Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid De Krom aan de ministers van Verkeer en Waterstaat en van Justitie over bewaakte parkeerplaatsen en ladingdiefstal.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Steeds vaker krijgen transportondernemers en chauffeurs op parkeerplaatsen langs onze wegen te maken met diefstal van voertuigen, brandstof of lading, zoals gisteren ook uit de uitzending van NOVA bleek. De cijfers zijn inderdaad schokkend. Drie kwart van de internationale transportbedrijven heeft te maken met criminaliteit op een parkeerplaats. De meeste incidenten vinden ook nog eens in Nederland plaats. Afgezien van de economische reputatieschade van Nederland Transportland vindt de VVD-fractie het niet acceptabel dat veel hardwerkende chauffeurs zich onveilig voelen of nog erger: echt worden bedreigd, beroofd of verdoofd. Dit moet gewoon stoppen. Het spreekt voor zichzelf dat de sector zelf preventieve maatregelen moet nemen, maar wat ons betreft is daarnaast voor de overheid een rol weggelegd, want het gaat tenslotte wel om de veiligheid op en langs de openbare weg. Als ik dan de brief lees van de minister van Verkeer en Waterstaat van 21 maart, ben ik van mening dat er nog wel een tandje bij kan. De strekking van de brief is grofweg dat de verantwoordelijkheid om dit soort criminaliteit terug te dringen voornamelijk bij het bedrijfsleven ligt. De VVD-fractie neemt daar geen genoegen mee. Wat ons betreft moeten er drie dingen gebeuren.

Er moeten niet alleen meer, maar ook beter beveiligde parkeerplaatsen komen, te beginnen op die plekken waar de risico's het grootst zijn. Dat kunnen ook privaat geëxploiteerde parkeerplaatsen zijn, zoals in Alblasserdam. Is de minister bereid om de regelgeving die dit in de weg staat op te ruimen? In België is dat inmiddels gebeurd. Zo ja, welke initiatieven zal hij nemen?

Er moet meer toezicht op parkeerplaatsen komen door de politie, betere verlichting en meer cameratoezicht. Welke mogelijkheden ziet het kabinet? Ik stel deze vraag aan beide bewindslieden.

Wij hebben meer gegevens nodig over de aard en omvang van de criminaliteit en over de daders zelf. De pakkans moet omhoog. Inmiddels zijn er een loket transportcriminaliteit en een bovenregionaal rechercheteam Zuid-Nederland inzake ladingdiefstallen. Dat is natuurlijk hartstikke goed, maar wat ons betreft niet genoeg. De criminelen die het hebben gemunt op lading werken nationaal en die op voertuigen zelfs internationaal. De VVD-fractie stelt daarom voor de volgende stap te zetten en een landelijk rechercheteam op te zetten, inclusief verantwoordelijkheid bij een landelijk officier. Is de minister van Justitie daartoe bereid?

Minister Eurlings:

Voorzitter. De geachte afgevaardigde de heer De Krom heeft een belangrijk onderwerp aangesneden. Als hij uit mijn brief van 21 maart jongstleden zou hebben begrepen dat wij met name of sterker nog, alleen maar naar de sector kijken, wil ik die indruk bij hem wegnemen. Dat zijn wij allerminst van plan. Ik wil in drie lijnen kort ingaan op de voorgeschiedenis.

Er is een breder convenant gesloten met de sector rondom veiligheid in den brede. Dat heeft geresulteerd in het rapport "Zware jongens op de weg", dat in juni 2006 is gepubliceerd. Daarin kwam met name de analyse aan de orde wat er nu in Nederland echt aan de hand is. Je zag daarin dat een belangrijk deel van de problemen zich bleek voor te doen op bedrijventerreinen; vandaar de verwijzing in mijn brief van 21 maart jongstleden naar de uitdaging om de veiligheid op die bedrijventerreinen te verbeteren. De sector is daarbij voor een gedeelte aan zet. Tegelijkertijd is een uitdaging gelegen in het veiliger maken van parkeerplaatsen. Dat is de hoofdlijn van het betoog van de heer De Krom.

Wij hebben tegelijkertijd met de totstandkoming van het rapport "Zware jongens op de weg" ook het rapport "Meer veilige parkeerplaatsen" opgesteld. In dit rapport hebben wij gekeken wat een veiligere parkeerplaats betekent. Welke verschillende mogelijkheden, welk instrumentarium heb je daartoe, wat is veilig en wat is minder veilig?

Wij hebben ook nog de Europese lijn. In de Transportcommissie van het Europees Parlement is op instigatie van Corien Wortman een onderzoek opgestart naar de stand van zaken in Europa. Bij NOVA en andere publieksuitingen zie je een Europees beeld waarvan wij allen heel erg schrikken. In veel Europese landen is er niet alleen sprake van diefstal, maar zelfs van keiharde agressie tegen chauffeurs. Wij mogen blij zijn dat die situatie zich in Nederland nog niet voordoet, maar dat wil allerminst zeggen dat wij op onze lauweren mogen rusten.

Wij moeten voorkomen dat het fenomeen "diefstal" zich verder ontwikkelt. U kunt van ons verwachten dat wij het bestrijden. Daarom kan ik de heer De Krom en de Tweede Kamer de toezegging doen dat wij, op basis van de analyse wat een veilige parkeerplaats is, voor de begrotingsbehandeling van Verkeer dit najaar zullen pogen tot een top twintig te komen van de meest onveilige parkeerplaatsen in Nederland en dat wij vervolgens heel snel met verbeteringen kunnen en zullen komen.

Ik heb nog wel een oproep in de richting van de sector zelf. In het rapport "Zware jongens op de weg" zie je dat een van de problemen is dat er weinig precieze gegevens zijn wat er waar en op welk moment gebeurt. Al die gegevens hebben wij nodig. Hoe meer gegevens wij hebben, hoe specifieker wij kunnen zijn in onze aanpak en hoe efficiënter wij onze euro's op dit vlak kunnen besteden. Daarom roep ik de sector op – daar zijn namelijk veel meer gegevens beschikbaar dan bij de politie bekend is – om die gegevens nu aan te leveren, zodat wij die gegevens en de onze naast elkaar kunnen leggen. Ik kan de Kamer dan nog vóór de begrotingsbehandeling met een zo goed mogelijk voorstel tegemoet treden voor een fysieke aanpak van de onveiligste parkeerterreinen.

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. Ik sluit mij geheel aan bij mijn collega van Verkeer en Waterstaat waar het gaat om de geuite zorgen op dit punt. Het gaat om mensen met een zware taak, en het is buitengewoon belangrijk dat zij zich goed beveiligd weten op de parkeerplaatsen. Voor een deel gaat het om een problematiek die zich afspeelt in andere landen. Het is daarom goed dat er ook in Europees verband aandacht aan deze zaak wordt besteed, zoals dat ook geldt voor de bestrijding van andere vormen van criminaliteit. Later deze middag overleg ik met commissies uit deze Kamer over nieuwe stappen in Europees verband op het gebied van de misdaadbestrijding. Dit specifieke onderwerp heeft zich met name gemanifesteerd in de zuidelijke politieregio's, wat vermoedelijk te doen heeft met de ligging nabij de grens. Naast het bovenregionale rechercheteam in Zuid-Nederland is dan ook een projectteam ladingdiefstallen geformeerd. Dit projectteam wordt aangestuurd vanuit het OM in Den Bosch. Dat heeft ermee te maken dat 80% van de geregistreerde ladingdiefstallen zich voordoet in Noord-Brabant en Limburg.

Twee jaar geleden is al een afspraak gemaakt met het georganiseerde bedrijfsleven voor een samenspel van preventie en politieel en justitieel optreden. Uit de Monitor criminaliteit bedrijfsleven kunnen wij afleiden dat in de transportsector een daling is te zien van het aantal diefstallen van 27.000 in 2004 naar 16.000 in 2006, maar het gaat dan natuurlijk over diefstallen in den brede, zodat er zeker geen aanleiding is om te stellen dat dit probleem reeds onder controle is. De verdere inspanningen zullen erop zijn gericht om dat wel te bereiken, hopelijk ook vanuit de sector.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Dank voor de toezegging van de minister van Verkeer en Waterstaat. Het gaat inderdaad om bedrijfsterreinen, maar er vindt wel een verschuiving plaats van de criminaliteit van bedrijfsterreinen naar parkeerplaatsen, zoals ook blijkt uit diverse onderzoeken. Inderdaad zijn er weinig gegevens, zodat het nodig is dat die worden aangevuld. Dat is één van de redenen waarom wij zo'n groot belang hechten aan een landelijk team, genoemd door de minister van de Justitie. In mijn inleiding zei ik al dat criminelen, als het gaat om lading, nationaal werken en zelfs internationaal als het gaat om diefstal van voertuigen. Wij hechten zoals gezegd grote waarde aan zo'n landelijk team, inclusief de financiering. Ik vraag de minister nadrukkelijk om daarop in te gaan. Overigens neem ik aan dat, als de minister in zijn toezegging spreekt over een voorstel aan de Kamer, dit een plan van aanpak inhoudt waaruit concrete acties voortkomen, onder andere voortvloeiend uit het getekende convenant. Dit heeft voor onze fractie echt de hoogste prioriteit.

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. Ik heb er al op gewezen dat zich een duidelijke concentratie van de diefstallen voordoet in de zuidelijke provincies. Er is een bovenregionaal rechercheteam, wat mij een zeer adequate aanpak lijkt. Wij moeten de afstand ten opzichte van het overgrote deel van deze criminaliteit niet vergroten, maar juist klein houden. Er wordt samengewerkt tussen de politiekorpsen. Aan de hand van de gegevens waarover mijn collega reeds sprak, zal uiteraard een evaluatie van de overige 20% van deze ladingdiefstallen plaatsvinden. De cijfers zijn helder, de aanpak is momenteel geconcentreerd op één plek, met een rol voor het arrondissementsparket Den Bosch.

Minister Eurlings:

Voorzitter. Ik wil nog even nadrukkelijk reageren op de toezegging.

Ik voel mij nadrukkelijk verantwoordelijk voor het deel van de criminaliteit dat op de Nederlandse rijksparkeerplaatsen plaatsvindt. Het grootste gedeelte vindt plaats op de bedrijventerreinen, maar dit gedeelte mogen wij niet uit het oog verliezen. Wij hebben in 2006 een aanbeveling op laten stellen voor de inrichting. Ik zeg toe dat ik voor de begrotingsbehandeling een inventarisatie aan de Kamer zal overleggen van de top twintig meest gevaarlijke parkeerplaatsen. Nieuw is dat wij daarmee afstappen van de systematiek dat een parkeerplaats alleen wordt aangepakt als er werkzaamheden zijn. Wij gaan nu bekijken wat de gevaarlijkste plaatsen zijn. Vervolgens zijn wij zo creatief mogelijk om te kunnen realiseren dat die plaatsen met de beschikbare middelen worden aangepakt. De begroting is daarvoor het moment. Dan is ieder Kamerlid in staat daarover zijn financiële licht te laten schijnen en kan iedere partij bezien wat haar prioriteit is. Ons doel is te beginnen met het aanpakken van de gevaarlijkste plaatsen. Het lijkt mij dat onze prioriteiten op dit vlak met elkaar sporen.

De heer Van Heugten (CDA):

Voorzitter. Ik heb nog een aanvullende vraag aan de minister van Verkeer en Waterstaat.

Ik ben blij met de toezegging dat hij de top twintig van de meest onveilige parkeerplaatsen wil aanpakken. Ik vraag hem of hij dat in overleg met de sector wil doen, want het gaat niet zozeer om de meest onveilige plaatsen, als wel om de capaciteit en een goede spreiding van beveiligde plaatsen. Chauffeurs hebben door hun beperkte rij- en rusttijden immers niet altijd de mogelijkheid om een beveiligde plek op te zoeken.

Misschien kan de minister daarbij ook eens kijken naar de problematiek van het parkeren van vrachtauto's op de vluchtstrook in verband met de feestdagen. Ook dit capaciteitsprobleem zou moeten worden opgelost.

Aan de minister van Justitie heb ik nog een vraag naar aanleiding van de reportage van gisteravond bij NOVA. Wij zijn geschrokken van de ondernemer die zei dat in één nacht bij twintig vrachtwagens was ingebroken of een poging tot diefstal was gedaan, maar dat de politie de aangifte niet kwam opnemen. Het lijkt mij goed als hieraan door justitie voldoende prioriteit wordt toegekend, zodat hiermee aan de slag gegaan kan worden.

Minister Eurlings:

Over het parkeren op vluchtstroken zijn wij continu in overleg met de sector. De heer Van Heugten heeft gelijk: de rij- en rusttijden, die van belang zijn voor de verkeersveiligheid en voor de chauffeurs, leiden ertoe dat het voor chauffeurs vaak niet meer mogelijk is om de beste parkeerplaats uit te zoeken. Juist daarom is het van belang om samen met de sector te analyseren welke plekken aangepakt moeten worden. De vragen waar chauffeurs meestal terechtkomen en waar je met de beschikbare euro's zo veel mogelijk kunt bereiken, horen daarbij. Het maakt nogal een verschil of je veiligheid creëert door bijvoorbeeld de begroeiing en de verlichting aan te pakken, dan wel of je een nieuwe indeling moet maken en alles moet gaan opbreken. Dat is een efficiencyafweging die wij met de sector moeten gaan maken: waar bereiken wij met de euro's die wij hebben zo veel mogelijk extra veiligheid op zo kort mogelijke termijn?

Minister Hirsch Ballin:

De vraag over het niet opnemen van een aangifte komt neer op een klacht over iets wat niet had mogen gebeuren, althans, als het bericht klopt. Aangiften moeten natuurlijk worden opgenomen. Het zou nuttig zijn als wij de gegevens kunnen krijgen die bij die klacht horen, dan kan dat worden onderzocht.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Uit de NOVA-uitzending van gisteren bleek dat het niet om een nieuw probleem gaat en dat er in Europees verband miljarden mee zijn gemoeid. De Nederlandse transportondernemers hebben een heel goede naam. Die verdienen beter dan het tot nu toe blijkbaar niet effectieve beleid. De minister zit nu in de 100-dagentermijn van overleg met de achterban en het bedrijfsleven. Kan hij in overleg met de transportsector en de verzekeringsmaatschappijen voor de zomer tot een gezamenlijke aanpak komen?

Minister Eurlings:

Voorzitter. Het is ons te doen om de veiligheid en om een continue dialoog met de sector. Ik heb in antwoord op de vragen van de heer De Krom gepoogd aan te geven dat wij al jarenlang met de sector spreken. Ik noem het convenant en het rapport "Zware jongens op de weg" en de aanbevelingen voor een veilige parkeerplaats. De te maken slag gaat verder dan het upgraden van parkeerplaatsen die sowieso worden gerenoveerd. Er moet gekeken worden wat de meest onveilige plekken zijn om die met prioriteit aan te pakken, los van de onderhoudsvraag.

Ik ben het met de heer De Krom eens dat goede gegevens over de meest kwetsbare punten van essentieel belang zijn. Het is daarom op zijn plaats om daarvoor de tijd te nemen. Ik snap de haast. Het is echter beter als wij bij de begroting goed weten waarover wij spreken. Dan kan een prioriteit worden bepaald waarmee de transportveiligheid is gediend. Er bestaat al een dialoog met de sector. Er is al een aanpak van de parkeerplaatsen. Ik vraag daarom geduld voor de te maken extra slag. Dan heeft de sector de tijd om de gegevens te verzamelen.

Mevrouw Roefs (PvdA):

Voorzitter. Ik begrijp dat de minister van Justitie niet het voorbeeld van de landelijke taskforce in België volgt. In Limburg zijn echter goede resultaten behaald met een dergelijke pilot. Bestaat de mogelijkheid dat die pilot tot het oosten van het land wordt uitgebreid? De regering kan dan laten zien dat het de problemen serieus neemt.

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. Wij nemen de problemen zeker serieus. Het ladingteam is gericht op de zuidelijke regio's omdat zich daar veruit het grootste deel van de ladingdiefstallen voordoet. Bij dat team zijn vijftien mensen betrokken. De bovenregionale recherche kan bovendien in het gehele land optreden voor onderzoek naar ladingdiefstallen. Dat betekent niet dat wij het gebied benoorden van de grote rivieren verwaarlozen. Er kunnen overal regionale onderzoeken worden opgestart. De expertise in het team staat garant voor een stevige aanpak. Er wordt geen enkel deel van het land uit het oog verloren. Er wordt een zeer gerichte inzet gepleegd op het gebied waar zich 80% van de ladingdiefstallen voordoet.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik vind de aanpak van de minister van Verkeer en Waterstaat een goede. Het wachten is op de begrotingsbehandeling alvorens er spijkers met koppen geslagen kunnen worden. Is het echter niet slim als de minister nu al een voorlichtingscampagne opstart over wat de politie kan doen en wat te doen bij agressie? Daarbij moet ook aan bod komen hoe de branche in de komende tijd de risico's zo ver mogelijk kan inperken.

Minister Eurlings:

Zoals ik al aangaf zitten wij als wij het Europees vergelijken in Nederland met die agressie wel aan de goede kant van het verhaal. Diefstal is inderdaad een probleem, maar grove agressie waarvan in andere lidstaten vrijwel dagelijks sprake is, is ons gelukkig nog voor het grootste deel voorbij gegaan. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat wij niet alles moeten doen om eventuele agressie te voorkomen. Ik zal bezien of er in het voorlichtingstraject niet iets extra's mogelijk is, maar ook wat dit betreft vind ik het van belang om te luisteren naar de sector. Wat vindt de sector zelf nu echt behulpzaam? Het lijkt wellicht wat vluchten in de tijd, maar uit het rapport Zware jongens op de weg blijkt wel dat het heel moeilijk is om de juiste gegevens te krijgen. Wij zijn continu aan het werk. Waar parkeerplaatsen worden gerenoveerd kijken wij al heel scherp naar die veiligheid. Parkeerplaats na parkeerplaats maken wij dus veiliger. Het lijkt mij goed om voor die extra slag de tijd te nemen. Ik zal in ieder geval bezien of er niet wat extra's kan in de sfeer van de voorlichting en kom daar in de richting van de begrotingsbehandeling wel op terug. Laten wij er in ieder geval blij om zijn dat de agressie die uit het Europese onderzoek blijkt tot op de dag van vandaag gelukkig ons land redelijk voorbij is gegaan.

De heer Teeven (VVD):

Denkt de minister van Verkeer en Waterstaat bijvoorbeeld aan hekken rondom parkeerplaatsen, aan camera's of aan beambten die eventueel door de sector betaald worden? Waar denkt de minister concreet aan als hij spreekt over die extra maatregelen.

Er is een mooi bovenregionaal team dat met name in Zuid-Nederland werkt, maar zal dat team ook nog over drie jaar bestaan? Kan de minister van Justitie in deze zaal ten overstaan van de sector die nu op de tribune zit, garanderen dat dit bovenregionale rechercheteam over drie jaar nog bestaat voor dit onderdeel van criminaliteit?

Minister Eurlings:

De maatregelen zullen natuurlijk heel sterk afhangen van de parkeerplaats zelf. Het rapport "Meer veilige parkeerplaatsen" geeft mogelijke maatregelen aan. Ik zei net dat je bij sommige parkeerplaatsen al een heel eind komt met het weghalen van bepaalde struikgewassen en het verbeteren van de verlichting, bij andere zul je bijvoorbeeld de locaties van de insteekhavens moeten veranderen. Het is een afweging: hoe bereik je met de beperkte hoeveelheid euro's de meeste veiligheid? Je moet bezien of er parkeerplaatsen zijn waar wij met relatief goedkope maatregelen toch veel effect kunnen bereiken. Dat zal zeker onderdeel van de brief zijn die naar de Kamer zal komen.

Als u denkt aan hekken en dag en nacht bewaking, dan zal toch ook in de richting van de sector moeten worden gekeken. In Frankrijk heeft men dergelijke maatregelen genomen en dat blijkt tot op heden nog niet veel succes te hebben. Als je zoiets opzet, zijn er natuurlijk ook kosten aan verbonden en dan blijkt de behoefte in de praktijk aan dergelijke plekken toch tegen te vallen. In de Rotterdamse haven zien wij hetzelfde fenomeen. Je ziet dat als je zoiets duurs optuigt, veel transporteurs ervoor lijken te kiezen om de vrachtwagen niet duur achter de hekken te parkeren maar goedkoper op een andere plek. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat dit geen onderdeel kan zijn van mogelijke oplossingen, maar dan gaat het om majeure operaties. Daar moet dan wel het nodige draagvlak voor in de sector zijn en dus ook de nodige financiële bijdragen.

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. Ik ben het uiteraard met de heer Teeven van harte eens dat wij de mensen in de sector ook met politioneel en justitieel optreden op dit terrein een steun in de rug moeten geven. Het is goed dat men zich er zowel in dit huis als gisteren in het Europees Parlement sterk voor maakt, want veel van deze criminaliteit doet zich aan de andere kant van onze grenzen voor. De heer Teeven vroeg mij hoe ik de toekomst zie van het bovenregionale team dat hiervoor is gevormd. Het gaat hierbij om het team ladingdiefstal dat speciaal is opgericht om dit probleem aan te pakken. Het zou natuurlijk het beste nieuws zijn dat dit team zo goed functioneerde dat het zichzelf overbodig heeft gemaakt. Ik maak mij niet de illusie dat wij dit akelige probleem op zo korte termijn kunnen oplossen dat het team over drie jaar niet meer nodig is. Het team is voor vier jaar in het leven geroepen en uiteraard zullen wij, voordat die vier jaar om is, analyseren wat er nodig is om krachtig te kunnen blijven optreden tegen deze akelige vorm van misdaad in de transportsector.

Naar boven