Aan de orde is de voorzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het door de scholen om niet ter beschikking stellen van lesmateriaal aan de leerlingen in het voortgezet onderwijs (31325).

(Zie vergadering van 5 maart 2008.)

De algemene beraadslaging wordt hervat.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Voorzitter. Het boekenbal is weer begonnen. Vorige week hadden wij een ontluisterend debat. De staatssecretaris gaf warrige antwoorden en wist niet te vertellen wat het ging kosten om voor één jaar een regeling op te tuigen om € 308 bij 1 miljoen leerlingen te krijgen. Zij kon niet garanderen dat de leraar zijn eigen schoolboeken kon kiezen en kon al helemaal niet overzien wat de aanbesteding voor gevolgen zou hebben.

Het is onvoorstelbaar. Een bedrag van 300 mln. per jaar gaat naar te dure boeken, die volgens kenners niet goedkoper worden; bijna 50 mln., ongeveer € 40.000 per school, is bestemd om mensen aan te trekken die zich gaan bezighouden met aanbesteden. Daarnaast gaat de uitvoering door de Sociale Verzekeringsbank ongetwijfeld nog vele miljoenen kosten. Ik geloof eigenlijk niet dat wij het hierover op dit moment nog hebben. Welk probleem is deze staatssecretaris nu eigenlijk aan het oplossen? De Raad van State vroeg dat ook al. Het wetsvoorstel deugt niet en de staatssecretaris moet echt haar huiswerk overdoen. Zij krijgt nota bene een dikke onvoldoende van het hoogste adviesorgaan van de regering.

Wij zitten in deze situatie omdat dit kabinet eerst de belastingen verhoogde en vervolgens de koopkracht zo sterk achteruit bleek te gaan dat op een achternamiddag besloten werd om al in 2008 gratis schoolboeken in te voeren. Het was gewoon even snel een nummer voor de bühne om de gemoederen in het land te sussen. Verder is er niet over nagedacht. De staatssecretaris is echter blind en doof voor alle kritiek in het land. Die boeken moeten er gewoon komen! Dit zijn oude DDR-praktijken. Deze tunnelvisie is schadelijk voor onze democratie en het vertrouwen in de politiek.

Het CDA betoont zich een zeer onbetrouwbare partij. Mogen de mensen in het land van een regeringspartij alsjeblieft verwachten dat er naar hen geluisterd wordt, zeker als reële problemen worden aangekaart? Een partij die het woord "betrouwbaar" in haar verkiezingsslogan had staan, toont haar ware gezicht: een plucheplakkende machtspartij, die logica en rede aan de kant zet uit angst voor gezichtsverlies. Geen wonder dat nog maar 13% van de Nederlanders vertrouwen heeft in dit kabinet.

Misschien kan de PvdA het gezicht van het kabinet echt redden, in plaats van zich weer te laten terugfluiten door het CDA, zoals eerder gebeurde bij het ontslagrecht. Geluiden in de kranten doen echter anders vermoeden. De PvdA kan al haar spierballentaal in de krant nu eindelijk waarmaken in deze Kamer, door deze staatssecretaris te vragen om het wetsvoorstel in te trekken en haar huiswerk over te doen. In Buitenhof hoorde ik een interview met een senator van PvdA-huize die dacht aan een noodremprocedure. De echtgenoot van deze senator had al besloten om nooit meer op de PvdA te stemmen. Dat kan ik mij helemaal voorstellen. Die noodremprocedure zijn wij! De noodrem zit hier, die hebben wij in handen. Hier kunnen wij er iets aan doen.

De VVD-fractie is al van het begin af aan tegen de gratis schoolboeken geweest. Als mevrouw Kraneveldt van de PvdA-fractie een motie indient om het geld naar het onderwijs te sturen, en tegen de gratis schoolboeken stemt, dan zal ik haar zeker steunen. Mijn vader zei altijd: "Ineke, bij twijfel niet inhalen." Wat doet dit kabinet echter? Ogen dicht, gaspedaal intrappen, om vervolgens een moeras van ellende in te rijden en dan nog ergens aan de noodrem te trekken! Het is een onzalig idee. Goedkopere boeken: ja; dit wetsvoorstel: nee. De VVD-fractie vraagt de staatssecretaris nogmaals om het wetsvoorstel in te trekken.

Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voorstel voor gratis schoolboeken op grote problemen in de uitvoering stuit;

constaterende dat de vrijheid van methodekeuze voor docenten door voorliggend voorstel in gevaar komt;

overwegende dat het voorstel voor gratis schoolboeken niets toevoegt aan de kwaliteit van het onderwijs;

constaterende dat er zeer grote weerstand tegen het voorstel bestaat in de samenleving en van mening dat dit schadelijk is voor de relatie tussen maatschappij en politiek;

verzoekt de regering, het wetsvoorstel in te trekken en de vrijvallende middelen in te zetten ter verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, te beginnen bij investeringen in de leraar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dezentjé Hamming. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13(31325).

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik wil mijn betoog besluiten met te zeggen dat ik gisteren op bezoek was in Rotterdam. Ik heb daar een aantal scholen bezocht. Die waren allemaal zeer slecht te spreken over dit wetsvoorstel. Ook werd mij duidelijk gemaakt dat maatwerk onmogelijk is. Het is gewoon onmogelijk om een leermethode te kiezen die aansluit op het type leerling. Dit moeten wij echt niet willen. Als het probleem is dat de schoolboeken te duur zijn, laten wij dit dan aanpakken en niet doordrammen met dit zeer slechte wetsvoorstel.

De heer Jan de Vries (CDA):

Eigenlijk herhaalt mevrouw Dezentjé Hamming wat zij in haar eerste termijn gezegd heeft. Het lijkt daarmee alsof zij de eerste termijn van de regering niet gehoord heeft en de brief die daaraan vandaag is toegevoegd niet gelezen heeft. In geen van de overwegingen die zij schetst geeft zij een reactie op de inhoudelijke reactie van de staatssecretaris. Ik denk dat mevrouw Dezentjé Hamming het aan haar stand verplicht is om inhoudelijk in te gaan op de argumenten.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik zal dit zeker doen, maar van deze brief ben ik niet vrolijker geworden. In haar argumenten probeert de staatssecretaris om met allerlei kunstgrepen ergens naar toe te werken. Ik denk aan het verhaal over de aanbestedingen. Deze kunstgrepen bieden echter helemaal geen oplossing.

Misschien wil de heer De Vries mij trouwens wel steunen. De schoolboeken moeten goedkoper en wij willen meer marktwerking. Waarom vragen wij de NMa niet om een advies? Waarom wil de heer De Vries niet eveneens een uitstel van dit wetsvoorstel, om te bekijken hoe het beter kan? Daar gaat het toch om? Nu handelt men onder het mom: de ogen dicht, wij gaan ervoor. Ik word niet wijzer van de brief. Hierin staan geen argumenten die mij op andere gedachten hebben gebracht. De heer De Vries was altijd voor gratis schoolboeken. Ik zou ook graag willen weten wat voor de PvdA doorslaggevend is geweest om van mening Dezentjé Hammingte veranderen en mee te gaan met dit slechte wetsvoorstel.

De voorzitter:

Uw antwoord lijkt nu een beetje op een verlenging van uw termijn. Hebt u antwoord gegeven op de vraag?

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ja.

De voorzitter:

Dan kijk ik even naar de heer Jan de Vries, of hij nog een vervolgvraag heeft.

De heer Jan de Vries (CDA):

Ik vind het bijzonder dat de VVD zegt dat argumenten blijkbaar niet tellen voor het CDA. Voor de VVD-fractie gelden deze ook niet. Mevrouw Dezentjé Hamming weerlegt niet op deugdelijke wijze de stellingname van de staatssecretaris. Ik had juist van de VVD-fractie mogen verwachten dat zij daartoe bereid is en in staat is. Het is jammer om te constateren dat dit niet het geval is.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik zal de argumenten even noemen. Ik ben er niet van overtuigd geraakt dat de schoolboeken goedkoper worden. In de brief is dit ook niet aangetoond. Ook ben ik er niet van overtuigd geraakt dat de aanbestedingen tot problemen leiden bij scholen en tot juridische procedures. Dit is namelijk helemaal niet gegarandeerd. Verder heeft de brief mij er niet van overtuigd dat ouders niet alsnog schoolgeld moeten bijbetalen wanneer later blijkt dat de scholen niet uitkomen met de boekenprijs. Zo kan ik nog wel even doorgaan.

De voorzitter:

De heer De Vries krijgt zijn laatste interruptie. Anders vallen wij in herhaling.

De Jan de Vries (CDA):

Mevrouw Dezentjé Hamming zegt dat zij niet overtuigd is geraakt.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik heb geen garanties gekregen, laat ik het zo zeggen.

De Jan de Vries (CDA):

Ik wil weten waarom mevrouw Dezentjé Hamming niet overtuigd is geraakt. Laat zij nou eens de inhoudelijke overwegingen geven waarom zij vindt dat de staatssecretaris de verkeerde weg kiest. Zij zegt heel gemakkelijk dat zij niet overtuigd is geraakt. Daarmee kan zij niet wegkomen.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik krijg geen garanties van de staatssecretaris. Dat is voor mij maatgevend. De heer Jan De Vries zou ook garanties moeten willen hebben. Hij kijkt gewoon waar hij uitkomt. Als dit over een jaar tot problemen leidt, is Leiden in last en staan wij hier weer. Dat is precies wat in het rapport-Dijsselbloem staat. De kritiek in het land wordt niet serieus genomen en het kabinet gaat gewoon door, tegen beter weten in. L'histoire se répète, de geschiedenis herhaalt zich. Uit het rapport-Dijsselbloem komt ontzettend duidelijk naar voren dat dit precies is wat je niet moet willen. Dit gebeurt nu.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de uitgebreide beantwoording in de eerste termijn en voor de brief die wij vandaag hebben ontvangen, inclusief de nota van wijziging. Gratis schoolboeken in het voortgezet onderwijs zijn voor de fractie van de ChristenUnie nooit een doel in zichzelf geweest. Wel was de fractie zeer overtuigd van het nut en de noodzaak van deze maatregel. Meer dan 30 jaar na ondertekening van een internationaal verdrag is er eindelijk de invulling ervan voor het voortgezet onderwijs. Eindelijk hebben wij uitzicht op een situatie dat de in de afgelopen jaren alsmaar oplopende rekening voor schoolboeken niet onverkort meer bij de ouders kan worden neergelegd. Eindelijk krijgen scholen zelf de financiële verantwoordelijkheid voor hun boeken. Dit is een logische toevoeging van een taak aan de lumpsum, waarmee het voortgezet onderwijs al vanaf 1996 goede ervaringen heeft opgedaan. Ook is het een mogelijkheid om zeer gericht een eigen leermiddelenbeleid te voeren en de schoolkosten te verlagen. Stuk voor stuk valide argumenten om voor dit wetsvoorstel te zijn.

Toch kwamen er wat hobbels op de weg. De grootste hobbel is de verplichting tot Europese aanbesteding. Heel vervelend. Ik ben in november de eerste geweest die daarvoor in de Kamer de aandacht heeft gevraagd. Mede als gevolg van die interventie is begin januari besloten om scholen een jaar langer de tijd te geven om de aanbestedingen voor zover van toepassing – het geldt niet voor alle scholen want het hangt een beetje van de omvang van de school af – voor te bereiden. De VO-raad zag dit in januari nog als een resultaat van zijn sterke lobby en was zeer ingenomen met dit uitstel. Een sterke lobby kwam in ieder geval van de "Bram Pepers", van de educatieve uitgeverijen en van de distributeurs. En dat neem ik hen niet kwalijk. Het zijn instellingen die grote belangen hebben bij het continueren van de huidige situatie. Hun lobby was zelfs zo sterk – dat mogen zij als een compliment beschouwen – dat geharnaste voorstanders van het via de lumpsum financieren van schoolboeken zoals de fracties van de SP en GroenLinks, plotsklaps compleet uit het lood sloegen. Binnen het onderwijs kwam er mede daardoor veel onrust.

Nu was er zeker reden om kritisch naar het voorgestelde voorbereidingstraject te kijken. Laat daarover geen misverstand zijn. Daarbij is het echter ook van belang om waan en werkelijkheid uit elkaar te halen. Deze liepen inmiddels behoorlijk in elkaar over. Ik vind dat de staatssecretaris zowel in haar eerste termijn als in de brief daarin goed is geslaagd. De keuzevrijheid en betrokkenheid van docenten bij het kiezen van lesmethoden kan blijven bestaan, ongeacht de aanbeste­dingsroute die de scholen kiezen. Dat is ook voor mijn fractie een belangrijke constatering. Er komt een evaluatiebepaling in de wet. De staatssecretaris neemt daarmee een amendement dat mede door mijn fractie is ondertekend en als eerste ondertekenaar de Partij van de Arbeid heeft, over. Ook daarover zijn wij tevreden. Mede vanwege de ontstane onrust over eventuele invoeringsproblemen die zich kunnen voordoen, wordt de onder­steuning aan scholen verder verscherpt door middel van de instelling van een taskforce. Hiermee laat de staatssecretaris in onze ogen zien dat zij ook een luisterend oor heeft gehad voor de scholen. Mijn fractie waardeert dat. Kan de staatssecretaris nu al aangeven hoe zij deze taskforce wil gaan inrichten? Daarover is toch nog wel enige onduidelijkheid.

Tot slot creëert de staatssecretaris de mogelijkheid om, indien dit door thans onvoorziene omstandigheden onontkoombaar is, de invoeringsperiode met hoogstens één jaar te verlengen. Ook daarvoor zijn wij haar erkentelijk. Wij hopen overigens dat dit niet noodzakelijk zal zijn, maar wij hebben er begrip voor dat zij deze mogelijkheid creëert. Zorgvuldigheid staat inderdaad voorop. Wij delen de eindconclusie dat het kabinet hiermee alle mogelijke waarborgen voor een zorgvuldige en geslaagde invoering van gratis lesmateriaal heeft geboden en daarom zal ik mijn fractie adviseren om voor dit wetsvoorstel te stemmen.

De voorzitter:

Ik zie dat een aantal leden wil interrumperen. Ik verzoek deze leden maximaal twee vragen te stellen. Anders zijn wij wel erg lang bezig.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik kan het kort houden. Ik hoorde de heer Slob zeggen dat kleine scholen niet hoeven aan te besteden. Uit welke informatie maakt hij dat eigenlijk op? De kleine scholen zijn er namelijk zelf van overtuigd dat zij dit wel moeten doen omdat zij voor vier jaar moeten aanbesteden en dan wel degelijk snel boven de grens uit komen waarna aanbesteden noodzakelijk is.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb aangegeven dat je niet aan hoeft te besteden als je onder de grens blijft en mogelijk is dat voor een enkele school van toepassing. Kom je boven de grens, dan zul je inderdaad moeten aanbesteden. Scholen zijn nu in kaart aan het brengen wat hun kosten ongeveer zullen zijn. Daaruit zal blijken of zij wel of niet boven de streep eindigen, zeker als het om scholen van een wat beperktere omvang gaat.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Als kleine scholen toch moeten aanbesteden, is dat voor de heer Slob dan nog even los van alle andere uitvoeringsproblemen geen reden om te overwegen dit wetsvoorstel uit te stellen totdat wij zeker weten dat het allemaal goed zit?

De heer Slob (ChristenUnie):

Gelet op het debat dat tot nu toe is gevoerd en op hetgeen opnieuw in de brief is aangegeven, zullen de scholen een maximale ondersteuning krijgen bij dit traject. Dat wordt zelfs een ondersteuning op het niveau van het schoolbestuur. Dat is heel wat. Kortom, men krijgt alle ondersteuning die men nodig heeft om dit traject in te gaan. Mevrouw Dezentjé kent het dossier onderhand wel en zij weet ook dat de scholen dat kunnen uitbesteden als zij dat willen. Zij kunnen iemand met kennis inhuren die de aanbesteding voor de school zal verrichten. De scholen worden dus op allerlei manieren ondersteund. Dat is ook heel erg noodzakelijk. Zij krijgen ook voldoende tijd om dat te doen. Daar wordt ook geld voor uitgetrokken. Ook in dat opzicht is het dus een heel zorgvuldig traject.

De heer Dibi (GroenLinks):

Om met het laatste te beginnen: de heer Slob is voorstander van een zeer zorgvuldig traject. De commissie-Dijsselbloem is daar ook voorstander van. Zij heeft daarom een uitvoeringstoets geformuleerd in haar rappport "Tijd voor onderwijs". Wellicht heeft de heer Slob dat gelezen. Als de heer Slob echt voor een zorgvuldige invoering is, wil ik graag weten of hij zo'n uitvoeringstoets steunt.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Dibi zegt dat ik het rapport misschien gelezen heb. Ik meld hem dat dat boekwerk inmiddels op mijn nachtkastje ligt, zeker nu ik samen met anderen met de voorbereidingen van de schriftelijke inbreng bezig ben die eind deze week gereed moet zijn. Ik kijk uit naar het debat daarover. Vorige week heb ik al gezegd dat ik het ver gezocht vind om dit onderwerp te verbinden met de commissie-Dijsselbloem. Wij hebben wat dit betreft niet met een onderwijsvernieuwing te maken in de sfeer van de tweede fase, de basisvorming, het vmbo en andere zaken die ook de heer Dibi de afgelopen maanden behoorlijk goed heeft bestudeerd. Ik wil het probleem niet kleiner maken dan het is, maar het is wel belangrijk om de zaken goed uit elkaar te halen. Wij hebben te maken met een andere wijze van financieren. Daarover heeft de Tweede Kamer in het verleden ook regelmatig discussies gevoerd. Zij heeft er in eerste instantie voor het voortgezet onderwijs en vervolgens voor het primair onderwijs voor gekozen om de geldstromen via de scholen te laten verlopen. De lumpsum is dus geïntroduceerd. Ik heb zojuist nogmaals benadrukt dat aan die lumpsum een taak wordt toegevoegd. Men krijgt nu ook de financiële ruimte en de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de schoolboeken worden aangeschaft en voor alle ondersteuning daarbij. Ik heb er dan ook geen behoefte aan om daarop een aparte toets los te laten. Die toets is naar mijn idee alleen aan de orde voor onderwijsinhoudelijke vernieuwingen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Het punt van de gratis schoolboeken is inderdaad niet één op één te vergelijken met de grootschalige onderwijsvernieuwingen. Wel zien wij heel veel raakvlakken. Als de heer Slob het boekwerk inderdaad heeft gelezen, zou hij daaruit ook lessen moeten trekken voor de toekomst. Wij zien nu dat de VO-raad, de Algemene Onderwijsbond, CNV Onderwijs, de uitgeverijen, steeds meer schoolleiders en leraren en het LAKS tegenstanders zijn. De heer Slob zegt dat die mensen zich bang laten maken. Dat is echter niet waar. Die mensen kijken wat er gebeurt en horen dat de staatssecretaris niet de gewenste garantie kan geven. SlobZij vrezen dat het fout gaat. De heer Slob heeft een tunnelvisie. Als hij daadwerkelijk kiest voor een zorgvuldige invoering, moet er minimaal een uitvoeringstoets worden gedaan. Dan dient er in ieder geval te worden gewerkt met pilots. Kan hij mij nog één keer uitleggen waarom hij daarvoor niet kiest, ondanks dat er zoveel bezwaar komt uit het veld?

De heer Slob (ChristenUnie):

Uiteraard heb ook ik kennisgenomen van de bezwaren uit het veld, al was het lastig om de consistentie te zien van datgene wat vanuit bepaalde instellingen naar mij toe kwam. De uitspraken weken nogal eens af. Als volksvertegenwoordiger en medewetgever heb ik echter ook de taak en de verantwoordelijkheid om die bezwaren te wegen in het licht van de voorstellen van het kabinet. Ik ben ervan overtuigd dat het kabinet, doordat het al in januari heeft gekozen voor verlenging om het voorbereidingstraject van aanbesteding in te gaan, zeer zorgvuldig handelt. Het besteedt daaraan dus extra tijd en geld en zorgt voor een aangescherpte begeleiding. Als de komende maanden blijkt dat een en ander onoverkomelijk is, is er de mogelijkheid om nogmaals tot verlenging over te gaan. Ik zeg nogmaals dat dat naar mijn idee getuigt van een grote zorgvuldigheid. Als dit het traject wordt, dus met die mogelijkheden en ondersteuning, vind ik dat wij daarvoor onze verantwoordelijkheid kunnen nemen. Ik zal mijn fractie dan ook adviseren om voor het wetsvoorstel te stemmen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Politiek draagvlak is belangrijker dan draagvlak in het onderwijs. Dat is volgens mij de belangrijkste les in het rapport-Dijsselbloem. Die uitspraak slaat meer dan ooit op dit wetsvoorstel. In het veld heeft men grote zorgen, maar de heer Slob jakkert door in de sneltreinvaart van het kabinet, dat hoe dan ook voor gratis schoolboeken gaat. Als wij de brief van de staatssecretaris goed lezen, die wij net hebben ontvangen, blijkt daaruit dat ook zij niet uitsluit dat leraren juridische procedures kunnen aanspannen als het niet mogelijk is om hun eigen methoden te kiezen. Wat is daarop de reactie van de heer Slob?

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik neem afstand van de woorden dat er in voortgejakkerd wordt. Dat verwijt zou terecht zijn geweest als wij in januari hadden gezegd dat wij doorgingen, ondanks dat wij wisten wat er aan problemen en perikelen op ons af zou komen. Ik bedoel daarmee te zeggen dat wij ondanks alles zouden zijn doorgegaan vanaf het cursusjaar 2008-2009. Wij zijn echter niet zo ver gegaan, maar hebben nadrukkelijk een pas op de plaats gemaakt.

Wat de docenten betreft, zeg ik dat ik er nog velen ken. Ik heb ook gesprekken gevoerd met oud-collega's. Ik ben immers zelf docent geweest en tevens betrokken geweest bij het produceren van schoolmethodes. Ik ken dus ook die kant van het verhaal behoorlijk goed. Docenten zeiden tegen mij dat zij niets meer zouden mogen zeggen over de lesmethodes. Dat kunnen wij weerleggen. Dat is niet waar. Docenten behouden ook in de nieuwe situatie hun verantwoordelijkheid voor het aandragen van titels bij schoolbestuurders. Afhankelijk van de aanbestedingsvariant kunnen titels en auteurs doorgeleid worden om ervoor te zorgen dat die boeken er komen.

Het is onze verantwoordelijkheid om te kijken naar de beelden in het onderwijsveld. Op basis daarvan moeten wij met het veld spreken. Als die beelden niet deugen, wat voor een deel ook het geval is, moeten wij die weerspreken. De heer Van Dijk gaat echter direct in de beeldvorming mee. Hij is bijna een buikspreker, zonder enige kritische reflectie. Er worden immers beelden gecreëerd die geen recht doen aan de werkelijkheid.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik ben helaas niet de enige die vraagtekens bij dit wetsvoorstel plaatst. Veel mensen in het onderwijs doen dat ook. De staatssecretaris schrijft: De kans dat een leraar zijn eigen methode niet kan kiezen, is vrijwel uitgesloten. Dat is precies waarop de leraren niet zitten te wachten. Die blijven onzeker of zij een eigen methode mogen kiezen.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Van Dijk doet net alsof hij de Nederlandsche Bank is. Ook hij kan geen absolute garanties geven. Ook in de huidige situatie heeft een docent nooit honderd procent garantie dat die de gewenste methode krijgt. Ik heb ook weleens methoden aangedragen met als antwoord van de schoolleider: sorry, maar doe nog maar twee jaar met het boek dat je nu hebt. Juridische procedures kunnen bovendien nooit voor honderd procent uitgesloten worden in een land waar iedereen het recht heeft om zo'n procedure aan te spannen. Gelukkig leven wij in zo'n land. Er zijn immers landen waar het anders is. Ik begrijp dan ook goed dat de staatssecretaris geen honderd procent garantie kan afgeven. Dat zou de heer Van Dijk ook moeten begrijpen.

De heer Bosma (PVV):

Ook ik begrijp dat. Wat de staatssecretaris zegt, komt echter niet eens in de buurt van garanties. Wij kennen de heer Slob als een grote vriend van de autonomie van de scholen. Daarbij hoort de keuzevrijheid voor docenten. Niemand wil dat de boeken vanuit Brussel naar de grond dwarrelen. In de brief van de staatssecretaris staat echter een heel softe formulering. Zij blijft bij haar standpunt "dat de keuzevrijheid van de docent kan blijven bestaan". Er staat dus niet "blijft bestaan" of dat zij het garandeert. Er staat "kan blijven bestaan". Het klinkt alsof er misschien een mogelijkheid is dat het kan gebeuren. Hoe kan het dat de heer Slob, als voorstander van de autonomie van de scholen, daarmee genoegen neemt?

De heer Slob (ChristenUnie):

Dank dat de heer Bosma mij ziet als een vriend van de autonomie van de scholen. Het is waar. Hij heeft dat goed gezien. Ik heb net gezegd hoe ik de brief beoordeel. De staatssecretaris kan nooit zaken voor honderd procent garanderen. Als gekozen wordt om de aanbesteding van de boeken uit te besteden, kunnen er onverkort boekenlijsten gemaakt worden. Die komen er dan ook. Als er iets bij de uitgevers wordt gedaan, moet met omschrijvingen worden gewerkt. Uit de brief begrijp ik dat er ook dan nog titels genoemd kunnen worden. Er moet dan een formulering bij. Dat is meer dan ik vorige week uit het debat heb begrepen. Ook in dat geval is de verwachting dat de scholen daadwerkelijk de boeken krijgen die zij willen hebben. Er bestaat echter geen honderd procent garantie. Dat is in de huidige situatie ook niet het geval. Wij moeten dit dus niet verabsoluteren. Ook in de toekomst zullen ongeveer dezelfde restricties worden gemaakt.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. De SP is voorstander van gratis schoolboeken. Te veel leerlingen zitten in de klas zonder schoolboeken. Te veel ouders steken zich in de schulden om de boeken te betalen. De SP is ook tegen onuitvoerbare wetgeving. Dat is dit wetsvoorstel helaas geworden. Leraren moeten gaan over de kwaliteit van het onderwijs, niet over Europese aanbestedingen en juridische procedures, waaraan ook nog eens goed wordt verdiend. Daarom is er veel kritiek op dit wetsvoorstel van scholen, boekhandelaren, leerlingen en zelfs ouderverenigingen. Zodoende is het draagvlak fors afgenomen.

Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. Drie bezwaren tegen het wetsvoorstel blijven bestaan. Leraren kunnen misschien niet meer hun eigen methode kiezen. Vanwege de aanbestedingen ontstaat administratieve rompslomp. Ook is er kans op juridische procedures. De staatssecretaris erkent al deze gevaren. In haar brief staan allerlei plannen om de schade te beperken: er komt een taskforce, een helpdesk, workshops, noem maar op. Het onderwijspersoneel krijgt het nog druk, alsof ze niets beters te doen hebben! De SP zegt: voer onderzoek uit naar een beter wetsvoorstel. Tot die tijd krijgen ouders € 308 op hun rekening gestort. Hoofddoel: houd de scholen buiten de aanbestedingen en die rompslomp. Onderzoek bijvoorbeeld of het mogelijk is dat een school voor elk jaar een stichting opricht die boeken bestelt voor één leerjaar. Dan gaat het om kleinere bedragen, zodat je de aanbestedingen ontwijkt. Of onderzoek hoe je de boeken mogelijk goedkoper kan maken, zoals in het buitenland. In Nederland zijn de prijzen echt uit de pan gerezen. Veel boeken worden niet eens gebruikt! Kijkt u alstublieft ook naar mijn amendement over de zogenaamde wikileermiddelen. Daarmee wordt lesmateriaal van leraren voor iedereen toegankelijk via internet.

Wij hebben zojuist een nota van wijziging ontvangen, waarin staat dat de invoeringsperiode met een jaar verlengd kan worden. Op grond waarvan hebt u dat besloten? Is dat niet het bewijs dat u zelf ook onzeker bent over het slagen van deze wet?

Wat betreft de tegemoetkoming voor de ouders – de WTOS, waar wij verleden week over gedebatteerd hebben – vinden wij het onaanvaardbaar als deze ouders er met dit wetsvoorstel op achteruit gaan.

Is het juist dat het mbo niet wordt gekort op de WTOS, zoals in de brief van de staatssecretaris staat? De jongeren uit het mbo, de JOB, beweren dat dit wel zo is. Graag honderd procent garantie dat dit niet het geval is. En vergeet ook die ov-kaart voor mbo'ers niet!

Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat er grote zorgen bestaan over de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel voor gratis schoolboeken;

verzoekt de regering, een onderzoek in te stellen naar een uitvoerbaar en betaalbaar plan voor gratis schoolboeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14(31325).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris voornemens is om het aangenomen amendement op stuk 31200-VIII, nr. 119 uit te voeren door middel van één groot meerjarig project bij Stichting Kennisnet, waarin alle digitaliseringsfacetten van de gratis schoolboeken integraal en in samenhang aan bod gaan komen;

van oordeel dat het hierbij de vraag is of ook kleinschalige initiatieven aan bod gaan komen die op scholen van de grond komen om zelfontwikkeld lesmateriaal digitaal uit te wisselen;

verzoekt de regering, de uitvoering van dit amendement niet te beperken tot een groot Kennisnetproject, maar ook individuele kleinschaliger initiatieven te stimuleren en hierover de Kamer te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk, Kraneveldt-van der Veen, Jan de Vries en Dibi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15(31325).

De heer Jan de Vries (CDA):

Voorzitter. De heer Jasper van Dijk zei dat misschien leraren straks niet meer hun eigen methode kunnen blijven kiezen. Als hij de brief van de staatssecretaris vandaag heeft gelezen, erkent hij dat dit misschien afhankelijk is van de vraag welke aanbestedingsmethode scholen kiezen en dat het dus wel degelijk mogelijk is als scholen de juiste aanbestedingsmethode kiezen en dat proces zorgvuldig inbouwen dat docenten de methode kunnen blijven kiezen die zij wensen?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Dat is buitengewoon discutabel wat de heer De Vries daar zegt. Ik denk dat dit de afgelopen dagen wel duidelijk is geworden toen al die bezwaren op tafel kwamen te liggen en het constant onzeker bleef of leraren hun eigen methode kunnen blijven kiezen. Ik ben het ook niet eens met de heer Slob die een vergelijking maakt met zijn eigen tijd als leraar en hij ook niet altijd de methode van zijn wens kreeg. Maar dat is natuurlijk heel anders, dan kun je in debat gaan met je schooldirectie. Dat is even wat dichterbij dan Brussel! Hier hebben wij een circus, hier heeft u met alle respect een circus opgetuigd waarbij scholen naar Brussel moeten gaan. Dat gaat tot al die onzekerheid en rompslomp leiden die u niet Jasper van Dijkkunt wegnemen!

De heer Jan de Vries (CDA):

Voorzitter. De heer Jasper van Dijk komt niet verder dan te stellen dat het discutabel is, maar ik daag hem uit om nu de stelling van de staatssecretaris ook juridisch te weerleggen. Dat hoor ik niet van hem, hij herhaalt alleen maar wat eerder uitgevers en distributeurs allemaal hebben geroepen in waarschuwende bewoordingen van let op en kijk uit voor wat er allemaal zou kunnen gebeuren. Ik daag de heer Jasper van Dijk uit om namens zijn fractie aan te geven hoe hij de argumentatie van de staatssecretaris juridisch wil weerleggen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Die feiten geeft de staatssecretaris in haar brief. Ik citeer: "Ik blijf bij mijn standpunt dat de keuzevrijheid van de docent kan blijven bestaan." Had zij geschreven: "blijft bestaan", dan had de heer De Vries een punt. Verder schrijft zij: "Hierbij moet in deze redenering de term 'of gelijkwaardig' worden toegevoegd. Materieel is het vrijwel uitgesloten dat dit in de praktijk leidt tot de aantasting van de keuzevrijheid van de docent." Ik kan niet anders dan zeggen dat de onzekerheid groot blijft met dit wetsvoorstel. Neemt u alstublieft wat meer tijd, voer grondig onderzoek uit en kom met een goed plan. Wij staan achter die gratis schoolboeken.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. De Partij van de Arbeid maakt zich al jaren sterk voor gratis schoolboeken. Zie de onder andere de motie-Hamer c.s. uit 2006. Zij staat ten volle achter de belofte die zij ouders en natuurlijk alle kiezers heeft gedaan in zowel haar verkiezingsprogramma als het regeerakkoord, om de schoolboeken gratis te maken. Ouders en leerlingen hebben recht op een goed en verantwoord samengesteld boekenpakket dat scholen voor een eerlijke prijs in kunnen kopen.

Mijn fractie was en is dan ook heel blij met het wetsvoorstel dat nu voorligt, maar ik heb in het debat vorige week ook drie zorgen geuit. Ik heb namens de PvdA-fractie, die de gratis schoolboeken zeer zorgvuldig wil invoeren, aan de staatssecretaris gevraagd nogmaals helder te maken of de diverse opties waaruit scholen kunnen kiezen bij het aanbesteden duidelijk zijn, opdat de kans op juridische verwikkelingen zeer klein is. In de tweede plaats heb ik gevraagd of scholen hun boeken kunnen inkopen op een manier waarbij de vrije keuze van methodes door de vaksecties op de scholen gewaarborgd is. In de derde plaats heb ik gevraagd of kan worden gewaarborgd dat scholen voldoende tijd hebben om zorgvuldig boeken in te kopen.

De staatssecretaris is op deze vragen uitgebreid ingegaan, niet alleen in het debat, maar ook in haar brief die wij vandaag hebben ontvangen. Ik dank haar daar hartelijk voor. Nu is het gratis maken van de schoolboeken geen kleine operatie. Daarom heb ik namens mijn fractie vorige week gevraagd om het debat vandaag te hervatten, opdat wij zeer zorgvuldig alle argumenten die op tafel zijn gekomen in het debat konden wegen, en om –waar nodig – nog extra informatie en advies in te winnen, en opdat wij – indien nodig – nog extra waarborgen zouden kunnen inbouwen. Die zeer zorgvuldige afweging hebben wij gemaakt en ik kan nu melden dat de PvdA-fractie vandaag met volle overtuiging, unaniem en ook heel trots, akkoord gaat met de gratis schoolboeken.

Daarvoor zijn de volgende zaken doorslaggevend.

De voorzitter:

Ik stel voor dat mevrouw Kraneveldt eerst haar inbreng afmaakt en dat er daarna vragen worden gesteld.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

De eerste extra zorgvuldigheid die is ingebouwd in het wetsvoorstel is dat scholen sowieso al een jaar extra de tijd krijgen om zich goed voor te bereiden op het aanbesteden, want komend jaar wordt de € 308 nog direct aan de ouders uitgekeerd.

De tweede zorgvuldigheid die nu wordt ingebouwd, is de mogelijkheid om de invoeringsperiode met nog een jaar te verlengen, mochten zich toch nog onvoorziene omstandigheden voordoen. Dit biedt nog eens een extra waarborg dat scholen op een tijdige, goede, overzichtelijke en dus verantwoorde manier hun boeken kunnen inkopen.

De derde extra zorgvuldigheid die wordt ingebouwd, is het feit dat er zeer veel budget en veel hulp en ondersteuning van de ministeries van OCW en EZ komen om scholen, desnoods stap voor stap, desnoods met de scholen aan de hand, bij het aanbesteden te helpen. Er komt een soort vliegende brigade die in samenwerking met diverse organisaties in het onderwijs, waaronder de VO Raad, scholen kan helpen en ondersteunen met informatie, praktische hulp, modelbestekken, juridisch advies enzovoorts. Scholen kunnen bij het inkopen van boeken samenwerken en gebruik maken van die modelbestekken die gratis zullen worden aangeleverd, en ze kunnen die aanpassen aan de eigen situatie en de eigen wensen met betrekking tot de leermiddelen. Niet iedere school hoeft dus het wiel opnieuw uit te vinden en alles alleen te doen. Scholen kunnen in het komende jaar, als de € 308 nog aan de ouders wordt uitgekeerd, ervaring opdoen en van elkaar leren. Veel van het werk dat bij gratis schoolboeken hoort, wordt nu overigens ook al gewoon gedaan. Scholen hebben ook nu al boekenfondsen en moeten ook nu al boekenlijsten opstellen. Scholen moeten ook nu al afspraken maken met uitgevers, distributeurs en boekhandels. Dus echt niet alles verandert als er moet worden aanbesteed.

De vrije methodekeuze die ook nu al tot stand komt in goed overleg tussen docenten in hun vaksecties en de schoolleiding, is gewaarborgd. In meerdere aanbestedingsmodellen is dat te zien. Scholen en docenten hoeven zich daarover dus geen zorgen te maken.

Voorzitter. In eerste termijn heb ik erop gewezen dat veel docenten uitstekend lesmateriaal maken, vaak echter alleen voor gebruik binnen de eigen school. Docenten zijn enorm creatief, inventief en innovatief. Laten wij ze daarbij steunen! Ik wil dat het maken en delen van eigen lesmateriaal een extra impuls krijgt. De staatssecretaris wil enkele grote initiatieven bij Kennisnet starten. Dat is logisch, want het internet biedt hiervoor uitstekende mogelijkheden. Op zichzelf is haar keuze dus niet verkeerd, maar kleinere initiatieven moeten los van Kennisnet ook een kans krijgen. Daarom heb ik de motie van de heer Van Dijk ondersteund.

De staatssecretaris heeft in eerste termijn toegezegd dat zij de Stichting Leergeld, die ouders in schrijnende situaties geld voorschiet voor boeken, in contact zal brengen met de Sociale Verzekeringsbank. Ik heb begrepen dat dit inmiddels is gebeurd. Men gaat met elkaar in gesprek om de problemen van een groep ouders op te lossen. Ik bedank de staatssecretaris voor haar bemiddeling en ik ga er verder van uit dat er een oplossing komt.

De PvdA-fractie houdt zich aan haar belofte dat de schoolboeken voor ouders gratis worden. Wij zorgen ervoor dat de gratis schoolboeken in de komende twee jaar zeer zorgvuldig worden ingevoerd. Extra waarborgen zijn ingebouwd in tijd, geld en maximale hulp en ondersteuning voor de scholen. De vrijheid van methodekeuze en daarmee de professionaliteit en de autonomie van de docent zijn dus gewaarborgd. Wij zijn ervan overtuigd dat ouders in de toekomst verantwoord samengestelde boekenpakketten voor hun kinderen krijgen en dat scholen die boekenpakketten voor een betere en eerlijkere prijs kunnen inkopen dan nu het geval is. Daar plukken wij straks allemaal de vruchten van.

De voorzitter:

Een aantal woordvoerders wil u vragen stellen. Ik vraag hen zich ook dit keer tot twee interrupties te beperken.

De heer Dibi (GroenLinks):

Gelooft u het zelf nog? Ik moest een beetje lachen toen u zei dat de PvdA-fractie er unaniem van overtuigd is dat wij zo door moeten gaan. Een paar dagen geleden kopten de kranten namelijk nog: twijfel over gratis schoolboeken slaat ook bij de PvdA toe. Hoe reageerde u daarop? Ik hoop dat ik u dit keer niet verkeerd citeer: "Ik wil van de staatssecretaris horen dat het zo geregeld wordt dat scholen geen fouten kunnen maken." Maar wat schrijft de staatssecretaris in haar brief? Overigens is het tekenend voor de gevoeligheid van deze discussie dat de brief niet zoals verwacht om 10.30 uur bij ons binnenkwam, maar pas veel later dan 12.30 uur. De staatssecretaris schrijft: Ik blijf bij mijn standpunt dat de keuzevrijheid van de docent kan blijven bestaan. In welk achterkamertje heeft men u ervan overtuigd dat dit de goede weg is?

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Ik ben helemaal niet in een achterkamertje overtuigd. Ik heb de afgelopen dagen met diverse mensen gesproken, onder wie experts in aanbesteden. Verder heb ik nogmaals juridisch advies ingewonnen. Wij hebben alle argumenten afgewogen en vanochtend is de PvdA-fractie unaniem tot het oordeel gekomen dat de gratis schoolboeken prima ingevoerd kunnen worden.

U haalt mijn woorden aan dat scholen geen fouten mogen kunnen maken. Het is natuurlijk niet meer dan menselijk dat individuen op een school fouten maken. Ik bedoelde hiermee dan ook te zeggen dat het duidelijk moet zijn binnen welke aanbestedingsvormen scholen om de door hen uitgekozen methoden kunnen vragen. Het distributiemodel maakt dat mogelijk. Niet in een gesprek in een achterkamertje, maar in een gesprek op mijn eigen kantoor hebben de distributeurs mij toegegeven dat dit model mogelijk is. Mijnheer Peper was daarbij aanwezig en ik kan u zeggen dat hij daarbij instemmend zat te knikken. Binnen het model van het BMC en het NIC is het overigens ook mogelijk. Scholen moeten dan wel een raamcontract met een abonnement afsluiten.

Scholen kunnen met andere woorden tot op het ISBN-nummer aangeven welke boeken ze willen hebben en hoeveel. Door middel van een heel eenvoudig bestelsysteem kunnen zij voor hun boekenlijsten profiteren van aanbiedingen. Ik ben er dus van overtuigd dat er minstens twee aanbestedingsmodellen zijn die precies kunnen bieden wat scholen nodig hebben.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik zei al: gelooft u het zelf nog? Maar begrijpt u het zelf nog wel? Dit voorstel vergt een grote inspanning van het onderwijs. U zegt dat men op uw kamer unaniem tot de conclusie is gekomen dat dit de goede weg is. Ik denk echter dat u daar unaniem afstand hebt genomen van de commissie-Dijsselbloem. Als u echt geleerd zou hebben van de commissie-Dijsselbloem dan moet u wel voor een uitvoeringstoets zijn. Als er zo veel kritiek is, als er zo veel advocaten en aanbestedingsadviseurs zijn die waarschuwen voor chaotische juridische procedures, waarom beginnen wij dan niet met een pilot of een uitvoeringstoets? Daarmee kunnen wij veel zorgen wegnemen. Bovendien laat u daarmee zien dat u geleerd hebt van de fouten uit het verleden.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Ook als je pilots doet, zul je nooit voor honderd procent welke juridische procedure dan ook kunnen voorkomen. Dat kunnen wij ook in de huidige situatie niet. Ook als dit wetsvoorstel er niet zou zijn, zitten scholen niet onder een glazen stolp. Dan nog kunnen scholen op allerlei terreinen een rechtszaak aan hun broek krijgen: op het gebied van pesten op school, op het gebied van een conflict met ouders, noem maar op. Wij kunnen nooit helemaal voor de volle honderd procent garanderen dat het ook nu niet kan. Ik denk echter dat het risico werkelijk minimaal is, omdat ik ervan overtuigd ben dat er diverse aanbestedingsscenario's mogelijk zijn waarbij scholen perfect en zeer exact juridisch kloppend kunnen aangeven wat zij willen hebben, en dat krijgen zij ook. Het tweede inkoopmodel, met de abonnementen die scholen kunnen nemen op raamcontracten, is een model dat al jaren is beproefd, dat niet tot juridische consequenties leidt, waar scholen zeer gemakkelijk in kunnen stappen en waarvoor zij een zeer geringe prijs hoeven te betalen. Per leerling is dat peanuts. Dat kan perfect zonder lasten voor scholen. Het kan dus, mijnheer Dibi.

De heer Bosma (PVV):

Mijn oude journalistenbloed gaat wat sneller stromen nu ik dit allemaal meemaak. Het is heel simpel: als een politicus tot twee keer toe het woord "unaniem" gebruikt, weet je dat er hommeles is en dat er problemen achter gesloten deuren zijn. Op een gegeven moment breekt dan het vragenuurtje aan en moet er iets worden besloten. Help deze oude journalist nu eens. Waar komt nu die druk vandaan? Wij moesten van u een heel weekend hierover slapen, de tweede termijn moest naar vandaag, dus er was een enorme pauze tussen de eerste en de tweede termijn. Waar kwam die druk nu vandaan? Was dat van uw fractieleiding, van mevrouw Hamer? Of van de coalitie?

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Ik zou u als journalist best willen plezieren, maar helaas kan ik dat niet, want het is onzin. Ik ben helemaal niet ontzettend onder druk gezet. Ik heb uitstel gevraagd omdat ik vind dat een operatie zoals het invoeren van gratis schoolboeken niet niks is. Dat is gewoon helder. Scholen moeten daaraan wennen, scholen moeten daarvoor het een en ander doen, net zoals de overheid. Dat betekent dat alle argumenten die hier in het debat naar voren komen, zorgvuldig moeten worden overwogen. Dat kun je niet doen in een dinerpauze van anderhalf uur, en dan had ik mijn collega's ook nog beloofd dat ik verslag zou uitbrengen van het debat. Daarom heb ik gezegd dat wij graag alles nog even netjes en zorgvuldig naast elkaar wilden leggen. Dat hebben wij gedaan. Ook hebben wij her en der nog wat extra advies ingewonnen. Wij zijn in een prima fractievergadering vandaag tot de conclusie gekomen dat wij op een uitstekende en zorgvuldige wijze de gratis schoolboeken kunnen invoeren en dat wij de scholen daarbij maximaal kunnen ondersteunen.

De heer Bosma (PVV):

Om collega Dibi maar even te citeren: gelooft u het zelf? Wij kennen u als een Kamerlid dat zich altijd uitstekend voorbereidt. U heeft altijd al met iedereen gesproken en altijd alles al gelezen. Dat was ongetwijfeld vorige week donderdag reeds het geval. Toch had u dat weekend nodig. Vertelt u het nou eens, waar komt die druk vandaan om nu door de pomp te gaan en alsnog terug te keren naar de mening van de coalitie? Waar komt dat toch vandaan? Wat is nu toch de echte drijfveer?

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Als u goed had geluisterd naar mijn eerste termijn, wist u dat ik mij toen ook al zeer positief over dit wetsvoorstel heb uitgesproken. De PvdA-fractie wil echter ook recht doen aan zorgen die in het veld worden geuit. Ik vind dat je een slecht politicus bent als je daar zonder meer aan voorbijgaat. Daar moet je het in het debat gewoon met elkaar over hebben. Het is dan goed gebruik dat wij hier met de staatssecretaris alle argumenten wisselen, ook met elkaar. Vervolgens hebben wij als PvdA-fractie gezegd dat wij een zorgvuldige afweging maken, waarvoor wij even de tijd nemen. Het onderwijsveld heeft daar ook recht op. Wij zijn tot deze conclusie gekomen. Ik heb daaraan niets toe te voegen. U ziet spoken waar ze niet zijn, u ziet conflicten waar ze niet zijn, u ziet druk waar die druk er niet is. Wij hebben in een prima gesprek met elkaar in een prima afweging dit besluit genomen. Complottheorieën zijn niet aan de orde.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Afgelopen zondag hoorde ik uw collega van de Partij van de Arbeid in Buitenhof zeggen dat er eigenlijk nog meer waarborgen in het wetsvoorstel moeten worden gebouwd, vanwege alle onzekerheden. Vandaag krijgen wij een wetswijziging dat de invoering nog een jaar kan worden uitgesteld. Heeft u dat geregeld binnen de PvdA?

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Wat mevrouw Linthorst, mijn zeer gewaardeerde collega in de Eerste Kamer, in Buitenhof zegt, is haar verantwoordelijkheid. Ik zat daar niet, dus ik ben niet verantwoordelijk voor de uitlatingen die mevrouw Linthorst daar deed. Wij hebben de afgelopen dagen zorgvuldig een afweging gemaakt. De staatssecretaris heeft dat ook gedaan. Zij heeft vandaag een nota van wijziging gestuurd, waarvan wij zeggen: prima, staatssecretaris. Wij zijn ervan overtuigd dat over enige tijd zal blijken dat de nota van wijziging onnodig is geweest. Het is echter helemaal niet verkeerd om een extra waarborg in te bouwen. Daar kunnen wij prima mee leven en dat steunen wij dan ook. Het levert nog meer zekerheid op voor scholen dat het goed gaat komen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dit is natuurlijk helemaal tegenstrijdig! U hebt talloze malen gezegd dat er unaniem zekerheid bestaat dat het helemaal goed gaat komen met dit wetsvoorstel. Tegelijkertijd wijzigt de staatssecretaris dit wetsvoorstel, om de invoering nog een jaar te kunnen uitstellen als het allemaal misgaat. Dat is in tegenspraak met elkaar. Erken dan dat u onzeker bent over het succes van deze wet – wat ik wel zou begrijpen.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Neen, dat ben ik niet. U hebt waarschijnlijk goede brandveiligheidsmaatregelen genomen in uw huis. U zult rookmelders hebben en brandblussers, en u gaat elke dag gerust slapen. Toch hebt u een brandverzekering. Zo moet u dit geval eigenlijk ook zien. Er is niets mis mee om een extra zekerheid in te bouwen voor het geval dat. Ik ben er echter rotsvast van overtuigd dat de staatssecretaris die mogelijkheid in de wet niet zal hoeven gebruiken.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik begrijp goed dat mevrouw Kraneveldt niet onder druk is gezet; zij is gewoon teruggefloten door het CDA, omdat er vooral gezellig moet worden doorgeregeerd. Wat mij bezighoudt, mevrouw Kraneveldt, is het volgende. U hebt bedenktijd gevraagd. Zo gaat het in alle fracties. U hebt vanmorgen, of misschien al eerder, overleg gevoerd met uw fractie. De heer Dijsselbloem van uw fractie heeft bij het presenteren van zijn rapport over wat er allemaal is misgegaan in het onderwijs, gezegd dat het wetsvoorstel voor de invoering van gratis schoolboeken een schoolvoorbeeld is van hoe het niet moet. Kunt u mij vertellen met welke argumenten u de heer Dijsselbloem ervan hebt overtuigd dat dit zo'n fantastisch wetsvoorstel is? Hoe is dat gegaan? Moeten wij de woorden van de heer Dijsselbloem in het vervolg dan nog wel serieus nemen?

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Dat wij gezellig gaan doorregeren met het CDA en natuurlijk ook met de ChristenUnie, staat buiten kijf. Wij gaan dat nog vrolijk drie jaar doen. Dat is echter niet aan de orde als het gaat om dit wetsvoorstel. Wij hebben onze eigen overwegingen bij het wetsvoorstel. Wat het rapport-Dijsselbloem betreft: de heer Slob heeft al heel duidelijk gezegd dat dit wetsvoorstel niet een echte onderwijsvernieuwing is, waarnaar de commissie-Dijsselbloem onderzoek heeft gedaan. Integendeel, wij hebben heel goed acht geslagen op wat er in het rapport-Dijsselbloem staat. Wij hebben gezegd dat er waarborgen moeten worden ingebouwd dat scholen ruim de tijd krijgen om dit wetsvoorstel te implementeren. Zij moeten de grootst mogelijke hulp en ondersteuning krijgen, in de vorm van budgetten, advies en noem maar op, om dit wetsvoorstel goed in te voeren. De vrije keuze is gewaarborgd en niemand hoeft heel ingewikkelde dingen te doen. Wij hebben dus heel goed acht geslagen op het rapport-Dijsselbloem bij het implementeren van het wetsvoorstel.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik denk dat dit kabinet heel erg hardleers is en dat alle fracties er vrolijk aan meedoen. Ik constateer dat het gewoon is: ogen dicht, gas geven en dan zien wij wel in welk moeras van ellende wij uiteindelijk terechtkomen. Het kan niet waar zijn wat u zegt, bijvoorbeeld over de garantie dat de leraren hun eigen boeken mogen kiezen. Dat is gewoon niet waar. In de brief van de staatssecretaris staat het heel duidelijk: de formulering wordt een beetje anders gemaakt, en er komt bij te staan: ...of gelijkwaardig... De landsadvocaat onderschrijft dat, maar met hangen en wurgen, zo stel ik vast. Daarmee is echter helemaal niet gezegd dat dit ook houdbaar is in de rechtszaal. Het zou dus ook nog tot juridische procedures kunnen leiden. Bij alle scholen die ik gisteren heb bezocht, zegt men: wij kunnen straks helemaal geen maatwerk meer leveren aan individuele leerlingen, want de aanbestedingen maken dat straks onmogelijk. Voor u was het echter wel een harde eis, maar het wordt nu niet gegarandeerd. Hoe kunt u hier dan toch uw ja aan verbinden?

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Gas geven en ogen dicht? Grote onzin! Wij doen dat juist helemaal niet. Wij geven geen gas, maar ruimen extra tijd in. Wij geven extra steun, hulp, ondersteuning en budget. Gas geven en ogen dicht is dus volkomen onzin. Dat onze positie in de rechtszaal niet houdbaar zou zijn, is ook volkomen onzin. Ik zou dan net zo goed tegen u kunnen zeggen dat uw positie dat ook niet is. Er kan nooit honderd procent garantie worden gegeven met betrekking tot rechtszaken, maar dat is ook nu al niet het geval in het onderwijs. Ook nu moeten scholen al aanbesteden als het gaat om gebouwen, schoonmaak en kantoorartikelen. Dat niet alle scholen dit doen, is hun eigen verantwoordelijkheid. Ook nu kunnen deze scholen al rechtszaken aan hun broek krijgen, dus doet u nu niet net alsof scholen onder een stolp zitten en nooit of te nimmer met enig juridisch gedoe te maken zouden krijgen.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Voorzitter...

De voorzitter:

Nee, nee.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Ik ben ervan overtuigd dat het niet gaat gebeuren. Er zijn voldoende mogelijkheden en scenario's bij het aanbesteden dat het gewoon kan zoals scholen het willen, zonder rompslomp en zonder juridisch gedoe.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Een stralende, blijmoedige PvdA-woordvoerster die op het moment dat zij nu eens een keer zou moeten draaien, dat niet doet. Ik zou zeggen: dat hebt u toch de afgelopen weken voldoende gedaan, maar nu het een keer echt belangrijk zou zijn om te luisteren naar iedereen die u de afgelopen tijd heeft geadviseerd, doet u dat niet. Zelfs de bonden maken zojuist bekend dat zij over twee weken wilde acties gaan voeren, omdat docenten het zo langzamerhand zat zijn, te weinig salaris te krijgen. U holt door in inkomenspolitiek voor ouders, 300 mln. Wij kennen het verhaal inmiddels. Maar nu hebt u afgedwongen dat er nog een jaartje extra geëxperimenteerd mag worden. Kunt u mij uitleggen wat er dadelijk gebeurt, als ouders lopende het komende jaar € 308 krijgen en scholen zich alvast aan het voorbereiden zijn op de uiteindelijke uitvoering van de wet, en als wij er dan achter komen dat u zich verslikt hebt? Wat gaan wij dan doen? Dan wilt u een jaar extra doen. Moeten dan al die scholen die bezig zijn, stante pede hun voorbereidingen stoppen? Moet dat dan worden teruggedraaid? Hoe gaan wij dat uitvoeren?

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Als die situatie zich voordoet – en ik weet zeker dat die zich niet zal voordoen – dan moeten wij op dat moment kijken wat zich als hobbel opwerpt en welke maatregelen nodig zijn om die hobbel te nemen. Daar kan ik niet op vooruitlopen. Ik weet immers niet hoe die hobbels eruitzien. Daarom hebben wij ook gezegd: voor die gevallen bouwen wij dat in, zeer zorgvuldig. Daar houden wij rekening mee. Laten wij op dat moment bezien wat wij dan tegenkomen. Wat er dan gebeurt, kan ik nog niet voorspellen.

De voorzitter:

Een laatste vraag.

De heer Pechtold (D66):

Dit kabinet verstookt 45 mln. aan invoeringskosten en aan juridische bijstand om dit circus met stomend kokend water voor elkaar te krijgen. U zegt nu zeker te weten dat er niets misgaat. Waarom dan dat extra jaar? Het is van tweeën een: óf u weet het zeker, dan is er maar een jaar nodig, omdat u zo nodig inkomenspolitiek in 2008 moest bedrijven; óf u zegt: ik weet het nog niet zeker en het kan wel twee jaar gaan duren. Het laatste zou echter in strijd zijn met uw eerdere antwoord. Wat is dan uw garantie? Bent u dan bereid om het hele circus ook gewoon te stoppen als dadelijk blijkt dat het aan alle kanten misloopt?

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Als het een volkomen onoverkomelijk hobbel zou zijn, dan moeten wij natuurlijk aan de noodrem trekken. Ik kan dat echter niet voorspellen. Ik denk ook niet dat het gebeurt. Wij moeten op het moment zelf kijken hoe de hobbel in kwestie er precies uitziet en hoe wij dat probleem kunnen oplossen. Is het niet oplosbaar, dan is het helder.

Ik heb nog twee opmerkingen in antwoord op de heer Pechtold, want hij roept altijd veel en komt dan pas tot zijn vraag. Die 45 mln. is een groot bedrag. Ik denk dat wij waarschijnlijk niet dat hele bedrag hoeven uit te geven. Dat geld gaat natuurlijk ook helemaal niet op aan juridische bijstand, maar aan menskracht om die scholen te helpen en om ze desnoods in de school aan de hand te nemen en ervoor te zorgen dat ze kunnen aanbesteden. Bovendien, als het om inkomenspolitiek gaat, mijnheer Pechtold: u zat in een kabinet – ik geloof dat het Balkenende II was, maar ik ben de tel een beetje kwijtgeraakt – waarin u medeverantwoordelijk was, samen met de VVD van mevrouw Dezentjé-Hamming, voor de afschaffing van het lesgeld. Alsof dat dan geen inkomensmaatregel was! Ik dacht het wel. Dus komt u mij nu niet met het verwijt aan dat wij zo iets vreselijks doen voor die hardwerkende Nederlander, mevrouw Dezentjé, die misschien wel twee of drie kinderen in het voortgezet onderwijs heeft en die heel blij is in augustus als hij € 300, € 600 of misschien wel bijna € 1000 in zijn zak krijgt.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Een nieuw hoofdstuk, en ik denk ook niet het laatste. Ook ik zou willen dat het laatste hoofdstuk van het gratis schoolboekenverhaal eindigt met: en zij leefden nog lang en gelukkig. Wij hebben het hier echter niet over een sprookje, maar over de bittere realiteit. Als wij het vertrouwen in de politiek door het onderwijs, maar eigenlijk door iedereen, willen vergroten, dan moeten wij laten zien dat wij in staat zijn om lessen te trekken en lessen te leren uit het verleden. De commissie-Dijsselbloem was geen bijspijkercursusje en geen geschiedenislesje, maar een nieuw begin. Er moet een nieuwe relatie komen tussen politiek en onderwijs, waarbij wij naar elkaar luisteren. Als ik luister – en dan hoef ik niet eens aandachtig te luisteren – is de kritiek breed en veelomvattend. Je zou er een boek over kunnen schrijven, zou ik bijna willen zeggen.

Daarbij komt de vraag welke prioriteiten wij als de politiek moeten stellen. Wat hebben wij aan gratis schoolboeken als er geen leraar is om de leerlingen te vertellen om die boeken open te slaan? Ik ben eerlijk gezegd teleurgesteld in de PvdA-fractie en vooral in Jeroen Dijsselbloem. Wij hebben negen maanden lang keihard gewerkt aan een rapport dat heel erg goed en warm is ontvangen in het veld. De inkt is nog niet eens droog en wij nemen er al afstand van.

Ik heb drie constructieve moties en één vraag. Ik begin met mijn vraag. Is de staatssecretaris in het kader van een zorgvuldige invoering bereid om advies te vragen aan de Europese Commissie in Brussel zodat bekend is of de constructie op clementie kan rekenen, net als voormalig minister Hoogervorst heeft gedaan met het private zorgstelsel?

Ik dien nu mijn moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de invoering van de gratis schoolboeken gepaard gaat met veel onrust en onduidelijkheid;

overwegende dat de commissie-Dijsselbloem als extra waarborg voor een zorgvuldige beslissing en een realistisch uitvoeringsbeleid een uitvoeringstoets adviseert;

verzoekt het Presidium, opdracht te geven tot het doen van een uitvoeringstoets inzake het wetsvoorstel "gratis schoolboeken" en daarbij advies te vragen aan het Onderzoeks- en Verificatiebureau over de te formuleren onderzoeksopdracht en de Kamer daarover te informeren voordat wordt overgegaan tot stemming over dit wetsvoorstel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dibi, Dezentjé Hamming en Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16(31325).

De heer Dibi (GroenLinks):

Dit is wel het minste verzoek dat de PvdA-fractie zou moeten ondersteunen als zij echt lessen heeft geleerd uit het verleden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal educatieve uitgeverijen is beperkt en dat daardoor de macht van uitgeverijen groot is;

overwegende dat het van belang is om dit machtsmonopolie te doorbreken door met name docenten een stem te geven;

constaterende dat in Duitsland ieder schoolboek dat een uitgever op de markt wil brengen eerst bekeken wordt door een commissie die het beoordeelt op onder andere de didactiek, de duurzaamheid en de prijs;

verzoekt de regering, te onderzoeken in hoeverre ook in Nederland met een dergelijke commissie gewerkt kan worden en de Kamer daarover te informeren voor 1 mei 2008,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dibi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17(31325).

De heer Dibi (GroenLinks):

Dit is een puur een motie om mee te denken met de staatssecretaris. Als wij met dit wetsvoorstel komen om het probleem van de hoge boekenprijzen op te lossen, moeten wij wel weten welk probleem wij precies aan het oplossen zijn. Dat weten wij nog niet. Daarom dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kosten van schoolboeken in de ons omringende landen veel lager zijn;

constaterende dat de prijzen van schoolboeken de laatste jaren enorm zijn gestegen;

verzoekt de regering, onderzoek te doen naar beide ontwikkelingen en de Kamer daarover te informeren voor 1 mei 2008,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dibi, Dezentjé Hamming, Bosma, Jasper van Dijk en Pechtold.

Zij krijgt nr. 18(31325).

De heer Dibi (GroenLinks):

De invoering van de tweede fase werd ook ineens een jaar uitgesteld. Er zijn zo veel raakvlakken met vorige onderwijsvernieuwingen, al Dibizijn die niet een op een vertaalbaar. Staatssecretaris, lees het boekje Tijd voor onderwijs nog een keer goed door voor u verdergaat.

De heer Bosma (PVV):

Dat wij dat nog eens mogen meemaken, mijnheer Dibi, dat onze namen onder één motie staan. Mijn vraag gaat echter over uw tweede motie. U wilt een commissie naar Duits voorbeeld die boeken moet gaan goedkeuren, onder andere op basis van duurzaamheid. Er zijn twee woorden waarvan ik meteen begin te zweten als ik ze hoor: het ene is diversiteit en het andere is duurzaamheid. Daar ben ik altijd gelijk tegen. Hoe moeten boeken worden beoordeeld op duurzaamheid? Wordt dan gekeken naar het papier?

De heer Dibi (GroenLinks):

Er moet worden gekeken of boeken lang meegaan of dat zij na een jaar alweer vervangen worden door nieuw lesmateriaal dat opnieuw duurder is. Het is niet de bedoeling dat zo'n commissie nieuw lesmateriaal moet goedkeuren. Zij kan adviseren. Bij de invoering van de tweede fase kwamen bijvoorbeeld ineens allerlei nieuwe glossy boeken op de markt. Zij waren wel heel veel mooier, maar de vraag is of zij inhoudelijk beter waren en of het noodzakelijk was om deze boeken op die manier uit te geven. Als wij echt de boekenprijzen en de monopoliepositie van de uitgevers willen veranderen, moeten wij ook creatief meedenken. Dat is wat mij bij u zo vaak tegenvalt, mijnheer Bosma. U denkt niet creatief mee met dit kabinet. Het is makkelijk om alleen maar nee te zeggen.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Ik spreek namens een unanieme fractie. Allereerst dank ik de staatssecretaris voor haar antwoord. Het is echter weer een boekenbal en wij dansen steeds op hetzelfde deuntje. Op verzoek van de Partij van de Arbeid hebben wij er een weekeinde over geslapen, maar grosso modo zijn wij niet veel verder gekomen. Wij lezen nu al op de krantensites: gratis schoolboeken gaan door. Daarmee is de angel uit het debat gehaald en is het nu een herhaling van zetten van verleden week.

Het is jammer, maar mijn fractie is niet overtuigd van heel veel vooruitgang. Helaas. Het blijft namelijk een probleem dat wij nog steeds niet weten wat het overgangsjaar "kost". Juridische procedures zijn niet uitgesloten. Het uitstel met een jaar geeft al een beetje aan dat dit kabinet op dit vlak op zijn minst "shaky", om het populair uit te drukken. Ook vandaag zien wij weer een groeiende onrust onder leraren. Mijn fractie blijft erbij dat het bescheiden onderwijsbudget beter gestuurd kan worden in de richting van de portemonnees van de leraren/docenten dan naar dit project.

Cruciaal voor mijn fractie is de vraag of docenten nog wel keuzevrijheid hebben. Zojuist is gewezen op de formulering: de keuzevrijheid kan blijven bestaan. Dit is uiterst vaag, terwijl wij er met ons allen voor moeten zorgen dat de leraren zo veel mogelijk macht en invloed houden. Dit is een heel belangrijk, zo niet cruciaal onderdeel van de autonomie van de scholen.

Veel partijen in het veld zijn uiterst ongerust, niet alleen de vakbonden, maar ook bijvoorbeeld de VO-raad, dus de werkgevers. Die spreken over een juridische chaos. Een citaat: wij steunen het wetsvoorstel niet langer. Dus niet alleen de vakbonden, maar ook de werkgever en de Raad van State, het hoogste adviesorgaan, zijn negatief. Mijn fractie is dus niet enthousiaster geworden over wat er nu voorligt.

Het probleem dat getackeld zou moeten worden, is de enorm hoge prijs van de schoolboeken. Vandaar dat mijn fractie de motie van de heer Dibi mede heeft ondertekend, waarin om een onderzoek gevraagd wordt ter zake. Wij vrezen dat de maatregel (gratis schoolboeken) uiteindelijk de schoolboeken niet goedkoper maakt.

De heer Jan de Vries (CDA):

Mijnheer de voorzitter. Ook ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording in eerste termijn. Ik dank haar ook hartelijk voor de brief die wij vandaag hebben ontvangen, waarin de overwegingen bij dit wetsvoorstel nog eens helder uiteengezet worden. Dit is een zorgvuldig wetsvoorstel en dat maakt het voor de Kamer mogelijk om vandaag een finale en zorgvuldige afweging te maken.

De zorgvuldigheid van het invoeringstraject is ook gediend met een tussenstap in het schooljaar 2008/2009, waarin alle ouders worden gecompenseerd met een toelage van € 308. Vandaag heeft het kabinet bij nota van wijziging de mogelijkheid gecreëerd om, indien dit door thans onvoorziene omstandigheden onontkoombaar zal zijn, de tussenstap met maximaal 1 jaar te verlengen. Het mag duidelijk zijn dat de CDA-fractie niet verwacht dat dit nodig zal zijn, gezien de voorbereiding, zoals de staatssecretaris die verleden week en nu in de brief heeft geschetst, en de ondersteuning die de regering kiest. De CDA-fractie stemt wel in met deze voorzorgsbepaling.

Verleden week heb ik geïnformeerd naar de inkomensgevolgen voor met name die ouders die nu een beroep kunnen doen op de WTOS. Zoals de CDA-fractie al in eerste termijn zei en veronderstelde, gaan deze ouders in het komende schooljaar er niet op voor- of achteruit. Dit is een belangrijke constatering. Wij hopen overigens dat veel schoolbesturen het voorbeeld van sommige schoolbesturen volgen en dat zij ook in het komende schooljaar proberen, de prijzen van de boekenpakketten te maximeren op € 308, zodat geen enkele ouder een extra bijdrage moet betalen. Misschien kan de staatssecretaris hier nog op ingaan en kan zij aangeven hoe zij dit kan bevorderen.

Wij hopen te bereiken dat uiteindelijk marktwerking haar intrede doet en dat, doordat scholen de verantwoordelijkheid krijgen voor de inkoop, zij ook de financiële verantwoordelijkheid krijgen, zij kritischer kijken of een boek wel aangeschaft moet worden en of het niet eenvoudiger kan met minder poespas. Dat marktwerking werkt, blijkt nu al uit het feit dat veel scholen hun inkoopbeleid kritisch doorlichten en anticiperen op de nieuwe verantwoordelijkheid die scholen via dit wetsvoorstel krijgen. Dat er marktwerking optreedt, blijkt overigens ook uit het feit dat het NIC samen met het BMC een inkoopmodel heeft ontwikkeld, een nieuwe variant die de keuzevrijheid en dus ook de marktwerking ten goede komt. Na het debat van afgelopen woensdag heeft de CDA-fractie nog veel meer suggesties in haar mailbox ontvangen. Zij kunnen bijdragen aan het verminderen van de kosten van schoolboekenpakketten. Er zijn docenten die bij ons aankloppen, niet voor het eerst. Zij willen graag hun eigen methodes ontwikkelen, hun eigen digitale lesmethodes. Als voorbeeld neem ik de methode "Tien voor biologie", die dan ook nog "copyvrij" of "copyleft" of hoe je het dan ook wilt noemen, op internet geplaatst kan worden. Hiermee zijn belangrijke kostenbesparingen te bereiken. Daarom heeft de CDA-fractie de motie van collega Jasper van Dijk van harte mede ondertekend. Zij hoopt dat dit soort initiatieven op die manier verder zullen worden verspreid. Kan het SLO hier ook nog verantwoordelijkheid in nemen?

De CDA-fractie heeft dankzij de eerste signalen die daarop wijzen de overtuiging dat de prijzen van de boekenpakketten dankzij dit wetsvoorstel wel degelijk dalen. Hiermee kom ik op de financiële gevolgen voor de scholen. De staatssecretaris heeft vorige week in haar eerste termijn inzicht verschaft in de gemiddelde pakketprijs per schooltype. Mijn fractie concludeert dat de gemiddelde verschillen tussen de schooltypen relatief beperkt zijn: maximaal € 25. Dat geeft haar reden om niet te kiezen voor differentiatie naar schooltype.

Voor de CDA-fractie was en is het van groot belang dat scholen en hun docenten de lesmethode kunnen blijven kiezen die past bij hun eigen onderwijsconcept en aansluit op andere leerjaren. Zowel in het debat van vorige week woensdag als in de brief van heden garandeert de staatssecretaris dat de betrokkenheid van docenten kan blijven bestaan, ongeacht de Europese aanbestedingsroute. Het is belangrijk om dit laatste te memoreren. Bij het aanbesteden van de distributie kan men specifieke titels blijven opgeven en dus ook bestellen. De staatssecretaris voegt daar in de brief van vandaag aan toe dat de vrijheid van inrichting dit argument extra versterkt. Dat lijkt mijn fractie overtuigend.

Deze heldere toezeggingen komen tegemoet aan onze zorgen, niet alleen aan onze zorgen, maar ook aan de zorgen die in het onderwijsveld leven, bij scholen, maar ook bij leraren. Ik ben ervan overtuigd dat de stelligheid waarmee de staatssecretaris dit nog eens in haar brief aantoont, reden kan zijn voor vertrouwen van scholen en docenten.

Het vertrouwen in een zorgvuldig proces wordt ook nog eens versterkt dankzij de inrichting van een taskforce. De CDA-fractie vraagt die taskforce om ook de voortgang per schoolbestuur te monitoren. De staatssecretaris stelt in haar brief "in principe", maar wat ons betreft wordt die in alle gevallen per schoolbestuur gemonitord, zodat tijdig met bijvoorbeeld de VO-raad een schoolbestuur kan worden bijgestuurd dat onverhoopt passief blijft in dit proces.

honderd procent garanties voor het uitblijven van juridische procedures zijn natuurlijk niet te geven, maar dankzij de ondersteuning in tijd – een jaar extra en in geld 45 mln., te besteden over drie jaar – en via de oprichting van een taskforce zijn er in de ogen van de CDA-fractie voldoende waarborgen ingebouwd om dat te voorkomen. Mocht het onverhoopt toch zo ver komen dat een schoolbestuur voor de rechter wordt gedaagd, dan is zelfs de staatssecretaris bereid om die school daarin te ondersteunen.

Ik rond af. De CDA-fractie is er blij mee dat het evaluatieamendement op het wetsvoorstel is overgenomen. Zij ziet dat de regering de scholen extra tijd heeft gegeven. Zij ziet tegelijkertijd dat de regering de scholen financieel ondersteunt en dat zij door middel van een taskforce praktische, maar ook juridische ondersteuning aan het gehele proces verleent. In onze ogen kiest de regering daarmee voor een uiterst zorgvuldige en verantwoorde invoering van gratis schoolboeken. Dit wetsvoorstel zal zowel in het belang van ouders als van scholen blijken te zijn. Vooral ouders zullen gaan merken dat zijn eindelijk verlost zijn van de dure boekenpakketten. De CDA-fractie steunt dit wetsvoorstel daarom van harte en vol overtuiging.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Het is aandoenlijk om te horen hoe blij het CDA is met dit wetsvoorstel. Toch is er iets raars aan de hand. Uit de woorden van de heer De Vries blijkt dat hij er helemaal van overtuigd is dat de schoolboeken goedkoper zullen gaan worden. Dat is zijn lichtpuntje aan de horizon. Maar er klopt iets niet. In de begroting zijn de schoolboeken voor 200 mln. per jaar opgenomen. Daaruit blijkt dus helemaal niet dat de schoolboeken goedkoper zullen gaan worden. Hoe legt de heer De Vries dat uit?

De heer Jan de Vries (CDA):

De fractie van mevrouw Dezentjé Hamming zou daarmee juist heel erg blij moeten zijn. Het betekent dat de voordelen die het goedkoper inkopen met zich brengt bij de scholen kunnen blijven. Wij zijn blij met de keuze die het kabinet hierin heeft gemaakt. Wij zijn ervan overtuigd dat de scholen hierop zullen kunnen besparen. Dat blijkt nu al. Blijkbaar bezoekt ook mevrouw Dezentjé Hamming scholen, want dat heeft zij zojuist geschetst. Dan zal ook zij hebben gehoord dat de scholen de boekenpakketten in aanloop naar het wetsvoorstel nu al kritisch doorlichten. Zij stellen zichzelf bijvoorbeeld de vraag of zij de dure werkboeken wel nodig hebben en of er geen methode door de eigen docenten kan worden ontwikkeld of kan worden gekozen voor digitale lesmethoden. Dat is de goede lijn. Deze zal ertoe leiden dat de scholen uiteindelijk ruim toe zullen kunnen komen met het bedrag van € 308 per leerling. De middelen die dan overblijven, kunnen zij investeren in de kwaliteit van het onderwijs. Daarmee vormt dit wetsvoorstel dus wel degelijk ook een investering in de kwaliteit van het onderwijs.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik stel vast dat helemaal geen geloof bestaat in de marktwerking, want dan zou het bedrag van 300 mln. helemaal niet zijn begroot. Het is van de zotte dat er zo veel geld voor wordt uitgetrokken. Het bedrag zou aflopend moeten zijn. Het zou taakstellend moeten zijn. Het verbaast mij ook dat het CDA zich helemaal geen zorgen maakt over de invoeringskosten. De staatssecretaris heeft daarover helemaal geen duidelijkheid geboden. Ik meen dat je aan het begin van een dergelijk traject de vraag stelt wat de invoering gaat kosten. Dat geldt ook voor de klachtenlijn, want er gaat natuurlijk van alles mis. Dat maakt het CDA dus kennelijk niet uit.

De heer Jan de Vries (CDA):

Ik hoop dat de schoolbesturen vanavond meeluisteren en horen dat de VVD-fractie van mening is dat de vergoeding voor schoolboeken taakstellend omlaag moet worden gebracht. Ik hoop dat dit dan ook nog eens tot uitdrukking zal komen in een amendement bij de begrotingsbehandeling 2009. Daarmee bezuinigt de VVD-fractie dus op schoolboeken ten koste van de kwaliteit van het onderwijs. De CDA-fractie stelt dat als scholen op schoolboeken besparen, zij dat geld mogen houden om te herinvesteren in de kwaliteit van het onderwijs. Wij zien nu al dat zij dit gaan doen. Zo wordt een bijdrage geleverd aan de kwaliteit van het onderwijs. Mevrouw Dezentjé Hamming maakt duidelijk wat haar werkelijke agenda is. Zij maakt zich sterk voor de uitgevers en benadeelt tegelijkertijd de schoolbesturen.

De voorzitter:

Mevrouw Dezentjé Hamming mag reageren op de uitlokking door de heer De Vries, maar geen nieuwe vraag stellen.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik werp deze uitspraak over de uitgeverijen verre van mij. Wij zijn tegen gratis schoolboeken omdat wij van mening zijn dat de kwaliteit van het onderwijs er niet bij is gebaat. Het bedrag van 300 mln. plus de vele miljoenen die gemoeid zijn met de invoering zouden in de kwaliteit van het onderwijs moeten worden gestopt. De heer De Vries moet hier geen kromme redeneringen ophangen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De heer De Vries was vorige week blij met het wetsvoorstel. Vandaag is hij ook blij met het wetsvoorstel. Maar er is vandaag sprake van een wijziging. Vandaag is een jaar extra uitstel mogelijk geworden. Hoe kon hij vorige week zo zeker zijn over dit wetsvoorstel, als hij er vandaag een jaar uitstel bij krijgt?

De heer Jan de Vries (CDA):

De CDA-fractie is er, na de schriftelijke beantwoording in de brief van vandaag, nog meer van overtuigd dat wij op een verantwoorde wijze tot gratis schoolboeken komen. Daaraan draagt ook de ondersteuning van de scholen bij. Wij zijn ervan overtuigd dat de voorzorgsbepaling die in de nota van wijzing is geïntroduceerd, niet zal behoeven te worden gebruikt. Wij zien tegelijkertijd dat er in het onderwijsveld zorgen bestaan. Ik veronderstel dat de heer Van Dijk daar met zijn vervolgvraag heen wil. Daarvoor loopt de CDA-fractie niet weg. Gelukkig doet ook de regering dat niet. Enerzijds zie ik dat de regering kiest voor versterking van de ondersteuning in de vorm van een taskforce. Anderzijds biedt zij scholen voor onvoorziene omstandigheden toch een jaar langer de gelegenheid om zich voor te bereiden op hun nieuwe verantwoordelijkheid. Volgens mijn fractie kan deze combinatie bijdragen aan het herstel van het vertrouwen in het slagen van deze operatie. Dat is niet zozeer nodig voor de CDA-fractie, als wel voor het onderwijsveld.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dit betekent dat de heer De Vries met deze wet het land in kan gaan. Scholen zullen op hem afkomen en zeggen: wij hebben hierover nog steeds zorgen, gaat dit wel goed? De heer De Vries kan dan zeggen: ja, wij hebben naar de zorgen geluisterd want wij geven de scholen nóg een jaar de mogelijkheid om er eens goed over na te denken. Wat zijn hiervoor nu eigenlijk de criteria? Wanneer zegt Jan de Vries: ja, wij gaan over tot een extra jaar uitstel?

De heer Jan de Vries (CDA):

Dit is een verkeerde voorstelling van zaken. Uiteraard gaan wij en de scholen niet zitten wachten. De heer Van Dijk weet net zo goed als ik dat de scholen al bezig waren. Sommige scholen hadden de voorbereiding van hun aanbestedingsproces al afgerond. Uiteindelijk hebben de schoolbesturen, heeft de VO-raad in het najaar aan de staatssecretaris gevraagd om een jaar extra. Daarop is zij ingegaan. Dit betekent echter wel dat de schoolbesturen na besluitvorming in het parlement weer van harte zullen inzetten voor het slagen van dit proces. Daarvan ben ik overtuigd en ik krijg ook signalen die in deze richting wijzen. Dit kunnen de schoolbesturen dan nog beter, omdat de regering niet alleen de voorzorgsbepaling opneemt, maar ook via de taskforce individuele schoolbesturen actief steunt in het realiseren van een zorgvuldige en deugdelijke aanbestedingsprocedure die uiteindelijk zal slagen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik moet zeggen dat de heer De Vries wel lef heeft door over de VO-raad te beginnen. Tijdens het vorige debat zei ik nog dat de VO-raad tegen was, of in ieder geval heel scherpe eisen stelde aan de staatssecretaris. Inmiddels weten wij dat de raad tegen is. Wij weten inmiddels ook dat nog veel meer partijen tegen zijn. De heer De Vries was vorige week zeer overtuigd van de voordelen van het wetsvoorstel dat wij toen bespraken. Nu lijkt het alsof hij een spelletje aan het spelen is en een conflict binnen de coalitie heeft opgelost. Het lijkt erop dat hij alsnog niet luistert naar de bezwaren uit het veld. Ik vraag hem nogmaals waarom wij niet zouden kiezen voor een uitvoeringstoets nu wij constateren dat er zo veel bezwaren zijn. Op die manier kunnen wij bezien of dit echt de goede weg is en of wij op deze manier ook werkelijk iets kunnen doen aan de hoge boekenprijzen. Dat is immers nog steeds de vraag.

De heer Jan de Vries (CDA):

De heer Dibi stelt twee vragen. De CDA-fractie is ervan overtuigd dat er met dit wetsvoorstel marktwerking ontstaat, al was het alleen maar doordat aan de vraagkant, dus bij de schoolbesturen, meer besef zal zijn van de kosten van schoolboekenpakketten. Daardoor zal dit wetsvoorstel wel degelijk leiden tot een scherper inkoopbeleid. De tweede vraag van de heer Dibi ging over de uitvoeringstoets. Zo'n toets zou nodig zijn als je twijfels hebt over de vraag of het huidige voorstel en de verantwoordelijkheid die daarmee bij de scholen komt te liggen, ook werkelijk uitvoerbaar is. Ik heb zojuist al bij een interruptie van de heer Van Dijk gezegd dat blijkt dat de regering er wel degelijk voor kiest om de scholen hierin extra Jan de Vrieste ondersteunen. Ik hoop dat ook de fractie van GroenLinks daartoe nog te overtuigen is. De coalitie is dus niet blind voor de zorgen die er in het veld leven. Integendeel, zij geeft hierop een antwoord. De effecten van dit antwoord zullen niet alleen in de Kamer merkbaar zijn, maar ook in de scholen, als die hun verantwoordelijkheid moeten nemen bij het aanbesteden van de schoolboeken.

De heer Dibi (GroenLinks):

Laten wij er niet omheen draaien; een tijdje terug kwamen wij met z'n allen voor een grote verrassing te staan. Toen bleek namelijk dat de Europese aanbesteding nogal problematisch zou kunnen worden. Allerlei aanbestedingsadvocaten en -adviseurs zeggen nu dat Brussel dit niet zal accepteren. Wij kunnen dus in de toekomst opnieuw voor een verrassing komen te staan. Wil de heer De Vries daarom samen met mij aan de staatssecretaris vragen om eerst advies in te winnen bij de Europese Commissie in Brussel over de vraag of haar constructie überhaupt wel mogelijk is? Als hij echt voor een verantwoorde invoering is en ook een beetje heeft geluisterd naar de conclusies van de commissie-Dijsselbloem – hij hoeft niet alles over te nemen, maar slechts een beetje – zal hij er ook voor zijn om een uitvoeringstoets te laten plaatsvinden. Ik vraag dus om advies van de Europese Commissie en om een uitvoeringstoets.

De heer Jan de Vries (CDA):

Het is opmerkelijk dat de heer Dibi namens de fractie van GroenLinks in dit debat alleen maar problematiseert. Dat leidt helemaal nergens toe. Het lijkt wel alsof de heer Dibi uitziet naar een negatief scenario om zijn eigen gelijk te bewijzen. Het zou goed zijn als hij de argumenten zou waarderen en die zou weerleggen als ze volgens hem niet juist zijn. Door de CDA-fractie is wel degelijk, en in onze ogen op een overtuigende manier, aangetoond dat het met de wijze van aanbesteding zoals geschetst in de brief, mogelijk is om te blijven kiezen voor de methode die de school wenst. Natuurlijk kunnen wij niet voor honderd procent de garantie geven dat er geen juridische procedure zal plaatsvinden. Op het moment dat een individueel schoolbestuur daarmee geconfronteerd wordt, zal het een sterke casus hebben, zoals ook uit de overwegingen en argumenten van de staatssecretaris blijkt. De schoolbesturen zullen daarin tegelijkertijd ondersteund worden. Het zou goed zijn als ook de heer Dibi met zijn fractie zou waarderen wat dit wetsvoorstel en de behandeling ervan hebben opgeleverd ten behoeve van de schoolbesturen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Dit was enigszins uitlokking. Daarop wil ik reageren.

De voorzitter:

U mag reageren op het eerste deel van de reactie van de heer De Vries, die inderdaad overkwam als uitlokking. U kunt geen nieuwe vraag stellen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik zal geen vraag stellen. Het lijkt er sterk op dat de heer De Vries koste wat kost een coalitieafspraak in stand wil houden.

De voorzitter:

U moet niet op uw beurt uitlokken, mijnheer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks):

Hij zegt dat hij zijn gelijk wil halen. Al die bezwaren en kritiek uit de samenleving en het onderwijsveld, bij de bonden, de leerlingen, de scholen, de leraren en de schoolleiders, heb ik niet bedacht. Zij zijn naar ons toe gekomen. Het is onze taak als volksvertegenwoordigers om serieus naar hen te luisteren, in plaats van te denken: wij willen het zelf, want met deze inkomensondersteuning kunnen wij scoren. Wij moeten niet blind en doof zijn voor die kritiek.

De voorzitter:

Mijnheer Dibi, u hebt genoeg geantwoord.

De heer Jan de Vries (CDA):

Het zou goed zijn als de GroenLinksfractie ook zou waarderen en zou proberen te wegen wat aan antwoorden gegeven wordt op de vragen die leven in het onderwijsveld, in plaats van die vragen alleen maar te herhalen. Ik denk dat wij het wetsvoorstel en de behandeling ervan recht moeten doen door ook de argumenten van de staatssecretaris en de acties die zij in gang heeft gezet, te waarderen. Wij denken dat daarmee een zorgvuldige invoering van de gratis schoolboeken mogelijk wordt.

De heer Pechtold (D66):

Ik dank de staatssecretaris voor haar brief, zij het dat die heel laat kwam. In spoeddebatten en wetgevingsoverleggen hebben wij meermalen gesproken over dit wetsvoorstel. Eigenlijk staat overal op dit wetsvoorstel: stop! Het begon met twijfel in de Kamer, bij de VVD en D66. Langzamerhand ontstond door de Kamer heen steeds meer twijfel. "Stop!" zeiden wij. "Stop!" zeiden ook uitgevers en distributeurs. "Stop!" zegt nu als laatste zelfs de VO-raad, nadat wij de scholieren, de ouders en de scholen hebben gehoord. Vorige week twijfelde de raad nog, maar nu zegt hij ook: "Stop!"

Wat doet deze coalitie echter? Zij zet door. De coalitie zet door op het terrein van inkomensbeleid. Dit is namelijk geen onderwijsbeleid. Op 26 maart worden door docenten in Den Haag en Delft wilde acties gehouden omdat zij het zat zijn dat zij moeten wachten op het ministerie van OCW, dat beloofd heeft om iets te gaan doen aan de lerarensalarissen. Daar horen zij echter niets van. In de Kamer wordt de prioriteit geheel bij inkomensbeleid gelegd: voor 300 mln. inkomensbeleid. Ik gun mensen dat geld, maar de brief van vandaag, die ik met een loep moest bestuderen, maakt mij nog steeds niet duidelijk of er voor mensen onder de inkomensgrens van € 30.000 ook de keiharde garantie is dat zij er niet op achteruitgaan. Ik dien hierover straks een motie in. Al die tabellen heb ik niet nodig. Ik hoef alleen maar te horen: nee, zij gaan er niet op achteruit ten opzichte van de WTOS. Dat wil ik horen. Ik ben blij met die tabellen; ik zal ze narekenen als ik daar tijd voor heb. Die tijd heb ik niet als ik de stukken zo kort tevoren krijg. Die politieke uitspraak wil ik horen. Ik wil niet de politieke uitspraak horen dat het kan zijn dat een docent zijn methode behoudt, nee, ik wil horen dat het zo is. Als een ISBN-nummer genoeg is om een boek aan te vragen, dan wil ik gewoon de politieke uitspraak van een bestuurder horen: ja, er kan op ISBN-nummer aanbesteed worden; die garantie hebt u. De juridisch adviseurs zeggen namelijk dat dit niet kan. Dat is de politieke essentie van dit hele debat. De essentie is niet of de PvdA te lijmen valt met een jaartje extra geneuzel, waarin wij vervolgens misschien nog eens 45 mln. nodig zullen hebben om de scholen te begeleiden.

Zoals ik de vorige keer al zei, valt het mij op dat twee fracties hier keihard in zitten, twee woordvoerders: Slob en De Vries; twee woordvoerders uit de tijd van vóór Dijsselbloem, waarin wij hier bedachten wat goed was voor onderwijsland. Deze woordvoerders houden vast en hebben Kraneveldt onder druk gezet. De PvdA moet om. Het is tekenend dat de PvdA spreekt over unanimiteit. Het rapport-Dijsselbloem gaf als voorbeeld dat je ideologische zaken als inkomenspolitiek niet over onderwijsland moet uitstrooien zonder dat je ze eerst getest hebt. En wat doen wij: hoppa, daar gaat-ie!

Misschien wordt het beste argument nog wel gevormd door de mensen aan wie men een cadeautje meende te geven. Inmiddels hebben zij het opgegeven, maar zij hebben in groten getale op de tribune gezeten. Zij hebben ons gemaild en gevraagd om het geld alsjeblieft in echte dingen te stoppen. Als je als ministerie of als kabinet een cadeautje geeft, krijg je toch niet zo'n reactie?

Ik heb een aantal vragen naar aanleiding van de nota van wijziging. In de nota van wijziging spreekt de staatssecretaris van onvoorziene omstandigheden. Waar denkt zij zoal aan? Lijkt het haar niet beter om de volgorde om te keren? Dan maakt zij eerst alles tot in detail voor de scholen en alle partijen duidelijk. Pas daarna gaat de wet door de Kamer. Een soort noodrem is dan overbodig. Als zo'n onvoorziene omstandigheid, waar de staatssecretaris in de nota van wijziging over spreekt, zich halverwege volgend jaar voordoet en zij besluit om alles een jaar uit te stellen, moeten alle scholen dan stante pede stoppen met aanbesteden en alle andere voorbereidingen? Welke kosten brengt het stopzetten van deze procedure met zich mee? Waar in de Europese aanbestedingsregels staat de uitzondering om vrijheid van onderwijs te waarborgen beschreven? Zo'n passage is er helemaal niet. Waar haalt de staatssecretaris het vandaan dat scholen zich hierop kunnen beroepen? Stibbe geeft in zijn laatste memorandum aan dat het niet gaat om de vraag waar de boeken terechtkomen, maar om de vraag wie de boeken betaalt. Dit is de overheid. Er is dus wel degelijk sprake van een overheidsopdracht voor leveringen. Volgens mij kan de staatssecretaris hier niet omheen. Kan zij hierop een reactie geven?

Ik dien een motie in om het verhaal over de WTOS helder te krijgen. Naar mijn gevoel moet de staatssecretaris deze motie omarmen, als zij het echt meent.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de invoering van de gratis schoolboeken tot gevolg heeft dat de ouders in de laagste inkomensgroepen die gebruik maken van de huidige WTOS-regeling erop achteruitgaan indien het lespakket van hun kind de € 308 overschrijdt;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de nieuwe wijze van financieren niet betekent dat de lagere inkomensgroepen erop achteruitgaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19(31325).

De vergadering wordt van 18.06 uur tot 18.25 uur geschorst.

Voorzitter: Verbeet

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng in tweede termijn. Het is goed om vandaag tot een afronding te komen van de behandeling van het wetsvoorstel in deze Kamer. In de brief die de leden vanmiddag hebben ontvangen, heb ik zoals toegezegd een aantal zaken nader toegelicht die bij de bespreking in eerste termijn aan de orde waren. Voor mij en voor deze Kamer geldt: zorgvuldigheid voorop. Van de Kamer en van mij mag worden verwacht dat wij alles uit de kast halen om een zorgvuldige invoering mogelijk te maken, dat wij scholen daarbij alle ondersteuning bieden die zij nodig hebben. En van ons mag verwacht worden dat wij tegelijkertijd ons doel voor ogen houden: verlaging van de kosten voor ouders met schoolgaande kinderen en een beter functionerende boekenmarkt door betalen en bepalen in één hand te brengen.

Graag ga ik in op de vragen aan de hand van drie blokjes. In het eerste blokje ga ik in op alle vragen over de aanbesteding en de keuzevrijheid van docenten. In het tweede blokje ga ik in op de vragen over de ondersteuning die ik de scholen hierbij wil gaan bieden. Het derde blokje gaat over de vragen over de WTOS. De motie van de heer Pechtold zal ik daarbij betrekken.

Dan kom ik op de vragen over de aanbesteding en de keuzevrijheid van docenten. Mag een docent nog kiezen voor het lesmateriaal dat hij wil? Dat leek even de vraag van de week. En terecht. Het zou ondenkbaar zijn als dit niet het geval was. Het antwoord van de week was dus "ja". Zowel in de eerste termijn als in de beide brieven die ik de Kamer heb gestuurd, heb ik aangegeven dat de betrokkenheid van de docent gewoon kan blijven bestaan, ongeacht de aanbestedingsroute die de school kiest. Wel is een zorgvuldig doorlopen aanbestedingsproces van belang. Niemand wil juridische problemen en procedures. Dat is ook de reden van mijn voorstel om een krachtige en proactieve taskforce in te stellen.

De heer Dibi heeft gevraagd of ik bereid ben om bij de Europese Commissie na te gaan of de mogelijkheden die in mijn brief zijn aangegeven, juridisch houdbaar zijn. Eerdere pogingen om de Commissie een oordeel te ontlokken over de houdbaarheid van de door mij geschreven mogelijkheden hebben als reactie gegeven dat slechts het Hof van Justitie oordeelt of aanbestedingshandelingen toelaatbaar zijn. De heer Pechtold heeft gevraagd of het niet beter is om de volgorde om te keren: eerst uitzoeken hoe het zit met de aanbesteding en dan pas het wetsvoorstel invoeren. Mijn brief van vandaag geeft aan hoe het zit met de aanbesteding. Ik heb reeds aangegeven dat mijn standpunt wordt onderschreven door mijn juridische adviseurs.

Dan ga ik in op het punt ondersteuning en taskforce.

De voorzitter:

Als de staatssecretaris het blokje aanbesteding heeft afgerond, kan ik als eerste het woord geven aan de heer Dibi. Ik doe het dus per blokje, maar dat was al begrepen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ja. De staatssecretaris begon meteen hoopvol, want zorgvuldigheid staat voorop. Wat wij hebben gezien is dat ex-minister Hoogervorst voor het realiseren van het private zorgstelsel advies heeft gevraagd aan de Europese Commissie. Zij zegt inderdaad dat het Hof van Justitie hier uiteindelijk over gaat. Wij willen echter al die juridische bezwaren zoveel mogelijk wegnemen om daarmee de onzekerheid weg te nemen en de zorgvuldigheid voorop te laten staan. Waarom dan toch niet advies vragen om wellicht al die onzekerheid weg te nemen?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik ken de heer Dibi als een scherp luisteraar. Ik heb gezegd die vraag al gesteld te hebben aan de Commissie. Er zijn al pogingen gedaan om die een oordeel te ontlokken. Begin januari hebben wij ons daarover goed gebogen, voordat ik met het voorstel van een jaar uitstel kwam. Slechts het Hof van Justitie oordeelt of de aanbestedingshandelingen toelaatbaar zijn. Dat was de reactie van de Commissie. Ik weet overigens niet of het voorstel van de heer Hoogervorst van indertijd een op een te vertalen is. Dat was een heel andere materie.

De voorzitter:

En uw slotvraag?

De heer Dibi (GroenLinks):

Mijn slotvraag gaat over de juridische procedures. De staatssecretaris zegt dat haar antwoord vorige week "ja" was en ook nu "ja" is. Dat betekent dat de keuze voor een lesmethode voor docenten kan blijven bestaan. Mijn vraag is of de keuzevrijheid met de constructie van de staatssecretaris minder is.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik blijf bij wat ik heb gezegd. De keuzevrijheid van lesmateriaal kan blijven bestaan. Ik heb dat in mijn brief helder aangegeven. Het is aan de scholen om dat uit te voeren en om keuzes te maken bij aanbesteding en betrokkenheid van docenten. Daarom hecht ik aan de formulering in de brief. Die wordt ook gesteund door de landsadvocaat.

De heer Pechtold (D66):

Tussen "kan blijven bestaan" of "blijft bestaan" zit taalkundig een verschil.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik blijf bij mijn formulering.

De heer Pechtold (D66):

Dan is de volgende vraag op zijn plaats. Geeft de staatssecretaris de garantie dat scholen op ISBN-nummer kunnen aanbesteden?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Scholen en leraren kunnen de keuzevrijheid houden die nodig is om hun boeken en lesmateriaal te bestellen.

De heer Pechtold (D66):

Dit luistert heel nauw. De suggestie wordt in de brief gewekt dat een school op ISBN-nummer kan blijven aanbesteden. Misschien was dat nodig om de PvdA over te halen. De heer Slob heeft al uitgelegd dat een docent niet altijd gelijk krijgt van zijn schoolleiding. Ik breng het even terug naar de essentie. Een docent wil een bepaald boek. Het is voor de schooldirectie akkoord. De school besteedt het via een ISBN-nummer aan. Ik wil de garantie van de staatssecretaris dat dit kan.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Mijn betoog in eerste termijn is gebaseerd op de redenering dat het aanbesteden van distributiediensten een breed pakket aan dienstverlening betekent. Stibbe lijkt uit te gaan van de aanname dat de school de boeken krijgt en gaat eraan voorbij dat de boeken rechtstreeks naar de ouders gaan. Er is geen sprake van aankoop, huur of lease door de school, zoals in de definitie van levering is opgenomen. Verschillende fracties noemen de variant van NIC en BMC. Dat illustreert dat er meerdere mogelijkheden zijn om de vrije keuze waarover de heer Pechtold spreekt vorm en inhoud te geven. In mijn brief geef ik aan dat via een andere juridische redenering tot diezelfde conclusie gekomen kan worden. Dat betekent dat in de aanbesteding het boek, het product, genoemd kan worden.

De heer Pechtold (D66):

Een heel lang antwoord. Geeft de minister de garantie dat een school op ISBN-nummer kan aanbesteden?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Mijn antwoord daarop is "ja". Scholen kunnen het boek dat zij willen gewoon bestellen.

De heer Pechtold (D66):

Op een ISBN-nummer?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Het ISBN-nummer is aan elk boek verbonden.

De voorzitter:

Ieder boek heeft een eigen nummer.

De heer Pechtold (D66):

Omdat er verwarring kan bestaan over titel of auteur heeft elk boek een ISBN-nummer.

De voorzitter:

Ik ga u een beetje helpen. Volgens mij heeft de staatssecretaris zo-even "ja" gezegd.

De heer Pechtold (D66):

Is dat een "ja"?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. De keuzevrijheid van de docent kan worden gewaarborgd middels de aanbestedingsmogelijkheden die ik zojuist heb beschreven. Dat wil zeggen dat de scholen het kunnen aangeven als zij langs de distributeur gaan. Ook volgens de verdere uitschrijving in de brief kan men het boek en het daaraan verbonden ISBN-nummer benoemen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Als het waar is wat de staatssecretaris zegt, hebben wij alle workshops en taskforces toch niet nodig? De staatssecretaris geeft 45 mln. aan de scholen om cursussen te volgen. De staatssecretaris kan een juridische procedure niet uitsluiten. Stibbe heeft al gezegd dat de constructie van de staatssecretaris niet deugt.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Wij weten met elkaar dat aanbesteden complex is. Wie dat goed wil doen, moet goed worden ondersteund. Ik wil dat het niet aan mij ligt als het niet op een goede manier gebeurt. Dat brengt mij bij de ondersteuning van de scholen bij de invoering. Dat is mijn volgende blokje. Dan ga ik graag in op de vraag van de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Hieruit blijkt dus dat het betoog van de staatssecretaris rammelt. Aan de ene kant zegt zij: ja, de docent kan altijd het boek met schrijver en toenaam bestellen, ISBN-nummer zelfs, en aan de andere kant zegt zij: het moet heel zorgvuldig gebeuren, want anders gaat het mis.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

De condities waaronder dit gebeurt en de randvoorwaarden waarin dit moet worden geborgd, moeten wij juridisch heel goed bekijken. Dit betekent dat je het dus zo moet doen dat er geen ongelukken ontstaan, en daarom heb ik besloten om een taskforce op te richten, want dit moet werkelijk zorgvuldig gebeuren. Dit gaat niet van een, twee, drie.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Het is een beetje ongeloofwaardig dat wij nu al uren verder zijn met het debat en dat nu pas de toezegging wordt gedaan dat de leraren hun boeken op ISBN-nummer kunnen bestellen. Ik had dit liever wat eerder gehoord. Is het niet wat ongepast als een regering haar wetsvoorstellen zo maakt dat ze de Europese regels omzeilen? Dit kan toch niet waar zijn. Wij hebben vooraf toch al gezegd: als je dat doet, krijg je allerlei juridische procedures aan je broek. Kan de staatssecretaris dit uitleggen?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik heb gezegd wat ik ook al in mijn brief heb geschreven. Er is een distributievariant, die heb ik al eerder aan de orde gesteld in de Kamer. Onze landsadvocaat geeft nog een andere mogelijkheid die ik heb beschreven in mijn brief. Daarbij kan ook sprake zijn van het benoemen van het boek en de titel van het boek. Dit is het kader waarmee ik in de komende tijd aan de slag ga. Dan zal ongetwijfeld het denken niet stil staan, niet bij mij, maar zeker ook niet in het land. Ik ga ervan uit dat als wij hier vandaag heldere besluiten nemen, er volgende week en de weken daarna nog veel meer varianten op het tapijt zullen komen, niet om te problematiseren, maar om zaken op te lossen. Dit is het mooie van een helder besluit, want dan gaan alle neuzen dezelfde richting op. Dan zullen er ongetwijfeld nog meer varianten aan de orde komen waarmee dat punt genoemd kan worden in de aanbestedingsprocedure. Maar nogmaals, dit moet wel met heel goede randvoorwaarden juridisch omkleed zijn. Daarover mogen wij niet te eenvoudig denken en dat is de reden dat ik de ondersteuning vormgeef zoals ik zojuist heb gezegd. Dit gaat echt niet van een, twee, drie; althans als dat niet zo is, wil ik dat zo goed mogelijk ondervangen.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik wil dan toch nog een verhelderende vraag stellen. Ik heb die vraag ook al in eerste termijn gesteld, maar ik heb er geen antwoord op gekregen. Kan de leraar in alle aanbestedingsvarianten, de twee die zijn genoemd: dienst en levering, precies de boeken krijgen die hij wil hebben, of moeten wij terugvallen op een nieuwe verzonnen benadering waarin je erbij moet zetten "of gelijkwaardig"? Is dan voldaan aan alle regels die gesteld worden aan een Europese aanbesteding?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Wat ik daarover heb geschreven in de brief, staat er ook. Ik kan het hier herhalen, maar volgens mij ben ik daarover in de brief klip en klaar. In de brief staat dat op dat moment in die constructie moet worden gekozen voor "of een gelijkwaardige variant". Dat heb ik geschreven in mijn brief en volgens mij ben ik daar helemaal niet onduidelijk over.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Toch wel. Mag ik concluderen dat in alle gevallen...

De voorzitter:

Mevrouw Dezentjé, er was afgesproken dat er twee vragen konden worden gesteld.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ja, maar ik moet dit even scherp hebben, want de staatssecretaris verwijst iedere keer naar de brief. Die brief kan ik zelf ook wel lezen, maar wij zijn nu in debat met de staatssecretaris.

De voorzitter:

Ik moet het ook even scherp hebben. Dit is een gedeeld probleem. Ik houd iedereen aan vraag en slotvraag en als u dan allemaal doorgaat, heeft dat weinig zin.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Mijn collega neemt het over.

De heer Bosma (PVV):

Ik moest lang nadenken over een vraag. Kan de staatssecretaris ons de garantie geven dat het bestellen en het ook geleverd krijgen op ISBN-nummer in beide trajecten geldt? Dus zowel product als levering?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik kom dan terug bij mijn brief en de formulering daarin. Ik hecht daaraan, omdat het juridisch natuurlijk ook nauw luistert wat ik hier zeg. Gegeven de keuzevrijheid van scholen om zelf het curriculum, de lesmethode en het daarbij behorende materiaal te kiezen, moet deze vrijheid bij de aanbesteding gerespecteerd worden. Dit betekent dat de school de titel kan aanbesteden die past bij de gemaakte keuze voor het curriculum en de lesmethode. Hierbij moet in deze redenering de term "of gelijkwaardig" worden toegevoegd. Ik denk dat hiermee mijn antwoord helder genoeg is. Het kan dus.

De heer Bosma (PVV):

De staatssecretaris was zojuist heel helder. Op de vraag van de heer Pechtold of het op ISBN-nummer kan, zei zij namelijk ja.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Dat kan genoemd worden.

De heer Bosma (PVV):

Ik denk dat ik de staatssecretaris goed verstaan heb, maar volgens mij zegt zij nu: in beide trajecten, zowel product als levering, kan besteld en geleverd worden op ISBN-nummer.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Daar staat achter: of een gelijkwaardig product. Dat geef ik helder aan. Dat heb ik in mijn antwoord helder aangegeven. Dat hoort bij die redenering. De eerste redenering is de distributievariant. Bij de varianten van het NIC en het BMC gaan wij uit van de levering van de dienst en dan kan dat gewoon geschieden. Ik ben in de Kamer steeds helder geweest over dit punt.

De voorzitter:

Ik ga mij hier nu echt mee bemoeien. Ik weet dat het de kern van het verhaal is. Ik weet ook dat de staatssecretaris wat zij heeft gezegd, elke keer precies zal herhalen.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Klopt.

De voorzitter:

De staatssecretaris zal naar haar brief blijven verwijzen. Ik denk dan ook dat...

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter!

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, doet u namens allen nog één poging. Anders komen wij geen stap verder.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Het gaat om methodes en de vrijheid van docenten. Wij probeerden hierover in spoeddebatten en in deze tweede termijn helderheid te krijgen. Ik kreeg zojuist het antwoord: ja, op ISBN-nummer. Mijn collega benoemt de twee trajecten die door de juristen worden onderscheiden. Hij vraagt of het voor beide trajecten opgaat. Het antwoord is: u bestelt Sonja Bakker en u krijgt Johannes van Dam.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Nee. Dat is niet waar.

De heer Pechtold (D66):

U zei zojuist zelf: auteur en titel. Ik noemde het ISBN-nummer, omdat dat een beter begrip is. De Kamer vraagt u of een school die op voorstel van een docent een boek op ISBN-nummer bestelt, dat boek ook echt geleverd krijgt. Het maakt mij daarbij niet uit om welk traject het gaat, want het moet in beide trajecten kunnen. Op deze vraag past eigenlijk maar één antwoord: ja of nee?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik houd vast aan de beantwoording die ik zojuist heb gegeven. Het staat klip en klaar in de brief.

De heer Pechtold (D66):

Zeg dan gewoon ja of nee!

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Nee. Dat doe ik niet. U vroeg mij of men op ISBN-nummer kan bestellen. Ik had het over het boek of het lesmateriaal, want de meeste mensen zegt het woord ISBN-nummer niets. Ik antwoordde u dat het ISBN-nummer in de aanbesteding genoemd kan worden. Dat kan dus, maar dat heb ik ook heel duidelijk in de brief geschreven. Ik heb dat toegevoegd aan de eerste variant, waarvan ik al had aangegeven dat je daarbij via de dienst op deze manier aan de slag kunt.

De voorzitter:

U weet nu echt voldoende om een oordeel te kunnen vormen.

De heer Pechtold (D66):

Nee, voorzitter, want dit hele debat gaat nu mis. De vraag luidt "Mag ik bloemkool bestellen?" en het antwoord is: "Ja, maar u kunt ook rauwkost krijgen".

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Nee. De heer Pechtold is helemaal niet voor het voorstel en hij probeert het misschien op deze manier te "difficulteren". Hij is niet correct bezig. Ik geef klip en klaar aan dat het product, de titel en het boek genoemd kunnen worden en dat daar in de tweede benadering achter staat: of een gelijkwaardig product. Je krijgt dan echt geen rauwkost in plaats van een bloemkool. Zo werkt het niet bij de groenteboer en zo werkt het ook bij de boeken niet.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter.

De voorzitter:

Kort. Ik geef het op. U legt uw collega's maar uit waarom het heel laat wordt.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De vraag is of je inderdaad boek A krijgt als je boek A bestelt. De staatssecretaris zei daarop: ja. Vervolgens zegt zij dat je daar "of gelijkwaardig" aan moet toevoegen. Dat is het misverstand. Je weet dus niet zeker of je boek A kunt krijgen. En de kernvraag van deze discussie is nu juist: krijg je boek A als je boek A bestelt?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Een week geleden heb ik aangegeven dat de distributievariant de mogelijkheid kent om als dienst het een en ander aan te besteden. Daar kan de boekenlijst aan toegevoegd worden. Ik heb daarnaast aangegeven, en dat vind ik heel mooi, dat je ook via de leveringsvariant heel nadrukkelijk je product kunt benoemen, of gelijkwaardig. Zoals ik in mijn brief heb beschreven, geven het NIC en het BMC aan dat het materieel nauwelijks tot problemen zal leiden. Het BMC en het NIC stellen zelfs dat de kans daarop nihil is.

De heer Jasper van Dijk (SP):

U kunt niet uitsluiten dat de leraar een ander boek krijgt dan hij wil hebben. Als dat zo is, moet u dat gewoon zeggen.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik heb aangegeven hoe het in beide trajecten zit. De distributievariant is de variant van de dienst. De tweede variant is de variant die uitgaat van de keuzevrijheid van scholen bij de vormgeving van hun lessen en de daaraan verbonden lesmaterialen. Daarvoor geldt wat ik in mijn brief heb geschreven.

Voorzitter. Meer kan ik er niet aan toevoegen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik wil het ook een keer proberen. De staatssecretaris heeft een heel ingewikkelde juridische omweg gezocht om het verstrekken van gratis schoolboeken toch erdoor te drukken. Als wij haar daar vragen over stellen, verwijst zij naar de brief, terwijl wij nu met haar in debat zijn. Dit geeft mij het gevoel dat zij het zelf niet helemaal begrijpt. Als wij elkaar niet begrijpen, is dat niet zo heel erg, maar als het onderwijs het niet gaat begrijpen, heb ik daar problemen mee.

De tunnelvisie van de staatssecretaris is mij nu wel overduidelijk, maar ik heb een vraag aan de coalitiefracties. Zij hebben gezegd dat de scholen keuzevrijheid hebben. De staatssecretaris geeft aan dat dit wellicht niet zo is en dat er mogelijk een ander boek uit kan rollen. De keuzevrijheid was een eis van u, mevrouw Kraneveldt, maar de staatssecretaris kan deze niet garanderen. Wat doet u nu?

De voorzitter:

Mevrouw Kraneveldt schept helderheid.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Ik kan het heel eenvoudig uitleggen. Er is een variant waarin je een levering vraagt bij een distributeur. Distributeurs hebben mij bevestigd dat de school dan gewoon het boek kan bestellen dat men wil. Dat boek krijgt men ook. Vervolgens is er de variant van BMC/NIC, waarbij de aanbieding is gesplitst in een levering en een dienst. Scholen kunnen bij die vorm van aanbesteding op zeer eenvoudige wijze via een website op ISBN-niveau aangeven welke boeken zij willen hebben. Een paar dagen later komt er een prima aanbieding, op ISBN-nummer. Deze methode is al beproefd bij 400.000 andere producten, zoals pennen en noem maar op. Schoolboeken kunnen daar gewoon toe behoren. Er doen zich geen juridische problemen voor; het kan gewoon op die manier.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter...

De voorzitter:

Ik probeer ervoor te zorgen dat wij vandaag dit debat kunnen afronden. Als u na het lezen van het verslag nog vragen hebt, kunt u die altijd op een nader moment stellen. Laten wij nu echt doorgaan met een volgend onderwerp, want u komt geen stap verder, zo stel ik in deze relatief objectieve positie vast.

De heer Bosma (PVV):

Wij zijn zojuist heel veel verder gekomen, want de coalitie, bij monde van mevrouw Kraneveldt, zegt iets heel anders dan de staatssecretaris. Mevrouw Kraneveldt stelt dat men via de distributeurs krijgt geleverd op ISBN-nummer, in de trant van vragen is krijgen. De staatssecretaris voegt daaraan toe: ...of een vergelijkbaar product. Dat is iets heel anders.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Ik kan het heel goed uitleggen, voorzitter, als u mij toestaat. Misschien wordt het dan ook duidelijk voor de collega's.

De voorzitter:

Misschien kunt u een tussenvraag stellen aan de staatssecretaris, namelijk of zij het eens is met wat u hebt uitgelegd.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Is de staatssecretaris het eens met wat ik heb uitgelegd?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Al die andere "computerintikvarianten" ken ik op dit moment niet. Ik vind dat een prima uitwerking, maar ik moet daar even afstand van nemen. De distributievariant als dienst, met zijn voordelen, klopt. De variant zoals die als tweede deel in de brief staat, waarbij een aantal zaken wordt uitgewerkt, ook met betrekking tot de levering – dat vind ik een plus in die variant – betekent dat een en ander kan worden gedaan met het benoemen van de methode, of gelijkwaardig. Dat biedt de scholen alle ruimte om deze zaak op een goede manier aan te pakken.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Dit is precies de essentie van waar het om gaat. Wat wij allemaal willen, is dat de leraar weer zijn vak terugkrijgt en dat er maatwerk kan worden geleverd aan leerlingen, doordat een leraar een bepaalde methode kan kiezen. Ik hoor van de staatssecretaris niet de garantie dat dit gaat gebeuren. In beide gevallen moet de staatssecretaris de Kamer kunnen toezeggen dat de leraar te allen tijde zijn boeken kan kiezen en krijgen.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik ben steeds helder geweest over de distributievariant. Over de leveringsvariant heb ik gezegd dat er methoden beschreven zullen moeten worden. Met datgene wat ik vandaag aangeleverd heb gekregen vanuit een tweede mogelijkheid, namelijk de aanpak zoals die hier vermeld staat ten aanzien van zowel het leveren als de distributie, gelet op de vrijheid van onderwijs, wordt de desbetreffende mogelijkheid alleen nog maar verscherpt voor wat betreft de levering. Die informatie wilde ik u niet onthouden en die licht ik op dit moment toe.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. De vergelijking van mij met eten gaat steeds meer op. De tweede variant houdt dan het volgende in. Als ik in het restaurant ga zitten en zeg: doe mij maar een verrassingsmenu...

De voorzitter:

Ik had van u begrepen dat u een ordevoorstel zou doen.

De heer Pechtold (D66):

Ongeveer tien minuten geleden kreeg ik een heldere toezegging, en toen ging ik ook weer rustig zitten, totdat de heer Bosma weer aan een draadje van de trui trok. Dat was een ja. Dat staat gewoon in de Handelingen.

De voorzitter:

Dat maakt deel uit van de wet.

De heer Pechtold (D66):

Dat maakt deel uit van dit geheel en dat zullen de juristen ook pakken. Houdt de staatssecretaris nu vast aan dat onverkorte ja van zojuist, met het ISBN-nummer in alle gevallen, of is er tien minuten later toch sprake van een soort herstel van een iets te snel gegeven antwoord ja?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik heb hier eerder aangegeven, conform datgene wat de landsadvocaat nadrukkelijk onderschreef, dat dit kan binnen de distributievariant zoals die er ligt. Ik heb daarnaast de tweede variant, en die wilde ik hier toelichten. Zij biedt de mogelijkheid om ook bij de levering een veel eenvoudigere aanpak te volgen dan heel veel profielen, met daarbij het punt dat men het product kan noemen, of gelijkwaardig. Dat heb ik in de brief helder uiteengezet volgens mij. Daar is geen woord Frans bij. Dat heeft dus helemaal niets te maken met bloemkool en rauwkost, want dat is echt een heel ander product.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik heb een ordevoorstel en ik hoop op steun daarvoor van mijn collega's. Mogen wij de Handelingen van tien minuten geleden, waar dat onverkorte "ja" in staat, betrekken bij dit debat? Dan wil ik de staatssecretaris met de Handelingen in de hand vragen of zij daarbij blijft, ja of nee. De tien minuten daarna is een groot mistgordijn, terwijl het daarvoor helder was: ja, er is die keuze voor ISBN. Dat hadden wij. Ik zou dus graag willen voorstellen dat wij vijf minuten schorsen, de Handelingen erbij pakken en dan wil ik de staatssecretaris daarop kunnen bevragen.

De voorzitter:

Aan dat schorsen ga ik niet beginnen, zeg ik u heel eerlijk, maar ik doe de Kamer een ander voorstel. Wij maken het debat gewoon af, op een gegeven moment krijgen wij die tekst, dan kijkt u ernaar en kunt u er aan het einde van het debat nog een keer over beginnen, als dat nodig is. Wij proberen dat stenogram zo snel mogelijk hier in de zaal te krijgen.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Dan ben ik bij het punt ondersteuning van de scholen bij de invoering. Van u en van mij mag verwacht worden dat wij alles uit de kast halen om zorgvuldige invoering mogelijk te maken en dat wij scholen daarbij alle ondersteuning bieden die zij nodig hebben. Niet alleen hebben wij de scholen in januari een jaar extra de tijd gegeven voor de zorgvuldige en verantwoorde invoering met een overgangsbudget van 45 mln. Wij hebben daar ook het geld voor gereserveerd dat daarbij past. Inmiddels heb ik besloten, een taskforce in te richten die deze ondersteuning heel actief ter hand gaat nemen. U moet dan denken aan scholen faciliteren bij het proces van aanbesteding, bijvoorbeeld door ze te laten ondersteunen bij de ontwikkeling van een aanbestedingsdocument; voorts worden scholen geïnformeerd middels een helpdesk, bijvoorbeeld door good practices te verzamelen en te verspreiden en regionale workshops te organiseren; scholen wordt waar nodig ondersteuning geboden bij de afhandeling van eventuele juridische procedures. De taskforce zal zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij bestaande en opkomende initiatieven van derden, want de overheid hoeft niet alles zelf te doen.

Hoe ga ik de taskforce gratis leermiddelen inrichten? Even in grote lijnen: OCW stelt een projectleider aan, de taskforce zal bestaande netwerken inschakelen zoals PIANOo en Europa decentraal; Stichting Kennisnet zal ingeschakeld worden, maar met aandacht voor de positie van professionele adviesbureaus. Uitgangspunt is dat er geen marktverstoring mag worden gecreëerd door de overheid. De taskforce zal de voortgang in principe per schoolbestuur monitoren en desgewenst tijdig bijsturen door de VO-raad et cetera. Uiteraard zal de taskforce in nauw overleg met de VO-raad zijn werk doen. Zij zijn immers de koepel van de schoolbesturen en ik begrijp de heer De Vries heel goed als hij zegt: laten wij voorkomen dat wij verrast worden op dit punt. Ik wil echter wel even nadenken over de vraag hoe ik die taskforce goed inricht, zodat er daadwerkelijk niemand doorheen glipt. Dat is immers mijn streven.

De heer Van Dijk vroeg waarom er nu opeens een nota van wijziging komt en of ik soms zelf twijfel. De zorgvuldigheid staat bij mij echt voorop. Daarom hebben wij eind 2006 het plan van aanpak opgesteld met alle betrokkenen. Er is gekozen voor de invoering in één keer en niet in twee stappen bij de begroting. Er is in 2008/2009 een overgangsjaar ingesteld. Het invoeringsbudget bedraagt 45 mln. Een evaluatieamendement van mevrouw Kraneveldt is overgenomen. Er is goede ondersteuning voor de scholen door het instellen van een taskforce en met deze nota van wijziging houd ik de mogelijkheid om bij omstandigheden die nu nog niet voorzien zijn, de invoering met een jaar te verlengen. Met deze zeven stappen bouw ik maximale zorgvuldigheid in en doe ik er alles aan, de school zo goed mogelijk te ondersteunen.

Ik heb nog een paar puntjes in dit blok. De heer Pechtold vroeg wat ik versta onder een onvoorziene omstandigheid. Het bijzondere van een onvoorziene omstandigheid is dat die niet te voorzien is. Over de definitie van "onvoorzien" bestaat jurisprudentie. Er moet worden voorkomen dat er allerlei discussies ontstaan rondom bronnen. Onvoorzien is onvoorzien. Ik zal te zijner tijd bezien of dat het geval is.

Er werd gevraagd naar de rol van de SLO. De SLO verzamelt alle leermiddelen, ook middelen die door docenten zijn gemaakt. Er is een leermiddelenplein dat een en ander vorm en inhoud geeft.

De heer Pechtold vroeg wat er gebeurt met de scholen die al hebben aanbesteed als een onvoorziene omstandigheid leidt tot het trekken aan de noodrem. Er zal geen noodremprocedure zijn. Een noodrem brengt een trein tot stilstand. De trein rijdt door, maar wel in een hanteerbaar tempo. Dat heb ik het afgelopen jaar al gezegd. Wij willen dit in de komende tijd op een goede manier doen. Dat is het allerbelangrijkste.

De overheid financiert de boeken, dus aanbesteding als levering is de enige mogelijkheid. De heer Pechtold had daar vragen over, net als mevrouw Dezentjé. Als zijn betoog zou kloppen, konden scholen alleen overheidsopdrachten als levering op de markt zetten. Scholen doen immers alles op basis van overheidsfinanciering. Doorgeredeneerd zou het aanbesteden van een gebouw of bedrijfsadvisering ook als levering gezien moeten worden. Mij is verteld dat dit juridisch gezien niet het geval is.

Mij resten nog vragen en een motie over de WTOS.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Vorige week stond u hier en toen was u heel tevreden over het wetsvoorstel. Nu staan wij hier vandaag en hebt u uw eigen wet gewijzigd. U hebt namelijk de mogelijkheid tot één jaar extra uitstel erin gebouwd. Dat is toch vreemd? Wat heeft u er deze week toe gebracht om nog eens een extra jaar uitstel mogelijk te maken? Dat is toch het ultieme bewijs dat u zelf ook nog aarzelt over het succes van dit wetsvoorstel?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Het allerbelangrijkste is – ik hoop dat u mij dat niet kwalijk neemt – dat ik zorgvuldigheid voorop stel. De tijd die mij is geboden in de week schorsing die is gevraagd, heb ik benut om zelf het wetsvoorstel nog eens een keer goed door te nemen. De vraag die wij ons moeten stellen is of wij naar eer en geweten alles hebben gedaan om een zorgvuldige en verantwoordelijke invoering mogelijk te maken, te faciliteren en te garanderen. Mijn antwoord op die vraag is ja, zeker met het punt dat ik eraan heb toegevoegd. Het ging mij en het gaat mij om de zorgvuldigheid. Die wil ik op deze manier extra onderstrepen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

U erkent dus dat u nu nog meer zekerheid hebt, met een jaar extra uitstel. Vervolgens zegt u dat u nu niet kunt zeggen dat wanneer wordt besloten om dat te verlenen. U wilt het ook geen noodrem noemen. Dat gaat het natuurlijk wel zijn. Scholen zijn al bezig met allerlei procedures, aanbestedingen, workshops en cursussen. Als u gebruik maakt van die extra mogelijkheid om de boel ineens stop te zetten, belemmert u daar ook de scholen mee en confronteert u hen met heel veel bureaucratie.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik heb al gezegd dat het proces niet tot stilstand komt. Stilstand zou immers uiteindelijk uitstel betekenen en dat is niet aan de orde. Het enige dat ik beoog met dit verhaal is dat als onvoorziene omstandigheden ertoe zouden leiden dat uitstel nodig is, ik de mogelijkheid heb om daartoe te besluiten. Ik vind dat een prima zaak, maar laat helder zijn dat ik alles in het werk zal stellen om dat te voorkomen. Ik ga er vanuit dat dit zal worden voorkomen. Ik ga ervan uit dat de heer Van Dijk het met mij eens is dat dit een mooie toevoeging is aan het wetsvoorstel en zo was het ook bedoeld.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Kunt u de Kamer informeren aan de hand van welke criteria wordt beoordeeld of er uitstel moet komen? Dat schept ook duidelijkheid voor de mensen die ermee te maken hebben. Kunt u dat toezeggen? Alle mensen die met deze wet te maken hebben, wijzen deze af, behalve de twee die door de coalitie ruimschoots naar voren worden gehaald. Nu verwacht u dat al deze mensen die de wetten afwijzen, deze straks gewoon gaan uitvoeren. Er is immers een meerderheid voor deze wetten, dat is duidelijk. U bent honderd dagen in het land geweest om te luisteren. Kennelijk is dat slecht bevallen, want nu hebt u de kans om te luisteren en nu luistert u niet. Wat doet dat volgens u met de geloofwaardigheid van dit kabinet? Wat is uw boodschap aan alle mensen die straks die wet tegen hun zin moeten uitvoeren?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik denk dat er niet gezegd kan worden dat bij dit wetsvoorstel niet geluisterd is. Ik herhaal dat met alle betrokkenen een plan van aanpak is opgesteld. Wij hebben het niet in twee stappen ingevoerd; iedereen maakte zich daar zorgen over. Wij hebben het daarentegen in één keer ingevoerd; wij hebben een overgangsjaar gecreëerd. Dat is heel nadrukkelijk in overleg met de VO-raad gedaan. Er is een invoeringsbudget om tegemoet te komen aan zorgen en om een goede ondersteuning te kunnen bieden. Ik stel daarvoor een taskforce in. Er komt ook een nota van wijziging die mij de ruimte geeft om bij onvoorziene omstandigheden de invoeringsperiode te verlengen. Er kan dus onmogelijk gezegd worden dat er niet geluisterd wordt. Daarbij is het wel belangrijk dat wij uiteindelijk zeggen dat wat deze coalitie wil, nu daadwerkelijk met al die vermelde randvoorwaarden zijn beslag gaat krijgen, namelijk het invoeren van gratis schoolboeken. Het is ongelooflijk belangrijk dat alle partijen die nu hun verhaal opblazen – ik denk daarbij met name aan uitgevers en heel direct betrokken commerciële instanties – vandaag de benodigde helderheid krijgen, zodat zij vervolgens gewoon weten dat zij hun juridische inzet niet langer moeten richten op het problematiseren van zaken maar op het oplossen van eventuele problemen. Ik ben ervan overtuigd dat als dat eenmaal helder is, wij gewoon volop koers vooruit kunnen houden en dat dankzij die taskforce geen uitstel nodig zal zijn.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Als de staatssecretaris goed geluisterd heeft, kan zij mij dan nu vertellen of de VO-raad voor of tegen dit wetsvoorstel is?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik denk dat de VO-raad zich helder geuit heeft in de krant. Hij heeft natuurlijk heel veel verhalen gehoord die met een geweldige lobby vanuit allerlei commerciële partijen tot stand gekomen zijn. De zorg van deze partijen is tot grote hoogten gestegen. Ik heb de randvoorwaarden aangegeven waarbinnen invoering van gratis schoolboeken een goede vorm en inhoud kan krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat als wij eenmaal bezig zijn, de VO-raad uiteindelijk zal zeggen dat het hem toch is meegevallen. U hebt zelf de krantenberichten gelezen, dus u vraagt volgens mij naar de bekende weg.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik krijg steeds meer de indruk dat wij het niet hebben over een voortdenderende trein, maar over een standbeeld dat u voor uzelf opricht. Ik kan mij het debat van vorige week nog heel goed herinneren. In het begin daarvan zei u ook dat voor u de zorgvuldigheid voorop stond. Waarom hebt u dan in godsnaam een jaar uitstel opgenomen in het wetsvoorstel? Wat is er in de tussentijd veranderd?

De gratis schoolboeken leveren een extra taak voor het onderwijs op. Wij weten de hoge boekenprijzen niet te drukken, dus dumpen wij het over de heg van het onderwijs. Welke taak gaat er bij het onderwijs vanaf zodat het deze extra taak aankan? Als er iets bijkomt, moet er immers ook iets af.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Zoals ik aangegeven heb, heb ik juist de effecten gezien van de onrust die uitgevers en distributeurs teweeg gebracht hebben. Het uitstel door de Kamer van de behandeling in tweede termijn van dit wetsvoorstel heeft ervoor gezorgd dat ik nog één keer goed het wetsvoorstel heb nagelopen. Uiteindelijk heb ik dat extra aspect toegevoegd via de nota van wijziging. Volgens mij heb ik naast die zorgvuldigheidseisen – die heb ik al aan het begin genoemd; die ga ik nu niet meer herhalen – dat nog eens extra versterkt en onderstreept. Naar mijn idee moet het u alleen maar een goed gevoel geven dat dat er ook aan toegevoegd is.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik had nog een andere vraag over die extra taak voor het onderwijs. Als er iets extra's bijkomt, wat gaat er dan vanaf? Wij weten dat het onderwijs onder druk staat.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Dit is geen enorme taak die aan het onderwijs toegevoegd wordt. Het gaat hier niet om toevoeging van nieuwe vakken aan het lespakket of iets dergelijks. Het is daarentegen een taak die de komende tijd inderdaad van de school een extra inspanning vergt. Wij hebben 45 mln. voor een goede ondersteuning gereserveerd. De scholen kunnen die ondersteuning inhuren en op allerlei manieren vorm en inhoud geven. Zij houden daarbij verder de ruimte om datgene te doen waarvoor zij ingesteld zijn, namelijk les geven. Straks kunnen zij dat doen met boeken, die voor ouders het voordeel opleveren dat de prijzen ervan niet langer de pan uitrijzen, maar beheersbaar zijn zodat de ouders gewoon weten waar ze aan toe zijn.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik heb nog een vervolgvraag. Wij willen die ouders allemaal helpen. Dat kan ook door de WTOS uit te breiden naar bijvoorbeeld anderhalf keer modaal. U kiest echter voor deze wet. Deze zal een enorme extra bureaucratische inspanning van het onderwijs vragen. Of er nu veel of weinig extra's bijkomt, wat gaat er dan vanaf? Als ik naar de bezwaren kijk, denk ik dat het heel veel extra's zijn.

Ik vind het kwalijk dat u toch met een nota van wijziging bent gekomen. U zag immers geen aanleiding om te luisteren naar het veld op het moment dat dat kritiek had. Toen echter de PvdA-fractie begon te morren, zag u ineens wel aanleiding om iets te wijzigen. Dat vind ik kwalijk.

Wat gaat er nu vanaf door die extra taak voor het onderwijs?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik heb al gezegd dat er additionele middelen zijn: 45 mln. Daarmee moet tegemoet gekomen worden aan het opvangen van de extra werklast. Dat kan middels het inhuren van ondersteuning. Ook het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan ondersteuning bieden. Ook is het mogelijk dat men mensen vrijstelt om het goed te doen. Dat is mijn eerste opmerking.

Waarom doe ik het? Ik moet vaststellen dat je het of niet goed of slecht doet. Ik bouw nog een extra punt in de wet in, omdat mijn oren ook niet dicht zijn. Dat zijn zij de afgelopen week ook niet geweest. Ik heb gewoon naar eer en geweten geprobeerd om mijn wetsvoorstel te versterken door dat punt erin op te nemen. Ik herhaal dat ik ervan uitga dat ik van deze wijziging niet gebruik hoef te maken.

Onder anderen de heer Van Dijk heeft vragen gesteld over de WTOS. Kan ik honderd procent garanderen dat mbo-jongeren niet worden gekort? Ja, dat is honderd procent zeker. Een mbo'er behoudt zijn tegemoetkoming op de gebruikelijke manier. Daarin verandert niets. U praat met de minister voor Jeugd en Gezin over de kindertoeslag. Hij geeft een vervolg op wat nu voor het voortgezet onderwijs de WTOS is.

Ik kom toe aan de moties. Mevrouw Dezentjé Hamming vraagt via een motie om het wetsvoorstel voor gratis schoolboeken in te trekken. De aanneming daarvan ontraad ik, want intrekking zou betekenen dat dure schoolboeken blijven bestaan. Dit wil ik voorkomen. De markt moet erop worden gezet. Voor de goede orde merk ik op dat in het rapport van de NMa staat dat betalen en bepalen in een hand moeten worden gebracht. In dat opzicht volgen wij de lijn van de NMa en komen betalen en bepalen ook echt in een hand, het belangrijkste punt van onevenwichtige markt.

De voorzitter:

U gaat de moties nu stuk voor stuk doornemen?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ja.

De voorzitter:

Laten wij proberen, de woordvoerders per motie aan het woord te laten komen. Mevrouw Dezentjé heeft het woord.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Voorzitter. Ik heb nog steeds niets gehoord waaruit blijkt dat schoolboeken goedkoper worden. Daar ben ik dus niet van overtuigd. Eigenlijk krijg ik alleen maar signalen dat het minder wordt. Is de staatssecretaris bereid om de NMa te vragen wat haar verwachting daarvan is op grond van het wetsvoorstel in zijn huidige vorm?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Het rapport van de NMa heeft het over de credit card van de ouders en de school die de boeken koopt, waarmee een enorme aanbodmarkt is gerealiseerd. Het boerenverstand kan dit zelf ook constateren. De NMa zegt dat het nodig is dat betalen en bepalen in een hand komen. Ik zorg daar middels dit voorstel voor. De NMa denkt dat dit een gezonde prikkel voor de markt oplevert. Ik vind het onlogisch om de NMa te vragen wat die ervan vindt, want ik doe juist wat zij heeft aanbevolen. Het is geen heen-en-weerballetje.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Dan kondig ik voor wat het waard is aan dat ik zelf om een dergelijk advies aan de NMa zal vragen. Wij kunnen daar wellicht ooit een vervolgdebat over voeren.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

De heer Jasper van Dijk heeft via een motie gevraagd om onderzoek in te stellen naar de uitvoerbaarheid en betaalbaarheid van het plan. De aanneming van die motie ontraad ik, want er is al onderzoek gedaan. Ik had het zojuist over de schoolboekenscan van de NMa. Die stelt dat betalen en bepalen in een hand moeten komen. Ervaringen met de Nederlandse situatie moeten gewoon in de praktijk worden opgedaan. Dat is de werkelijkheid. Wij gaan met elkaar gewoon een proces in. Daarin zullen wij onze ervaringen opdoen. Ik kies voor een zorgvuldige invoering via uitstel met een jaar en voor steun aan scholen via een taskforce. Volgens mij geef ik zodoende zorgvuldig vorm en inhoud aan dit plan.

Jasper van Dijk heeft ook een motie ingediend met het oog op kleinschalige initiatieven. Het oordeel daarover laat ik aan de Kamer over. Ik heb er op zichzelf geen bezwaar tegen; het past zelfs bij Kennisnet om kleinschalige initiatieven te stimuleren. Die kunnen dus vorm en inhoud krijgen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Heb ik het goed begrepen dat de staatssecretaris mijn tweede motie overneemt?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer. Wat Van Bijsterveldt-Vliegenthartmij betreft kan het, dus als de Kamer ermee instemt, maakt het onderdeel uit van de wet.

De heer Jasper van Dijk (SP):

In dat geval trek ik de motie in. Dank.

Vervolgens wil ik terugkomen op mijn eerste motie over het onderzoek. Er is één manier waarop de staatssecretaris met honderd procent zekerheid kan zeggen dat de leraar altijd het boek krijgt dat hij wil hebben, namelijk als je onder de aanbestedingen uit kunt komen. Als de scholen niet meer hoeven aan te besteden, zijn wij van deze hele discussie af. Dat beoogt mijn motie. Het zou de staatssecretaris sieren als zij zegt dat zij wil bereiken dat wij van de aanbestedingen af kunnen raken.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ook in het vorige debat heb ik hierover al gezegd dat dit veronderstelt dat dit niet is onderzocht. Wij zijn nagegaan of wij onder de aanbestedingen uit konden komen. Aan het vorige debat in de Kamer heeft daarom staatssecretaris Timmermans van Europese Zaken deelgenomen. Wij hebben geconstateerd dat, gelet op de situatie die zich thans voordoet – de boeken, de prijs, de omvang van de scholen et cetera – het klip en klaar is dat wij moeten aanbesteden. Vervolgens is met alle zorgvuldigheid het traject ingezet dat ik zojuist heb beschreven. Wij zullen dit proces moeten ingaan en het zo goed mogelijk begeleiden om op die manier onze ervaring opdoen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Zou de staatssecretaris het niet wenselijk vinden dat wij helemaal geen last zouden hebben van de aanbestedingen?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Toen staatssecretaris Timmermans in ons midden was, hebben wij deze discussie gevoerd. Daarin hebben wij vastgesteld dat wij in Europa een aantal zaken hebben afgesproken. Daarmee moeten wij op een goede manier omgaan.

De heer Dibi verzoekt in een motie om het presidium opdracht te geven. Daarover ga ik niet. Dat is echt aan de Kamer.

In een volgende motie vraagt de heer Dibi of ook in Nederland met een dergelijke commissie kan worden gewerkt. Ik moet het aannemen van deze motie ontraden. Wij hebben zojuist een discussie gevoerd over de vrijheid. Een commissie als deze zou op gespannen voet staan met artikel 23 van de Grondwet. Vrijheid van onderwijs brengt met zich mee dat geen staatstoezicht bestaat op de didactiek of andere punten. Ik meen dat de heer Dibi zich voorstelt dat een dergelijke commissie vanuit de staat wordt ingesteld. Dan ontstaat een dergelijke spanning. Anderzijds zou sprake zijn van het ingrijpen in de autonomie van de scholen.

De prijzen van de schoolboeken zijn de laatste jaren enorm gestegen, stelt de heer Dibi. Hij verzoekt de regering een onderzoek in te stellen naar deze ontwikkeling en de Kamer daarover te informeren. In mijn brief ben ik hierop ingegaan. Ik heb de schoolkostenmonitor aangekondigd, die zodanig vorm zal krijgen dat de evaluatie in 2011 mogelijk is. Dan moeten wij het beeld compleet hebben. Ik moet er nogmaals voor waarschuwen dat alle landen een volledig andere geschiedenis kennen. Het enorme verschil in prijzen getuigt ervan dat deze landen in een heel andere situatie verkeren ten opzichte van Nederland.

De heer Pechtold vraagt hoe het precies is gesteld met de WTOS omdat hij daar niet uit komt. Ik meen dat ik daarop in mijn brief uitgebreid ben ingegaan en dat ik hierover klip en klaar ben geweest. Ik hechtte er aan om de Kamer daarover goed te informeren. Ik moet vaststellen dat de motie van de heer Pechtold niet klopt. Ouders die tot op heden meer kwijt waren dan € 308, waren dat ook in de feitelijke situatie onder de WTOS. Er verandert voor hen dus niets. In de nieuwe situatie hebben zij een relatief voordeel. De motie klopt dus niet. Daarnaast wil ik het aannemen ervan ook gewoon ontraden.

De voorzitter:

Ik geef voor alle zekerheid eerst nog even het woord aan de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Na ampel overleg met de voorzitter heb ik besloten om mijn motie over kennisnet en de leermiddelen alsnog in stemming te brengen.

De voorzitter:

Ik zal uitleggen waarom. De motie heeft mede betrekking op een amendement. Je kunt niet zeggen dat een motie deel uitmaakt van een wet, een amendement wel. Het leek mij daarom duidelijker om de motie gewoon in stemming te brengen.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Prima.

De heer Dibi (GroenLinks):

Wat is het oordeel van de staatssecretaris over mijn motie voor een onderzoek naar een Europese vergelijking? Dat heb ik niet mee gekregen.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik ontraad het aannemen daarvan. Er wordt daarin gevraagd om de Kamer voor 1 mei 2008 over de resultaten te informeren. Ik heb toegezegd het bij de schoolkostenmonitor te zullen betrekken en tijdig voor 2011, wanneer de evaluatie zal worden verricht, te zullen bezien wat de impact van deze aspecten vanuit het buitenland is.

De heer Dibi (GroenLinks):

De staatssecretaris heeft ook gezegd dat de onderwijsgeschiedenis is andere landen onvergelijkbaar is. Gaat ze deze nu in de schoolkostenmonitor met elkaar vergelijken of niet?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

In de schoolkostenmonitor zullen deze kosten in kaart worden gebracht. Gelet op de verschillende achtergronden van de diverse landen zal vergelijken waarschijnlijk niet mogelijk zijn.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoorden in tweede termijn en geef het woord aan de heer Pechtold, die inmiddels klaar is met lezen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Is ook de staatssecretaris klaar met lezen? Wij moeten niet aan tekstexegese gaan doen. Daarom wil ik dat de staatssecretaris ook de gelegenheid krijgt om te lezen; anders is het niet eerlijk.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik vraag om een korte schorsing. Dit luistert namelijk juridisch nogal nauw. Het debat in de samenleving luistert eveneens juridisch zeer nauw. Alles heeft effect. Ik vraag om een korte schorsing en ben over vijf minuten terug.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het is niet de bedoeling dat wij opnieuw in debat gaan. Wij stellen alleen maar vast of het klopt of niet.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Aan wat hier in het stenogram staat, heb ik niets toe te voegen en niets af te doen.

De voorzitter:

Dit is helder als glas. Verder hebben wij het debat uitvoerig gevoerd. De tekst klopt. De staatssecretaris neemt er niets van terug en voegt er niets aan toe. Hiermee kunnen wij het dus doen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De heer Pechtold (D66):

Waar kunnen wij een derde termijn aanvragen?

De voorzitter:

Dat moet u bij de regeling doen. Vanavond kan het niet.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind het best om nu niet meer verder te debatteren. Ik zou echter nog wel willen vragen of bestellen ook krijgen is, en ik zou nog meer van dergelijke vragen willen stellen. Ik meen dat ik, naast juridisch advies, een derde termijn nodig heb om dit soort vragen te kunnen stellen.

De voorzitter:

Ik weet niet of er een meerderheid is voor een derde termijn.

De heer Bosma (PVV):

Ik zou het dolgraag willen, want er zitten heel veel losse eindjes in dit dossier. Het is cruciaal. Het gaat over fundamentele zaken met betrekking tot ons onderwijs, zoals de autonomie van scholen en leraren. Ik wil hierover dolgraag nog eens doorpraten, nadat wij juridisch en economisch advies hebben kunnen inwinnen. Gaat de boekenprijs dan naar beneden, zoals gesteld wordt?

De heer Dibi (GroenLinks):

De staatssecretaris kon zonet zelf niet eens goed uitleggen wat er in de brief stond. Daardoor ontstond er zo veel onzekerheid. Zorgvuldigheid staat voorop. Ik stel het dan ook op prijs dat wij de kans krijgen om juridisch advies in te winnen, zodat het allemaal goed gaat lopen als die gratis schoolboeken er komen.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik sluit mij hier geheel bij aan. Hiermee krijgen een miljoen leerlingen en vele honderden scholen te maken. Ook door ons moet zorgvuldigheid worden betracht. De uitleg was zo warrig dat ook van onze kant enig beraad nodig is.

De heer Jan de Vries (CDA):

Voor de CDA-fractie is een derde termijn niet nodig. Wij vinden de uitleg van de staatssecretaris, en zeker haar laatste woorden, klip en klaar. Blijkbaar zien sommige fracties toch de noodzaak om wat mist te creëren. Dat spijt mij zeer. Mocht de Kamer besluiten dat een derde termijn nodig is, dan moet die echt deze week plaatsvinden. Zoals wij al eerder met elkaar hebben vastgesteld, moet dit wetsvoorstel heel snel naar de Eerste Kamer vanwege de noodzakelijke invoeringsdatum.

De voorzitter:

Voor een volgende termijn is een meerderheid nodig. Ik ga dus kijken of die er is.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik vond de beantwoording ook helder. Ik heb evenmin behoefte aan een derde termijn. Ik wil in ieder geval dat volgende week dinsdag gewoon gestemd kan worden. Daarop moeten wij afkoersen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik sluit mij aan bij de voorstanders van een derde termijn.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

De collega's hebben mij vorige week ook enige dagen gegeven om een zorgvuldige afweging te maken. Die mogelijkheid gun ik hun ook. Ik zal mijn derde termijn gebruiken om klip en klaar helder te maken dat het gewoon kan en dat scholen hun methoden kunnen kiezen. Voor mij is er helemaal geen mist. Ik kan het zo uitleggen.

De voorzitter:

Ik stel vast dat er een meerderheid is voor een derde termijn. Ik begrijp dat die termijn deze week moet plaatsvinden. Ik neem aan dat mevrouw Kraneveldt dat ook noodzakelijk vindt in verband met de behandeling in de Eerste Kamer. Het lijkt mij niet dat wij dit vanavond nog kunnen doen, want er is nog een ander debat, dat eigenlijk op dit moment zou moeten beginnen. Bovendien moet er eerst nog een dinerpauze komen.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Mag ik een voorstel doen? Voor donderdag staat het voorstel tot wijziging van de wet over de voorzieningenplanning op de agenda.

De voorzitter:

Wij gaan hier niet met elkaar plannen. Ik vind het ontzettend vriendelijk van u, maar dit red ik alleen.

Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoord. Ik laat de Kamer en de staatssecretaris nog weten op welk moment wij deze week de derde termijn plannen.

De vergadering wordt van 19.31 uur tot 20.30 uur geschorst.

Naar boven