stelt, uw kennis daaromtrent aan de staatssecretaris doet toekomen.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Op 13 mei hebben wij inderdaad een debat over het asielbeleid gevoerd. Daaruit, en ook uit de cijfers, bleek zonneklaar dat de oorzaak van dit probleem was dat het aantal asielaanvragen onder het bewind van deze staatssecretaris een hoge vlucht heeft genomen, maar ook het aantal asielaanvragen dat wordt toegekend. In datzelfde debat op 13 mei zei de staatssecretaris letterlijk dat zij niet verwachtte dat zij een beroep zou moeten doen op tenten om asielzoekers te huisvesten. Maar op diezelfde datum stonden die tenten er al, zoals de burgemeester van Gilze en Rijen op 14 mei in een interview bevestigde. Ook hij sprak overigens gewoon van "tenten". Waarom heeft de staatssecretaris in dat debat op 13 mei niet gezegd dat er op dat moment al tenten stonden, terwijl zij dat wel wist?

Staatssecretaris Albayrak:

Eigenlijk heb ik dat antwoord al gegeven; in dat debat, maar ook daarna in het debat over de gevangenissen. Ik blijf bij mijn antwoord: wij zijn in Nederland geen tenten in velden aan het opzetten om asielzoekers in op te vangen. Het gaat om COA-locaties waar al asielzoekerscentra zijn gevestigd. Op die locaties worden inderdaad paviljoens neergezet, bekend van evenementen en andere grote zaken, die voldoen aan bestaande normen voor het huisvesten van mensen. Ik raad eenieder aan om eens te gaan kijken in Gilze. Laten we daar samen naartoe gaan, dan ziet iedereen met eigen ogen wat voor opvang dat is. Men zal dan zien dat men niet kan praten over "tenten in velden".

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik verbaas me hier erg over. De staatssecretaris heeft ons ervoor gewaarschuwd dat er veel asielzoekers zouden komen, namelijk 16.000, maar het blijken er veel minder te zijn. In dat geval zou er toch een overschot aan opvangcapaciteit moeten zijn? Hoe bereidt zij dat voor? Wie heeft de regie in handen? Als bekend is dat er zo veel mensen komen, moet die capaciteit toch klaarstaan?

Staatssecretaris Albayrak:

Ik zei net dat het voor een deel de instroom en voor een deel de uitstroom is. Voor dit debat is het meest relevant dat de capaciteit aanwezig is, in de vorm van tijdelijke capaciteit met tijdelijke gebruiksvergunningen, die ophouden. Het COA stelt dat het minder goed lukt dan voorheen om met de gemeenten afspraken te maken over nieuwe tijdelijke capaciteit, die nu nodig is. Er is een frictie; op korte termijn is er een uitdaging, op lange termijn komt het weer in orde.

Ik kan alleen maar gissen naar de gronden van gemeentebestuurders om terughoudender te worden. We komen in verkiezingstijd. Bij een doorlooptijd van zes maanden, een jaar of anderhalf jaar, zit je voor je het weet in de gemeenteraadsverkiezingen; misschien speelt dat een rol. Ik heb het COA uitdrukkelijk opdracht gegeven tot zorgvuldigheid. Ik wil niet dat gemeenten worden overvallen voor locaties waar opeens, overnight, een paar honderd mensen moeten worden gehuisvest, zoals gebeurde met die grote groep Chinezen in het voorjaar van 2008. Daarom vind ik het goed dat het COA investeert in het bestuurlijke traject, maar het is duidelijk dat dit steeds vaker ook betekent dat burgemeester en wethouders een inspraakavond willen, wat vertraging oplevert. Ik gaf al het voorbeeld van de brief met een toezegging van 250 plekken, die prompt werd ingetrokken en waarna er opeens een inspraakroute moest worden afgelegd. Ik kan slechts gissen naar de gronden van de lokale bestuurders, maar het is feitelijk dus moeilijker om dit soort capaciteit te realiseren.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. De staatssecretaris beschrijft een heldere, maar ook zeer voorzienbare procedure. Hoe kan zij dan begrip hebben voor die planningsproblemen, terwijl bij de eerste de beste tegenwind van gemeenten 250 mensen in paviljoententen moeten worden ondergebracht?

Ten tweede vraag ik de staatssecretaris wanneer zij uitsluitsel kan geven over de cellen die vrij zijn in het gevangeniswezen. Wij hebben daar al naar gevraagd. Wij willen daar ook graag een tijd aan verbonden zien; anders onderschat de staatssecretaris misschien de flexibiliteit van ons gevangeniswezen.

Staatssecretaris Albayrak:

Het deel dat voorzienbaar was en waarvoor wij maatregelen hebben genomen, betreft de ontwikkeling van de totale instroom van asielzoekers en de uitstroom uit de bestaande COA-locaties. De Taskforce Huisvesting is onder leiding van de heer Ed Nijpels bezig om ervoor te zorgen dat wij de successen van het pardon – dat wil zeggen mensen sneller een huis geven als zij een vergunning hebben – doortrekken naar de groep die er nu zit. De instroom en de uitstroom kan ik dus voorzien en beïnvloeden. Wat wij niet konden voorzien, was dat de vervanging van plekken waarvoor de contracten afliepen, vertraging zou oplopen. Ik vind nog steeds dat de extra capaciteit te realiseren is. Het is een forse uitdaging voor iedereen, maar ik doe dan ook een beroep op echt iedereen, dat wil zeggen op de hele Nederlandse samenleving en het lokale bestuur, om ervoor te zorgen dat wij snel realiseerbare capaciteit voor asielzoekers ook mogelijk blijven houden. Dat is de kortetermijnuitdaging.

Wij zijn druk bezig met de capaciteit binnen het gevangeniswezen en wij bezien wat op dat gebied realistisch is. Ik denk dat ik binnen nu en twee weken daarover uitsluitsel kan geven.

De heer Spekman (PvdA):

Opvang moet menswaardig zijn. Volgens mij zijn wij het daarover binnen de Kamer met elkaar eens. Volgens mij zijn wij het er ook met elkaar over eens dat het niet primair ligt aan de hogere instroom, want die is niet veel hoger dan een aantal jaren geleden. De staatssecretaris heeft dat nu weer aangegeven. Wat mij verbaast, is dat er daardoor ruis op de lijn zit, want de directeur van het COA deed afgelopen vrijdag op het NOS-journaal heel andere uitspraken. Ik vind het van belang om helderheid te krijgen over de ruis op de lijn, over het verschil van opvatting tussen de staatssecretaris en het COA, die als oorzaak van het probleem vooral het gebrek aan buffercapaciteit noemt, dat is ontstaan door het aantal mensen dat is binnengekomen. Wat ik ook heel belangrijk vind is dit: wanneer is het COA op basis van de geprognosticeerde cijfers gaan plannen om over voldoende huisvesting te beschikken? Wanneer is het COA vastgelopen? Op dat punt is er veel ruis.

Staatssecretaris Albayrak:

Op die laatste feitelijke vraag moeten wij op een later moment misschien terugkomen. Wij hebben het niet over de instroomprognoses van asielzoekers, dat wil zeggen de 16.000 van vorig jaar, maar over de prognoses van het COA: wat hebben wij nodig en wat moet op welke termijn worden vervangen? Ik zal u niet vermoeien met de lijstjes die ik heb, maar ik heb een lijst met alle locaties die in 2009 dichtgaan. Daar tegenover heb ik helaas een veel te kort lijstje met locaties die open gaan, ter vervanging van de locaties die dichtgaan. Dat heeft nog niets te maken met een hogere instroom van asielzoekers. Het zijn één op één plekken die vervangen moeten worden, omdat zij gesloten worden. Ik hoop dat die laatste lijst langer wordt, mede door de inspanningen van het COA. Tussen de uitspraken van de directeur van het COA en die van mij zit geen licht. Wij hebben wel een structurele discussie met het COA over de vraag hoe je op de langere termijn kunt voorkomen dat dit soort fluctuaties in instroom, nu eens hoger, dan weer lager, het COA confronteert met noodcapaciteit die men uit de grond moet stampen en waarvoor het de gemeente op korte termijn met korte procedures nodig heeft. Dat is de bufferdiscussie, die vooral ook een financiële discussie is. Ik voorzie dat wij met de maatregelen die ik heb genomen in de vorm van de asielbrief en alles wat daarin ook aan financiële middelen is bijgekomen, voor een belangrijk deel die bufferdiscussie "gecoverd" hebben. Wij blijven met het COA in discussie over de vraag of een wij een grotere buffer nodig hebben en of die gerealiseerd kan worden. Als er krimp is, zitten wij natuurlijk wel opeens met een groot aantal opvangplekken, die bakken vol geld kosten. Ik vind het een verantwoordelijkheid van mij om de kosten van de opvang ook op de lange termijn binnen de perken te houden.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Ik heb een kleine bewerking van een slaapliedje voor deze staatssecretaris: "Slaap, staatssecretaris, slaap, met af en toe een gaap. En blijf toch lekker dromen, de gelukzoekers blijven vanzelf wel binnenkomen. Slaap, staatssecretaris, slaap."

Ik heb hier een citaat van de woordvoerder van het COA. Hij zegt dit: "Wij hebben echter wel een nijpend kortetermijnprobleem. De instroom schommelt steeds harder en loopt steeds verder uit de pas met de prognoses. Wij hebben, om kosten te besparen, geen overcapaciteit." Het COA is dus ongelooflijk geschrokken van de vergrote instroom, en heeft ten tweede helemaal geen buffer. Klopt dat?

Staatssecretaris Albayrak:

De COA-woordvoerder spreek over de prognoses van het COA zelf. Als u het citaat goed leest – u bent een ingewijde, dus u weet precies wat die man daar zegt – dan weet u dat dit de prognoses zijn van het COA die te maken met vragen als: wat is de instroom, hoeveel gaan er weg en hoeveel moeten wij vervangen? Dat heb ik u uitgebreid staan vertellen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil het eerst hebben over wat de staatssecretaris paviljoenen noemt, terwijl andere mensen, die er dichter op zitten, het over tenten hebben. Kan de staatssecretaris de Kamer informeren over wat die paviljoenen nu precies zijn en aan welke normen zij moeten voldoen? Mijn tweede vraag betreft een argument dat de staatssecretaris inbracht en waar ik wel van schrok, namelijk dat gemeentebestuurders terughoudend zijn in het zorgen voor tijdelijke opvang en in het afsluiten van tijdelijke contracten, omdat er gemeenteraadsverkiezingen aan zitten te komen. Gaat de staatssecretaris onmiddellijk met die gemeentebestuurders om de tafel zitten om hun duidelijk te maken dat dit niet aan de orde kan zijn? En wil zij daar de Kamer dan over informeren?

Staatssecretaris Albayrak:

Ik sta in 's lands plenaire vergaderzaal ten overstaan van al die lokale bestuurders en doe een beroep op ze om maximaal mee te werken, ook aan de tijdelijke opvang van asielzoekers. Tegelijkertijd acht ik die paviljoens meer dan acceptabel. Ook gemeenten en de gemeentelijke inspectie zeggen: zij voldoen aan alle normen. Ik wil eens en voor altijd het beeld weg hebben dat het zou gaan om tenten in velden. De benodigde capaciteit moet nu snel gerealiseerd worden. Wij hebben in Gilze een paviljoen met 250 plekken. De bestuurlijke gesprekken tussen gemeenten en het COA gaan door. Ik hoop dat er akkoorden gesloten kunnen worden, zodat als er meer capaciteit nodig blijkt te zijn op COA-locaties, die ook snel gerealiseerd kan worden. Het voordeel van de paviljoens is dat zij er binnen twee weken staan. Zolang wij dat met zijn allen een acceptabele vorm vinden van mensen opvangen, is het eigenlijk ook alleen maar een creatieve gedachte om het zo te doen.

De heer Dibi vraagt mij of ik de normen kan benoemen. Die kan ik u geven, maar misschien – ik herhaal dat – is het veel beter als u daar gewoon een keer zelf gaat kijken, wellicht als vaste Kamercommissie.

Naar boven