Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over:

  • - de gewijzigde motie-Ouwehand over het onderzoek naar het humaan doden van vissen (21501-32, nr. 220);

  • - de gewijzigde motie-Ouwehand over onderzoek naar het humaan doden van wild gevangen vis (21501-32, nr. 221).

Op verzoek van de vaste commissie voor Justitie stel ik voor, namens de Kamer de wens te kennen te geven, nadere inlichtingen te willen ontvangen over de oprichting van vijf stichtingen in het kader van de herstructurering van de Halt-sector (31042, nr. 1).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik doe een dringend beroep op de Kamerleden om wat stiller te zijn, want ook leden in de zaal hebben er moeite mee om te volgen wat hier gebeurt. De akoestiek is beter dan men zich realiseert.

Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over stemmachines op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen, maar niet eerder dan dat de brief van de staatssecretaris daarover is binnengekomen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en het VAO stemmachines toe te voegen aan de agenda, na ommekomst van de desbetreffende brief.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Vorige week verzocht ik op deze plaats om een debat over de marktwerking in de publieke sector. Bij dat verzoek vroeg ik of dit debat kon plaatsvinden met de minister-president. U hebt dit debat gepland voor morgenmiddag. Nu heb ik begrepen dat de minister-president niet wil komen en dat vind ik ongewenst. Het lijkt mij helder dat het onderwerp ministerieoverschrijdend is. Bovendien is het een onderwerp dat gaat over de algemene richting van het kabinetsbeleid. Ook daarom lijkt het mij een verantwoordelijkheid van de minister-president. Ik wil u daarom verzoeken, het kabinet nogmaals nadrukkelijk te vragen om het debat te laten plaatsvinden met de minister-president.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Voorzitter. Het debat van morgen is nog maar een eerste debat over dit onderwerp. De minister heeft vele onderzoeken aangekondigd. Ik houd daarom vast aan een debat met de minister van Economische Zaken.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Mevrouw Kant is zo inconsistent dat zij het schaamrood op de kaken zou moeten krijgen. Zij zegt nu dat dit debat ministerieoverschrijdend is en dat het hierbij gaat over algemeen beleid. Als dit voor één debat geldt, dan is het wel voor het verantwoordingsdebat, waarbij alle prestaties van de rijksoverheid en het kabinet ter discussie staan. Mevrouw Kant en haar fractie vonden het niet nodig dat de minister-president bij dat debat zou zijn. Het lijkt mij daarom zeker niet nodig om het debat over de marktwerking met de minister-president te voeren.

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Misschien ben ik niet zo snel. U steunt het verzoek van mevrouw Kant dus niet?

De heer Aptroot (VVD):

Dat hebt u heel goed begrepen, voorzitter.

De voorzitter:

Ik wil het graag allemaal zeker weten.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Hiermee is maar weer bevestigd dat zowel de SP-fractie als de VVD-fractie zeer inconsistent is. Als de VVD-fractie consistent was, zou zij immers het standpunt innemen dat de minister-president zou moeten komen bij het debat over de marktwerking als dit debat inderdaad over alles gaat.

(geroffel op de bankjes)

De heer Crone (PvdA):

Dit is een heel opmerkelijke steunbetuiging van de SP-fractie, voorzitter. Ik dank haar hiervoor heel hartelijk.

De voorzitter:

Als ik het allemaal maar kan volgen.

De heer Crone (PvdA):

Bij deze warme steun van de SP-fractie moet ik letterlijk even stilstaan. Toch steun ik het voorstel van mevrouw Kant niet. Vorige week steunde ik haar voorstel omdat het een tussendebat betrof; de heer Ten Hoopen wees daar ook al op. Ik wil morgen mijn punten maken. Daarna volgen nog debatten over rapporten van het kabinet. Wij zullen tegen die tijd bezien wie er bij de debatten daarover moeten zijn.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Over consistentie gesproken: voor de fractie van GroenLinks is het heel simpel. Vorige week steunden wij de VVD-fractie toen zij het belangrijk vond dat de minister-president bij het verantwoordingsdebat was, en nu steunen wij de SP-fractie als zij er prijs op stelt om de minister-president bij het debat over de marktwerking te hebben.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter, mijn fractie steunt mevrouw Kant niet; wij sluiten ons aan bij de opmerkingen van de fracties van de PvdA en het CDA.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. De Partij voor de Vrijheid is consistent als altijd. Volgens ons hoeft de minister-president er niet bij te zijn.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Aan het begrip consistent wordt hier nu een wat rare inhoud gegeven. Is het consistent dat je bij elk debat hetzelfde vindt? Dat zou raar zijn, want dan vind je altijd hetzelfde en vind je dus ook dat de minister-president bij elk debat in de Kamer aanwezig moet zijn. Mijn fractie heeft vanaf het moment dat er debatten over de jaarrekeningen worden gevoerd, gezegd dat de minister-president daar niet bij aanwezig hoeft te zijn. De coördinerend minister hierbij is immers de minister van Financiën. Dit is altijd ons standpunt geweest en het lijkt mij heel consistent dat het dat vorige week ook was. Dit debat gaat over iets heel anders, namelijk over de marktwerking in de publieke sector. Dat betreft bij uitstek algemeen kabinetsbeleid. Daarom voeren wij dit debat graag met de minister-president. Ik vind het van de fractie van de PvdA inconsistent als zij zegt dat dit maar een tussendebatje is en dat het daarom wel met de minister van Economische Zaken gevoerd kan worden, maar dat een volgend debat wellicht wel met de minister-president gevoerd moet worden. Dit lijkt mij echt een inconsistent standpunt.

Voorzitter. Consistentie lijkt mij niet het argument op basis waarvan wij nu moeten besluiten wie er wel of niet komt. Ik hecht er nog steeds aan dat wij het debat voeren met de minister-president, maar ik kan tellen. Een andere optie is dat wij een debat voeren met de verantwoordelijken voor de marktwerking in de publieke sector, namelijk de minister van Onderwijs, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de minister van Justitie, de minister van Verkeer en Waterstaat et cetera, maar dat had ik u nu juist niet willen aandoen. Op die manier kan er, denk ik, geen debat gevoerd worden, dus deze optie heeft niet mijn voorkeur. Dat zou wel een tweede keuze kunnen zijn. Als de meerderheid van de Kamer wil dat wij morgen het debat voeren met de minister van Economische Zaken, dan leg ik mij daarbij neer. Ik doe dat echter wel onder protest, zoals u begrijpt, want ik vind het een beetje raar om, als wij het hebben over onze publieke sector en over wat daar op het spel staat, het debat uitgerekend te voeren met degene die de marktwerking promoot, namelijk de minister van Economische Zaken. Dat is niet mijn invalshoek en ik zal dit morgen in het debat naar voren brengen.

De voorzitter:

Wij houden morgen het debat met de minister van Economische Zaken.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De fractie van de Partij voor de Dieren wil graag het verslag van het algemeen overleg over diervoerders op de agenda voor de plenaire vergadering laten zetten, wat ons betreft de agenda voor de volgende week.

De voorzitter:

Ik stel voor om het VAO toe te voegen aan de agenda voor volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Enige tijd geleden heb ik verzocht om een spoeddebat over het generaal pardon. De meeste leden hebben toen aangegeven, eerst een brief met nadere informatie te willen afwachten. Die brief is inmiddels binnen. Op 25 mei heeft de staatssecretaris de Kamer ingelicht over de invulling van het pardon, zoals haar die voor ogen staat. Daarom vraag ik nu wederom om een spoeddebat over het generaal pardon met de staatssecretaris van Justitie.

De voorzitter:

Ik geef eerst het woord aan de voorzitter van de vaste Commissie voor Justitie, mevrouw De Pater.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. Dit onderwerp komt met enige regelmaat terug en de informatie erover wordt nu gecompleteerd met berichtgeving van het kabinet. De commissie heeft besloten over de eerdere brief van de staatssecretaris, de brief van 27 april, een schriftelijke vragenronde te houden. De sluitingsdatum voor die ronde is aanstaande donderdag. Misschien wilt u dat bij uw overwegingen betrekken.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Ik had de heer Fritsma willen vragen om zijn verzoek niet te doen, maar hij heeft dat inmiddels gedaan. Ik vind dat een spoeddebat nu niet aan de orde is. Het is daarvoor namelijk veel te vroeg. Donderdag- of vrijdagnacht is er een brief van het kabinet gekomen. Die is dus net binnen. Zelf heb ik er behoefte aan om daarover met mijn fractie en mensen in het land te praten. Het kabinet heeft de afgelopen tijd met mensen in het land gesproken en ik wil die mensen en de verschillende organisaties vragen wat zij van dit generaal pardon vinden. Ik stel daarom voor om het voorstel van de voorzitter te volgen en niet deze week een debat te houden, maar om gelegenheid te geven voor het voeren van beraad. Desnoods kunnen wij volgende week een debat hebben. Dat moet dan niet een spoeddebat zijn, want daarvoor is het pardon veel te ingrijpend en veel te ingewikkeld. Ik wil het gebruikelijke, plenaire debat.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Ik sluit mij grotendeels aan bij de opvatting van collega De Wit. Ik meen dat het verstandig is dat wij even de tijd nemen om het debat voor te bereiden. Ik stel daarom voor om – ik wend mij nu ook tot mevrouw De Pater – het mogelijk te maken om schriftelijke vragen te stellen over de regeling als zodanig en dus niet alleen over het akkoord met de VNG. Als die vragen snel beantwoord worden, kunnen wij aan het eind van de volgende week of aan het begin van de week daarop het plenaire debat houden. Bij dat debat zouden ruime spreektijden moeten gelden, want het is een moeilijk en gedetailleerd onderwerp.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Wij zijn ook van mening dat er over dit onderwerp spoedig een debat moet worden gehouden. Het is ontzettend belangrijk. Bovendien heeft het akkoord allerlei losse eindjes en over die losse eindjes willen wij duidelijkheid van het kabinet. Wij willen namelijk een debat waarin over de feiten wordt gesproken en waarin wij het kabinet kunnen aanspreken op zijn standpunten. Nu ligt er iets vaags. Wat ons betreft, ligt er nu de afspraak dat er voor donderdag een schriftelijke inbreng is geleverd over het akkoord en de regeling. Dinsdag voor één uur is er antwoord van het ministerie. Dan hebben wij woensdag of donderdag een plenair debat met uitgebreide spreektijden, want daar is het onderwerp belangrijk genoeg voor. Als dit schema niet mogelijk is, steunen wij het verzoek om een spoeddebat te houden, want wij vinden dat dit onderwerp zo spoedig mogelijk besproken moet worden, maar ook dat het zo belangrijk en ingrijpend is dat alle feiten ter tafel moeten komen. Die feiten zijn door het kabinet nog niet aangeleverd.

De voorzitter:

Als ik u goed begrijp, steunt u het voorstel van de heer Van de Camp.

De heer Zijlstra (VVD):

De heer Van de Camp zei: desnoods volgende week een debat. Ik zeg: voor dinsdag een schriftelijk antwoord en dan volgende week woensdag of donderdag gegarandeerd een plenair debat.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Ik steun het voorstel van de heer De Wit voor een debat – liefst volgende week, maar het kan ook de week daarop – met ruime spreektijden en dus per definitie geen spoeddebat.

De heer Spekman (PvdA):

Voorzitter. Ook ik steun het voorstel van de heer De Wit. Er kan in onze ogen niet snel genoeg een einde komen aan de onzekerheid voor deze grote groep. Wij hebben een sterke voorkeur voor een debat volgende week en, als het niet anders kan, de week daarop, maar wij denken dat volgende week haalbaar moet zijn.

De voorzitter:

Maar u wilt eerst de antwoorden en de informatie.

De heer Spekman (PvdA):

Vanzelfsprekend. Dat was het voorstel van de heer De Wit.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij steunen het voorstel van de heer Van de Camp: snel de vragenronde en de schriftelijke beantwoording en zo spoedig mogelijk daarna een debat. Dat kan volgende week of uiterlijk de week daarna.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ook de SGP steunt de lijn die is verwoord door de woordvoerders van de SP, de VVD en het CDA, zij het met wat verschillende nuances. Met het beste in al die bijdragen verenigen wij ons. Dat betekent een plenair debat op relatief korte termijn en goed voorbereid en dus niet een spoeddebat met heel beperkte spreektijden dat binnen enkele dagen zou moeten plaatsvinden.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Graag sluit ik mij een keer aan bij de SGP.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik stel vast dat de meeste leden volgende week een debat wensen. Ik begrijp ook dat, als dat volgende week niet kan, de VVD-fractie het verzoek om een spoeddebat steunt.

De voorzitter:

Volgens mij heeft u geen steun voor een spoeddebat nu. Dat hebt u zelf ook geconstateerd. U hebt wel steun voor het voorstel om snel antwoord te krijgen op de vragen, liefst volgende week dinsdag. Dan proberen wij of wij eind volgende week een plenair debat kunnen hebben met gewone spreektijden. Ik denk dat iedereen daarmee tevreden is.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Het woordje "proberen" vind ik aan de magere kant. Als het volgende week weer niet gebeurt, kunnen wij net zo goed deze week een spoeddebat houden, want dan gaan wij toch over hoofdlijnen spreken. Ik zou graag zien dat u dat "proberen" weglaat en gewoon zegt: eind volgende week hebben wij een plenair debat.

De voorzitter:

Als ik iets probeer, dan doe ik het bijna altijd zo.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. Gehoord alle sprekers, lijkt het mij goed dat wij de schriftelijke vragenronde over de eerdere brief uitbreiden tot de brief die vorige week is gekomen, maar dat wij niet de sluitingsdatum opschuiven.

De voorzitter:

Heel goed. Ik denk dat wij zo een goede afspraak hebben gemaakt.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik zal de spreektijden nader vaststellen.

Het woord is aan de heer Rutte.

De heer Rutte (VVD):

Voorzitter. Het kabinet heeft op 25 mei jongstleden zijn beleidsprogramma vastgesteld en inmiddels zijn al twee plannen bekend, te weten over de wijkagenten en over vermindering van recidive. Het plan over de wijkagenten is inmiddels bevestigd door minister Ter Horst. Het patroon is duidelijk: het kabinet praat wel met de media, maar niet met de Kamer. Ik weiger twee weken lang geconfronteerd te worden met lekken uit het beleidsprogramma zonder dat wij daarover in dit huis kunnen discussiëren. Dat ondermijnt de positie van de Kamer, die met de armen over elkaar moet afwachten tot de publicatiedatum van 14 juni is aangebroken.

De voorzitter:

Wat is uw voorstel?

De heer Rutte (VVD):

Mijn voorstel is dan ook, een brief te vragen van de minister-president. Ten eerste wil ik dat het beleidsprogramma dat in de ministerraad van 25 mei is vastgesteld, uiterlijk morgen, woensdag 30 mei, ter beschikking wordt gesteld van de Kamer. Ten tweede vraag ik de minister-president erop toe te zien dat bewindspersonen niet in de media reageren op eventuele lekken uit het beleidsprogramma tot het moment dat de Kamer daadwerkelijk dat beleidsprogramma heeft ontvangen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. In goede traditie wil ik de heer Rutte van harte ondersteunen, omdat ik niet meer begrijp waarom het beleidsprogramma tot 14 juni moet worden vastgehouden. Ik ben volgende week beschikbaar voor een debat en de week daarna ook, dus laat ze maar gewoon over de brug komen.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, u kunt kort zeggen "steun" of "geen steun".

De heer Pechtold (D66):

Steun!

De voorzitter:

Zie eens hoe vlot het allemaal kan!

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Roemer.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik vraag u om uitstel van het VAO Aanbestedingen stads- en streekvervoer dat gepland staat voor aanstaande donderdag. De reden is dat het Europees Parlement hierover een besluit heeft genomen en de staatssecretaris heeft toegezegd, de Kamer nog een brief te zullen sturen over de eventuele consequenties voor Nederland en het standpunt van het kabinet ter zake. Deze brief moet de Kamer nog bereiken, zodat het nu wel erg kort dag wordt. Uitstel van het VAO geeft de commissie bovendien de ruimte, hierover nog eerst met de staatssecretaris van gedachten te wisselen.

De voorzitter:

Spreekt u namens de commissie?

De heer Roemer (SP):

Nee, ik spreek namens de SP-fractie, maar ik heb het VAO wel aangevraagd.

De voorzitter:

Dan ga ik de leden vragen wat zij ervan vinden.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Wat de heer Roemer zegt, was wel de conclusie van het AO dat wij hebben gehad, namelijk dat wij zouden wachten op een brief om vervolgens eventueel te besluiten tot een VAO.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Ik stel dan wel voor dat die brief er heel snel komt, zodat wij het VAO ook heel snel kunnen houden. Dus waarom geen brief voor morgenmiddag twaalf uur?

De heer Mastwijk (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie steunt het voorstel van de heer Roemer.

De heer Madlener (PVV):

Ook de PVV-fractie steunt dat voorstel, mevrouw de voorzitter.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook mijn fractie steunt het voorstel van de heer Roemer.

Mevrouw Roefs (PvdA):

De PvdA-fractie ook, voorzitter.

De voorzitter:

Ik constateer dat het voorstel van de heer Roemer voldoende steun heeft in de Kamer. Ik stel derhalve voor, het voor donderdag aanstaande geagendeerde VAO van de agenda van deze week af te voeren. Ik wacht verder het verzoek af om het weer op de agenda op te voeren.

De heer Roemer (SP):

Ik zal mij alsdan melden.

Aldus wordt besloten.

Naar boven