Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Landbouw- en Visserijraad, te weten:

- de motie-Ouwehand over onderzoek naar het humaan doden van vissen (21501-32, nr. 208);

- de motie-Ouwehand over regelgeving voor het humaan doden van vissen (21501-32, nr. 209.

(Zie vergadering van 12 april 2007.)

De voorzitter:

De motie-Ouwehand (21501-32, nr. 209) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog geen gebruiksklare methoden zijn ontwikkeld om het doden van vis te laten plaatsvinden op een manier waarbij stress en pijn voorafgaand aan de dood zo veel mogelijk worden beperkt;

constaterende dat het onderzoek van IMARES naar een humane dodingsmethode voor vissen in een vergevorderd stadium is, maar dat er voor het praktijkrijp maken van deze methode nog een onderzoekstraject van twee jaar nodig is;

overwegende dat het wenselijk is om een gebruiksklare methode uit te ontwikkelen om vissen te doden op een wijze die stress en pijn voorafgaand aan de dood zoveel mogelijk beperkt;

verzoekt de regering om IMARES vóór 1 september 2007 van voldoende financiële middelen te voorzien om haar methode voor het humaan doden van vissen over een periode van twee jaar praktijkrijp te kunnen maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 220 (21501-32).

De motie-Ouwehand (21501-32, nr. 209) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onvoldoende regelgeving bestaat voor het doden van vis;

constaterende dat wel onderzoek wordt gedaan naar methoden voor het humaan doden van gekweekte vis maar niet naar methoden voor het humaan doden van wild gevangen vis;

overwegende dat het wenselijk is dat het doden van vis plaatsvindt op een manier die stress en pijn voorafgaand aan de dood zoveel mogelijk beperkt;

verzoekt de regering om onderzoek te doen naar het welzijn van in het wild gevangen vis bij verscheidene dodingsmethoden en naar het ontwikkelen van meer humane dodingsmethoden voor de vangst van wilde vis,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 221 (21501-32).

Ik stel vast dat wij hierover nu kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ouwehand (21501-32, nr. 220).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66 en de PvdD voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ouwehand (21501-32, nr. 221).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66 en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven