Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 5 juni 2008 over het zeevaartbeleid.

Mevrouw Roefs (PvdA):

Voorzitter. In het AO heeft met name staatssecretaris De Jager duidelijk aangegeven dat hij met ons wil meedenken. Ik wil dat graag vastleggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse zeevaart van Roefseminent belang is voor het Nederlandse maritieme cluster en de Nederlandse economie;

overwegende dat de concurrentiepositie van de Nederlandse zeevaart afgelopen jaren is verslechterd en het Europese "level playing field" is verstoord;

overwegende dat de staatssecretaris van Financiën heeft aangegeven, bereid te zijn tot het maximaal benutten van de fiscale mogelijkheden binnen het Europese steunkader;

verzoekt de regering, de concurrentiekracht van Nederlandse reders en de arbeidsmarktpositie van Nederlandse zeevarenden te herstellen door de Kamer voor de behandeling van het Belastingplan 2009 in de Tweede Kamer schriftelijk te informeren over de mogelijkheden om bovenstaande te realiseren;

verzoekt de regering, dit onder andere te doen door de Kamer te voorzien van een concrete reactie op het voorstel van de sociale partners in de zeescheepvaart om:

  • 1. het percentage van de afdrachtvermindering zeevaart te verhogen naar 45;

  • 2. de afdrachtvermindering te berekenen over het brutoloon zeevarenden en daarmee de effectiviteit niet langer afhankelijk te laten zijn van wijzigingen in de fiscale- en socialezekerheidswet- en regelgeving;

  • 3. een negatieve aangifte bij de maandelijkse loonaangifte expliciet toe te staan dan wel op een andere fiscaaltechnische wijze de effectiviteit van de regeling maximaal te laten zijn;

verzoekt de regering, in haar uitwerking ook de maatregelen die in het buitenland gebruikt worden, van commentaar te voorzien en op hun bruikbaarheid in de Nederlandse situatie te toetsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Roefs en Kortenhorst. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4(31409).

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. Omdat de beide staatssecretarissen in het AO zelf al gereageerd hebben op de voorstellen van sociale partners, leek mij een wat duidelijker uitspraak van de Kamer gewenst. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse zeescheepvaart van eminent belang is voor het maritieme cluster en onze economie;

voorts overwegende dat de concurrentiepositie van onze zeescheepvaart de afgelopen jaren is verslechterd en het Europese "level playing field" is verstoord;

gelet op het ter zake dienende Europese steunkader en de in dat verband goedgekeurde steunmaatregelen;

verzoekt de regering, de concurrentiekracht van de Nederlandse reders en de arbeidsmarktpositie van Nederlandse zeevarenden te versterken door de Kamer in het Belastingplan 2009 voorstellen te doen met als uitgangspunt:

  • 1. een verhoging van het percentage van de afdrachtvermindering zeescheepvaart naar 45;

  • 2. een berekening van de afdrachtvermindering over het brutoloon van zeevarenden;

  • 3. het expliciet toestaan van een negatieve loonaangifte dan wel op een andere wijze vorm te geven aan het uitgangspunt van het realiseren van een "level playing field",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Remkes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5(31409).

Staatssecretaris De Jager:

Voorzitter. De regering ziet de motie van de leden Roefs en Kortenhorst als ondersteuning van het door het kabinet gevoerde beleid. Ook wij vinden dat de ruimte die de Europese richtsnoeren bieden zo effectief en efficiënt mogelijk moet worden toegepast, hetgeen ook in lijn ligt met onze toezeggingen tijdens het betreffende algemene overleg. Het oordeel over deze motie laten wij dan ook graag aan uw Kamer over, maar wij staan er sympathiek tegenover.

De motie van het lid Remkes. Uitgaande van de motie-Roefs/Kortenhorst zullen wij een concrete reactie geven op de voorstellen. Het is dan ook prematuur om tegelijkertijd te zeggen dat het kabinet op die punten de Kamer ook voorstellen zal doen. Het loopt dus vooruit op de uitgebreide reactie die het kabinet nog aan de Kamer zal voorleggen. Daarover kunnen wij hier met u van gedachten wisselen. Ik zou dus eerst die uitgebreide reactie willen afwachten. Dan pas weten wij in welke zin wij voorstellen kunnen doen. Gelet op die volgorde ontraden wij de motie van het lid Remkes.

De voorzitter:

Ik dank de bewindslieden voor hun oordeel over de moties.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de moties zal volgende week dinsdag worden gestemd.

De vergadering wordt van 14.10 uur tot 14.20 uur geschorst.

Naar boven