Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Europese grondwet, te weten:

- de motie-De Roon over een referendum over een nieuw verdrag (21501-20, nr. 350);

- de motie-Van Bommel/Ten Broeke over beleidsterreinen die in aanmerking komen voor meerderheidsbesluitvorming (21501-20, nr. 351);

- de motie-Ouwehand over een bindend referendum over een gewijzigd verdrag (21501-20, nr. 352);

- de motie-Ten Broeke over het standpunt van de regering over subsidiariteit en de rol van de nationale parlementen daarbij (21501-20, nr. 353);

- de motie-Ten Broeke c.s. over verbetering van de controle op Europese wetgeving (21501-20, nr. 354).

(Zie vergadering van 23 mei 2007.)

De voorzitter:

De motie-Ouwehand (21501-20, nr. 352) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ratificatie van het Grondwettelijk Verdrag in 2005 door een ruime meerderheid van de Nederlandse kiezers bij referendum is afgewezen;

constaterende dat de EU-lidstaten inmiddels volop met elkaar in onderhandeling zijn over de wijziging van het Grondwettelijk Verdrag, waarbij het kabinet wel de Nederlandse inzet heeft kenbaar gemaakt aan de Kamer, maar zich niet heeft uitgesproken over de consequenties die zij zal verbinden aan de uitkomsten van de onderhandelingen;

overwegende dat opinieonderzoek uitwijst dat 75% van de Nederlandse kiezers per referendum geconsulteerd wil worden over de ratificatie van een aangepast verdrag;

verzoekt de regering, een gewijzigd (grondwettelijk) verdrag bij referendum voor te leggen aan de Nederlandse kiezer, alvorens al dan niet over te gaan tot ratificatie van dat verdrag,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 355 (21501-20).

Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar gewijzigde motie (21505-20, nr. 355) van de agenda af te voeren.

Op verzoek van de heer Van Bommel stel ik voor, de motie-Van Bommel/Ten Broeke (21501-20, nr. 351) van de agenda af te voeren.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. 2005 was een belangrijk jaar omdat de Nederlandse bevolking zich toen voor het eerst mocht uitspreken over een Europees verdrag, een ingrijpende verdragswijziging ten opzichte van de bestaande verdragen in Europa. Het is zeer de vraag waar de discussie die nu gevoerd wordt over het afgewezen grondwettelijk verdrag, toe zal leiden en wat er in een nieuw verdrag komt te staan. Mijn fractie is een groot voorstander van een referendum over een nieuw verdrag wanneer daartoe ook maar de geringste aanleiding toe is, maar om nu al een referendum te eisen, vinden wij voorbarig, vooral ook omdat in het Kamerdebat duidelijk is gebleken dat ook na vaststelling van een nieuw verdrag, er nog voldoende gelegenheid is voor de Kamer om zelf het initiatief te nemen een referendum te organiseren. Vandaar dat wij niet voor de motie-De Roon zullen stemmen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. De SP zit een beetje met de tijdigheid van dit voorstel in de maag. Er lagen twee moties, een van de Partij voor de Vrijheid en een van de Partij voor de Dieren. D66 had gehoopt het wetsvoorstel over het raadgevend referendum, dat de burgers echt invloed geeft, voor de zomer te kunnen behandelen.

Nu ons tussentijds wordt gevraagd wat wij ervan vinden om als signaal de burger te betrekken bij hetgeen het kabinet aanlevert, antwoorden wij daar ja op, maar wij vinden het wel een hartstikke krakkemikkig geformuleerde motie.

In stemming komt de motie-De Roon (21501-20, nr. 350).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, D66, de PvdD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ten Broeke (21501-20, nr. 353).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66, de PvdD, de VVD, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ten Broeke c.s. (21501-20, nr. 354).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven