Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | nr. 27, pagina 2264-2274 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | nr. 27, pagina 2264-2274 |
Aan de orde is de interpellatie-Graus, gericht tot de minister van Economische Zaken, over de stijging van de energienota.
Tot het houden van deze interpellatie is verlof verleend in de vergadering van 28 oktober 2008.
De heer Graus (PVV):
Voorzitter. De energienota stijgt op 1 januari 2009 nog veel harder dan voorspeld. Energiegigant Nuon kondigt zelfs aan de prijzen voor stroom met een zorgwekkende 21% te gaan verhogen. Voorts wordt een verhoging van de gasprijzen verwacht van minimaal 10%, terwijl de aan gas gekoppelde olieprijzen dalen. Voor modale gezinnen, waar wij voor staan, met een gemiddeld energieverbruik betekent dit een onacceptabele verhoging van € 160 bovenop de jaarnota, die voor die gezinnen boven de€ 2000 per jaar uit zal komen. Daar gaat hun dagje Efteling met het gezin. De regering zou er in tijden van crisis juist voor moeten zorgen dat het besteedbaar inkomen van onze burgers er niet op achteruitgaat. Ik heb dit de minister tijdens het begrotingsdebat van Economische Zaken ook al verzocht. Juist nu zouden de lasten verlaagd moeten worden, zodat de consumenten ons uit de negatieve spiraal van de kredietcrisis kunnen halen door consumeren, consumeren en nog eens consumeren. Waarom doen wij dat niet?Dat wiel is wereldwijd allang uitgevonden. Nu kunnen modale gezinnen niet eens meer de rekening betalen van een primaire levensbehoefte als energie.
De energiemonopolisten, waarvan menige gemeente en provincie aandeelhouder is, wijten de noodzakelijke prijsstijging aan de stijgende prijzen van grondstoffen waarmee stroom wordt opgewekt, zoals gas en kolen. Zij vergeten er gemakshalve bij te vermelden dat zij onze hardwerkende burgers en bedrijven laten opdraaien voor de graaicultuur van honderden miljoenen per jaar aan woekerwinsten. Het geld wordt gebruikt om door wanbeleid en linkse hobby's veroorzaakte gaten in de begroting te financieren. Er worden torenhoge bonussen uitgekeerd aan leidinggevenden om hun stoel warm te houden, terwijl zij toch al veel te fors verdienen. Dit gaat allemaal over de ruggen van modale mensen voor wie energie een primaire levensbehoefte is. Zeker in tijden van crisis is dit een schande!
Voorts betalen onze burgers zonder het te weten de bouw van de zeer onrendabele windmolens uit de huidige generatie – ik zeg nadrukkelijk "uit de huidige generatie" – onder druk van groene activisten en al even groene politici. De consument moet de door de regering opgelegde energiebezuiniging betalen. Door exorbitante verhogingen gaan leveranciers hun winst veiligstellen door die prijzen nogmaals te verhogen; dat is ook een oorzaak. Kortom, onze burgers worden zelfs gestraft nu zij zuiniger met energie omgaan. Dat is de omgedraaide wereld.
De PVV-fractie heeft meerdere acties ondernomen tegen bovenstaande graaicultuur, woekerwinsten, links wanbeleid door provincies en gemeenten et cetera. Wij hebben spoeddebatten aangevraagd en gevoerd; Kamervragen gesteld, waarop wij altijd onbevredigende wollige antwoorden mochten ontvangen; motie ingediend en nu roepen wij inderdaad de verantwoordelijke minister van Economische Zaken – en ik dacht dat de minister van Financiën er ook bij zou zijn – ter verantwoording in dit interpellatiedebat. Ik heb daarvoor vragen ingediend zoals gebruikelijk is en ik zal die nog even oplezen. Dat is ook voor de mensen thuis belangrijk.
- Deelt de minister de mening dat het ontoelaatbaar is dat de prijs van stroom vanaf januari 2009 gemiddeld 21% hoger wordt? Zo nee, waarom niet?
- Deelt de minister de mening dat het ontoelaatbaar is dat de prijs van gas vanaf januari 2009 gemiddeld 11% hoger wordt? Zo nee, waarom niet?
- Is de minister met mij van mening dat het ongehoord is dat de energierekening voor een gemiddeld huishouden sinds 2000 meer dan verdubbeld is? Zo nee, waarom niet?
- Kan de minister uitleggen waarom hardwerkende mensen volgend jaar opnieuw fors meer voor gas moeten gaan betalen, terwijl de olieprijs daalt?
- Hoe en wanneer gaat de minister ervoor zorgen dat de exorbitante overwinsten uit verleden, heden en toekomst van de energiebedrijven worden teruggegeven aan de burgers? Wil zij afnemers van gas en elektriciteit tegemoetkomen door verlaging van de afnameprijs tot een kostendekkend niveau? Ik heb hierover ooit een soortgelijke motie ingediend met de heer Vendrik van de GroenLinksfractie.
- Wat gaat de minister doen om te voorkomen dat de stroom- en gasprijzen voor onze burgers nog verder de pan uit rijzen?
- Is de minister bereid om de koppeling tussen olie- en gasprijzen ongedaan te maken nu blijkt dat de olieprijs gedaald is, terwijl de gasprijs zelfs gaat stijgen? Wij hebben geconstateerd dat, indien de gasprijs in navolging van de olieprijs daalt, dit steeds een halfjaar te laat gebeurt en in procentueel mindere mate dan de daling van de olieprijs.
- Is de minister met mij van mening dat juist in deze tijd van crisis koopkrachtverbetering door middel van lastenverlichting een van de oplossingen vormt om uit de negatieve, vicieuze spiraal te komen?
Ik wil de minister eraan herinneren dat de naheffingen en de verhoging per januari 2009 voor een extra klap voor onze economie gaan zorgen. Let op mijn woorden: het gaat gebeuren.
De heer Jansen (SP):
De heer Graus zei dat de graaicultuur van de gemeenten en provincies het gevolg is van linkse hobby's. Dan voel ik mij natuurlijk direct aangesproken. Ik heb een tijdje geleden nagegaan welke mensen bij de gemeenten en de provincies aan de knoppen draaien. Dat zijn in het algemeen gedeputeerden van het CDA, de VVD en de PvdA, overigens vooral van het CDA en de VVD. Vindt de PVV die partijen links?
De heer Graus (PVV):
Ook binnen het CDA en de VVD zijn er veel linkse politici. Ik vind ook dat het CDA en de VVD de laatste jaren verlinkst zijn. Dat klopt.
De heer Zijlstra (VVD):
De heer Graus heeft het steeds over woekerwinsten. Kan hij aangeven wat de woekerwinst was van bijvoorbeeld Nuon in de laatste cijfers die gepubliceerd zijn?
De heer Graus (PVV):
De heer Zijlstra kan dat net zo goed opzoeken als ik. Ik heb dat nu niet bij de hand. Dit is een interpellatiedebat met een spreektijd van enkele minuten. Ik heb dat nu dus niet bij de hand, maar ik zal die gegevens straks op mijn kamertje opzoeken en bilateraal aan de heer Zijlstra geven. Hij kan het ook zelf opzoeken. Het gaat om honderden miljoenen euro's. Dat weet de heer Zijlstra zelf ook. Hij doelt waarschijnlijk op het onlangs in de krant gepubliceerde bericht dat de winsten ontzettend zijn afgenomen. Dat is logisch, maar ik heb het in mijn spreektijd ook over het verleden gehad. Ik heb het over het heden en het verleden. Daar gaat het om. Iedereen zal last hebben van de kredietcrisis. Als wij niet oppassen, komt er straks ook nog een energiecrisis. Door een energiecrisis zou de kredietcrisis nog veel erger worden. Als wij zo doorgaan, zal de economische groei zelfs tot beneden het nulpunt zakken. Als wij nu onze consumenten en burgers hiermee gaan pakken, is het einde zoek. Dan wordt het regeringsbootje het reddingssloepje van de Titanic. Het gaat niet meer om het VOC-schip van de heer Balkenende. Momenteel vaart er een reddingssloepje van de Titanic. Dat heb ik ook al gezegd bij de behandeling van de begroting van Economische Zaken.
De heer Zijlstra (VVD):
De heer Graus heeft het steeds over winsten, ook voor de toekomst. Nuon had een verlies. Hoe houdt hij zijn verhaal overeind dat al die hoge gasprijzen bedoeld zijn om woekerwinsten te halen, terwijl het nettoresultaat een verlies was? Valt zijn verhaal daardoor volledig in het water?
De heer Graus (PVV):
Absoluut niet. Overigens moet ik eerlijk toegeven dat er nadat ik deze vragen had opgesteld, inderdaad in de krant stond dat Nuon te maken heeft met een verlies. Ik verwijs echter nog steeds naar het verleden. Waar is het geld plotseling gebleven, waar zijn die honderden miljoenen gebleven? Er is misschien een deel bij de IJslandse bank terechtgekomen, maar daar gaat het om. Dit geldt niet voor alle energiebedrijven. De heer Zijlstra heeft het nu alleen over Nuon. Ik heb het over meerdere energiebedrijven. De exacte cijfers zal ik straks geven; ik heb die klip en klaar op papier staan. Die zijn niet interessant voor de mensen, maar wel dat het om honderden miljoenen gaat. Dat is belangrijk.
Minister Van der Hoeven:
Mevrouw de voorzitter. Ik zal beginnen met een aantal algemene opmerkingen en daarna zal ik ingaan op de vragen van de heer Graus.
Uiteindelijk zijn er twee kernvragen aan de orde. Waar komt de stijging van de energierekening vandaan en kunnen wij daaraan iets doen? Voor mij zijn twee zaken van belang. In de eerste plaats de betaalbaarheid. In de tweede plaats hebben wij gekozen voor de liberalisering van de gas- en elektriciteitsmarkten en daarmee voor meer vrijheid in de prijs en keuzevrijheid van de consument.
Sinds 1 juli 2004 kan iedere afnemer van gas en elektriciteit zijn eigen leverancier kiezen en dat biedt belangrijke voordelen. Er zijn ook verschillen. Bij de huidige aanbiedingen van gas en elektriciteit bij een jaarverbruik van 1850 m3 gas en 3500 kWh elektriciteit inclusief netbeheer en energiebelasting, bedraagt de goedkoopste aanbieding ongeveer € 1800 en de duurste € 2300. Je bepaalt zelf bij welke afnemer je klant wilt zijn.
De prijs voor de consument wordt bepaald door de kosten van levering, het gas of de elektriciteit, de transportkosten, dus het netbeheer, en de belasting. Een energierekening bestaat globaal voor 50% uit de kosten voor het gas of de elektriciteit.
Er is een berichtje in de krant verschenen dat Nuon voor een groot deel van zijn kleinverbruikers de stroomprijs vanaf 1 januari met 21% en de gasprijs met 11% verhoogt. Ik heb nagevraagd wat dit nu precies betekent en toen bleek dat die stijging betrekking heeft op het leveringsdeel, dus alleen op de energie zelf en niet op de totale rekening. Die levering maakt ongeveer de helft uit van de totale rekening. Dit betekent dat de totale verhoging ongeveer de helft is van de door Nuon aangegeven percentages.
Wij weten nog niet wat de andere leveranciers gaan doen. Dat is nog onbekend op dit moment.
De vraag is dan hoe kan worden verklaard dat de energierekening stijgt bij een dalende olieprijs. Veel consumenten kiezen bij hun aanbieder voor van oudsher bestaande contracten, bekende contracten, waarbij de prijs per halfjaar wordt aangepast en de gasprijs is gekoppeld aan de olieprijs. Consumenten kunnen echter ook voor een andere contractvorm kiezen. Overigens is dit ook van oudsher de meest gebruikte contractvorm die energiebedrijven met hun leverancier aangaan.
Hoe werkt dit? De gasprijs voor consumenten is gekoppeld aan de olieprijs. Er is sprake van een vertraging. De periode 1 januari - 1 juli wordt bijvoorbeeld bepaald door de gemiddelde olieprijs in de voorafgaande maanden mei tot en met oktober. Je ziet dan dat de gasprijs voor de periode 1 juli - 31 december wordt bepaald door de olieprijs van de voorafgaande maanden november tot en met april. Er zit dus een na-ijleffect in.
Praktisch gezegd komt het erop neer dat als je voor deze contractsvorm kiest, de prijs vanaf 1 januari wordt bepaald door de gemiddelde olieprijs over de maanden mei tot en oktober. Toen deed zich inderdaad een extreem hoge piek voor, dat klopt. Dit leidt inderdaad tot een verhoging. Dus als de actuele olieprijs daalt, kan de gasprijs voor de kleinverbruikers met dat contract toch nog stijgen. Dit werkt overigens niet alleen in het nadeel van de consument, want als de olieprijs op het huidige niveau blijft dan leidt dit tot een daling van de gasprijs per 1 juli 2009.
De suggestie is gewekt dat prijsstijgingen bij dit soort contracten eerder of sterker doorwerken dan prijsdalingen. Ik kan dan niet bewijzen. Ik heb geprobeerd om die stelling onderbouwd te krijgen en ik heb dus een beetje advocaat van de duivel gespeeld, maar ik kan het niet bewijzen. Ik weet wel dat de gasprijs in juli 2007 met 7% daalde voor de tweede helft van 2007 in een periode van een aanhoudende stijging van de olieprijzen.
Verder is het natuurlijk de vraag of de koppeling elk half jaar gelegd moet worden. Ik heb begrepen dat GasTerra kijkt naar een verkleining van de referentieperiode van twee keer per jaar naar vier keer per jaar. Ik denk dat dit een goede zet zou kunnen zijn voor deze contractsvorm. Ik zeg "voor deze contractsvorm", want er zijn ook andere contractsvormen.
Mijnheer Graus vraagt mij in te grijpen in de prijsvorming van de energiebedrijven. Dat gaat niet. Ik kan natuurlijk van alles doen, maar wij moeten wel in het oog houden waar dat toe leidt. Een consument kan kiezen tussen aanbieders of voor een andere contractsvorm. Zo kan hij zijn prijs voor langere tijd, bijvoorbeeld een periode van drie jaar, vastzetten. Daardoor krijgt hij zekerheid over de hoogte van zijn energierekening. Een derde van de consumenten maakt gebruik van deze mogelijkheid.
In het algemeen is het dus zo dat een consument die het niet bevalt, kan kiezen voor een andere contractsvorm of een andere aanbieder. Ingrijpen in de prijs kan niet zomaar, omdat de prijs afhankelijk is van de contractsvorm en de aanbieder.
Voorzitter. Dit waren mijn algemene opmerkingen.
De voorzitter:
Ik zie dat zowel de heer Jansen als de heer Graus over de algemene opmerkingen een vraag wil stellen.
Mijnheer Jansen.
De heer Jansen (SP):
De minister van Economische Zaken verbindt een kwalificatie aan het voornemen van GasTerra om over te schakelen van een halfjaarlijkse prijsaanpassing naar een kwartaalaanpassing. Ziet zij dat als een voordeel voor de consument? De prijzen zullen dan immers nog veel meer op en neer gaan. Wat denkt u dat de consumenten per saldo het liefste zien: stabiele prijzen of sterk wisselende prijzen?
Minister Van der Hoeven:
U geeft het antwoord op uw eigen vraag. De consument wil een stabiele prijs en de laagst mogelijke prijs. Zo simpel is dat. In ieder geval willen ze stabiele prijzen en geen hiphopgedrag.
De heer Jansen (SP):
Dan is de kwalificatie die u gaf van het voornemen van GasTerra toch zeker onjuist?
Minister Van der Hoeven:
Ik vind het een interessante ontwikkeling, maar dat wil nog niet zeggen dat het een oplossing is voor het probleem. Dat is het niet. GasTerra kijkt er nu naar. Daar heb ik geen problemen mee. Overigens werkte men voor de liberalisering met een kwartaalsystematiek voor de grootverbruikers. Mijn advies is: laten wij eerst eens onderzoeken wat het effect ervan is. Als het het effect is dat mensen hoorndol worden als ze vier keer per jaar geconfronteerd worden met een prijsaanpassing, dan moet je het niet willen. Als het het effect is dat mensen tevreden zijn met een snellere aanpassing, dan moeten ze ook beseffen dat de consequentie daarvan is dat prijzen sneller omhoog kunnen gaan. Deze verandering van het systeem heeft dus plussen en minnen.
Een derde van de mensen kiest voor een contractsvorm, bijvoorbeeld een contract met een duur van drie jaar, die zekerheid over de prijs biedt. Dat is natuurlijk ook "for better and for worse". Op het moment dat de energieprijzen omlaag gaan, heb je dan immers pech. Je kiest daar dus zelf voor als consument en in die keuzevrijheid wil ik niet treden.
De heer Graus (PVV):
Ook als je overstapt naar een kwartaalsysteem, blijft de gasprijs afhankelijk van speculaties op de oliemarkt en prijsopdrijving. Daar wil de PVV-fractie nu juist van af. Kan de minister daarop een antwoord geven?
Minister Van der Hoeven:
Dat is de minister niet van plan. Zo simpel is het.
Voorzitter. Ik kom nu toe aan de beantwoording van de acht interpellatievragen. In mijn antwoord tot nu toe heb ik een deel van die vragen al beantwoord, maar ik denk dat het goed is om ze alle acht na te lopen.
De eerste twee vragen betreffen de gemiddelde stijging van 21%. De heer Graus vraagt of ik zijn mening deel dat het ontoelaatbaar is dat de prijs van gas vanaf januari 2009 gemiddeld 11% hoger wordt. Alleen Nuon heeft hierover informatie beschikbaar gesteld. Nuon heeft het laatste kwartaal inderdaad verlies geleden. Ik bevestig de opmerking die de heer Zijlstra hierover maakte. Navraag bij Nuon leert dat de stijgingspercentages betrekking hebben op het leveringstarief. Dat is 50% van de hele rekening. De andere helft bestaat uit netgebruik en belastingen. Dat betekent dat de stijging eigenlijk ongeveer de helft bedraagt van wat Nuon aangeeft. Dat is inderdaad een gevolg van de sterke stijging van de energieprijzen op de wereldmarkten die vertraagd doorwerkt in de leveringstarieven voor kleinverbruikers. Hetzelfde geldt voor een sterke daling van de energieprijzen, want ook die werkt vertraagd door in de leveringstarieven voor kleinverbruikers.
De derde vraag van de heer Graus is of ik met hem van mening ben dat het ongehoord is dat de energierekening voor een gemiddeld huishouden sinds 2000 meer dan verdubbeld is, en zo nee, waarom niet. In 2000 bedroeg de olieprijs ongeveer $20 per vat. Wij hebben dit jaar in een bepaalde periode te maken gehad met olieprijzen van bijna $150 per vat. Op dit moment niet meer. Wereldwijd zijn de prijzen voor grondstoffen en energie in de laatste jaren sterk gestegen en dat komt tot uiting in de prijs die je als consument betaalt. Verder denk ik dat de gewenste prijssignalen er inderdaad moeten zijn. Daarmee zorg je er ook voor dat er prikkels komen die zijn gericht op energiebesparing en verduurzaming. Het hangt natuurlijk wel allemaal met elkaar samen. Dus ik ben het niet eens met de heer Graus. Ik hoop dat hij begrijpt dat dit mijn conclusie is.
De vierde vraag is of ik kan uitleggen waarom hardwerkende mensen volgend jaar opnieuw fors meer voor gas moeten betalen, terwijl de olieprijs daalt. Ik heb al gezegd dat je als consument kunt kiezen voor een bepaalde leverancier en voor een prijsconcept voor je energie. Wij hebben dus enerzijds prijsconcepten waarbij je de prijs voor langere tijd vastzet. Dan kies je voor zekerheid, zeg ik tegen de heer Jansen. Veel consumenten kiezen echter voor het concept dat in de markt bekend staat als "variabele prijzen". Daarbij is de gasprijs voor de consument uitsluitend gekoppeld aan de olieprijs. Ik heb daarnet uitgelegd hoe dat systeem werkt. De prijzen voor dat soort contracten zullen omhoog gaan per 1 januari, omdat dan pas de piek in de olieprijs van afgelopen zomer doorwerkt. Als de prijzen op het huidige niveau blijven, dan gaan de prijzen voor dit soort contracten in juli weer omlaag.
De heer Graus (PVV):
Wij refereren aan Nuon, omdat ik mijn interpellatiedebat op dat stukje in de krant, op de berichtgeving daarover heb gebaseerd. Overigens wijs ik, aansluitend op wat de heer Zijlstra vroeg en waar u het over hebt, op het feit dat Nuon een bedrijf is dat heel veel met windenergie heeft gedaan. Nuon adverteert daar ook heel veel mee.
Minister Van der Hoeven:
Nou en?
De heer Graus (PVV):
Nou, ik denk dat daar voor een heel groot deel de schuld ervoor ligt dat Nuon zoveel verlies lijdt. Dat moeten wij toch allemaal weten, met zijn allen? Die oorzaken zijn bekend, dus laten wij daarin niet alleen op Nuon afgaan. Voor de rest heb ik een vraag aan u. Hoe gaat u de mensen in een tijd van kredietcrisis, in een tijd van recessie – zo mag je het toch wel noemen – uitleggen dat u het niet doet? U weet wat er op dit moment in Amerika gaande is en dat komt hier ook dadelijk, over een paar maanden of misschien binnen een jaar of twee. Hoe gaat u de mensen uitleggen dat u niet ontkoppelt? Geeft u daar nu eens een goede reden voor! U zegt alleen dat u het niet wilt en dat u het niet doet, maar geeft u nu eens één goede reden! Hoe kunt u dat nu verantwoorden naar de burgers toe?
Minister Van der Hoeven:
Ik denk dat ik heel goed kan uitleggen – dat heb ik ook gedaan en ik wil het best nog wel een keer doen – hoe het in elkaar zit en waarom de ene burger die gekozen heeft voor een variabel contract met een prijsstijging wordt geconfronteerd en de andere burger niet. Ik denk ook dat ik heel goed kan uitleggen waarom de ene burger met een variabel contract met meer prijsstijging wordt geconfronteerd dan een andere burger, die bijvoorbeeld bij een ander bedrijf zit. Ik heb u aangegeven dat er verschillen zijn tussen bedrijven. En ik herhaal dat het aan de burger zelf is om daar dan iets aan te doen. Je stemt met je voeten, maar je kiest ook je energieleverancier met je voeten, door gewoon te kiezen voor een andere leverancier. Dat soort keuzevrijheid wil ik houden. Ik wil ook graag dat consumenten zich ervan bewust zijn dat zij een keuze hebben.
Dan kom ik op al die opmerkingen die u maakt ten aanzien van windenergie, mijnheer Graus. Ik weet hoe u daarover denkt, maar ik ben blij dat de rest van de Tweede Kamer voorstander is van duurzame energie, van alternatieve vormen van energie, en mij – juist in tegenstelling tot uw oproep – vraagt om meer te besteden aan windenergie. Dat is een ander debat, voorzitter, maar dat wilde ik toch wel graag even kwijt.
De heer Graus (PVV):
Voorzitter. Ik wil toch even vermelden – en dat heb ik al een paar keer gedaan – dat wij tegen de huidige generatie windenergie zijn, en dus niet tegen alternatieve vormen van energie. Dat heb ik nooit gezegd. Ik heb alleen gezegd dat ik tegen de huidige generatie ben. Die geeft veel verlies en dat blijkt nu ook wel. Nuon is echt een bedrijf dat veel heeft geïnvesteerd in windenergie en u ziet: zij hebben inderdaad verlies gemaakt, dus wat ik twee jaar geleden voorspeld heb, is gewoon uitgekomen.
Minister Van der Hoeven:
Ik weet niet wat u voorspeld hebt...
De voorzitter:
Nee, maar gaat u door.
Minister Van der Hoeven:
Wat ik wel weet, is dat ik pas vier vragen beantwoord heb. Ik ga nu naar de vijfde vraag toe.
De vijfde vraag van de heer Graus gaat over het teruggeven aan de burgers van de exorbitante overwinst uit verleden, heden en toekomst. Ik denk dat het van belang is om twee soorten bedrijvigheid waaruit winst voortkomt te onderscheiden, namelijk transport en levering. Bij transport gaat het om de netten, bij levering om wat je krijgt aan gas of stroom. Dat is ook het onderscheid bij de splitsing van de energiebedrijven op basis van de Wet onafhankelijk netbeheer. Wij hebben op 10 september jongstleden een speciaal debat gewijd aan de tarieven en winsten van transport. Nu gaat het om winst op levering. De levering bedraagt ongeveer 50% van de totale energierekening. Hiervoor moeten de markten gewoon efficiënt zijn. Dan kunnen overwinsten, of exorbitante winsten, als zij al voorkomen, niet lang standhouden omdat consumenten anders overstappen naar een ander bedrijf.
Misschien zijn wij nog niet waar wij uiteindelijk willen uitkomen, dat onderschrijf ik wel. Maar in de monitor voor de kleinverbruikersmarkt over 2006 constateert de NMa dat een aantal indicatoren van de marktontwikkeling zich goed ontwikkelt. Ik heb al gezegd dat Nuon geen winst maar verlies heeft gemaakt over het derde kwartaal. Nuon is het enige bedrijf dat tot nu toe zijn intenties voor het eerste halfjaar van 2009 heeft bekendgemaakt.
De zesde vraag is wat ik ga doen om te voorkomen dat de stroom- en de gasprijs verder de pan uitrijzen. De prijzen van stroom en gas worden vooral bepaald door de prijsontwikkelingen op de mondiale energiemarkt. Daarop heb ik geen invloed en de Kamer ook niet. Wij hebben er wel invloed op of markten goed werken. Dat leidt tot goede marktprijzen, waarbij er inderdaad verschil is tussen de ene aanbieder en de andere, en waarbij er verschillende contractvormen mogelijk zijn. Dat voorkomt overwinst bij bedrijven. Op de mondiale energiemarkt kan ik niet ingrijpen, maar bij het netgebruik hebben wij dalende prijzen gezien, ook als gevolg van de toegenomen efficiency. Ik heb de Kamer eerder toegezegd dat ik volgend jaar met maatregelen kom om de marktwerking op de gasmarkt verder te verbeteren.
De zevende vraag is of ik bereid ben de koppeling tussen olie- en gasprijzen ongedaan te maken. Ik heb al aangegeven dat de energiemarkt in Nederland en in heel Europa is geliberaliseerd. Ik kan dus niet ingrijpen in de stroom- en gasprijs. Dat kan de Kamer ook niet. Ik wil het ook niet. Ik ben voorstander van keuzevrijheid voor consumenten. Ik wil leveranciers en consumenten niet verbieden om een contract af te spreken waarbij de prijs van gas is gerelateerd aan de prijs van olie. Ik wil hun ook niet verbieden om een ander prijsconcept te gebruiken. Ik zeg alleen tegen iedereen: denk even na, kijk hoe je eigen contract in elkaar zit en op welke manier je daarin verbetering kunt aanbrengen als je dat wilt.
Dat brengt mij bij vraag acht over de koopkracht. Wij kijken natuurlijk naar het hele koopkrachtplaatje, niet alleen naar dit aspect. Men weet dat dit kabinet voor 2009 heeft afgezien van een btw-verhoging en dat wij er ook voor hebben gezorgd dat de WW-premie op nul wordt gezet. Dat geeft een behoorlijke impuls aan de koopkracht. In de kranten van vandaag is te zien dat dit ook door de pers is opgepakt en dat het voor zover ik het heb kunnen lezen heel netjes is weergegeven.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Voorzitter, als u mij toestaat, heb ik drie korte vragen in één keer. Dan ziet u mij niet meer terug, mits de antwoorden van de minister deugdelijk zijn.
De voorzitter:
Nee, wij hebben een afspraak.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Die politieke bijsluiter is toch belangrijk! Ik snap wat u bedoelt. Er spelen hier twee oude zeurende kwesties. Destijds heeft de Kamer indringend met de voorganger van deze minister gesproken over het oligopolistische karakter van de Nederlandse energiemarkt. Wat is het laatste inzicht op dat punt? Daar zit een tendens tot overwinsten in besloten.
Consumenten moeten goed kunnen opletten en snel kunnen overstappen, zegt de minister. Ook dat is in het verleden regelmatig besproken. Er wilde nog wel eens sprake zijn van tamelijk hilarische taferelen. Probeer maar eens af te komen van je oude energieleverancier. Kan de minister ons vertellen dat consumenten vandaag de dag inderdaad makkelijk en zonder hindernissen kunnen overstappen naar een andere energieleverancier? De derde vraag is, als energieleveranciers niet anders dan kunnen besluiten om bijvoorbeeld in het jaar 2009 hogere tarieven in rekening te brengen, of de minister er dan voor voelt om in overleg met de energiesector te treden en hun te zeggen de consumenten een aanbod te doen om die te helpen met energiebesparing. Dat draagt bij aan de duurzaamheidsdoelstelling van het kabinet, maar het zou consumenten ook in de gelegenheid kunnen stellen om zelf handen en voeten te geven aan het reduceren van hun eigen energierekening. Dan sla je wellicht twee vliegen in één klap.
Minister Van der Hoeven:
Ik neem de laatste vraag en de laatste suggestie van de heer Vendrik mee in het overleg dat ik met de energiebedrijven heb. Ik vind dat je dan inderdaad twee vliegen in één klap kunt slaan. Dank voor deze suggestie.
De eerste vraag gaat met name over de marktwerking van dit moment. Twee weken geleden is een motie aangenomen van de heer Ten Hoopen over de werking van de gasmarkt. Ik heb aangegeven dat ik daar voor het eind van het jaar op terugkom. Daaraan wordt gewerkt. Dan heb ik meteen die vraag geadresseerd.
Het volgende deel van de vraag gaat over het switchen van leverancier. In 2007 is 8,5% van de klanten geswitcht van leverancier. Daarmee hebben wij het op één na hoogste percentage in Europa, na het Verenigd Koninkrijk. Over 2008 heb ik nog geen cijfers. Het feit dat men kan veranderen, wil niet zeggen dat men verandert, maar het is wel gemakkelijker geworden om te veranderen. Dat heeft ook te maken met de werking van de energiemarkt. Toezicht blijft nodig om te bekijken of de marktwerking inderdaad zo is als wij graag hebben. Als dat niet zo was, zou die 8,5% van de klanten niet zijn overgestapt.
De eerste vraag ging met name over de werking van de energiemarkt. Ik weet niet of ik daarop voldoende antwoord heb gegeven.
De voorzitter:
De heer Vendrik zal het daarmee moeten doen.
Minister Van der Hoeven:
Dan zeg ik er nog iets bij. Natuurlijk is het zo dat de NMA en DTe op dit punt hun toezichthoudende rol moeten waarmaken. Dat is hierbij namelijk een belangrijk punt. Zij houden met name toezicht op de vier publieke energiebedrijven. De vier grootste leveranciers hebben namelijk een groot marktaandeel. De concurrentie neemt echter toe. Er zijn nieuwe toetreders: RWE, E.on, Electrabel en DONG. Dit zijn allemaal grote bedrijven die de concurrentiestrijd op de kleinverbruikersmarkt zijn aangegaan. Dit betekent al dat die markt in beweging is en dat er inderdaad wat te kiezen valt. Op een steeds competitievere markt is geen ruimte voor overwinst, want dan prijs je jezelf uit de markt. Ik verwacht dat de concurrentie, dus de marktwerking, op dit punt verder zal toenemen door het wetsvoorstel dat begin 2009 naar de Kamer komt, zoals ik heb aangekondigd. De NMa doet jaarlijks onderzoek naar de kleinverbruikersmarkt en kijkt met name naar marktwerking en marktdominantie. Er kan worden opgetreden op het moment dat dit nodig zou zijn.
De heer Jansen (SP):
Ik heb nog een nabrander. De minister zegt dat sprake is van concurrentie, ook in situaties dat er een grootmarktaandeel is van de publieke bedrijven, want er staan krachtige buitenlandse partijen op de stoep van de kleine markten. Op de telecommarkt heerste precies dezelfde situatie. Daar was KPN de oude monopolist, maar er was ook een aantal heel grote buitenlandse partijen zoals Vodafone en Deutsche Telecom. Toch heeft de Opta daar jarenlang de zweep laten knallen, veel meer dan de NMa op dit moment doet ten aanzien van de energiebedrijven. Wat is het verschil tussen die twee sectoren?
Minister Van der Hoeven:
Ik zie dat het aantal nieuwe toetreders op die markt snel stijgt. Zij dringen zich binnen en verwerven veel sneller een marktaandeel dan toentertijd het geval was met de markt waaraan u refereert. Het is echt anders dan het was. Op de groothandelsgasmarkt bijvoorbeeld is GasTerra de grootste partij met 60% marktaandeel. 40% komt van buiten. Je ziet dat leveranciers als Nuon en Essent niet bij GasTerra inkopen op de groothandelsmarkt voor verkoop op de kleinverbruikersmarkt. Die markt werkt dus op dit moment anders dan toentertijd. Ik ben wel met u van mening, dat het nodig is dat de NMa en DTe blijven monitoren, met name als het gaat om marktwerking en marktdominantie. Het grote verschil met die telecomtoestand is dat je daar geen onafhankelijk netbeheer hebt. Je hebt dus problemen met de toegang tot het netwerk. Dat is hier anders, want er is onafhankelijk netbeheer. Het net is toegankelijk voor een x-aantal leveranciers. Dat is op de telecommarkt een slagje anders.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Graus (PVV):
Voorzitter. Ik stond hier vandaag voor de gewone man, het modale gezin. Ik heb de kosten van de Efteling genoemd. Dat is zo ongeveer het bedrag dat een gezin dadelijk meer kwijt is. Het gaat om mensen die al hun eigen flesje cola en hun eigen boterhammetjes mee moesten nemen. Ze kunnen nu echter niet meer naar de Efteling. Dat uitstapje wordt ze gewoon ontnomen. Ik vind dat raar. Er wordt helemaal niets voor de gewone burger gedaan. Mensen die spaargeld hadden, worden nu geholpen. Dat is heel terecht. Daar staan wij ook achter, maar voor de gewone burger wordt helemaal niets gedaan, terwijl dat heel eenvoudig is. De minister zegt dat het niet kan, maar zij wil het ook niet. Dat is altijd weer dat politiek correcte geneuzel, maar je kunt dit niet verkopen aan de burger. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
roept de regering op, er zorg voor te dragen dat de exorbitante stijging van de energieprijzen per januari 2009 voorkomen en voorts onder controle gehouden wordt door:
Graus- te zorgen dat de gasprijs niet meer aan de (piek)prijzen van olie gekoppeld kan worden;
- de woekerwinsten en financiële reserves van energiebedrijven aan banden te leggen;
- de extreem hoge salarissen en bonussen van bestuurders uit de energiesector aan banden te leggen door de Balkenendenorm als plafond te hanteren;
verzoekt de regering voorts, de leveringszekerheid en betaalbaarheid van energie voor onze burgers en bedrijven te garanderen en onafhankelijkheid van andere landen te borgen door toe te zien op verkoop van aandelen uit de energiesector om deze in Nederlands bezit te houden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 1(31783).
De heer Hessels (CDA):
Voorzitter. Tot zover de soundbytes, maar nu heb ik een concrete vraag. De heer Graus weet, neem ik aan, dat wat hij vraagt binnen de huidige wetgeving onmogelijk is. Wanneer kunnen wij een initiatiefwetsvoorstel van de PVV verwachten om de wet zodanig te wijzigen dat dit per 1 januari 2009 kan?
De heer Graus (PVV):
Voorzitter. Dat is een heel goede vraag, maar wij zijn al met een aantal initiatiefwetsvoorstellen bezig. Mijn fractie is momenteel echter te groot voor het servet, maar nog te klein voor het tafellaken. Bovendien vond ik deze kwestie spoedeisend en vandaar dit interpellatiedebat. Ik ben een volksvertegenwoordiger, een parlementariër. De regering bestaat uit bestuurders. Ik vraag die bestuurders om ook eens met een oplossing te komen. Ik draag ook klip en klare oplossingen aan die ervoor kunnen zorgen dat de mensen meer te besteden krijgen en waardoor wij eerder uit de economische beslommeringen komen. Wij kunnen er samen uitkomen.
De heer Hessels (CDA):
Ik geef toe dat in de motie van de heer Graus een aantal suggesties staat dat tot een oplossing zou kunnen leiden. Het betreft suggesties, maar wij zijn hier allemaal volksvertegenwoordigers. Een lid van de Tweede Kamer is medewetgever, maar de heer Graus moet geen dingen vragen die onmogelijk zijn. Als dit per 1 januari geregeld moet worden, neem ik aan dat de heer Graus ook ideeën heeft over hoe dat moet worden geregeld. Hij kan niet alleen zeggen dat de bonussen omlaag moeten. Hij moet aangeven welke wetten moeten worden veranderd. Hij weet overigens dat dit niet meer kan voor 1 januari. Hij moet op zijn minst een andere termijn stellen, want dit werkt zo niet.
De heer Graus (PVV):
Daar heeft de heer Hessels een punt, maar wij kunnen het altijd proberen. Ik sta hier echter voor de gewone man. Ik doe er alles aan om hem te helpen. Vandaar dit interpellatiedebat, maar wij voeren ook spoeddebatten over dit soort zaken. Ik realiseer mij echter dat een initiatiefwetsvoorstel er ook niet voor kan zorgen dat 1 januari wordt gehaald. Vandaar dat ik de regering vraag wat wij nog wel heel snel kunnen doen, maar de heer Hessels heeft een punt. Ik zal mij daar ook op beraden, maar ik wijs er wel op dat wij bezig zijn met een aantal initiatiefwetsvoorstellen, bijvoorbeeld op het gebied van justitie, in concreto over minimumstraffen voor en een levenslang houdverbod vanwege dierenmishandeling. Wij zijn dus niet lui. Wij zijn dag en nacht bezig. Ik ga hier vaak om 2.30 uur als laatste naar buiten. Kom dus niet met het verwijt dat ik dit nog had kunnen doen, want dat was onmogelijk. Vandaar dat ik dit bij de regering neerleg.
De heer Zijlstra (VVD):
De PVV suggereert om de koppeling met de olieprijs los te laten. Welke uitwerking denkt de heer Graus dat dit zal hebben in een situatie waarin, zoals de minister zo-even al aangaf, 60% van het gas geleverd wordt door één producent, die dus een semimonopoliepositie heeft? Zijn eigen verhaal daarover betekent dat de prijzen omhooggaan. Hoe kan hij voorstellen dat hij de koppeling wil loslaten, terwijl deze op dit moment, zolang de Gaswet niet wordt aangepast, onze enige garantie is dat de energieprijzen nog een beetje in de hand gehouden worden? Hoe wil hij dat oplossen?
De heer Graus (PVV):
Een garantie heeft niemand. Ik baseer mij op wat ik in de afgelopen jaren en met name in de afgelopen maanden heb kunnen constateren. De olieprijs was eerst 20 dollar, kwam op een gegeven moment op 150 dollar en staat nu geloof ik op rond de 48 dollar. Daardoor is de gasprijs ontzettend slecht beïnvloed. Als er een eigen gasmarkt ontstaat, zou dat nog altijd eerlijker zijn dan dat de prijs van het gas gekoppeld wordt aan het speculatieve gedrag van de oliehandel. De heer Zijlstra weet ook dat er spelletjes gespeeld worden. De olieprijzen zijn gigantisch opgedreven. Daar hebben de kranten vol van gestaan. Men kent de discussies rond de olieprijzen. Daarop baseer ik mij. Ik heb het over met name het afgelopen halfjaar en de verhoging per januari. Een garantie voor de toekomst kan echter niemand geven, maar wij moeten nu roeien met de riemen die wij hebben en uitgaan van de gegevens die wij nu hebben. Daarop is dit interpellatiedebat gebaseerd.
De heer Jansen (SP):
De SP-fractie heeft grote sympathie voor iedereen die zich druk maakt over de woonlasten van de Nederlandse bevolking. Ik bespeur toch een zekere schizofrenie in het standpunt van de PVV-fractie, omdat juist de PVV in de Kamer de grootste voorstander is van een totale liberalisering van de markt. Laat de vrije markt zijn werk doen, vindt de PVV. Nu doet de vrije markt zijn werk, en dat pakt bijzonder ellendig uit voor de Nederlandse bevolking. Vervolgens gaat de heer Graus roepen dat er misschien toch een paar regels moeten komen. Gaat hij nu een initiatief indienen bij zijn eigen partij om zijn verkiezingsprogramma de volgende keer te veranderen? Zou dat niet verstandig zijn?
De heer Graus (PVV):
De heer Jansen heeft niet de debatten gevolgd waarin ik economisch woordvoerder was. Hij kan te rade gaan bij zijn collega Sharon Gesthuizen. Iedereen kan bevestigen – en de heer Jansen kan de Handelingen erop naslaan – dat ik altijd heb gezegd dat de PVV in principe voor liberalisering is, maar dat er altijd aan voorwaarden moet worden voldaan, bijvoorbeeld de voorwaarde van een gelijk speelveld. Er moet eerlijke concurrentie mogelijk zijn. Die punten hebben wij altijd genoemd. Kijk bijvoorbeeld naar de postmarkt. Samen met Sharon Gesthuizen, meen ik, hebben wij, als een van de weinigen, voor uitstel van liberalisering van de postmarkt gepleit. Hoe kan de heer Jansen nu zeggen dat wij voor een totale liberalisering zijn? Dat klopt helemaal niet.
De voorzitter:
Ik zou het graag bij de energiemarkt willen houden.
De heer Graus (PVV):
Oké, maar dit werd mij voor de voeten geworpen.
De heer Jansen (SP):
Ik heb de heer Graus overigens in de afgelopen twee jaar regelmatig op dit onderwerp gehoord. Ik kan mij dit dus in ieder geval goed herinneren. Ik heb nog een tweede voorbeeld. Zojuist gaf de heer Graus als verklaring voor de verliezen van Nuon dat dit bedrijf zoveel windmolens gebouwd zou hebben. Dat klopt overigens niet; het komt door de termijncontracten van Nuon die nu wat lullig uitpakken. Laten wij echter eens aannemen dat het door de windmolens komt. Het is toch een gevolg van de geliberaliseerde markt dat Nuon zelf mag kiezen of het bedrijf windmolens bouwt of kolencentrales of god mag weten wat? Dat is toch een gevolg van de liberalisering?
De heer Graus (PVV):
Nu begint de heer Jansen mij weer in de schoenen te schuiven dat ik altijd per definitie voor liberalisering ben. Dat is niet zo. Hij gaat van een verkeerde basisveronderstelling uit. Daardoor blijft hij mij verkeerde dingen verwijten. Ik heb alleen gezegd: als je gewoon luistert naar de radio en kijkt naar de televisie – en dat kan iedere burger doen, daar hoef je geen Kamerlid voor te zijn – weet je dat met name Nuon windenergie wil, windmolens hier en windmolens daar. Iedereen weet dat windmolens wisselvallig, onbetrouwbaar en duur zijn en ook nog eens bar slecht rendement hebben. Dat heb ik voorspeld. Daarom pleit ik zo voor kernenergie. Zolang er geen nieuwe generatie windmolens is, moeten wij alleen pleiten voor kernenergie. Dat zorgt voor betaalbaarheid, goedkope energie, de borging van leveringszekerheid en een constante energievoorziening voor onze burgers. Daarvoor kunnen wij niet de ogen sluiten. Dat is mijn aanval op de huidige generatie windenergie geweest. Wat betreft de liberalisering, ben ik het volstrekt niet met de heer Jansen eens. Hij moet de Handelingen er maar eens op nalezen, of bij zijn collega's te rade gaan die met mij de debatten hierover hebben gevoerd, onder meer over de Postwet. Dan weet hij dat ik tegen die liberalisering was.
De heer Jansen (SP):
Voorzitter. De heer Graus heeft één punt gemaakt dat de SP-fractie graag wil onderstrepen. De Nederlandse consument heeft bijzonder weinig fiducie in de eerlijkheid van zijn energierekening. Hoe komt dat nou? De SP-fractie denkt dat dit komt doordat de kranten sinds de liberalisering van de energiemarkt vol staan met berichten over megawinsten van energiebedrijven, over gigasalarissen van de bestuurders van deze publieke energiebedrijven en over provincies en gemeenten die hun aandelen willen cashen. In tegenstelling tot de heer Graus heb ik de cijfers daarover nagezocht. In 2007, het laatste boekjaar waarover alle cijfers inmiddels gepubliceerd zijn, hebben de vier publieke energiebedrijven een gezamenlijk bedrijfsresultaat van 2,6 mld. geboekt. De uitgekeerde winst was nog hoger: 3,6 mld. Dat is nog veel opmerkelijker, want de uitgekeerde winst is normaal altijd wat lager. 3,6 mld. komt neer op ruim € 500 per klant, € 40 per maand. Vindt de minister het gek dat bij deze omstandigheden de Nederlandse huishoudens cynisch worden? De SP-fractie vindt dit niet gek.
Er is volgens mij nog een tweede verklaring voor de geringe fiducie van de consument in de eerlijkheid van zijn energierekening. Hij snapt de energierekening niet meer. Ik kan mij nog de tijd herinneren dat ik een rekening kreeg van de Remu, waarop vier regeltjes stonden. Daarvan kon ik als consument chocola van maken. Inmiddels krijg ik drie dicht bedrukte A4'tjes met een stuk of 20, 30 posten erop. Je moet een buitengewoon goed inzicht hebben in het functioneren van de markt en de afgesproken regeltjes om dit nog te snappen. Mensen snappen dit dus niet.
De SP-fractie zou het logisch vinden om in het kader van de megawinsten van de publieke bedrijven de controle op monopolistisch gedrag aan te scherpen. Een aantal mensen is overgestapt, ongeveer 20%. 80% zit dus nog steeds bij zijn oorspronkelijke leverancier. Bedrijven als Nuon en Essent hebben in hun oorspronkelijke werkgebied een marktaandeel van rond de 75%. Als je dit koppelt aan de winsten die deze bedrijven gemaakt hebben – dit jaar zijn deze winsten misschien wat lager, maar structureel zijn ze de laatste jaren op een enorm hoog niveau gekomen – lijkt mij dat er alle reden is om een tandje bij te zetten in het toezicht. Wij vinden de opstelling van de NMa jegens beide monopolisten nogal slap.
De SP-fractie heeft al verscheidene keren gepleit voor een wettelijke bovengrens aan de uitgekeerde winst voor de overheidsbedrijven. Zo kunnen de bedrijfsresultaten ten goede komen aan investeringen in energiebesparing, duurzame energie, dan wel lagere tarieven. Ik zou daarvoor best een initiatiefwetsvoorstel willen indienen, maar het is wel logisch dat wij dit pas doen wanneer bijvoorbeeld de heer Hessels te kennen geeft dat hij zich er samen met mij sterk voor wil maken. Dan heeft hij de SP-fractie zeker aan zijn zijde.
De SP-fractie is voorstander van stabielere consumentenprijzen. De flipperkastprijzen van dit moment op de wereldmarkt moeten vooral niet een-op-een vertaald worden in de rekening van de consument. Daar wordt hij knettergek van. Afgelopen juli is een amendement van mij aangenomen over de verplichte aanbieding van een consumentvriendelijk standaardcontract door de energiebedrijven.
Voorzitter: Verbeet
De voorzitter:
Uw tijd is om, mijnheer Jansen.
De heer Jansen (SP):
Wat mij betreft zou dit een element moeten zijn in dit standaardcontract. Hoe staat het trouwens met dit standaardcontract?
De heer Hessels (CDA):
Voorzitter. Ik sta hier met gemengde gevoelens. Aan de ene kant vind ik het onderwerp energieprijzen heel belangrijk. Ik spreek niet voor de eerste keer over dit onderwerp. In 2005 hebben wij daarover al een spoeddebat gevoerd. In 2003 heb ik er, samen met de VVD-fractie, al moties en amendementen over ingediend. Wij zijn er dus al heel lang mee bezig. Destijds ging het over een verhoging van de prijzen die er zat aan te komen. Terwijl wij bezig zijn om deze markt te openen en terwijl wij zicht hebben op een verlaging van de prijzen, moeten wij er een interpellatiedebat over voeren. Ik vind dit een beetje vreemd, zeker omdat wij afgelopen maandag alles al hebben uitgediscussieerd. Maar alla, zo werkt dat.
De aankondiging van de prijzen baart de CDA-fractie grote zorgen, maar met name ook het commentaar van de energiebedrijven erop. Ik citeer Erik Roddenhof, de commercieel directeur van Nuon. Op 24 oktober stond in de GPD-bladen: "Het is goed dat mensen weer eens schrikken van hun rekening." Daarvan schrik ik nu. Hieruit spreekt een arrogante houding tegenover de klanten. Bovendien kan ik de heer Roddenhof ervan verzekeren dat zijn klanten al jarenlang schrikken van de Nuonrekening. Het zou een bedrijf dat voor 100% eigendom is van publieke aandeelhouders, sieren om te werken aan het zo laag mogelijk houden van de energieprijzen.
Dat brengt mij bij de oorzaak van het zakken van de olieprijs en het stijgen van de prijs voor de consument op 1 januari. Wij hebben daar al heel vaak over gesproken. De minister heeft net toegelicht dat er een half jaar vertraging inzit. Anders dan de heer Graus zou ik wel met oplossingen willen komen. Ik wil er bij de minister heel sterk op aandringen, artikel 10 van de Gaswet extra sterk te gaan uitvoeren. De minister komt begin volgend jaar met een wetswijziging. Zij gaat ook de motie van de heer Ten Hoopen over de werking van de gasmarkt uitvoeren. Wij moeten echter constateren dat de gasmarkt nog steeds niet functioneert, ondanks het genoemde amendement uit 2004 bij de implementatie van de I&I-wet en ondanks de discussie in 2005. GasTerra brengt wel meer gas naar de gasbeurs TTF, maar het overgrote deel van het gas wordt nog steeds rechtstreeks verhandeld in termijncontracten. Als de gasbeurs beter zou functioneren, als daar echt marktwerking zou zijn, zou de gasprijs ook voor de energiebedrijven veel flexibeler toegepast kunnen worden en waren de enorme uitschieters elk halfjaar niet nodig geweest.
Ik wil opnieuw een oproep doen aan de provincies en gemeenten als eigenaren van de energiebedrijven. Zij hebben voordeel bij hoge winsten van de energiebedrijven. Zij kunnen als aandeelhouders ingrijpen en duidelijk aangeven dat zij omwille van hun burgers genoegen zullen nemen met een lager dividend. De minister communiceert regelmatig met provincies en gemeenten over financiële onderwerpen en over hun aandeelhouderschap bij de energiebedrijven. De CDA-fractie zou het een goede zaak vinden als zij daarbij dit punt nadrukkelijk wil meenemen.
De heer Zijlstra (VVD):
Voorzitter. Mijn conclusie uit het betoog van de heer Graus is, dat de Efteling nogal duur is geworden dezer dagen. Ik heb namelijk hetzelfde dubbele gevoel als de heer Hessels. Het is een buitengewoon ernstig onderwerp en wij hebben er al heel vaak over gesproken. Dit debat zal er, eerlijk gezegd, niet toe leiden dat het probleem veel sneller opgelost wordt. Sterker nog: wat is het probleem? Natuurlijk gaat de energieprijs omhoog per 1 januari 2009, maar zo is hij ook gedaald gedurende 2007, terwijl de prijzen op de wereldoliemarkt op dat moment omhooggingen. De minister refereerde daar al aan. De consumenten hebben dus ook voordeel gehad van dit systeem. Er zit namelijk een vertraging in: als de energieprijzen omhooggaan, komt de verhoging pas een halfjaar later en heb je dus een voordeel. In dit geval werkt het toevallig een keer andersom. Wij moeten dan als politiek zo'n rechte rug hebben om te zeggen: als je af en toe het voordeel hebt, heb je ook af en toe het nadeel, hoe jammerlijk dat ook kan uitpakken.
Het is buitengewoon onverstandig om op dat moment de koppeling met de olieprijs los te laten. Die koppeling is namelijk op dit moment de enige garantie dat wij niet geconfronteerd worden met een monopolie of een semimonopolie. Als er nu een ding slecht is, geen eerlijk speelveld is, dan is het een semimonopoliepositie, zoals op dit moment nog met GasTerra het geval is. Daarom heeft de VVD een heldere lijn. Wij moeten aan dit systeem vasthouden, ondanks de nadelen, die wij ook zien, totdat de Gaswet begin volgend jaar aangepast wordt. De marktwerking op de gasmarkt moet dan haar intrede doen, zodat het semimonopolie verdwijnt, waardoor het voordeel bij de consument terecht kan komen. Overigens moeten wij daarbij niet de verwachting hebben dat het per definitie leidt tot een daling van de prijzen. Als gas namelijk schaars is, komen de gasprijzen misschien hoger uit dan de olieprijzen. Ook dat moeten wij ons realiseren.
Een volgend punt betreft de woekerwinsten van de energiebedrijven. Nuon heeft nu een verlies geleden en dat komt door de resultaten op de termijnmarkt. Die hebben een overeenkomst met de discussie die wij hier voeren. Het is namelijk heel makkelijk handelen op een termijnmarkt als de olieprijs continu omhooggaat. Als je inkoopt heb je het altijd goed gedaan, want een halfjaar later is de prijs sowieso hoger. Nu zien wij echter, dat dat ook heel veel nadelen met zich brengt. Wat zijn de risico's voor de energiebedrijven, en daarmee voor de consument, van de termijnmarkthandelingen van de energiebedrijven? Ik heb daar maandag al naar gevraagd, maar toen kreeg ik geen helder antwoord. Ik wijs de minister er nogmaals op dat het Amerikaanse bedrijf Enron failliet is gegaan vanwege het niet al te handig handelen op de termijnmarkt.
Minister Van der Hoeven:
Mevrouw de voorzitter. Wij hebben inderdaad heel vaak gesproken over kwesties die te maken hadden met de prijsontwikkeling en met het functioneren van de gas- en elektriciteitsmarkt. Dat is precies de reden waarom ik een wetsvoorstel heb aangekondigd, waarin in ieder geval de marktwerking verbeterd wordt. Het gaat om een aanpassing van de Gaswet en al dat soort zaken. Ik kan mij voorstellen dat bij de schriftelijke en mondelinge behandeling wordt gekeken, of dat naar tevredenheid is van de Kamer als medewetgever, of dat de Kamer zegt dat artikel 10 van de Gaswet toch nog iets anders geformuleerd zou moeten worden. Ik neem aan dat wij daarop te zijner tijd terugkomen, zo zeg ik tegen de heer Hessels.
Dat geldt ook voor zijn opmerking over het functioneren van de gasmarkt en de gasbeurs. Die zaken willen wij verbeteren om ervoor te zorgen dat inderdaad sneller gereageerd kan worden op actuele ontwikkelingen. Dat neemt niet weg dat de prijzen omhoog en omlaag kunnen gaan. Zo simpel is dat. Dat houd je niet in de hand. Gemeenten en provincies zijn medeaandeelhouders in de energiebedrijven en zij kunnen ingrijpen door inderdaad genoegen te nemen met een lager rendement. Ik ben blij dat de heer Hessels deze opmerking heeft gemaakt en ik herhaal die niet voor niets. Dit speelt in andere debatten over energiekwesties telkens weer een rol. Zij kunnen genoegen nemen met een lager rendement; aandeelhouders hebben de mogelijkheid om op die manier in te grijpen.
De heer Jansen (SP):
Mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
De minister maakt eerst haar hele verhaal af en dan volgt er een interruptieronde.
Minister Van der Hoeven:
Ik ben het ook eens met de opmerking van de heer Hessels dat sommige uitlatingen in de krant niet erg gelukkig geweest zijn, maar daarover ga ik niet. Daar gaat niemand over.
De heer Zijlstra geeft zelf de risico's van handelen op de termijnmarkt aan. Het is inderdaad waar, maar handelen op termijnmarkten is niet verboden. Zeker in een periode dat de termijnmarkt functioneert overeenkomstig de wens van degene die erop handelt, gaat het prima. Er was ooit een bank die zei dat in het verleden behaalde resultaten geen garantie bieden voor de toekomst. Dat geldt hier ook. Je moet je niet rijk rekenen als je op die termijnmarkt handelt.
De heer Jansen vraagt mij in feite om de toezichthoudende rol van NMa/DTe te verscherpen. Er wordt jaarlijks onderzoek gedaan naar de kleinverbruikersmarkt. Er wordt gekeken naar marktwerking en marktdominantie. Aan de hand daarvan kan de NMa optreden als zij dat nodig vindt. Het optreden van de NMa zal ook in het aangekondigde wetsvoorstel aan de orde komen. Misschien dat wij dan daarover verder van gedachten kunnen wisselen.
De Gaswet schrijft voor dat de tarieven redelijk moeten zijn. De NMa heeft daarvoor de vangnetregeling opgezet. Die houdt in dat energiebedrijven alle consumententarieven moeten melden. De NMa beoordeelt de tarieven vervolgens op basis van de kosten voor de energiebedrijven. Als de NMa de tarieven te hoog vindt, kan de NMa een leverancier verplichten om die prijzen aan te passen. Voor die controle zijn ongeveer vier weken nodig. Hierdoor ontstaat een vertraging in de koppeling van de gasprijs aan de olieprijs.
Op de vraag van de heer Jansen over het standaardcontract kom ik terug. Ik heb dat op dit moment niet paraat. Ik weet dat die motie is aangenomen. Met name als het gaat over het snappen van de energierekening, moet even bekeken worden hoe ver wij daarmee staan. Ik weet het op dit moment echt niet.
Dat brengt mij ten slotte bij de heer Graus en bij de door hem ingediende motie.
Mevrouw de voorzitter, ik ben jarenlang lid geweest van uw Kamer en ben nu zes jaar lid van de regering. Ik heb de Kamer in verschillende hoedanigheden zeventien jaar meegemaakt. Deze Kamer komt altijd op voor de belangen van bedrijven en burgers, zij het niet altijd in dezelfde bewoordingen.
De huidige situatie kan ik uitleggen en ik heb er een goed verhaal bij. Ik ga de wet veranderen en er komt een wetsvoorstel naar de Kamer toe over de aanpassing van de Gaswet, onder andere over de verbetering van de marktwerking. Dat de heer Graus dit niet kan verkopen, is zijn probleem. Als hij wil dat een motie die hij indient wordt aangenomen, zal hij een motie moeten indienen die kans van slagen heeft. Er is een wetswijziging nodig voor een motie waarvan de uitspraak luidt dat de gasprijs niet meer moet worden gekoppeld aan de piekprijzen van de olie. Ik heb uitgelegd wat ik ga doen en de heer Graus kan zelf ook met een voorstel komen.
De heer Graus stelt dat de woekerwinsten en financiële reserves van energiebedrijven aan banden moeten worden gelegd. Laat hij eerst eens uitleggen wat hij onder woekerwinsten verstaat. Energiebedrijven hebben financiële reserves. Er zal geïnvesteerd moeten worden in duurzaamheid, ook door de bedoelde "productleveringsbedrijven". Investeren houdt de economie draaiende en om te kunnen investeren heb je reserves nodig.
De heer Graus spreekt ook over extreem hoge salarissen en bonussen. Dat zijn zijn woorden en daarmee spreekt hij een oordeel uit. Wij hebben publieke en niet-publieke bedrijven. Over de niet-publieke bedrijven hebben wij geen fluit te zeggen.
Het verzoek van de motie luidt dat ik leveringszekerheid, betaalbaarheid en energie moet garanderen en dat Nederland onafhankelijker van andere landen moet worden. Juist de gasmarkt is erbij gebaat dat gas uit totaal verschillende delen van de wereld naar Nederland komt, omdat je er op die manier voor zorgt dat gas niet schaars wordt. Daar kan de heer Graus mij op aanspreken. Dat is de kwintessens van de motie gasrotonde die door de CDA-fractie is ingediend en die door de Kamer is aangenomen.
Mevrouw de voorzitter, u zult zich kunnen voorstellen wat mijn oordeel over de motie is: ik ontraad aanneming van deze motie.
De heer Graus (PVV):
Mevrouw de voorzitter. Zoals gewoonlijk staat de PVV er weer alleen voor. Wij hebben in ieder geval ons best gedaan voor onze burgers en bedrijven.
De minister spreekt over de koppeling. Ik begrijp dat wij gebonden zijn aan wetgeving. Daarom heb ik in de motie gevraagd er zorg voor te dragen dat al het mogelijke wordt gedaan. De politieke collega van de minister, de heer Hessels, heeft heel goede contacten met de gemeenten en de provincies. Het is dus wel degelijk mogelijk om invloed en enige druk uit te oefenen. Ik vraag de minister dat te doen, want zij is in de positie om daar gesprekken over te voeren. Zij is de minister en een van de hoeders van onze schapen. Ik verwacht geen wonderen van haar, maar ik verwacht wel enige inzet om te proberen invloed uit te oefenen. Zelfs dat doet zij niet.
Ik heb het niet over woekerwinsten maar over een kostendekkend prijsniveau gehad. Uiteraard moeten de energiebedrijven investeren en daar moet rekening mee worden gehouden.
De minister zegt dat zij niets te zeggen heeft over niet-publieke bedrijven, maar mijn verzoek blijft dat zij haar invloed gebruikt.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Graus (PVV):
De heer Zijlstra en de heer Hessels hebben mij uitgedaagd en dingen over mij gezegd waartegen ik mij niet heb kunnen verweren.
De voorzitter:
U hebt een halve minuut voor een interruptie. Daar bent u ruim overheen.
De heer Graus (PVV):
Ik werd hier als gekke henkie neergezet die een interpellatiedebat hield. Daar kan ik mij nu niet tegen verweren. Dat vind ik een kwalijke zaak.
De voorzitter:
U hebt toch een interpellatiedebat? Anderen hebben daar een opvatting over. De vragen die u hebt gesteld, zal de minister nog beantwoorden.
De heer Graus (PVV):
Er werd gezegd dat dit interpellatiedebat niets toevoegt. Dat zegt veel over het kabinet en over de Kamer, maar niets over onze partij. Wij hebben in elk geval een poging gedaan.
De voorzitter:
Ik ga niet met u in discussie. De minister heeft het woord.
Minister Van der Hoeven:
De consequentie van de door de heer Graus ingediende motie is dat er een wetswijziging moet komen. Ik wacht zijn initiatiefvoorstel daarover af. Ik heb in elk geval mijn huiswerk op orde en zal ervoor zorgen dat hier begin komend jaar een wetsvoorstel ligt waarin de Gaswet wordt aangepast en waardoor de marktwerking wordt verbeterd. Ik sta altijd open voor verbeteringen van een wetsvoorstel in de vorm van amendementen. Laten wij de discussie hierover met elkaar aangaan als het wetsvoorstel er ligt.
De heer Graus spreekt over de hoedster van de schapen. Volgens mij is hij niet een van de schapen die bij deze hoedster horen.
De heer Jansen (SP):
De minister roept de gemeenten en de provincies op om genoegen te nemen met een lager rendement. Deze oproep kan ik onderschrijven. Zij heeft echter ook de mogelijkheid om daaraan in wetgevende zin paal en perk te stellen. Zowel in de Gemeente- als in de Provinciewet staat dat gemeentelijke en provinciale diensten tegen kostprijs verleend moeten worden. Dat is een mooi principe maar zodra de gemeenten en provincies het vroeger gemeentelijk energiebedrijf hebben uitbesteed aan een nv – waar zij nog steeds eigenaar van zijn – mag er opeens een onbeperkte winst worden gemaakt. Daar wringt toch iets.
Minister Van der Hoeven:
Ik vind dat een heel aardige opmerking. Op dit moment ligt de Wet markt en overheid bij de Kamer voor en ik zou tegen de heer Jansen willen zeggen: doe uw voordeel met uw opmerking bij de behandeling van de Wet markt en overheid.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank de minister voor haar antwoorden. Ik stel vast dat wij volgende week dinsdag over de motie kunnen stemmen.
De vergadering wordt van 10.35 uur tot 11.00 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20082009-2264-2274.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.