Vragen van het lid De Roon aan de minister van Justitie en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat gedetineerden studiefinanciering gebruiken om hun gevangenisloon aan te vullen.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Studiebeurs spekt bajesklant, zo kopte het Algemeen Dagblad op de voorpagina. Geen 1 aprilgrap, maar gewoon op 3 februari. Ik zou willen dat het maar een grap was, maar helaas, het is andermaal een voorbeeld van bedenkelijke verwennerij van bajesklanten. Het beschikbaar stellen van vijfsterrencellen van € 200.000 per stuk was kennelijk nog niet voldoende. Een woordvoerder van de Informatiebeheergroep heeft het volgende opgemerkt: Laten wij de gasten ook voorzien van een studiebeurs en een ov-jaarkaart, mits hun aanvraag aan de eisen voldoet. De voorzitter van de Stichting Landelijke Gedetineerdencommissie kraaide: Het is ook fijn dat zij wat geld overhouden voor het moment waarop zij vrij komen.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen liet weten dat hij nagaat hoe hij dit zal aanpakken. Ik verzoek hem ons te laten weten of dat inmiddels is gebeurd. Zo ja, wat zijn de bevindingen daarvan? Hoeveel gedetineerden genieten een studiebeurs? Hoeveel belastinggeld is daarmee gemoeid? Hoe is het gesteld met de terugbetaling van aan gedetineerden verstrekte studieleningen? Ik hoop dat het niet blijft bij onderzoeken hoe een en ander moet worden aangepakt en dat de staatssecretaris spoedig met een plan van aanpak komt om misbruik van studiebeurzen door gedetineerden onmogelijk te maken. Ik verzoek de staatssecretaris om het leningdeel van aan gedetineerden verstrekte studiebeurzen nooit kwijt te schelden, maar betrokkenen tot het einde der dagen met de inning daarvan te achtervolgen.

Er is ook een normatieve kant. Ik heb vernomen dat de nieuwe regering zich tot doel heeft gesteld om naar de samenleving te luisteren. Ik moet dat nog zien, maar ik verzoek de aanwezige bewindslieden om vandaag op dat voornemen een voorschot te nemen. Zijn de twee bewindslieden bereid om paal en perk te stellen aan studiefinanciering voor gedetineerden? Zijn zij bereid om de mogelijkheid te creëren tot adequatere informatie-uitwisseling tussen de Informatiebeheergroep en de Dienst Justitiële Inrichtingen door koppeling van de gegevensbestanden? Hebben zij de bereidheid om onmogelijk te maken dat aan gedetineerden een ov-jaarkaart wordt verstrekt? Zijn de bewindslieden bereid om de studiebeurs van personen die naar een instelling voor gedetineerden gaan, onmiddellijk in te trekken? Hebben de minister en de staatssecretaris de bereidheid om onmogelijk te maken dat aan gedetineerden een studiebeurs wordt toegekend? Zijn zij het met mij eens dat het schandalig is dat criminelen kunnen profiteren van belastingopbrengsten, terwijl veel goede burgers in dit land hun geld bij elkaar moeten schrapen om rond te komen?

Staatssecretaris Bruins:

Voorzitter. Ik dank de heer De Roon voor de gestelde vragen. Dat geeft ons de gelegenheid om op een rijtje te zetten wat er is gebeurd. Een gedetineerde heeft een paar maanden voordat hij vrij kwam een aanvraag voor studiefinanciering gedaan. Ik hecht eraan op te merken dat ik het een goed idee vind om gedetineerden de mogelijkheid te geven een studie te volgen. Dat kan voor hun toekomst immers alleen maar beter zijn. Het is uiteraard vreemd dat de genoemde student de overheid twee keer laat opdraaien voor de kosten van levensonderhoud. Hij kreeg namelijk een beurs omdat hij uitwonend student was. Ik hecht er overigens aan om te zeggen dat dit niet voor talloze mensen geldt. Wij gaan op dit moment na of er meer van dergelijke gevallen bekend zijn.

Het is belangrijk om de feiten op een rijtje te hebben om te kunnen concluderen op welke wijze aanpassingen te realiseren zijn. Wij hebben overleg gevoerd en ik vermoed dat het aanpassen van de Wet op de Studiefinanciering de kortste weg is. Wij zullen de Kamer nader informeren over de ontwikkelingen op dat punt.

Als een gedetineerde vrij komt, moet hij naar mijn oordeel aanspraak kunnen maken op een ov-jaarkaart. Per slot van rekening dient hij niet te worden belemmerd in zijn studie: misschien moet hij reizen om de lessen te kunnen volgen.

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. Ik heb niet veel toe te voegen aan de woorden van de staatssecretaris. Ik sluit mij graag bij zijn betoog aan.

Eerder is gesproken over andere situaties van uitkeringen uit publieke middelen voor iemand in detentie. Ik heb indertijd aangegeven daarmee aan de slag te gaan. Het kabinet vindt dat immers geen wenselijke situatie.

Het is overigens prima als gedetineerden zich voorbereiden op een betere toekomst na het einde van hun detentie. Het is goed als zij zich voorbereiden op een ordentelijke bron van inkomsten. Dat betekent niet dat het op de manier moet kunnen zoals vandaag aan de orde is. Ik ben het met de staatssecretaris en de vragensteller eens dat wij een einde moeten maken aan de situatie waarin de overheid voorziet in de kosten van levensonderhoud terwijl kost en inwoning reeds worden verschaft door de Staat. Daarover bestaat geen misverstand, gezien het beleid van het ministerie van Justitie. Wij zullen gezamenlijk zorgen voor een aanpassing van de wetgeving op dit punt.

De heer De Roon (PVV):

Ik constateer dat ik beide bewindslieden aan mijn zijde heb bij het tegengaan van het door het AD opgespoorde misbruik van studiefinanciering door gedetineerden. Ik constateer dat wij het niet eens zijn over de vraag of het juist en maatschappelijk aanvaardbaar is dat gedetineerden überhaupt een studiefinanciering genieten. Ik kan het met de bewindslieden eens zijn dat gedetineerden zich in de gevangenis moeten kunnen voorbereiden op hun terugkeer in de samenleving. Zij moeten, waar mogelijk, in de gelegenheid worden gesteld om te studeren. De vraag is of de belastingbetaler daarvoor moet opdraaien, terwijl de gedetineerde zijn schuld aan de samenleving nog aan het aflossen is. Mijn standpunt is: eerst boete doen, alvorens in aanmerking te komen voor studiefinanciering.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Het CDA vindt het van belang dat gevangenen een studie kunnen volgen. Het is echter van de gekke als zij daar een beurs voor een uitwonende student voor kunnen ontvangen. Mij is uit de antwoorden niet duidelijk geworden of hier sprake is van oneigenlijk gebruik van studiefinanciering of van een maas in de wet. Via de gemeentelijke basisadministratie worden mensen toch gecontroleerd? Het is dan vreemd dat dit er niet eerder uit is gekomen. Kan aanpassing van de wet met terugwerkende kracht worden ingevoerd, zodat het geld van de betrokken gedetineerden terug kan worden gevorderd?

Staatssecretaris Bruins:

Mevrouw Joldersma vraagt of er sprake is van een maas in de wet of van oneigenlijk gebruik. Ik heb al betoogd dat er sprake is van een maas in de wet. Er moet iets bedacht worden om die maas te dichten. Mevrouw Joldersma vraagt eveneens hoe dit kan gebeuren, aangezien alle gegevens in het GBA staan. Daarbij moet een onderscheid worden gemaakt tussen kort- en langgedetineerden. Kortgedetineerden blijven ingeschreven staan op het eigen adres. Dat is moeilijk te controleren. Er bestaat overigens ook nog privacyregelgeving. Een gedetineerde kan een briefadres opgeven dat afwijkt van het adres van de gevangenis. Dat maakt het lastig. Wij willen daar nog eens goed naar kijken.

Het is moeilijk om de terugwerkende kracht te bepalen. Ik zie zelf de meeste mogelijkheden in de normale regel dat een student, in dit geval een gedetineerde, die zijn studie niet afmaakt, het verstrekte geld alsnog zal moeten terugbetalen.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Volgens het genoemde artikel was de gevangenis beter dan een hotel. De koelkasten puilden uit en men kocht wel vijf kippen per week. Ik zal niet vragen waarom men kippen kocht, maar ik vraag wel aan de minister waarom men begeleid verlof kreeg om tijdens de detentie een OV-jaarkaart op te halen. Waarom is het nodig om dit tijdens de detentie te doen; dit kan toch ook daarna?

Ik was ook getroffen door de opmerking van een woordvoerder van het ministerie van Justitie dat dit geen zaak is van justitie. Mijn fractie gaat ervan uit dat de overheid een is. Daarom vraag ik of de minister van Justitie het met mij eens is dat misbruik van studiefinanciering door gedetineerden ook een zaak van justitie is. Zal de minister van Justitie hierin actie ondernemen en dit niet alleen over de schutting gooien?

Minister Hirsch Ballin:

De staatssecretaris heeft zojuist al gezegd dat in de genoemde situatie is gehandeld op basis van de geldende wetgeving. De vraag is dus onder ogen gezien, maar moest in deze zin beantwoord worden toen duidelijk werd dat betrokkene een studie wilde beginnen. Dit was in de allerlaatste fase van zijn detentie. Dit is vermoedelijk ook een verklaring voor het feit dat men het afhalen van de OV-jaarkaart niet zag als een aanwijzing dat betrokkene van plan was zich aan de detentie te onttrekken, maar eerder als een voorbereiding op de zeer aanstaande beëindiging van de detentie.

Dit neemt niet weg dat de staatssecretaris en ik van mening zijn dat er een einde moet komen aan deze situatie. Het gevolg is immers dat er tweemaal uit de openbare middelen voor in wezen hetzelfde doel wordt betaald, namelijk voor de kosten van levensonderhoud terwijl kost en inwoning worden verschaft door justitie. Het enige lichtpuntje is dat uit het feit dat betrokkene heeft gevraagd om een beurs voor uitwonenden mag worden afgeleid dat hij zich niet bijzonder thuis voelde in onze penitentiaire inrichting.

Mevrouw Besselink (PvdA):

Voorzitter. Wij vinden het een kwalijke zaak dat er fraude wordt gepleegd met studiefinanciering. Wij zijn dan ook blij met de toezegging van de staatssecretaris dat hij hier serieus naar zal kijken. Het is toch wel bijzonder vreemd dat iemand die in de gevangenis verblijft, een beurs voor uitwonende student krijgt.

Aanvullend hieraan is het de vraag hoe kan worden verklaard dat iemand die een beurs krijgt, niet aan de prestatienormen hoeft te voldoen. Dit moet toch eerder zichtbaar worden waarna er kan worden ingegrepen door IBG of Justitie.

Staatssecretaris Bruins:

Eigenlijk is het heel eenvoudig om studiefinanciering aan te vragen. Je moet gaan studeren voor een voltijdse, erkende opleiding, je moet Nederlander zijn en de leeftijd van 30 jaar nog niet hebben bereikt op het moment van de aanvraag. Aan die criteria wordt de aanvraag getoetst. Meestal gaat dit goed, maar in dit geval dus niet en daarom moeten wij nagaan hoe wij deze maas in de wet kunnen dichten.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Kan de staatssecretaris bevestigen dat ik goed heb begrepen dat uit onderzoek blijkt dat er tot nu toe slechts sprake is van een geval?

Ik ben het van harte met hem eens dat mensen die in de gevangenis zitten, recht hebben op onderwijs. Dit is een internationaal erkend recht en dit is ook van belang voor het voorkomen van recidieven. Klopt het dat de gevangenis en met name de mensen die zijn belast met het onderwijs in de gevangenis, moeten controleren wat er met een aanvraag voor studiefinanciering gebeurt en daarvoor de nodige formaliteiten moeten vervullen? Zo kan de schijn worden weggenomen dat het erg makkelijk is om in de gevangenis een studie te volgen en studiefinanciering te krijgen. Het moet duidelijk zijn dat dit nauwlettend wordt gevolgd door OCW, ook al worden er kennelijk wel eens fouten gemaakt. Het moet duidelijk zijn dat een gedetineerde dit niet ongecontroleerd zelf kan aanvragen.

Erkent de minister van Justitie dat, als mensen een studie volgen in de gevangenis, het noodzakelijk kan zijn dat zij een beroep doen op studiefinanciering of op een beurs? Het daggeld dat gedetineerden krijgen is namelijk ongeveer € 10 à € 12 per week. Van zo'n bedrag kunnen zij nog niet eens de door hen zo vaak gebruikte rookwaren kopen. Dit bedrag hebben zij dus nodig!

Erkent de heer De Roon dat het voor het voorkomen van recidive buitengewoon belangrijk is dat er, meer dan tot nu toe het geval is geweest, aan onderwijs wordt gedaan in de gevangenis? Er zijn plannen om het onderwijs te verwijderen uit de gevangenis, maar wij zouden juist de omgekeerde situatie moeten hebben.

Staatssecretaris Bruins:

Er is aan mij de vraag gesteld of er sprake was van één incident en of deze situatie vaker dreigt voor te komen. Wij proberen dit na te gaan, maar wij zijn niet meer dan dit ene geval op het spoor gekomen. Het onderzoek is nog niet afgerond, dus ik waak ervoor om te zeggen dat de situatie zich beperkt tot dit ene geval. Er is echter geen sprake van grote aantallen. Als ik over meer feiten en informatie beschik, zal ik dat aan de Kamer berichten.

Verder is gevraagd of het mogelijk is dat een gedetineerde zomaar een aanvraag voor studiefinanciering kan indienen. Welnu, er wordt controle op een aanvraag uitgeoefend. Men wijst een maatschappelijk begeleider aan en deze persoon bemiddelt ook bij de aanvraag. In dit geval heeft de maatschappelijk begeleider van de onderhavige gedetineerde zich verstaan met de IB-groep. Daar heeft men keurig de regels getoetst en geconstateerd dat binnen de wettelijke kaders deze aanvraag mocht worden ingediend. Er is dus geen sprake van misbruik.

Minister Hirsch Ballin:

Ik wil nog eens uitdrukkelijk bevestigen dat tijdens de detentie scholing en onderwijs kan worden gevolgd. De kosten voor levensonderhoud worden gedekt door de studiefinanciering. Er zijn inderdaad ook andere kosten die hierdoor gedekt worden, zoals de kosten van cursussen en leermiddelen. Daarvoor geldt dit argument niet. Het gaat om het opheffen van de doublure in de financiering van kosten van levensonderhoud en de verschaffing van kost en inwoning in de justitiële inrichtingen.

De heer De Roon (PVV):

De heer De Wit heeft mij vragen gesteld over onderwijs in gevangenissen. Een gevangenis is geen school, maar een instituut van bestraffing. Dit betekent niet dat je de straf niet ook mede dienstbaar zou moeten willen maken aan resocialisatie, maar de vraag is: welke effecten mogen wij daar eigenlijk van verwachten? Recentelijk is bekend geworden dat Nederland in Europa op de derde plaats staat wat betreft criminaliteit. Het gaat daarbij vooral om mensen die diefstal plegen van luxe goederen en om dronken jongeren die met hun dronken kop allerlei soorten geweld plegen. Ik noem dat "luxe criminelen". Het gaat niet aan om de belastingbetaler in hoge mate te laten opdraaien voor de kosten van scholing "in het belang van die gedetineerden". Zij zijn zelf verantwoordelijk, en alleen als blijkt dat zij zeer sterk gemotiveerd zijn, zou de overheid misschien moeten bijspringen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik ben blij dat van de kant van de regering vanmiddag klip en klaar is gezegd dat het absoluut niet de bedoeling is dat gevangenen een studiebeurs voor uitwonenden krijgen en dat aan het verstrekken daarvan een einde moet komen. Het is een vorm van ongerechtvaardigde verrijking, die wij niet kunnen accepteren. Voor mij is het wel een punt van zorg dat nu zo duidelijk wordt gezegd dat er sprake is van een maas in de wet. Kunnen wij nu niet te maken krijgen met een uitbarsting van ongekende studiezin in de gevangenissen, waarbij men de studiebeurs incasseert zonder dat daaraan iets valt te doen? Er blijft immers een maas in de wet zolang die niet is hersteld, en dat kan niet met terugwerkende kracht volgens de staatssecretaris. Kan er nu al iets tegen gedaan worden, en kan het wetsvoorstel met de grootst mogelijke spoed in behandeling worden gebracht?

Staatssecretaris Bruins:

Mevrouw de voorzitter. Er zijn niet veel van dit soort voltijdse opleidingen die men als gedetineerde kan volgen. De meeste opleidingen vereisen namelijk toch dat men gedurende een aantal uren in de week in de schoolbanken zit. Ik ben het wel met de vragensteller eens dat dit geen precedent mag worden, waardoor veel gedetineerden van deze mazen in de wet gebruik kunnen maken. Wij zullen dus tempo betrachten en snel met een voorstel naar de Kamer komen om de mazen in de wet te dichten.

Naar boven