Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in de commissie voor de Emolumenten van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal het lid Roefs tot lid in de bestaande vacature.

Het woord is aan het lid Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Vorige week spraken collega's zich zowel voor als na de uitspraak van de rechter uit over de strafzaak tegen Germaine C. Dat heeft mijn fractie verbaasd. Toen ik mij daarin verdiepte, bleek dat de manier waarop wij met onze trias politica omgaan al vaker in deze Kamer aan de orde is geweest. Collega Halsema was zo vriendelijk om mij te wijzen op een conferentie die deze Kamer op 27 januari 2006 in de Oude Zaal heeft georganiseerd. Daar is een prachtig verslag van, getiteld "Stoelendansen met de macht".

De voorzitter:

Wat stelt u voor?

De heer Pechtold (D66):

Ik stel voor dat wij het kabinet vragen om op dit verslag te reageren, want dat heeft het nog niet gedaan. Ik wil dit graag bespreken, maar zoek ruimte om dit te doen. U zult begrijpen dat ik na ontvangst van de reactie om een debat zal verzoeken, maar het lijkt mij hoffelijk om in eerste instantie om een reactie van het kabinet en in het bijzonder van de minister van Justitie te vragen. Is een termijn van twee, drie weken netjes?

De voorzitter:

Laten wij eens kijken.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik zou heel graag zien dat de conferentie en het verslag dat daarvan is gemaakt een vervolg krijgen. Net als de heer Pechtold ben ik van mening dat politici iets beter zouden moeten opletten voordat zij zich mengen in rechterlijke uitspraken. Ik steun het verzoek daarom van harte.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik zie mijn oordeel weer eens bevestigd. Wat hier bij dit onderwerp allemaal gebeurt, heb ik Haags geneuzel genoemd.

De heer Pechtold (D66):

Welkom!

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Er wordt nu een verslag uit 2006 uit de kast gehaald om een brief van het kabinet te vragen over de trias politica. Waar bent u toch mee bezig, mijnheer Pechtold? Wat zonde! Laten wij nu eens echt de problemen gaan oplossen in Nederland.

De voorzitter:

U steunt het voorstel dus niet.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Morgen vindt een procedurevergadering van de vaste commissie voor Justitie plaats. Wellicht dat het voorstel van de heer Pechtold daar aan de orde kan worden gesteld om te bespreken hoe wij dat debat kunnen vormgeven. Het kabinet is een bliksemafleider voor iets dat wij als Kamerleden onderling willen bespreken.

De voorzitter:

Ik heb nog niet van alle fracties de reactie op het voorstel van de heer Pechtold gehoord.

De heer Anker (ChristenUnie):

In mijn fractie hebben wij hier al even over nagedacht. Een algemeen overleg lijkt ons veel logischer om dit te bespreken. Wij steunen daarom het voorstel van de heer Van Haersma Buma om in de procedurevergadering aan de orde te stellen hoe wij hiermee omgaan.

Mevrouw Griffith (VVD):

De VVD-fractie steunt het voorstel van de heer Pechtold om de regering om een reactie te vragen op het verslag. Daarna zien wij wel weer verder.

De heer De Roon (PVV):

De leden van mijn fractie zijn van mening dat wij zelf kunnen bepalen op welke momenten wij reageren op uitspraken van rechters. Wij zitten helemaal niet te wachten op een brief naar aanleiding van een conferentie uit 2006.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dit is een interessante en belangwekkende thematiek. Het lijkt ons een goede zaak dat deze nog eens aan de orde wordt gesteld in de vaste commissie voor Justitie. Wij kunnen dan bezien op welke manier wij hiermee het beste kunnen omgaan. Deze thematiek raakt de Kamer zelf. Het is niet in de eerste plaats van belang, te weten hoe het kabinet hierover denkt.

De heer Pechtold (D66):

Ik begrijp dat het CDA mijn vraag om een brief steunt en de brief daarna in een debat in de commissie zou willen behandelen. Er lijkt mij daarmee een redelijke steun te bestaan voor het voorstel om een brief aan het kabinet te vragen. Ik vind het fijn dat mevrouw Verdonk vandaag gekomen is. Zij voelde zich aangesproken, al heb ik haar niet genoemd.

De voorzitter:

Neen. Daarvoor is de regeling van werkzaamheden niet bedoeld.

De heer Pechtold (D66):

Op deze manier komen wij er wel uit. De eerste stap wordt een brief van het kabinet.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Dezentjé Hamming.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

De VVD-fractie vraagt een spoeddebat aan met staatssecretaris Dijksma van Onderwijs en de minister van Economische Zaken over de kosten van de kinderopvang die uit de hand dreigen te lopen. Daarover heeft ons verschillende berichtgeving bereikt. Het lijkt mij zaak dat de Kamer inzicht krijgt in de omvang van het probleem. De reden dat wij ook de minister van Economische Zaken hiervoor willen uitnodigen is dat juist zij zich sterk maakt voor vergroting van de arbeidsparticipatie.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

D66 steunt het verzoek van mevrouw Dezentjé Hamming.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks acht het eigenlijk een meevaller dat er zo veel gebruik wordt gemaakt van de kinderopvang. Dat moeten wij goed regelen. Een debat lijkt ons op zijn plaats. Wij steunen daarom het verzoek.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Ik constateer dat mevrouw Dezentjé Hamming al een meerderheid heeft voor een spoeddebat. Wij achten dat niet nodig. Het kan ook in een algemeen overleg worden besproken. Indien voor een spoeddebat wordt gekozen, lijkt het ons verstandig dat de Kamer eerst een brief ontvangt van de staatssecretaris. Die heeft zij overigens al toegezegd. Dan weten wij in ieder geval waarover wij in het spoeddebat praten.

Mevrouw Sterk (CDA):

Ik sluit mij aan bij de woordvoerder van de PvdA.

De heer Van der Vlies (SGP):

Dat is een verstandig verzoek. Ik zou echter tevens geïnteresseerd zijn in de mening van de minister van Financiën. Daar moet het geld immers uiteindelijk vandaan komen.

De voorzitter:

Mevrouw Dezentjé, u heeft de steun van 30 leden voor een spoeddebat. Er is een aanvullend voorstel gedaan om eerst een brief te vragen.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Dat lijkt mij uitstekend. Als wij het spoeddebat volgende week kunnen voeren, wil ik de brief voorafgaand daaraan ontvangen.

De voorzitter:

Als iedereen het daarmee eens is, gaan we dat doen.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

In de brief moet dan wel staan hoe groot de financiële problemen zijn en welke oplossing men wellicht al in gedachten heeft.

De voorzitter:

Wij zullen trachten het spoeddebat volgende week te plannen. Daarbij geldt een spreektijd van drie minuten per fractie. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Roemer.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over de capaciteitsanalyse wegen dat is gehouden op 6 maart, op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit onderwerp toe te voegen aan de agenda van volgende week

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over de Wmo op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit onderwerp toe te voegen aan de agenda van, waarschijnlijk, volgende week

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Peters.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over de RAZEB op de agenda te plaatsen, en wel zo dat nog vóór 13 maart over moties kan worden gestemd. Op die datum wordt namelijk de EU-Voorjaarsraad gehouden.

De voorzitter:

Dit betekent dat het VAO morgen aan de orde moet komen en dat er ook morgen moet worden gestemd.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik zou het erg op prijs stellen als het op die manier gebeurde.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Voorzitter. Ik stel voor om het VAO volgende week te houden. Er is geen enkele reden om dit deze week al te doen.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. De reden ligt nogal voor de hand. Het AO had betrekking op die EU-Voorjaarsraad, die deze week op 13 en 14 maart plaatsvindt. De moties die onder andere mijn fractie in gedachten heeft, hebben betrekking op de EU-Voorjaarsraad. Voordat deze wordt gehouden, moeten wij deze moties dus indienen en erover stemmen.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Ik zie de logica van de redenering van mevrouw Peters en steun haar verzoek.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit onderwerp toe te voegen aan de agenda van morgen. De leden moeten er dus rekening mee houden dat er morgen zal worden gestemd.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Brinkman.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik heb met veel belangstelling het drieluik van NOVA over de corruptie op de Antillen gevolgd. Wij zagen het voorbeeld van een gevangenisdirecteur die met zijn maîtresse twee ton achteroverdrukte en gewoon op zijn post blijft. Verder hoorden wij over stemmen die bij verkiezingen worden gekocht.

De voorzitter:

Uw voorstel is?

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter, ik heb geklokt. Het is frappant dat u mijnheer Pechtold zojuist 55 seconden hebt gegund om uit te leggen waarover zijn verzoek ging. Mij klokt u nu na tien seconden al af. Ik vind dat niet netjes en ik verzoek u nu echt om daarmee op te houden.

Voorzitter, wij horen ook over gevangenen die te lang in de gevangenis zitten op last van dezelfde gevangenisdirecteur. Daarom vraag ik om een spoeddebat over de uitzendingen van NOVA en de mate van corruptie op de eilanden.

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. Ik heb geen behoefte om te spreken over televisiebeelden. Wel heb ik er behoefte aan, te spreken met het kabinet over twee vragen. De eerste vraag is of deze uitzendingen voor het kabinet aanleiding zijn om ook op Curaçao deze problematiek bij de verdere besprekingen te betrekken. De tweede vraag is of het zo langzamerhand geen tijd wordt om te kiezen voor een vorm van hoger toezicht. Ik stel het dus op prijs als het kabinet op deze vragen ingaat, zodat wij hierover na ontvangst van de brief ordentelijk kunnen debatteren.

De voorzitter:

Ik kan de Kamer meedelen dat wij zojuist een brief van de regering hebben ontvangen naar aanleiding van de NOVA-uitzending over de Antillen. Misschien is aan het verzoek van de heer Remkes dus al voldaan.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter, dat is niet het geval. In die brief staat namelijk helemaal niets.

De voorzitter:

Ik ben de leden van de Kamer aan het informeren, mijnheer Brinkman.

De heer Brinkman (PVV):

Die brief heb ik al gelezen.

De voorzitter:

Ik informeer de Kamer dus dat er een vergelijkbare brief is binnengekomen. Kan de heer Remkes zeggen of hij het voorstel van de heer Brinkman voor een spoeddebat steunt?

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. Ik neem aan dat de staatssecretaris niet in de toekomst kan kijken en dat daarom beide aspecten niet in deze brief aan de orde komen. Daarom verzoek ik de staatssecretaris om op mijn vragen in te gaan. Aan de hand van het antwoord gaan wij een debat organiseren. Wat mij betreft, kan dit in een algemeen overleg gebeuren, maar het mag ook plenair.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Gezien de problemen en de berichtgeving hierover heeft ook de fractie van GroenLinks behoefte aan een debat over dit onderwerp op korte termijn. Ook ik wil wat aanvullende informatie van de staatssecretaris. De fractie van GroenLinks heeft vragen gesteld over de Islaraffinaderij. Ik wil graag dat ook deze vragen vóór dit debat worden beantwoord. Het maakt ons niet uit of dit debat de vorm krijgt van een spoeddebat of van een spoed-AO. Wij willen spoedig op basis van goede informatie over dit onderwerp debatteren met de staatssecretaris.

De voorzitter:

U moet wel kiezen, mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik wil eerst de aanvullende informatie ontvangen. Ik wil hierover echter wel uiterlijk volgende week debatteren.

De heer Leerdam (PvdA):

Voorzitter. Wij willen in eerste instantie in ieder geval een brief, zoals vorige week heel duidelijk is gemaakt. Toen is de vraag al gesteld. Wij willen eerst de brief afwachten, waarin inhoudelijk zal moeten worden ingegaan op de zaken aan de hand van de drie uitzendingen, en vervolgens willen wij eventueel een spoed-AO.

De heer Van Bochove (CDA):

Voorzitter. De brief die vanmiddag is gekomen, gaat over een ander onderwerp. Dat moet ik de heer Brinkman nageven. Ik zou mij kunnen voorstellen dat wij het kabinet toch vragen om eerst schriftelijk te reageren op de vragen die nu aan de orde zijn. Aan de hand van het antwoord van het kabinet kunnen wij een overleg plannen. Dat kan wat mij betreft een algemeen overleg zijn. Laten wij daarover in de commissie heldere afspraken met elkaar maken.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. De SP-fractie wil een brief van de staatssecretaris over de corruptie op de Nederlandse Antillen. Hoe gaat zij die bestrijden en in hoeverre speelt een en ander een rol in de onderhandelingen die nu gaande zijn?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUniefractie wil eveneens een brief en wil weten hoe het gesteld is met de onderhandelingen over de corporate governance. Daarmee heeft dit namelijk ook te maken.

De voorzitter:

Mijnheer Brinkman, u hebt ruime steun voor een brief. Daarna zal een beslissing worden genomen.

De heer Brinkman (PVV):

Ik dank de Kamerleden voor hun steun voor een brief. Wij zullen het debat zeker aangaan.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Anker.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Vandaag lazen wij in Trouw verontrustende berichten over adopties uit China. Vanavond zal Netwerk daaraan een uitzending wijden. Er zou sprake zijn van kinderen die verhandeld worden aan kindertehuizen. Deze tehuizen bieden de kinderen vervolgens aan ter adoptie. Mijn fractie vindt dit zorgelijk.

De voorzitter:

Wat is uw voorstel?

De heer Anker (ChristenUnie):

Wij willen de minister vragen om met spoed een brief aan de Kamer te sturen, het liefst voor het weekend. Wij willen tevens graag met spoed een debat, maar gezien de agenda verwacht ik dat dit volgende week wordt. Wat ons betreft, wordt uiterlijk volgende week een spoeddebat gehouden.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. Ik steun het verzoek om met spoed een brief te ontvangen over deze actualiteit. Met spoed is dan: na de uitzending van vanavond.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Wij hebben nog maar kort geleden een uitstekend algemeen overleg gehad met de minister van Justitie over de aanpak van mogelijke misstanden rond adoptie, naar aanleiding van eerdere verzoeken van de vaste commissie voor Justitie over andere uitzendingen. Het past heel goed in deze lijn om de minister om een brief over deze uitzending te vragen. Het lijkt ons voorbarig om nu al te zeggen dat hierover een spoeddebat zou moeten plaatsvinden. Wij willen eerst de brief afwachten.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Het lijkt mij vanzelfsprekend dat de brief volgt na de uitzending. Wat mij betreft, bepalen wij pas naar aanleiding van die brief en de inhoud daarvan of een debat nodig is. Waarschijnlijk is dat het geval.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Een brief is prima, maar ik vraag mij af of dit verzoek alleen aan de minister van Justitie is gericht. Als dat zo is, had dit ook in de commissie gevraagd kunnen worden. De reden voor een spoedoverleg zie ik dan ook niet. Wellicht kan er wel een spoed-AO worden gehouden. Een brief vind ik prima.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van de heer Anker. Wij vragen met spoed een brief en afhankelijk daarvan zullen wij besluiten of wij een debat nodig achten.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie steunt het verzoek om een brief.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. De SP-fractie steunt dit verzoek eveneens.

De voorzitter:

Mijnheer Anker, zullen wij dan eerst de brief afwachten en vervolgens beslissen of wij een spoeddebat zullen houden?

De heer Anker (ChristenUnie):

Dan moet die brief er natuurlijk wel voor het weekend zijn.

De voorzitter:

Ja. Dan komt u volgende week dinsdag weer terug?

De heer Anker (ChristenUnie):

Ja.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Morgen voeren wij een debat over de walvisvaart. Gezien de berichten in de Japanse media en elders over de beschietingen door de Japanse kustwacht van een Nederlands schip, zouden wij graag de minister van Buitenlandse Zaken voor dit debat uitnodigen.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Voor ons hoeft het niet per se, maar ik wil mijn collega steunen.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Ik hoor dat het van de heer Graus niet per se hoeft. Ik zou daaraan willen toevoegen dat de regering erover gaat wie in een spoeddebat antwoordt. Bovendien houden wij een spoeddebat over de inzet van de Nederlandse regering bij de Internationale Walvisvaartconferentie. Dit incident staat daar los van. Ik zou het daarom willen beperken tot de minister van LNV.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Wat mijn fractie betreft, kan het beperkt blijven tot de minister van Landbouw.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Wat ons betreft, blijft het beperkt tot de minister van Landbouw.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

De VVD-fractie sluit zich hierbij aan.

De voorzitter:

Het beeld is duidelijk. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik doe een herhaald verzoek voor het beantwoorden van Kamervragen die niet op tijd zijn beantwoord. De eerste serie vragen gaat over het vergoeden door een zorgverzekeraar van niertransplantaties in Pakistan, waarbij sprake is van orgaanhandel. De tweede serie vragen gaat over geschorste artsen die toch hun beroep blijven uitoefenen. De laatste serie vragen gaat over het geneesmiddel Remicade.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Wij hebben gisteravond een brief gekregen met antwoorden op de vragen van de Kamer over het wetsvoorstel tot opzegging van deel VI van de Europese Code over de sociale zekerheid. De CDA-fractie verzoekt u naar aanleiding van deze brief, dit debat vandaag nog kort te heropenen en aansluitend stemmingen te houden. Over de opzegging moet namelijk deze week besloten worden. Anders verloopt het automatisch.

De voorzitter:

Zouden deze stemmingen ook morgen kunnen worden gehouden?

De heer Omtzigt (CDA):

Dat zou kunnen, met veel excuses aan onze collega's in de Eerste Kamer.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit debat direct na de stemmingen te heropenen. Omdat wij morgen toch bij elkaar moeten komen voor stemmingen, vanwege het VAO dat mevrouw Peters heeft aangevraagd, kunnen wij deze stemmingen combineren met de stemmingen over het heropende debat.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik begrijp dit zeer goed. Wel ontnemen wij zo onze collega's in de Eerste Kamer de mogelijkheid om zich over dit wetsvoorstel uit te laten voordat er gehandeld wordt.

De voorzitter:

Dat had u zich eerder moeten realiseren.

De heer Omtzigt:

De CDA-fractie kan ermee instemmen.

De voorzitter:

Dan gaan wij dit op deze manier doen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Ham.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Tijdens het debat over het drugsbeleid heb ik, samen met mevrouw Azough, een motie ingediend over de correspondentie met de INCB. De minister heeft toegezegd dat hij zou bekijken of deze correspondentie openbaar gemaakt zou kunnen worden. Ik heb informeel inmiddels begrepen dat dit zou kunnen. Ik wil van de minister weten of die inderdaad openbaar gemaakt zou kunnen worden, voordat wij over de motie stemmen. Ik wil ook weten of men deze correspondentie uit eigen beweging openbaar wil maken. Ik verzoek daarom, de stemming over de motie op stuk nr. 24077, nr. 213 af te voeren van de agenda. Ik wil van de minister graag een brief waarin hij zijn kijk op de INCB-correspondentie geeft en aangeeft of deze per omgaande of zo snel mogelijk openbaar gemaakt kan worden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van der Ham stel ik voor, zijn motie (24077, nr. 213) van de agenda af te voeren. Verder stel ik voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Het Amerikaanse Congres en de Amerikaanse Senaat hebben besloten dat de beruchte CIA-verhoormethode "waterboarding", wat hetzelfde is als het simuleren van een verdrinkingsdood, moet worden verboden. Dit is goed nieuws. Inmiddels heeft de Amerikaanse president het besluit van Senaat en Congres gevetood. Ik verzoek de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken om in een brief aan de Kamer deze beslissing van de Amerikaanse president te veroordelen en de Amerikaanse president daarvan op de hoogte te brengen. Mochten zij daartoe niet bereid zijn, dan verzoek ik hun om de Kamer daarvan beargumenteerd op de hoogte te brengen.

Mevrouw Van Gennip (CDA):

De CDA-fractie heeft hierover al schriftelijke vragen gesteld. Ik concludeer uit het betoog van mevrouw Halsema dat de strekking van deze vragen haar zal aanstaan. Het lijkt mij echter te veel om zowel een brief te vragen als antwoord op schriftelijke vragen. Ik neem aan dat dit soort dingen aan de orde komen in het antwoord op de schriftelijke vragen.

De heer Pechtold (D66):

Mij bevalt het voorstel van mevrouw Halsema wel, omdat het een actief voorstel is. Dit betekent dat binnen 24 of 48 uur een reactie naar Washington wordt gestuurd. Als wij moeten wachten op de antwoorden op vragen, kunnen wij zes weken wachten.

De heer Van Dam (PvdA):

Mijn fractie steunt het verzoek van mevrouw Halsema volledig. Gelet op het onderwerp lijkt een brief mij op zijn plaats.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek om een brief.

De heer Van Bommel (SP):

Ik heb deze kwestie al eerder bij de regering aan de orde gesteld. Toen is afstand genomen van het idee om dat binnen de wet mogelijk te maken. Nu de Amerikaanse president hierover toch zijn veto heeft uitgesproken, vind ik dat de regering stap twee moet zetten en in een brief moet aangeven welke stappen zij gaat ondernemen.

De voorzitter:

U steunt het verzoek om een brief. Mevrouw Halsema, u heeft steun voor een verzoek om een brief.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik heb er inderdaad behoefte aan dat deze brief deze week naar de Kamer komt. Het lijkt mij uitstekend als de antwoorden op de vragen van mevrouw Van Gennip opgenomen worden in de brief.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Dan worden in de brief ook de vragen van mevrouw Van Gennip beantwoord.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb afgelopen donderdag om een brief van de ministers Cramer en Van der Hoeven gevraagd over hun uitspraken over de toekomst van kernenergie in Nederland. Ik heb gevraagd of de desbetreffende brief hier vandaag voor 12.00 uur kon zijn. Die brief is er niet. Ik wil dus rappelleren aan dit verzoek. Enkele weken geleden heb ik een verzoek gedaan inzake hun uitspraken over kolencentrales. Daaraan heb ik tot tweemaal toe moeten rappelleren. Ik ga ervan uit dat de brief er morgen voor 12.00 uur is. Anders zal ik een interpellatie aanvragen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Poppe.

De heer Poppe (SP):

Op de stemmingslijst van hedenmiddag staat onder punt 4 een gewijzigde motie-Vietsch/Neppérus (29383, nr. 91). Dat kan natuurlijk, zij het dat ik daar een beetje humeurig over ben, omdat vorige week een motie-Poppe over hetzelfde onderwerp door de Kamer is aangenomen (29383, nr. 92). De minister heeft hier niet op kunnen reageren. Ik wil graag een schriftelijke reactie van de minister op deze gewijzigde motie. Daarbij wil ik tegelijkertijd horen hoe zij de motie-Poppe die vorige week is aangenomen, gaat uitvoeren. Ik stel daarom voor, de stemming over de motie op stuk 29383, nr. 91 uit te stellen.

Mevrouw Vietsch (CDA):

Wij gaan niet akkoord met dit verzoek om uitstel. Het is al meer dan een week bekend dat deze motie op deze manier gewijzigd is.

De heer Poppe (SP):

Ik verzoek om een schriftelijke reactie van de minister hierop. Die heeft zij nog niet kunnen geven. Het dictum van deze motie heeft echt een fundamenteel andere regel dan dat wat de minister heeft behandeld.

De voorzitter:

Dan moet ik niet van de partij van mevrouw Vietsch, maar wel van de andere partijen weten of zij het voorstel van de heer Poppe of het voorstel van mevrouw Vietsch steunen. Het helpt niet als de SP de heer Poppe steunt.

Mevrouw Van Velzen (SP):

De SP-fractie steunt de heer Poppe in de regel wel.

De heer Poppe (SP):

Dat is toch mooi meegenomen, mevrouw de voorzitter. Dat is een grote fractie.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voor de VVD is de inhoud van de gewijzigde motie-Vietsch/Neppérus geheel helder. Deze motie gaat verder dan de motie van de heer Poppe. Wij stellen daarom voor, gewoon te stemmen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Wij steunen het verzoek van de heer Poppe en de steun van de SP.

De heer Madlener (PVV):

Voor ons is de motie helder en wij willen graag stemming.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

De motie is helder. Zij gaat minder ver dan de vorige keer. Wat ons betreft, kunnen wij hierover gewoon stemmen.

De heer Boelhouwer (PvdA):

Ik denk dat wij daarover gewoon kunnen stemmen, want de motie lag in feite al op tafel. Zij is op het laatste moment aangehouden.

De voorzitter:

Er is geen meerderheid voor uitstel.

De heer Poppe (SP):

Ik mag toch wel even reageren op zoveel onzin van de Kamer?

De voorzitter:

Als u mij belooft om in één zin te reageren. En niet over onzin praten.

De heer Poppe (SP):

Het is een gewijzigde motie met een fundamentele wijziging in het dictum. Daar heeft de minister niet op kunnen reageren. Ik wil eerst een reactie van de minister daarop, voordat ik over deze motie kan oordelen.

De voorzitter:

Het punt is duidelijk.

De heer Poppe (SP):

Ja, maar als de Kamer dat niet wil, neemt zij zichzelf niet serieus.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Het is toch een heel bescheiden en redelijk verzoek om enig uitstel van de stemming te krijgen totdat je een schriftelijke reactie hebt? Wij kunnen toch ook gewoon morgen stemmen? Dan vraagt u aan de minister om de brief voor morgen naar de Kamer te zenden. Daar hoeft toch geen partijpolitiek op te worden bedreven?

Mevrouw Vietsch (CDA):

Het is geheel duidelijk wat de minister ervan vindt, want dit is in het algemeen overleg aan de orde geweest.

De voorzitter:

Ik geef geen toestemming voor nog een ronde. De Kamer heeft haar uitspraak gedaan. Ik begrijp dat de heer Poppe daarover teleurgesteld is. Misschien is hij daarover zelfs wel diep teleurgesteld, maar ik kan daaraan niets doen.

De heer Boelhouwer (PvdA):

Mevrouw de Voorzitter. Ik doe een suggestie. Wij zouden morgen over die motie kunnen stemmen. Dan zou de minister daar vandaag nog op kunnen reageren.

De voorzitter:

Dat had u zojuist ook kunnen verzinnen.

De heer Boelhouwer (PvdA):

Ik realiseer mij dat nu pas.

De voorzitter:

De heer Poppe, dit is uw dag! Morgen zullen wij over die motie stemmen. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Zodoende ontvangt de heer Poppe een reactie voordat de stemming plaatsvindt.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Ik vraag een spoeddebat aan met de minister van Justitie en die van VWS over het bericht dat uit gegevens die zijn gebruikt bij een onderzoek van het RIVM, blijkt dat een kwart van de Turken in Rotterdam met een familielid trouwt en dat dit ook geldt voor een op de vijf Marokkanen.

De voorzitter:

De Kamer heeft er geen behoefte aan om te reageren. Ik begrijp daaruit dat er geen steun is voor het verzoek van mevrouw Agema.

Het woord is aan de heer Van der Vlies.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Bij agendapunt 9 staat de motie-Van der Vlies op stuk 31239, nr. 18. Daaraan hangt een prijskaartje. Ik heb begrepen dat dat geld er nog niet is. Er is een andere motie die wat de ondertekening betreft een behoorlijk perspectief heeft en die vraagt om meer geld. Ik stel voor om de stemming daarover af te wachten en dan eerst een reactie van het kabinet te vernemen. Daarna – vermoedelijk zal dat volgende week zijn – zal ik mijn motie op stuk nr. 18 voor de stemming presenteren.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van der Vlies stel ik voor, zijn motie (31239, nr. 18) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven