Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 18 oktober 2007 over het Deltaplan inburgering.

De voorzitter:

Vanmorgen is in het Presidium besloten dat de voorzitter de komende periode in verband met de tijd kan beslissen om het kerstregime toe te passen. Daar begin ik bij dit VAO mee. Er kunnen alleen moties worden ingediend en ik sta geen verder debat toe.

De heer Fritsma (PVV):

Ik beperk mij tot het indienen van twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in alle redelijkheid verwacht mag worden dat immigranten een gezonde inzet hebben om in de Nederlandse samenleving in te burgeren;

overwegende dat de Nederlandse samenleving niet is gebaat bij de komst van immigranten die hier niet willen inburgeren;

constaterende dat het Deltapunt inburgering niet voorziet in doeltreffende sancties, wanneer geen inzet wordt getoond om in te burgeren;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat iedere inburgeringsplichtige zijn of haar verblijfsvergunning verliest wanneer de inburgeringscursus niet wordt gestart of niet wordt afgemaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4(31143).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in alle redelijkheid van immigranten verwacht mag worden dat zij zelf investeren in hun toekomst in Nederland in plaats van dat de belastingbetaler dat voor hen doet;

overwegende dat het zeer belangrijk is om aan immigranten duidelijk te maken dat de eigen verantwoordelijkheid vooropstaat in de Nederlandse samenleving;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat de kosten van inburgering volledig door de vreemdeling of zijn/haar partner worden betaald en dit eventueel mogelijk te maken met leningen die op termijn volledig moeten worden terugbetaald,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5(31143).

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het goed is als inburgeraars worden betrokken bij de toetsing van de kwaliteit van het inburgeringstraject;

overwegende dat cliëntenraden hiervoor een goed middel zouden kunnen zijn;

overwegende dat het actief participeren in een cliëntenraad ook kan bijdragen aan de inburgering;

verzoekt de regering, te onderzoeken op welke manier inburgeraars kunnen worden betrokken bij de toetsing van de kwaliteit van het inburgeringstraject en daarbij te kijken of het instellen van cliëntenraden voor inburgeraars een goede aanvulling is op de voorgenomen klanttevredenheidsonderzoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Cramer, Ortega-Martijn en Depla. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6(31143).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de inburgering niet stopt als het inburgeringstraject is doorlopen;

overwegende dat monitoring van de inburgering niet alleen gericht moet zijn op de output maar ook op de vraag of het proces resulteert in integratie en participatie;

verzoekt de regering, te onderzoeken of een volgsysteem kan worden opgezet voor inburgeraars door middel van een representatieve pilot in het kader van de evaluatie van de Wet inburgering buitenland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Cramer en Ortega-Martijn. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7(31143).

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Ik heb één motie. Deze heeft betrekking op het dreigende massaontslag bij de roc's van de mensen die zich daar bezighouden met de inburgeringstrajecten. De SP-fractie vond het een tijd geleden al erg merkwaardig dat terwijl de regering meer mensen wil laten inburgeren, tegelijkertijd een hele hoop goed opgeleide mensen die net deze opleiding achter de rug hebben, ontslagen gaan worden.

De voorzitter:

Het ontgaat u misschien, maar wij hebben zojuist afgesproken dat wij het kerstregime hanteren. Dit betekent kortweg het oplezen van de moties en geen toelichting erbij geven.

De heer Jansen (SP):

En daarom dien ik de volgende motie in. Dank u wel voor deze hulp.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - de roc's door de invoeringsproblemen van de Wet inburgering over 2008 slechts 10-20% van het gecontracteerde aantal trajecten kunnen uitvoeren;

  • - de docenten en accommodaties voor de gecontracteerde hoeveelheid wel vanaf januari 2007 beschikbaar stonden;

  • - de roc's hierdoor, volledig buiten hun schuld, een verlies van 80 mln. over 2007 zullen lijden;

  • - de minister voor WWI tijdens het AO Deltaplan inburgering op 18 oktober jl. heeft toegezegd om samen met de gemeenten de roc's hiervoor op korte termijn te zullen compenseren;

  • - tot op heden deze belofte niet is waargemaakt;

  • - de Rotterdamse roc's Albeda College en Zadkine op 6 november jl. bekendgemaakt hebben, ontslag aan te vragen voor ruim 375 medewerkers op het terrein van inburgeringstrajecten, waarbij de afvloeiingskosten circa 32 mln. zullen bedragen;

van mening dat het onacceptabel is dat er massaontslagen plaatsvinden op een moment dat de regering het aantal inburgeringstrajecten juist sterk wil opvoeren;

verzoekt de minister voor WWI om samen met de gemeenten binnen vier weken een definitieve regeling te treffen met de roc's voor financiële compensatie voor de onderuitputting van de gecontracteerde trajecten, zodat hun formatie niet afgebroken hoeft te worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8(31143).

Minister Vogelaar:

Voorzitter. Ik reageer graag op de moties en begin met de motie van de heer Fritsma van de PVV. In zijn eerste motie stelt hij voor om mensen hun verblijfsvergunning te laten verliezen als zij niet deelnemen aan hun inburgeringscursus. Ik ontraad het aannemen van die motie. Mensen uitzetten op grond van het niet halen van het inburgeringsexamen is in strijd met het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Het lijkt mij verder een tamelijk disproportionele inmenging in het gezinsleven van mensen als over wordt gegaan tot dit soort maatregelen. Bovendien is sinds niet al te lange tijd, 1 januari van dit jaar, een nieuwe Wet inburgering ingevoerd. Die is nog nauwelijks tot wasdom gekomen. Het lijkt mij erg ongewenst om allerlei nieuwe maatregelen te treffen die veranderingen van die wet beogen.

Dit geldt ook voor de tweede motie die door de heer Fritsma is ingediend. Vier jaar lang is in deze Kamer gediscussieerd over het totstandkomen van de nieuwe wet. Er zijn bewuste keuzes gemaakt ten aanzien van het omgaan met eigen verantwoordelijkheid van inburgeringsplichtigen en hoe dat zou neerslaan in eigen bijdragen en een lening- en financieringssysteem. Het lijkt mij ongewenst om in deze fase, zonder dat de wet is geëvalueerd, alweer tot ingrijpende wijzigingen, ook op dat punt, over te gaan. Ook het aannemen van die motie ontraad ik daarom.

De heer Cramer van de ChristenUnie heeft twee moties ingediend. In de eerste motie wordt gevraagd om onderzoek te doen naar cliëntenraden in aanvulling op hetgeen al voorzien is in het kader van het keurmerk inburgering, namelijk tevredenheidsonderzoeken doen bij inburgeraars. Ik twijfel of een cliëntenraad voor inburgeraars een nuttig instrument is. Ik geef hierbij de volgende overwegingen. Allereerst gaat het om mensen die nog de Nederlandse taal moeten leren. Het is in dat licht complex om vorm te geven aan cliëntenraden. Verder zitten inburgeraars maar gedurende een zeer beperkte tijd, maximaal twee jaar, op de inburgeringscursussen. Die periode is te kort om een zodanige betrokkenheid erbij te veronderstellen dat men wil overgaan tot de vorming van cliëntenraden. De fluctuatie in cliëntenraden zou erg hoog zijn. Ik stel daarom voor om eerst af te wachten hoe het met de tevredenheidsonderzoeken gaat. Ik hecht er net als u wel degelijk aan om te horen of cliënten tevreden zijn over de kwaliteit van de cursussen. In het kader van het keurmerk is lang gesproken over de wijze waarop daar op een goede manier uitvoering aan kan worden gegeven. Met de tevredenheidsonderzoeken wordt binnenkort begonnen. Mijn voorkeur gaat ernaar uit om dat af te wachten en niet nu de invoering van cliëntenraden te onderzoeken.

Ik kom bij de tweede motie van de heer Cramer. Met de ChristenUnie-fractie vind ik het belangrijk om meer te weten te komen over de effectiviteit van de inburgering. Daarbij gaat het ook om hoe mensen vervolgens participeren in de Nederlandse samenleving; daar is de motie vooral op gericht. In het kader van de Wet inburgering buitenland zullen cliënten worden gevolgd. Dit zouden wij iets kunnen uitbreiden, zodat wij bezien hoe mensen zich ontwikkelen nadat zij de inburgering hebben afgerond. Dat kan relevante informatie opleveren. Wel wil ik graag de ruimte krijgen om dit op een beperkte groep toe te passen via een pilot. Op die manier krijgen wij wat meer longitudinale gegevens over de ontwikkeling en de participatie van inburgeraars. Als ik op die manier invulling mag geven aan de motie, dan ben ik daar positief over.

Evenals de heer Jansen maak ik mij grote zorgen over de ontslagen bij de roc's. Ik heb maatregelen getroffen om de instroom zo snel mogelijk op gang te brengen, zodat de leerkrachten en docenten effectief aan de slag kunnen. In het overleg over het Deltaplan Inburgering heb ik gezegd, samen met de staatssecretaris van OCW overleg te gaan voeren met de MBO Raad, de VNG en brancheorganisatie van private re-integratie-instellingen. Ook de private instellingen die contracten hebben met gemeenten, krijgen namelijk te maken met de effecten van het traag op gang komen van de stroom inburgeraars. Ik vraag de heer Jansen om zijn motie hierover aan te houden tot het moment dat ik het overleg heb gevoerd en de uitkomst daarvan bekend is. Dit overleg staat binnen twee weken op de agenda. De heer Jansen wil dat er over vier weken definitieve afspraken zijn gemaakt. Op dit moment denk ik echter dat wij het precieze aantal ontslagen pas kunnen bepalen als de effectieve instroom tot 1 januari bekend is. Roc's anticiperen daarop door alvast ontslagaanzeggingen te doen. Of deze daadwerkelijk worden geëffectueerd, hangt af van de instroom die zij in november en december nog op gang kunnen brengen. Daarom wil ik eerst dat overleg voeren. Ik zeg toe, de Kamer daarover te informeren. Op grond van die informatie kan de heer Jansen besluiten of hij zijn motie alsnog in stemming wil brengen. Ik vraag hem dus om de motie zolang aan te houden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar antwoorden. Ik vind het vervelend voor de leden dat zij geen kans hebben gehad om te debatteren, maar het is niet anders. Volgende week zullen wij stemmen over de moties.

Minister Vogelaar:

Ik ga nu ook gewoon weg?

De voorzitter:

Ja, volgens mij bent u klaar. Het is gebruikelijk dat u bij een VAO reageert op de moties. Vervolgens dank ik u en is het onderwerp afgerond.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven