Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koopmans.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Namens de vaste commissie voor VROM verzoek ik u het verslag van het algemeen overleg over de uitvoering van de Nota Ruimte op de agenda te zetten.

De voorzitter:

Wij zullen dit VAO over twee weken toevoegen aan de agenda.

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Vorige week donderdag heeft de regering van het Verenigd Koninkrijk mij de toegang tot haar land ontzegd en mij bij aankomst aldaar linea recta teruggestuurd; misschien hebt u er hier en daar wat van meegekregen. Naar aanleiding daarvan wil ik de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken interpelleren over dat Britse besluit en over de reactie – als je dat zo mag noemen – van de Nederlandse regering.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Afgelopen week heb ik samen met de heer Pechtold schriftelijke vragen gesteld over deze kwestie. Het lijkt mij logisch om de antwoorden te hebben bij de voorbereiding van de interpellatie. Ik zou die daarom graag voor morgenochtend 10.00 uur ontvangen.

De heer Rutte (VVD):

Ik steun het verzoek van de heer Wilders.

De voorzitter:

Dan hebt u voldoende steun voor uw verzoek, mijnheer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Bedankt voor de steun en voor de woorden van mevrouw Halsema. Ik weet niet wanneer het debat zal worden gehouden, maar mocht dat morgenvroeg zijn, dan zou ik het nog beter vinden als de vragen van mevrouw Halsema hedenavond zouden worden beantwoord.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Daar ben ik het mee eens.

De voorzitter:

Mijn voorstel is om het debat morgen aan het begin van de middagzitting te houden, met spreektijden van vijf minuten per fractie. Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Aldus besloten.

Het woord is aan mevrouw Gesthuizen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over het onderzoek naar motieven voor zelfstandig ondernemerschap op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Wij zullen het VAO over twee weken toevoegen aan de agenda, want volgende week hebben we reces.

Het woord is aan de heer Ulenbelt.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Mijn verzoek is om de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te mogen interpelleren over de gang van zaken rond de ontslagvergoeding van de voorzitter van het Productschap voor Vee en Vlees. Tijdens het vragenuur is een brief van de minister binnengekomen, maar daarin staat absoluut geen antwoord op vragen die de Kamer al vanaf 23 maart 2008 over deze kwestie stelt. Verschillende Kamerleden hebben daar vragen over gesteld, maar dit is geen antwoord, vandaar mijn verzoek om de minister te mogen interpelleren.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Evenals de heer Ulenbelt heb ik de antwoorden ontvangen en ik ben het met hem eens dat deze niet voldoende zijn. Ik geef de heer Ulenbelt in overweging om nogmaals een brief te vragen aan de minister met antwoorden op alle gestelde vragen en om naar aanleiding van die brief een debat te voeren met elkaar.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Deze zaak draait om onacceptabel gegraai. De PVV-fractie steunt het verzoek van de heer Ulenbelt.

De voorzitter:

Mijnheer Ulenbelt, u hebt voldoende steun.

De heer Ulenbelt (SP):

Ik wil nog even reageren op hetgeen mevrouw Smeets heeft gezegd. Ik vind dat, als de minister die vragen wil beantwoorden, hij dat voor het interpellatiedebat moet doen. Wij hebben tot nog toe echter altijd ontwijkende antwoorden gekregen. Daarom wil ik dat wel eens hier met hem bespreken, terwijl wij hem recht in de ogen kunnen kijken.

De heer Aptroot (VVD):

Ik heb hierover als eerste vragen gesteld en mijn verzoek is om hierover een normaal debat te voeren.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Dat is ook mijn voorstel.

De voorzitter:

Mijnheer Ulenbelt, het verzoek is om er een gewoon debat van te maken.

De heer Ulenbelt (SP):

Ik heb om een interpellatiedebat gevraagd, dus laten we daar maar mee beginnen.

De voorzitter:

De heer Ulenbelt handhaaft zijn verzoek, zeg ik tot de heer Aptroot, dus er komt een interpellatiedebat. Ik ga dat plannen. Ik kan nog niet zeggen wanneer dat is, maar dat zal wel deze week zijn. De spreektijd is vijf minuten per fractie.

Het woord is aan de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Ik verzoek u het verslag van het algemeen overleg over verkeersveiligheid op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

We zullen dit VAO over twee weken toevoegen aan de agenda.

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek u om de stemmingen over de Dienstenwet (31579) en over de moties op dat punt uit te stellen.

De heer Elias (VVD):

Aanvullend verzoek ik u om de beraadslaging te heropenen, gelet op het feit dat er nieuwe informatie binnen is gekomen van het Adviescollege toetsing administratieve lasten, gevoegd bij het gewijzigde amendement van mevrouw Vos. Dit is nieuwe informatie ten opzichte van de uitlatingen van de minister in laatste termijn.

Mevrouw Vos (PvdA):

Ik heb geen behoefte aan heropening van het debat. Dat voorstel steun ik niet. Daarover zullen wij het ook nog hebben in de commissie EZ.

De voorzitter:

Het is wel heel gebruikelijk om aan het verzoek te voldoen, als een lid vraagt om heropening, net zoals het gebruikelijk is om aan een verzoek om uitstel van stemming te voldoen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik heb op zich geen bezwaar tegen heropening van het debat. Voordat wij het debat voortzetten, ontvang ik echter graag een brief van de regering met daarin een reactie op het gewijzigde amendement van mevrouw Vos, een reactie op de stukken van Actal, die ik overigens nog niet heb gezien, en een reactie op de brief van de VNG over het gewijzigde amendement van mevrouw Vos.

De heer Van der Ham (D66):

Ik sluit mij van harte bij dit voorstel aan.

De heer Graus (PVV):

Ik steun het verzoek van de heer Elias.

De voorzitter:

Dat betekent dat wij de heropening op de agenda zullen zetten. Wij geleiden het stenogram door naar het kabinet met het oog op de gevraagde informatie.

De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):

Zal dat debat nog deze week plaatsvinden?

De voorzitter:

Ik zie aarzeling om mij heen en durf dat dus niet toe te zeggen.

De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):

In dat geval dring ik erop aan om de heropening in de eerste week na het voorjaarsreces te plannen.

De voorzitter:

Dat is mogelijk. Aldus besloten.

Het woord is aan de heer Roemer.

De heer Roemer (SP):

Ik wil graag uitstel, van vandaag naar donderdag, van de stemmingen over het VAO over de binnenvaart.

De voorzitter:

Wij zullen deze stemmingen verschuiven naar donderdag.

Het woord is aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Donderdag bespreken wij vijf wetten over inkomen en arbeidsvoorwaarden van politici en bestuurders. Ik heb uit de media moeten vernemen dat de regering wil afzien van de verhoging van het ministersalaris in deze kabinetsperiode. Dat is fantastisch, maar ik ben daar nog niet over geïnformeerd. Ik wil graag weten of de regering ook afziet van verhoging van het ministersalaris in de volgende periodes. Verder wil ik weten of de Balkenendenorm van 130%, 30% meer dan het inkomen van minister-president Balkenende, hiermee ook van de baan is. Ik wil per ommegaande weten waarover wij donderdag gaan spreken.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram dat gaat over de vragen van de heer Van Raak doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Van der Ham (D66):

Ik heb voor de regeling iets aangemeld dat hierop aansluit. Ik heb ook uit de media vernomen dat het kabinet een aantal gewijzigde standpunten heeft rond het wetsvoorstel inzake de Appa. Ik vraag het kabinet om een toelichting op de voornemens. Ook vraag ik om de behandeling van aanstaande donderdag uit te stellen.

De heer Van Beek (VVD):

Wij steunen de vragen van de heer Van Raak. Daar voeg ik de vraag aan toe welke invloed deze standpunten van het kabinet hebben op de behandeling van de wetsvoorstellen aankomende donderdag. Afhankelijk van het antwoord zullen wij reageren op het voorstel van de heer Van der Ham. Hij gaat nu wat te snel.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Ik ben naar voren gekomen om de wijze vraag van de heer Van der Ham te steunen. Ik steun ook hetgeen de heer Van Beek heeft gezegd.

De voorzitter:

Wij moeten oppassen om te reageren op berichten uit de media als het gaat om onze agenda. Ik wil eerst een brief van de regering, want dan is het voor mij pas waar.

De heer Heijnen (PvdA):

Ik kan mij niet voorstellen dat het kabinet na de mededelingen in de media geen brief naar de Kamer zal sturen. Ik verwacht die ook. Het lijkt mij verstandig om het voorstel van de heer Van der Ham over te nemen en niet uit te gaan van behandeling aanstaande donderdag.

De heer Van Raak (SP):

Wij gaan nergens van uit. Wij weten van niks. Ik ben er erg op tegen om dit niet donderdag te behandelen.

De voorzitter:

Ik kan mij niet herinneren dat ik u het woord gaf.

De heer Van Raak (SP):

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

U hebt het woord nog steeds niet!

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Ik heb nog geen meerderheid kunnen vaststellen voor het voorstel van de heer Van der Ham. Of wel? Mijnheer Van Raak, u hebt het woord niet.

De heer Van Raak (SP):

Ik wil weten of er een meerderheid is voor mijn voorstel. Dat is als eerste gedaan. Ik zou dat eerst even afhandelen. Is er een meerderheid voor mijn voorstel?

De voorzitter:

Wilt u het regelen van de besluiten aan mij overlaten?

De heer Anker (ChristenUnie):

Wij steunen het voorstel van de heer Van Raak niet. Het voorstel van de heer Van der Ham klinkt ons echter goed in de oren.

De heer Brinkman (PVV):

Wij steunen het voorstel van de heer Van der Ham niet en het voorstel van de heer Van Raak wel.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks steunt alles.

De voorzitter:

Alles?

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ik bedoel de verzoeken die in de afgelopen twee minuten zijn gedaan. Mij verbaast het enigszins dat u het verzoek van de heer Van Raak afwijst. Individuele verzoeken om informatie willigen wij toch altijd in?

De voorzitter:

Ik wijs helemaal niets af!

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ik kreeg die indruk wel!

De voorzitter:

Na de eerste opmerking van de heer Van Raak heb ik al gezegd dat het stenogram zou worden doorgezonden. Als er een verzoek om informatie wordt gedaan, wordt dat gewoon doorgeleid naar het kabinet!

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Volgens mij is er een meerderheid voor het niet deze week houden van het debat over de Appa, maar u moet dat wel concluderen, want u bent de baas!

De voorzitter:

Wilt u dat nog eens zeggen?

De heer Van der Ham (D66):

Welk deel van mijn opmerking wilt u nog eens horen?

De voorzitter:

Het is al goed. De behandeling van de desbetreffende wetsvoorstellen (30424 tot en met 30427 en 30693) zal worden afgevoerd van de agenda van deze week.

Het woord is aan de heer De Krom.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Door het Europese Hof van Justitie in Luxemburg is een arrest gepubliceerd aan de hand van een prejudiciële vraag met als strekking dat vluchtelingen die een asielaanvraag indienen niet meer hoeven te bewijzen dat ze in het land van herkomst gevaar lopen als gevolg van persoonlijke omstandigheden. Deze uitspraak heeft mogelijk verstrekkende gevolgen voor het Nederlandse asielbeleid. De VVD maakt zich daar grote zorgen over en zou deze week dan ook graag nog een spoeddebat willen met de staatssecretaris van Justitie om opheldering te vragen over de gevolgen van deze uitspraak voor het Nederlandse asielbeleid.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Ook ik zie mogelijke verstrekkende gevolgen, maar wat mij betreft zou het debat wat zorgvuldiger gevoerd kunnen worden als wij eerst een brief krijgen van de staatssecretaris met een reactie op deze uitspraak van het Hof van Justitie.

De heer Anker (ChristenUnie):

Ik sluit mij daar van harte bij aan, want de ervaring leert dat zo'n uitspraak op heel veel manieren doorwerkt. Daar moeten wij dan ook eerst een brief over krijgen. De staatssecretaris zal daar volgens mij wel enige tijd voor nodig hebben.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Het komt zelden voor in dit huis dat ik mij kan aansluiten bij GroenLinks, maar ik zou dat vandaag van harte willen doen. Even serieus: wij moeten die uitspraak eerst goed bestuderen en niet weer halsoverkop dat gehijg!

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Het komt zelden voor dat ik het met de heer Van de Camp eens ben, maar dat is nu het geval. Ik ben het ook eens met mevrouw Azough. Dus graag eerst een deugdelijke uitleg.

De heer Spekman (PvdA):

Ik sluit mij aan bij mevrouw Azough.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Als zo veel mensen het eens zijn over de wijsheid van een brief, dan wil ik dat graag steunen.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. De PVV steunt het verzoek van de heer De Krom wel. De zaak is ernstig genoeg om er een spoeddebat over te voeren. Ik heb overigens al schriftelijke vragen over deze kwestie gesteld, dus zou ik de antwoorden wel graag willen hebben voor het spoeddebat dat hopelijk nog deze week kan plaatsvinden.

De heer De Krom (VVD):

Gelet op de woorden van collega Fritsma, lijkt het mij goed als wij dat debat donderdag zouden kunnen hebben. Als wij dan morgen de antwoorden op de vragen van de heer Fritsma krijgen, hebben wij gelijk een brief.

De voorzitter:

Zoals u weet en zoals net nog is vastgesteld, is de planning mijn verantwoordelijkheid, maar gezien het besluit dat wij net genomen hebben, zou donderdag wel mogelijk zijn. De spreektijden bepaal ik op drie minuten per fractie.

Het woord is aan de heer Weekers. Het gaat over een spoeddebat over de sinterklaasaffaire in Echt-Susteren.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Je zou denken dat Limburg op dit moment in de ban van het carnaval is, maar dat is niet het geval in bepaalde delen van Limburg waar die sinterklaasaffaire speelt. Vorige week heb ik een brief gevraagd met het oog op een mogelijk spoeddebat. Die brief hebben wij afgelopen donderdag gekregen, maar die geeft geen antwoord op alle vragen en er wordt ook een nogal slappe conclusie in getrokken. Inmiddels is er wel wat gebeurd. Met name de commissaris van de Koningin heeft maatregelen genomen en in de gemeenteraad zijn twee belangrijke conclusies getrokken. De sinterklazen zijn zwartepiet geworden en de illegale uitdeelacties zijn door middel van een raadsbesluit alsnog gesauveerd, rechtgebreid. Wat onze fractie betreft, kan dat niet. De minister heeft aangegeven dat zij het niet opnieuw ter discussie wil stellen. Daar willen wij nu een spoeddebat over met deze minister en wij willen ook dat zij ook nog de vraag beantwoordt op welke wijze de gulle gevers alsnog zullen opdraaien voor de kosten die op dit moment bij de belastingbetaler zijn neergelegd.

De voorzitter:

Ik vond het wel een erg lange korte en zakelijke toelichting, maar goed.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Een spoeddebat hierover lijkt mij buitengewoon ontijdig. De lokale democratie doet haar werk: de gemeenteraad is bijeengeweest, er zijn beslissingen genomen en de gouverneur is aan de slag gegaan. Er is op dit moment echt geen taak voor de Kamer weggelegd. Er ligt een buitengewoon keurige brief van de minister, getekend door de staatssecretaris. Wat ligt er meer voor de hand dan om die brief in een AO van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de orde te stellen?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik begrijp dat de CDA-fractie wil wachten, maar ik steun het verzoek om spoed.

De heer De Wit (SP):

Ik heb afgelopen vrijdag over deze zaak nog vragen gesteld. Ik wil in ieder geval dat die voor welk debat dan ook worden beantwoord. Verder steun ik het verzoek van de heer Weekers.

De heer Graus (PVV):

De PVV-fractie heeft hierover als eerste vragen gesteld; dat mag worden gezegd. De wethouders zijn inmiddels opgestapt, maar wij steunen het verzoek.

De heer Heijnen (PvdA):

Ik wil niet de indruk wekken tegen Sinterklaas te zijn, want dat is tegenwoordig gevaarlijk. De sinterklaasaffaire bevalt ons echter ook niet. Daar kunnen wij heel goed over praten, zonder spoed maar wel op korte termijn, in de commissie voor BZK.

De voorzitter:

Er is steun voor een spoeddebat. Ik stel voor om dat donderdag te houden met een spreektijd van drie minuten per fractie en het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Zijlstra.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Vorige week hebben wij gevraagd: waar blijft de brief betreffende de neuroloog in Twente? Wij zijn een week verder en er is nog steeds geen brief. Daarom herhaal ik mijn vraag aan het kabinet: wanneer komt de informatie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg? Wij willen graag weten wanneer die brief er is. Het is te weinig om slechts te horen dat het stenogram wordt doorgezonden.

De voorzitter:

Ik zal u vanmiddag laten weten wanneer de brief komt. Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Ik heb nog wat nagekomen verzoeken. Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Het kabinet heeft een interdepartementale werkgroep ingesteld die een inventarisatie moet maken van maatregelen die nodig zijn om de economische recessie te lijf te gaan. Ik heb begrepen dat het kabinet vandaag het rapport-Gerritse – vernoemd naar de voorzitter, secretaris-generaal Gerritse – heeft ontvangen. Afgelopen week heeft mijn collega Kees Vendrik al verzocht om openbaarmaking. Minister Bos heeft daarop redelijk welwillend gereageerd. Met het oog op het debat van morgen over de economische gevolgen van de kredietcrisis verzoek ik om openbaarmaking van het rapport, en nog wel vandaag.

De heer Pechtold (D66):

Ik wil dat van harte steunen, omdat ik denk dat wij in deze tijd waarin wij, zoals de premier zei, allemaal moeten meewerken, allemaal dezelfde informatie moeten hebben.

De voorzitter:

Het is goed gebruik dat wij dat in dit soort situaties niet hoeven uit te spreken. Ik heb dit geleerd, echt waar, van de heer Marijnissen: als je het ermee eens bent, hoef je dat niet te zeggen. Ik probeer u niet uit te lokken, mijnheer Marijnissen, ik prijs u. Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Donderdag debatteert de Kamer over de Milieuraad. Ik wil alvast een VAO aankondigen, met stemmingen diezelfde dag.

De voorzitter:

Waarvan akte.

Het woord is aan de heer Koopmans.

De heer Koopmans (CDA):

Twee weken geleden heeft de Kamer een motie aangenomen waarin de rechtstreekse toegang tot de planbureaus is gevraagd. Toen hebben wij gevraagd om een brief die vandaag voor 12.00 uur binnen zou moeten zijn, maar die is niet gekomen. De minister is de afgelopen week ook ziek geweest. Ik sluit niet uit dat dit iets met die motie te maken heeft; je weet het nooit. De Kamer heeft een serieus punt gemaakt. Op maandag na het reces, 2 maart, wil ik graag voor 12.00 uur de brief hebben, ter voorkoming van een nader debat.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Tot zover de regeling van werkzaamheden. Wij gaan nu stemmen. Voordat wij daarmee beginnen, deel ik mee dat mevrouw Verdonk afwezig is.

Naar boven