Vragen van het lid Koşer Kaya aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitgelekte brief inzake orgaandonatie.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Wat zijn de feiten omtrent orgaandonatie? In 2007 stierven 152 mensen die op de wachtlijst stonden voor orgaantransplantatie. In dat jaar zijn 50 patiënten van de wachtlijst gehaald, omdat hun toestand te slecht was voor een transplantatie. Mensen moeten gemiddeld vier jaar wachten op een donornier. Een groot deel van dit probleem kan vrij eenvoudig worden opgelost. Van de Nederlanders is namelijk 69% in principe bereid om donor te worden. Deze mensen komen er alleen niet toe om een formulier in te vullen. Ik heb daarom samen met de SP-fractie voorgesteld, mensen te verplichten om een keuze te maken, bijvoorbeeld als zij een nieuw paspoort ophalen. Voor alle duidelijkheid zeg ik erbij dat mensen met bezwaren zonder probleem "nee" kunnen aankruisen.

Gisteravond lekten de plannen van minister Klink over orgaandonatie uit. Ik ben ronduit teleurgesteld. Het voorstel van de minister is een stap terug. Het gebeurt nu al vaak dat nabestaanden het besluit van een dierbare tot donatie na het overlijden terugdraaien. Het kabinet institutionaliseert deze gang van zaken door een extra optie toe te voegen die de nabestaande een definitieve stem geeft. Verder moet er extra voorlichting komen. Volgens de minister is het voorstel van mij en de SP in strijd met het principiële uitgangspunt van dit kabinet. Nu breekt mijn klomp. Is het kabinet ertegen dat mensen een keuze moeten maken, terwijl er zulke grote belangen op het spel staan? Past het niet in het mensbeeld van dit kabinet dat mensen een keuze maken in een belangrijk maatschappelijk vraagstuk? Moeten die keuzen van hogerhand voor hen worden gemaakt?

Ik heb enkele vragen. Wat zijn de principiële bezwaren nu precies? Worden die principiële bezwaren door alle coalitiepartijen gedeeld? Hoe oordeelt de minister over het feit dat zo'n gevoelig thema, een ethische kwestie over leven en dood, het publieke debat in wordt geslingerd?

Minister Klink:

Voorzitter. Ik betreur het dat het stuk is gelekt. Dat had niet gemogen. Zeker rondom dit onderwerp vind ik het ongepast dat dit soort zaken op straat ligt, nog voordat de ministerraad aan definitieve besluitvorming is toegekomen.

De gegevens die mevrouw Koşer Kaya naar boven haalt, zijn relevant en pijnlijk, pijnlijk omdat hier een grote maatschappelijke en acute problematiek achter schuilgaat die de directe levens van veel mensen raakt. De vragen zijn buitengewoon relevant en ter zake doende. Ik kom daar graag op terug op het moment dat het kabinet zijn standpunt heeft bepaald, maar dat is nog niet gebeurd. Aanstaande vrijdag zullen wij erover in de ministerraad spreken en pas nadat wij dat hebben gedaan en erover hebben besloten, kan ik op de vragen ingaan. Op dit moment is de kwestie simpelweg nog voorwerp van overleg. De uitkomst kan en wil ik nog niet voorspellen. Met andere woorden, ik moet wegblijven van deze inhoudelijke vragen, niet omdat ik er niet graag met de Kamer over in debat ga, maar omdat ik word geacht het kabinetsbesluit en onze inzet op dat punt te verdedigen, maar die is inzet is op dit moment niet volledig.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Ik vind dat de minister wegloopt van mijn principiële vraag naar zijn oordeel over het feit dat dit soort belangrijke kwesties zo de media in wordt geslingerd. Het gaat om medisch-ethische kwesties over leven en dood. Ik vind dat de minister daar te simpel aan voorbijgaat. Hij zou eigenlijk ook antwoord moeten geven op de kwestie dat het ene probleem op zijn ministerie nog niet is opgelost, terwijl het volgende zich al weer aandient.

Ik hoop dat de PvdA woord houdt en voorstander blijft van het systeem dat ook in het PvdA-programma is opgenomen, namelijk dat iedereen die een paspoort ophaalt moet kiezen of men al of niet donor wil zijn.

Minister Klink:

Voorzitter. Ik kan niet anders dan herhalen wat ik zojuist heb gezegd. Ik betreur het zeer dat hierover moet worden gedebatteerd. Ik begrijp dat mevrouw Koşer Kaya er vragen over stelt, gegeven het feit dat het om een maatschappelijk kwestie gaat die zo maar op straat ligt. Dat heeft te maken met het lekken. Ik vind dat betreurenswaardig. Het moet ook niet kunnen, maar dit is een fenomeen waar wij vaker tegenaan lopen in het kabinet. Wij discussiëren er ook vaak over in de ministerraad, zeer tot ongenoegen van een ieder die erbij zit. Ik doe niets liever dan met de Kamer in debat gaan over de gestelde vragen, maar het kan op dit moment simpelweg niet.

Mevrouw Gill'ard (PvdA):

Voorzitter. Ik begrijp dat de brief nog wordt besproken in de ministerraad. Dat betekent dat de versie die nu op straat ligt, niet de definitieve is en dat daar nog veranderingen in kunnen worden aangebracht. Ik verzoek de minister de kwestie van de internationale handel in organen ook in de brief op te nemen. Ik hoop dat de minister daarover een toezegging kan doen.

Minister Klink:

U vraagt nu wel heel veel van mij, want het is kort dag en wij hebben ook onze procedures in het kabinet met onderraden en dat soort zaken, maar ik zal hier welwillend naar kijken.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Er zijn 1400 wachtenden op een donororgaan. Veel mensen overlijden onnodig, omdat niet tijdig een donororgaan beschikbaar is. Dan zou je toch alles op alles moeten zetten om zoveel mogelijk organen beschikbaar te krijgen? Alles op alles wil ook zeggen een ander registratiesysteem, waarmee een eind wordt gemaakt aan de vrijblijvendheid en een eind aan de situatie dat een grote groep mensen niet weet of zij donor wil zijn. De minister weet dat wij daar voor zijn. Dat heeft de woordvoerder van D66 zojuist nadrukkelijk gezegd. Wij wachten op een standpunt van het kabinet. De brief is uitgelekt. De minister wil er nog niets over zeggen, maar ik vind het frappant dat de minister een adviesgroep instelt, dat die groep in grote meerderheid voorstander is van zo'n actief donorregistratiesysteem, omdat zij verwacht – het zijn deskundigen uit de praktijk – dat dit kan leiden tot 25% meer donoren, en dat de minister het advies van zo'n belangrijke adviesgroep naast zich neerlegt, wetend dat in landen die met dit systeem werken een groter aantal donoren beschikbaar is. De minister wil de vragen verder niet beantwoorden, maar waarom laat hij dat advies niet een doorslaggevende rol spelen in zijn standpunt?

Minister Klink:

Voorzitter. Wij zullen daar nader op ingaan in ons definitieve standpunt, maar dat is er nog niet.

Mevrouw Kant (SP):

Dat is te gemakkelijk. Ik heb gevraagd hoe de minister het advies van de adviesgroep weegt. Misschien weet de minister het nog niet, maar deze groep is woest op de minister. De minister heeft de groep aan het werk gezet, zij komt nu met een plan, maar de minister legt dat gewoon naast zich neer.

Minister Klink:

Voorzitter. Ik hecht zeer aan het oordeel van deze coördinatiegroep. Dat moge onomstreden zijn. Het kabinet heeft echter een eigen verantwoordelijkheid, tegen de achtergrond van de feiten die deze coördinatiegroep benoemt, preciseert en presenteert. Dat is van meet af aan duidelijk geweest, ook in de procedure zoals die is afgesproken met de coördinatiegroep. Ik heb met de groep afgesproken dat zij morgen in het kader van die procedure een presentatie geeft, ook om op die manier recht te doen aan haar eigenstandige positie, te meer daar het kabinet vervolgens niet binnen een uur met zijn eigen reactie komt. Dat is bewust gedaan, want op die manier krijgt de groep maximaal de ruimte om haar eigen standpunt te preciseren. Het kabinet komt daarna aan de beurt. Dat onderstreept onze eigen verantwoordelijkheid, en het respect dat wij hebben voor de coördinatiegroep.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Voorzitter. Ook de VVD betreurt het dat wij deze week opnieuw moeten spreken over zo'n onderwerp, terwijl de kwestie nog niet eens in het kabinet is besproken. Het is echter een feit dat er niet alleen is gelekt uit de brief. Ik heb de brief hier in mijn handen! De brief bestaat uit tien pagina's, maar de minister deelt nu mee dat hij er niet over kan praten. Ik heb er toch een vraag over. Ik ben niet de enige die de brief volledig in zijn bezit heeft. Op pagina zeven van de brief staat dat de minister in het kabinetsberaad van aanstaande vrijdag gaat voorstellen de wet te wijzigen op een punt dat eigenlijk niet hoeft te worden gewijzigd. De minister wil voorstellen dat de nabestaanden beslissen wat er gebeurt met de organen van hun naasten die zich niet hebben laten registreren, terwijl dat staande praktijk is. Kan de minister zijn inzet op dat punt in het kabinetsberaad van aanstaande vrijdag toelichten?

Minister Klink:

Voorzitter. Dat kan ik wel, maar dat doe ik niet, simpelweg omdat die inzet er een voor het kabinetsberaad is. Het is niet gebruikelijk dat de inzet van een minister bij wat hij in de ministerraad inbrengt eerst met de Kamer wordt bediscussieerd. Ik snap de toedracht. Ik betreur de achtergronden ook, maar ik houd mij hier toch aan.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. De minister wil niet op de inhoud ingaan, maar ik kom toch te spreken over het schrijnende punt van het lekken. Vorige week stond ik hier ook met de minister. Toen ging het om een andere brief die niet was gelekt, maar toen was kennelijk sprake van onvoldoende ontwikkelde politieke sensitiviteit op het ministerie. Nu ligt er een gelekte brief, maar het gaat om medisch-ethische kwesties. Hoe gaat de minister als verantwoordelijke op het ministerie ervoor zorgen dat de boel daar beter wordt georganiseerd? Mensen kijken hiernaar, maar zij hebben geen zekerheid. Het kan lang duren voordat er een uitkomst ligt. Ik vraag de minister ook als verantwoordelijke voor het personeelsbeleid punt hoe hij ervoor gaat zorgen dat het niet meer gebeurt dat hij hier staat, maar niets kan vertellen, terwijl heel Nederland de brief al kan lezen, voorzien van de zo ongeveer voorgedrukte handtekening van de minister.

Minister Klink:

Voorzitter. De veronderstelling in deze vraag is dat mijn ministerie zou hebben gelekt. Dat weet ik niet, maar ik werp die veronderstelling als feit verre van mij. Het zou kunnen, maar het zou evengoed niet kunnen. Er is een aantal omstandigheden dat erop wijst dat de lek niet in mijn ministerie zit. Wij hebben de brief verzonden in het kader van de onderraad, de RSS, die voorafgaand aan de ministerraad vergadert. Zo'n brief krijgt dan een brede verspreiding. Het zou dus kunnen dat het op mijn ministerie gebeurd is, maar het zou evengoed niet kunnen. Het feit dat er tot aan de verzending niet is gelekt, is voor mij in elk geval een indicatie dat het niet aan mijn ministerie lag. Dat neemt overigens niet weg dat het natuurlijk buitengewoon te betreuren valt dat het is gebeurd.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Ook ik ben over de inhoud van de brief eigenlijk bijzonder teleurgesteld. Ruim een jaar geleden vroeg ik de minister al om haast te maken. Nu, een jaar later, krijgen wij een brief waarin eigenlijk niets nieuws staat.

Er ontbreken twee onderwerpen in de brief. In de eerste plaats lezen wij niets meer over ruildonatie: een patiënt die zelf een nierdonor meebrengt en daardoor sneller geholpen kan worden, waardoor uiteindelijk de totale lijst korter wordt. Ten tweede – dat vind ik eigenlijk nog veel en veel belangrijker – komt de minister in de brief helemaal niet terug op de ervaringen van nabestaanden nu, op dit moment, met een wet die zo onduidelijk is dat er eigenlijk veel fouten gemaakt worden en waaruit blijkt dat heel veel mensen die eenmaal te maken hebben gehad met orgaandonatie dat nooit meer willen. Komt de minister daar voor het AO middels een extra brief op terug of laat hij het maar zitten?

Minister Klink:

Over ruildonatie ontvangt de Kamer binnenkort separaat een stuk. Op dit moment leggen wij daar de laatste hand aan.

Op het andere punt zal ik, nadat in de ministerraad daarover een besluit is genomen, nog ingaan. Dat komt uitvoerig terug in de algemene overleggen en de debatten die wij hier zullen hebben.

De voorzitter:

Dan dank ik de minister...

Mevrouw Halsema, ik had u niet gezien.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik had inderdaad ook geen duidelijke signalen afgegeven. Mijn excuses daarvoor.

Ik heb één vraag over het lekken, omdat ik het een onzinnige exercitie vind om hier te praten over een brief die niet officieel is. Ik vind dat de minister veel te luchtig met het lekken omgaat. Ik voer nu voor de tweede keer in een maand tijd met hem een debat daarover. Het kan niet, zeker niet bij zo'n gevoelig thema.

Neemt de minister de verantwoordelijkheid op zich dat er verder niet gelekt wordt? Wie het ook gedaan heeft, hij is ministerieel verantwoordelijk. Laat de minister een onderzoek instellen, desnoods door de rijksrecherche, naar de vraag wie er deze keer weer gelekt heeft? Als er niets gebeurt, wordt er steeds een verkeerd signaal afgegeven.

Minister Klink:

Ja, ik ben er verantwoordelijk voor. Houdt dat dan de garantie in dat er nooit meer gelekt zal worden bij VWS-stukken, zeker als deze een bredere verspreiding krijgen? Daarop kan mijn antwoord niet anders zijn dan "nee". Dat kan ik u niet garanderen, maar dat neemt niet weg dat ik wel volledig verantwoordelijk ben. Dat is duidelijk.

Ik zal in het kabinet spreken over een onderzoek door de rijksrecherche. Wij hebben het vaker bij de hand gehad, op grond van het feit dat ook bij andere dossiers informatie ineens bij de media ligt. Voor de media zijn juist de gevoelige thema's het meest interessant. Ik zal het dus zeker meenemen in de richting van het kabinet.

Misschien toch nog één correctie over uw stelling dat wij voor de tweede keer spreken over iets dat van mijn ministerie vandaan komt: het debat van vorige week ging natuurlijk niet over een lek.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van het vragenuur.

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Ulenbelt en Van Bochove;

Joldersma, Knops en Ferrier, de gehele week.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven