Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 oktober 2007 over recreatiewoningen.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Namens de Partij voor de Vrijheid leg ik de volgende motie voor aan de Kamer. De tekst spreekt voor zich.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, het onderscheid tussen een reguliere woning en een recreatiewoning ongedaan te maken, zodat recreatiewoningen ook permanent bewoond mogen worden, mits deze voldoen aan de Woningwet en het Bouwbesluit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Madlener en Agema. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14(31200 XI).

De heer Van Leeuwen (SP):

Voorzitter. Tijdens het AO heb ik aandacht gevraagd voor de verkoop van huidige recreatiewoningen, waarover ik de volgende motie indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog altijd woningen met bestemming recreatie verkocht worden met de optie van permanente bewoning;

constaterende dat de nieuwe eigenaar een na oktober 2003 aangeschafte woning met bestemming recreatie niet permanent mag bewonen;

van mening dat dit leidt tot illegale bewoning en misleiding van kopers;

verzoekt de regering, erop toe te zien dat woningen met bestemming recreatie niet meer verkocht worden met de optie voor permanente bewoning en de aanbieders daarop aan te spreken,Van Leeuwen

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Leeuwen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15(31200 XI).

De heer Van Leeuwen (SP):

Wij hebben het in het AO gehad over de twee smaken: wonen of recreëren. Daarover dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat recreatiewoningen bestemd zijn voor recreatie;

verzoekt de regering, een structuurvisie recreatieparken op te stellen waarin is opgenomen dat nieuw aan te leggen recreatieparken bedrijfsmatig geëxploiteerd dienen te worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Leeuwen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16(31200 XI).

De heer Van Leeuwen (SP):

De laatste motie gaat over de bescherming van langkampeerders.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat steeds meer langkampeerders moeten wijken voor de bouw van lucratieve duurdere recreatiewoningen;

van mening dat de beschikbaarheid van recreatiebestemmingen niet bepaald mag worden door economische draagkracht;

verzoekt de regering, erop toe te zien dat aanpassing van bestaande recreatieparken en kampeerterreinen niet ten koste gaat van de huidige recreanten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Leeuwen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17(31200 XI).

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

De minister heeft tijdens het debat heel duidelijk aangegeven dat zij in gesprek gaat met de organisaties en met de provincies. Van de 85.000 gevallen hebben wij er nog 4000 over. Is het dan niet beter om te wachten tot de brief van de minister naar de Kamer komt op 13 december? Dan kunnen wij daarover debatteren. Die vraag geldt eigenlijk ook voor de vorige indiener van een motie.

De heer Van Leeuwen (SP):

Ik denk dat de moties die ik heb ingediend, de minister steunen om voortvarend aan de slag te gaan. Wij hebben in het AO geconstateerd dat het niet bij die 5000 blijft. Nog steeds worden er dagelijks op websites recreatiewoningen aangeboden met het zinnetje erbij: geschikt voor permanente bewoning. Wij zijn bezig met een afbouw van die regeling, omdat wij van die gedoogsituatie af willen. Daar moet een eind aan komen. Dat betekent gewoon ingrijpen. Ik denk dat het urgent is om dat nu te doen, als het gaat om de eerste motie. Dat staat los van de overleggen die nog gepleegd moeten worden. Daar kun je vrij snel mee starten.

Minister Cramer:

Voorzitter. Er zijn vier moties ingediend. De eerste motie is die van de heer Madlener. Hij verzoekt de regering om het onderscheid tussen een reguliere woning en een recreatiewoning ongedaan te maken. Mijnheer Madlener, dit onderscheid is in principe in gemeentelijke bestemmingsplannen nu al mogelijk. Gemeenten kunnen het dus al doen. Ik zou het aannemen van de motie om die reden ontraden.

Dan kom ik op de motie van de heer Van Leeuwen: "Constaterende dat er nog altijd woningen met bestemming recreatie verkocht worden" (...) "verzoekt de regering, erop toe te zien dat woningen met bestemming recreatie niet meer verkocht mogen worden met de optie voor permanente bewoning". De reactie op deze motie is eigenlijk dezelfde. Om die reden zou ik het aannemen van deze motie ontraden.

In een andere motie van de heer Van Leeuwen wordt de regering verzocht, een structuurvisie recreatieparken op te stellen. In het AO hebben wij aan de orde gesteld dat dit soort zaken door provincies maar met name door gemeenten zelf in structuurvisies wordt neergelegd. In dit opzicht is het geen rijksaangelegenheid om een structuurvisie te hebben die nationaal beoordeeld wordt. Daarom zou ik het aannemen van deze motie ontraden.

De heer Van Leeuwen (SP):

Ik kom terug op de eerste motie, want volgens mij is er sprake van een misverstand. Het gaat namelijk niet om het verschil tussen gewone woningen en recreatiewoningen dat gemeentelijk kan worden geregeld door middel van bouwvoorschriften enzovoorts. Het gaat erom dat recreatiewoningen, dus geen permanente woningen, voor bewoning worden aangeboden. De afspraak is dat er sprake moet zijn van wonen of van recreëren.

Minister Cramer:

Begrijp ik goed dat de heer Van Leeuwen spreekt over de oude voorraad?

De heer Van Leeuwen (SP):

Ja.

Minister Cramer:

Daarover hebben wij in het AO uitgebreid gesproken.

De heer Van Leeuwen (SP):

Maar ik doel ook op de nieuwe recreatiewoningen die worden gebouwd.

Minister Cramer:

Daarvoor geldt dat de gemeenten zelf moeten bepalen welke bestemming die krijgen. Zij kunnen kiezen voor permanente bewoning of recreatie bewoning. Als het een recreatiewoning is, valt die onder de regels die wij hebben afgesproken.

De heer Van Leeuwen (SP):

Dat gebeurt juist niet.

Minister Cramer:

Het is aan de gemeenten om dat beter te regelen en dus niet aan ons.

Ik kom op de motie over aanpassing van de bestaande recreatieparken en kampeerterreinen. Ik begrijp de achterliggende gedachte, maar ontraad de Kamer desalniettemin om die motie aan te nemen. De nationale overheid bepaalt dat namelijk niet. In gesprekken met gemeenten kunnen wij uiteraard wel aan de orde stellen dat er bij aanpassing rekening wordt gehouden met de recreanten. Meer dan dat kunnen wij niet doen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Volgende week dinsdag zal over de moties worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heet de minister van VROM opnieuw van harte welkom.

Naar boven