Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2007 (30800 XI) (deel Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Depla (PvdA):

Voorzitter. Ik begin met waar wij in het laatste debat voor de verkiezingen mee zijn opgehouden, namelijk met de huren. De Eerste Kamer heeft gedaan wat wij hebben nagelaten. Het wetsvoorstel dat de huren van 20% van de woningen liberaliseert, is controversieel verklaard. De Huurwet is van tafel, maar de stijging van de huren met gemiddeld ongeveer € 50 per maand vanaf nu tot 1 juli 2009 nog niet. Die stijging is ongewenst, gelet op de portemonnee van de huurders, maar ook gelet op de portemonnee van de verhuurders. De portemonnee van de verhuurders is meer dan genoeg gevuld. De huurders zijn vanaf 1990, met uitzondering van de periode 1998-2002, een steeds groter deel van hun inkomen aan huur gaan betalen. Dat blijkt ook uit het onderzoek dat het ministerie niet voor de verkiezingen naar buiten wilde brengen. Is de minister nu wel bereid dit onderzoek, het zogenaamde WoON 2006, aan de Kamer toe te sturen, het liefst nog voor morgen? Dan kunnen wij bezien of het klopt dat de woonlasten de laatste twee jaar ook weer zijn gestegen.

De stijging van de woonlasten voor de huurders en de stijging van het vermogen van corporaties zet ook in het begrotingsjaar 2007 door. Daarom stellen wij voor de huren per 1 juli 2007 niet met 4%, maar met de inflatie mee te laten stijgen. Wij vragen ook al vier jaar om de korting op de huurtoeslag van ruim € 18 per maand terug te draaien. In 2007 wordt het laatste stapje gezet wat betreft de korting op de huurtoeslag. De groep huurders die financieel toch al niet zoveel te makken heeft, de groep van wie de woonlasten de laatste jaren het meeste zijn gestegen, wordt ook dit jaar verder gekort. Wij vinden dat ongewenst. Daarom hebben wij al eerder een amendement ingediend om de huren in 2007 met de inflatie te laten stijgen. Hierdoor besparen wij ook op de uitgaven voor de huurtoeslag. Dat geld kunnen wij dan inzetten voor het verhogen in plaats van het verlagen van de huurtoeslag. Wij denken aan een bedrag van ongeveer € 40 per jaar.

De heer Van Bochove (CDA):

Voorzitter. Waar baseert de heer Depla zijn stelling op, gelet op de ontwikkelingen in de Eerste Kamer, dat de huurstijging op 1 juli 4% of hoger zal zijn?

De heer Depla (PvdA):

Dat was het voornemen van het vorige kabinet, maar dat is nu van tafel, vanwege de opstelling van de Eerste Kamer. Dat vind ik heel mooi. Wij kunnen nu eindelijk gaan werken aan een wet die wel zorgt voor doorstroming, voor meer woningen en voor keuzevrijheid voor mensen met een laag inkomen. Ook moet die wet de segregatie bestrijden in plaats van die versterken. Ik heb het desbetreffende amendement ingediend voordat de Eerste Kamer haar besluit nam. Ik haal dat nog van tafel, want in de onderhandelingen bij de formatie kunnen wij, tegelijkertijd met het opstellen van de nieuwe wet, afspreken dat de huren volgend jaar met de inflatie omhoog gaan. Dit amendement kan ook van tafel, omdat wij de huurvoorstellen 2007 pas vóór 1 april aanstaande definitief hoeven vast te stellen. Toen de Huurwet nog op tafel lag, was de kans echter groot dat de huren volgend jaar met 4% zouden stijgen. Daarom moest ik dat amendement wel indienen. Nu de Huurwet in de Eerste Kamer controversieel is verklaard, kan ik hetzelfde blijven vinden, maar heb ik iets meer tijd om het te regelen. Ik trek het amendement in een later stadium dus in, omdat wij het debat op een later moment weer voeren.

Dan kom ik te spreken over een gezamenlijke passie van de minister en de fractie van de PvdA. In 140 wijken in Nederland staan alle indexen op fout. Ze scoren slecht qua werkloosheid, onderwijs, integratie, leefbaarheid en veiligheid. Het zijn wijken waar de emancipatiemachine niet meer werkt, wijken waar kinderen minder in plaats van meer kansen hebben dan hun ouders, wijken waar mensen die een verhuiswagen kunnen betalen, vertrekken, en wijken waar, als wij niet snel actie ondernemen, Franse toestanden dreigen te ontstaan. Van deze 140 probleemwijken willen de PvdA en de minister in acht jaar wijken maken waar mensen weer graag willen wonen, waar de emancipatie- en integratiemachine weer op volle toeren zijn werk doet. Kan de minister de 40 wijken noemen waar Franse toestanden dreigen te ontstaan, en de 100 wijken die dezelfde kant op dreigen te gaan? Hebben wij indertijd wel de juiste prioriteiten gesteld bij de keuze van de 56 wijken? Moeten wij niet meer kiezen op basis van objectieve criteria dan op basis van bestuurlijke verdelende rechtvaardigheid? En hoe oordeelt de minister tegen de achtergrond van zijn brief over de bezuinigingen sinds 2002 op de post Stedelijke vernieuwing op zijn eigen begroting? Is hij het met ons eens dat een volgend kabinet de koers moet verleggen? Welke bedragen zijn er volgens hem nodig en hoe verhouden die zich tot de kritische evaluaties van het grotestedenbeleid? Wat vindt de minister van de conclusie uit het rapport van het Centraal Fonds dat in 2006 de meeste corporaties net als in 2005 onvoldoende prioriteit geven aan de wijken waar de problemen nu juist het grootst zijn? Welke stappen moet een volgend kabinet zetten om ervoor te zorgen dat alle corporaties dit wel gaan doen?

Er zijn ook wijken waar achterstallig onderhoud van particuliere woningen de oorzaak van de verloedering is. De kwaliteit van de vereniging van eigenaren moet verhoogd worden; daarmee kan verloedering worden voorkomen en hoeft het achterstallige onderhoud en de verloedering niet met veel overheidsgeld aangepakt te worden. Wethouders in de grote steden willen dit probleem graag aanpakken, maar zij hebben ons in Den Haag wel nodig om over de instrumenten te kunnen beschikken om de verenigingen van eigenaren te versterken en verloedering te voorkomen. Ik heb samen met wethouder Karakus uit Rotterdam een actieplan gemaakt om de vereniging van eigenaren te versterken en ik bied dit plan graag aan de minister aan. Graag een uitgebreide reactie hierop om te bekijken welke stappen uit dit plan op korte termijn overgenomen kunnen worden.

Vanaf 1 januari aanstaande zullen de grenzen voor alle werknemers uit Midden- en Oost-Europa geopend moeten worden. Elders in de Kamer betoogt mijn collega Bussemaker dat de Partij van de Arbeid dit onverantwoord vindt. In het Verenigd Koninkrijk zijn de grenzen meteen opengezet en daar zijn in bepaalde buurten grote problemen ontstaan door het ontbreken van adequate huisvesting voor de grote groepen Polen die het land binnenkwamen. Uitbuiting, overbewoning en overlast was het gevolg. Over twee jaar gaan de grenzen van Nederland sowieso open, dan zal het probleem zich ook hier in alle hevigheid gaan voordoen. Het rapport van de commissie-Blok laat zien wat er in de jaren zeventig en tachtig is misgegaan met de huisvesting van gastarbeiders. Het resultaat was toen ook uitbuiting aan de ene kant en sociale en leefbaarheidsproblemen in toch al kwetsbare wijken aan de andere kant. Dit moeten wij niet weer laten gebeuren. Het lijkt er een beetje op dat het kabinet wegkijkt, als het om deze problemen gaat. Hier moet verandering in komen. Er zijn natuurlijk ook goede initiatieven van werkgevers, maar dat is niet genoeg; de vrije markt kan het probleem niet alleen oplossen. Hierbij is bij uitstek een rol voor gemeenten en corporaties weggelegd. De minister heeft de gemeenten een handleiding toegestuurd, maar dat lijkt mij niet genoeg. Het blijkt in de praktijk ook niet te werken. Daarom zal de minister wat ons betreft net als bij de aanpak van het probleem van dak- en thuislozen dwingende prestatieafspraken moeten maken met corporaties over het leveren van een aandeel in het voorzien in kamers voor tijdelijke werknemers. Het gaat daarbij vooral om de betaalbaarheid, want het is ook een probleem dat deze mensen weinig geld aan wonen kunnen of willen besteden, waardoor zij in allerlei illegale situaties terechtkomen. Het is ook de vraag of de nieuwe Huisvestingswet mogelijkheden biedt, als er met open grenzen geen werkvergunning meer nodig is. Welke concrete stappen gaat de minister zetten om te voorkomen dat wij over twee jaar moeten concluderen dat wij te weinig aan dit probleem gedaan hebben?

Tot slot. Er is in op het platteland onder jongeren en ouderen veel enthousiasme voor het in eigen beheer bouwen van betaalbare woningen. Onze fractie vindt dan ook dat de plattelandsgemeenten net als de stedelijke regio's in aanmerking moeten komen voor het bedrag van € 1600 per bouwkavel dat beschikbaar is bij particulier opdrachtgeverschap, bij bouwen in eigen beheer. Is de minister bereid om hiervoor te zorgen? Verder is particulier of coöperatief opdrachtgeverschap tot een succes maken aan de ene kant een kwestie van voldoende beschikbare grond, waartoe er van alles aan het grondbeheerinstrumentarium moet veranderen, maar aan de andere kant is er ook een cultuuromslag bij gemeenten en in de bouwwereld nodig. Die gaat niet vanzelf, dus wat vindt de minister ervan om een substantieel deel van het geld dat beschikbaar wordt gesteld voor innovatie in de bouw, te besteden aan het stimuleren van particulier opdrachtgeverschap?

In Almere is men op grote schaal bezig met een pilot. Is het niet een goed idee om zo'n pilot niet alleen in Almere, maar groots en meeslepend te laten plaatsvinden, eventueel met tentoonstellingen, om een landelijke uitstraling te krijgen en om die cultuuromslag te krijgen? Het gaat erom dat mensen op steeds meer plekken een eigen huis kunnen bouwen, niet alleen zelf, maar ook in groepsverband, zodat zij voor € 120.000 een woning kunnen bouwen met eenzelfde kwaliteit als een woning van twee ton. Daardoor kunnen steeds meer jongeren wel een plek krijgen op de woningmarkt in plaats van achteraan de rij te moeten aansluiten.

De heer Van Bochove (CDA):

Voorzitter. Vorig jaar opende ik mijn beschouwing met een verhaal over een projectontwikkelaar die ik had gesproken en die tegen mij had gezegd: ik word gek van de regelgeving, doe er iets aan. Toegegeven, het ministerie van VROM is begonnen met het schrappen van regels, maar de vraag is of de klant er nu iets mee is opgeschoten. Daarom heb ik die projectontwikkelaar een jaar na dato maar weer eens gebeld. Zijn reactie maakt mij niet echt vrolijk en stemt overeen met de vele opmerkingen die ik in de afgelopen week en ook in de verkiezingscampagne op veel plaatsen heb gehoord: er zijn wel regels geschrapt, maar daar hebben wij onvoldoende aan; veel van die regels waren toch al slapende regels en bovendien blijven de regels op veel onderdelen per gemeente verschillen; dat zou je moeten aanpakken. Daarom herhaal ik mijn opmerking, uitgaande van het motto van de vorige minister: decentraal wat kan, centraal wat moet. Met inachtneming van de lokale autonomie wil ik nogmaals onder uw aandacht brengen dat het nodig is om regelgeving bij alle overheden terug te dringen. Mijn uitdaging aan u is om in de resterende tijd dat u hier zit in samenspraak met die andere overheden te komen tot terugdringing van onnodige regelgeving. De burgers willen concrete en geen papieren resultaten.

In het afgelopen jaar is een aantal belangrijke stappen gezet om te komen tot een volledige modernisering, of aanpassing, van het ruimtelijk beleid. De Wet op de ruimtelijke ordening en de Grondexploitatiewet zijn door de Tweede Kamer aangenomen. De WRO is ook al door de Eerste Kamer aangenomen en de Grondexploitatiewet ligt nu bij de Eerste Kamer. Maar wij wachten nog steeds op de invoeringswet. Wanneer kunnen wij de invoeringswet WRO tegemoet zien?

Is de minister bereid positief in te gaan op het verzoek van verschillende partijen, waaronder de VNG, om de Grondexploitatiewet onmiddellijk na vaststelling door de Eerste Kamer in te voeren in de huidige wet? Misschien moet er wat snelheid worden gemaakt, want wij wachten te lang en overheden zeggen ons te vaak dat zij problemen hebben met de huidige exploitatiewet. Er moet dus haast worden gemaakt. Is de minister daartoe bereid?

De Nota Ruimte is nu ook door de PvdA aanvaard als leidend in de ruimtelijke ordening, zo stel ik vast. Tijdens de verkiezingscampagne kwam de PvdA ineens met de ontwikkeling van het platteland op de proppen, waarvoor zij toen de letterlijke teksten van het CDA als argumentatie gebruikte. Dat heeft mij aangenaam verrast en het biedt ook kansen. Voor het goed en verantwoord ontwikkelen van kleine kernen is het van belang dat ook de Huisvestingswet op korte termijn wordt aangepast. Mag ik de minister vragen daar nu eens haast mee te maken? Er is geen excuus meer voor langer uitstel. Ik ga er hierbij van uit dat de PvdA-fractie onze bondgenoot zal zijn bij de wijzigingsvoorstellen om het bouwen op het platteland echt mogelijk te maken voor de groepen waarvoor het is bedoeld.

Ruimtelijk beleid kan niet zonder inzet van financiële middelen. Ondanks het beschikbaar komen van FES-middelen voor diverse doelstellingen op verschillende departementen doen projecten die de ruimtelijke kwaliteit versterken niet meer mee. Het gaat hier wel om economische structuurversterking. Waarom heeft de minister hierin niet veel daadkrachtiger geopereerd? Waarom deelt VROM tot en met 2010 naar onze opvatting onvoldoende mee bij de verdeling van de FES-middelen? Onlangs stuurde de minister een brief naar de Tweede Kamer met daarin de randvoorwaarden voor de toedeling van de middelen vanuit VROM die beschikbaar zijn uit het FES. Enkele voorwaarden daarbij zijn dat de projecten in de eerste plaats gelegen moeten zijn in de ehs, in de tweede plaats FES-waardig moeten zijn en in de derde plaats een positieve maatschappelijke kosten/batenanalyse moeten hebben, ofte wel een positief rendement van 7%. Hierdoor komen alle projecten buiten de ehs niet meer in aanmerking. Dat betekent dat een groot aantal ruimtelijke projecten in de regio niet meer in aanmerking komt voor financiële ondersteuning. Daarmee zullen kansrijke projecten in die regio niet meer of met zeer veel moeite en vertraging worden gerealiseerd. Denk daarbij aan een project als "Waterdunen" in Zeeland. De gebruikte OEI-systematiek – overzicht effecten infrastructuur – lijkt dus niet geschikt om de haalbaarheid van gebiedsontwikkeling te toetsen. Wat kan de minister doen om projecten in de regio toch een kans te geven?

In het ruimtelijk beleid staan wij voor grote veranderingen, zoals het op een goede manier omgaan met krimp van de bevolking. Klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande zeespiegelstijging, en grotere afvoerpieken in de grote rivieren zullen naar alle waarschijnlijkheid ingrijpende gevolgen hebben voor de gebruiksmogelijkheden van verschillende delen van ons land, en met name laaggelegen gebieden. In de komende jaren staan in een deel van deze gebieden grote investeringen in rode functies op stapel. Daarnaast zullen forse bedragen moeten worden uitgetrokken om ook in de toe komst de huidige bewoonde gebieden langs de kust en de grote rivieren goed tegen het water te kunnen beschermen. Wat betekent dat voor de toekomst? Moeten wij straks gebieden gaan opgeven? Wat betekent dit voor investeringen in wonen, werken en infrastructuur in deze gebieden? Moeten die investeringen wellicht elders worden gedaan, of op een andere, meer klimaatbestendige wijze? Daarnaast is er sprake van een verwachte afname van de bevolking als gevolg van de vergrijzing. Daarbij kan ik verwijzen naar recente publicaties, zoals Krimp en ruimte. Hierdoor ontstaat er wellicht meer fysieke ruimte voor een klimaatbestendig ruimtelijk beleid, met onder meer een groter accent op herstel van natuurlijke processen langs kust en rivieren. Er ligt voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling een geweldige uitdaging. Denk daarbij ook aan ontwikkeling en gebruik van nieuwe technieken. Weliswaar is het adoptieprogramma ruimte en klimaat opgezet, maar dit programma lijkt fundamentele keuzes uit de weg te gaan. Wordt het geen tijd te inventariseren, welke gebieden bij een worst-case klimaatscenario voor het einde van deze eeuw ernstig bedreigd zouden kunnen worden, of voor grootschalige wateropvang nodig zouden kunnen zijn? Kan de regering aangeven, welke van deze gebieden op grond van de huidige rijksnota's in aanmerking komen voor grootschalige investeringen in wonen, werken en infrastructuur, en hoe wij daarmee moeten omgaan? Is de regering bereid, te komen met een goede analyse van de gevolgen voor de ruimtelijke ontwikkelingen en de toekomstige investeringen van zowel de krimp van bevolking, als van klimaatveranderingen? Is de regering bereid, dit te doen samen met de medeoverheden, waaronder de waterschappen?

Langzaam maar zeker komt er groei in de bouwproductie. Vorig jaar citeerde ik: "Het gaat te traag in opwaartse richting. Wat de CDA-fractie betreft kan de vlag nog niet uit. Reden voor een feestje is er nog niet." Te veel mensen wachten te lang op passende huisvesting. Er ligt dus een geweldige opgave. Bij de algemene politieke en de financiële beschouwingen heeft de CDA-fractie het voorstel gedaan om het mogelijk te maken dat corporaties delen van hun voorraad kunnen verkopen aan institutionele beleggers. De doelstelling daarbij is om middelen beschikbaar te krijgen voor nieuwbouw en herstructurering. Nu kan dat tegen 90% van de leegstandswaarde, maar dat leidt tot onvoldoende rendement. Het zou aantrekkelijk zijn om verlaging van dat percentage voor institutionele beleggers mogelijk te maken. Op die manier worden twee vliegen in één klap geslagen: corporaties krijgen geld beschikbaar dat kan worden gebruikt voor nieuwe investeringen, en beleggers kunnen hun overschot aan middelen beleggen in woningen die voor de verhuur beschikbaar blijven. Daartoe moet de regelgeving worden aangepast. Graag een reactie van de minister.

Starters op de woningmarkt staan volop in de belangstelling. De Stichting stimuleringsfonds volkshuisvesting Nederlandse gemeenten ontving dit jaar van het Rijk een bedrag van zo'n 40 mln., wat mede voortkwam uit een initiatief van de CDA-fractie. Daarmee kan een groot aantal starters worden gesteund. Kan de minister zeggen, wanneer deze stichting met concrete plannen naar de gemeenten toekomt? Kan de minister ook met een zekere regelmaat de Kamer informeren over de voortgang in de besteding van de middelen?

De heer Depla (PvdA):

Ik snap uw punt niet helemaal. In feite gaat het om een soort van wonderbaarlijke geldmachine die de investeringen op zou moeten lieren. Kunt u het nog eens uitleggen?

De heer Van Bochove (CDA):

U weet dat corporaties beschikken over grote vermogens die echter voor het overgrote deel in steen zitten. Om die vermogens feitelijk beschikbaar te krijgen, zou je de corporaties bijvoorbeeld in de gelegenheid kunnen stellen om woningen te verkopen aan zittende huurders. U weet dat op dat punt nog niet zo lang geleden een initiatiefwetsvoorstel is behandeld in zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer. Genoemde verkoop aan huurders kent vooralsnog nog een matig tempo. Daartegenover staat dat er institutionele beleggers zijn die aangeven middelen beschikbaar te hebben, te willen investeren in de bestaande woningvoorraad en de woningen ook verder te willen exploiteren in de verhuur. Het kopen van woningen van corporaties gaat nu tegen bepaalde regels die het rendement voor die institutionele beleggers te laag laten zijn. Om die reden doen zij het dan ook niet. Je zou dus op dat punt tot een verlaging van die verplichte verkoopprijs kunnen komen, waardoor het rendement voor de institutionele beleggers wel aanwezig is, zodat enerzijds zij de middelen waarover zij beschikken kunnen investeren en anderzijds het de corporaties mogelijk wordt gemaakt om nieuwe investeringen in nieuwbouw en herstructurering te doen.

De voorzitter:

Mijnheer Van Bochove, ik verzoek u om iets korter te antwoorden.

De heer Van Bochove (CDA):

Ik doe mijn best, maar ja, een zo zorgvuldig geformuleerde vraag verdient ook een goed antwoord.

De heer Depla (PvdA):

Ik zal proberen een nog zorgvuldiger vraag te stellen. Wat worden de huurders beter van deze eigenaarsverandering? Maakt het wat betreft de kwaliteit van de verhuurder wat uit of is het volgens u lood om oud ijzer?

De heer Van Bochove (CDA):

Je kunt er mijns inziens goede afspraken over maken. Dat kan in een tripartiete overleg tussen de gemeente, de corporatie en de nieuwe kopers. Daarvan worden de huurders echt niet slechter. Bovendien kan de verhuur op een gewone wijze worden voortgezet. Immers, de corporatie zou bijvoorbeeld het beheer van de woningen kunnen voortzetten. Daartoe zijn afspraken te maken met degenen die de woningen verwerven. Dat is op zichzelf niet uniek.

De heer Jansen (SP):

Ik heb nog een vraag over de huurtoeslag. Tot mijn aangename verassing stond er in het CDA-verkiezingsprogramma dat uw partij een paar honderd miljoen euro wil uittrekken voor de huurtoeslag. Daar u er verder vandaag niets over heeft gezegd, vraag ik mij af waar ik die besteding moet zoeken. Wil het CDA achteraf de verslechtering die de afgelopen jaren is opgetreden geheel of gedeeltelijk terugdraaien, zoals ook de heer Depla heeft bepleit? Of is dat geld puur bestemd om de extra huurverhoging als gevolg van de liberalisatie te dekken?

De heer Van Bochove (CDA):

Niet dat laatste. De CDA-fractie is van mening dat hetgeen in ons verkiezingsprogramma staat over de huurtoeslag gebruikt moet worden voor de meest kwetsbare groepen die in de afgelopen periode ook last hebben gehad van de bezuinigingen op de huurtoeslag.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

In het CDA-verkiezingsprogramma en de CDA-verkiezingscampagne is ook gesproken over de ouderen en de alleenstaanden. Ik heb een amendement ingediend op stuk nr. 19 om de bezuinigingen op de huurtoeslag terug te draaien ten aanzien van ouderen en alleenstaanden. Ik zou graag van de heer Van Bochove willen horen of wij deze Balkenende-bonus kunnen incasseren bij deze begrotingsbehandeling of dat het alleen maar weer praatjes zijn die geen gaatjes vullen. Dit terwijl er toch een aantal gaten gerepareerd moeten worden.

De heer Van Bochove (CDA):

U mag ervan uitgaan dat u die bonus kunt incasseren, maar wij zijn op dit moment nog bezig met de formatie. Aangezien wij hechten aan zorgvuldige besprekingen in het kader van die formatie zie ik op dit moment geen aanleiding om spontaan te roepen: ik ga uw amendement steunen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat is natuurlijk complete slappe hap waar het CDA nu mee komt. De Tweede Kamer is niet demissionair, dat weet u ook. Waar het gaat om zaken die niet omstreden zijn en waarvoor een grote Kamermeerderheid is, moet u niet gaan duiken. Dus nogmaals mijn vraag. Bent u bereid die mooie toezeggingen die uw partij heeft gedaan in de verkiezingscampagne als het gaat om ouderen en alleenstaanden te gaan verzilveren? Anders komt u uw woorden niet na.

De heer Van Bochove (CDA):

Het antwoord is: ja, ik ben van plan het te gaan verzilveren, maar het moment waarop zal ik op gepaste en zorgvuldige wijze kiezen.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Jansen, die zijn maidenspeech zal houden.

De heer Jansen (SP):

Mevrouw de voorzitter. Wij bespreken vandaag een beleidsarme begroting met een demissionaire minister. Je kunt je een spectaculairdere binnenkomer voorstellen. De politieke windstilte biedt mij echter ook de ruimte om de visie van de SP op het wonen en de ruimtelijke ordening kort neer te zetten. Daarnaast heb ik een aantal vragen aan de minister over de uitvoering van beleid.

De SP vindt dat op het gebied van wonen het neoliberale roer om moet. De maatschappelijke controle op de volkshuisvesting, die de afgelopen vijftig jaar sterk is verwaterd, moeten wij heroveren. De marktwerking werkt namelijk niet, bijvoorbeeld bij de woningcorporaties. Het is te gek voor woorden dat bij de huisbazen van eenderde van alle Nederlandse huishoudens de invloed van de huurders op het beleid marginaal is. De maatschappelijke controle is ook cruciaal voor het activeren van de vermogens van rijke corporaties die veel oppotten en weinig doen. Wat ons betreft, komt er in de komende regeerperiode een wettelijke regeling om dergelijke "potters" te dwingen om hun euro's te laten rollen voor de volkshuisvesting.

Een ander onderwerp waarbij de corporaties wel wat beter mogen luisteren naar hun huurders, voor wie zij zeggen te werken, is de stadsvernieuwing. Slopen en duur terugbouwen zonder perspectief voor de oude bewoners is vragen om actie. De SP vindt actie prima, maar het zou beter zijn als er geluisterd werd, bijvoorbeeld door meer te investeren in onderhoud en beheer in plaats van kapitaal te vernietigen door sloop.

Uit een analyse van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting blijkt dat te veel corporaties zeer terughoudend zijn met investeren in een deel van de 56 aandachtswijken. Zij doen dus precies het omgekeerde van wat maatschappelijk gewenst is. Kan de minister aangeven hoe hij het risicomijdend gedrag van die corporaties denkt aan te pakken?

Daarmee kom ik op de betaalbaarheid van het wonen. De SP-fractie is zeer tevreden over het feit dat de Eerste Kamer de huurliberalisatiewet in de ijskast heeft gezet. Wat ons betreft, komt die daar ook niet meer uit. Het lijkt ons echter wenselijk dat er snel een verkenning komt naar alternatieven voor een toekomstbestendig huurbeleid, in combinatie met een verbeterd systeem van huurtoeslag of zelfs een eigendomsneutrale woontoeslag. Wij zien wel muziek in een vaste maximale huurquote, een oud idee van Jan Schaefer dat nu ook door het CDA omarmd wordt. Ik weet alleen niet of het CDA dezelfde percentages als de SP in gedachten heeft.

In de begroting van VROM wordt een onderzoek aangekondigd naar de mogelijkheden om gescheiden huur- en koopmarkten meer met elkaar te verbinden, bijvoorbeeld via vouchers. Ik wil het na vandaag gewoon over "woontoeslag" hebben. De SP-fractie pleit voor verbreding van dit onderzoek door ook het huurbeleid en de hypotheekrenteaftrek erbij te betrekken. Dat zal deze minister van VROM als muziek in de oren klinken. Wat ons betreft, moet de Kamer een actievere rol opeisen bij de probleemstelling voor dit onderzoek. Een mooie start zou het organiseren van een hoorzitting kunnen zijn.

Ik kom nu op een uitvoeringsprobleem voor de korte termijn, de uitvoering van de huurtoeslag. Die uitvoering is bijna een jaar na de overgang nog steeds ver onder de maat. De SP ontvangt dagelijks berichten van huurders die al maanden, soms al een jaar op hun geld wachten. Een medewerker van een grote corporatie schreef ons letterlijk: "In de aanloop naar de invoering van de huurtoeslag is ons vooraf toegezegd dat de aanvragen binnen zes weken afgehandeld moeten worden. In de praktijk spreek je eerder van zes maanden dan van zes weken." Aanvragen raken kwijt, het callcenter is een betonnen muur waar zelfs professionele hulpverleners hun tanden op stuk bijten. Dit is voor ons absoluut onaanvaardbaar, temeer omdat de voorganger van de minister van VROM en haar collega op Financiën bij herhaling door de Kamer gewaarschuwd zijn voor de dreigende problemen. De SP-fractie wil een duidelijke toezegging horen over verbetering van de uitvoering. Wat ons betreft, gaat het daarbij om de volgende zaken. Een aanvraag die compleet is, moet binnen vier weken worden afgehandeld. Indien een aanvraag compleet is, dient de Belastingdienst zelf contact op te nemen met de betrokkene of diens zaakwaarnemer. Er moet een aparte ingang komen voor de Belastingdienst voor professionele hulpverleners. Bezwaren tegen beschikkingen moeten binnen zes weken worden afgehandeld. Wij overwegen om hierover in tweede termijn een motie in te dienen en vinden dat huurders die gedupeerd worden door fouten en traagheid van de Belastingdienst, recht hebben op een schadevergoeding.

In ons verkiezingsprogramma hebben wij aangegeven de recente bezuinigingen op de huurtoeslag terug te willen draaien. Om die reden wilden wij graag het amendement van de heer Depla steunen, temeer omdat het gefinancierd wordt via een verlaging van de maximale huurverhoging. Twee vliegen dus in een klap. Ik begrijp dat de heer Depla zijn amendement aanhoudt. Ik kom daar misschien in tweede termijn op terug.

De SP is voorstander van ongedeelde steden en dorpen, waar mensen met verschillende achtergronden en inkomens redelijk gemengd kunnen wonen. Minister Dekker heeft in juli 2005 afspraken gemaakt met 21 stedelijke regio's over de nieuwbouwproductie. Onderdeel van deze convenanten was een verhoging van het aandeel sociale huur in de randgemeenten, zodat de segregatie van rijk en arm terug wordt gedrongen. Inmiddels zijn er voor de regio's Amsterdam en Utrecht bouwprognoses beschikbaar waaruit blijkt dat de spreidingsafspraken uit het convenant niet gehaald worden. Wat gaat de minister van VROM doen om de naleving van de convenanten af te dwingen?

Door de snel stijgende energieprijzen krijgen steeds meer huishoudens die in oude huizen wonen torenhoge rekeningen. Deels is dat te verklaren door de megawinsten van de energiebedrijven. Daar wil ik het vandaag niet over hebben. Hier ligt een belangrijke mogelijkheid om het draagvlak van het klimaatbeleid te versterken. Veel mensen en organisaties zullen immers bereid zijn om te betalen voor investeringen in energiebesparing als zij zeker weten dat die gemakkelijk kunnen worden terugverdiend. Er is nog volop laaghangend fruit in de bestaande gebouwenvoorraad. De SP-fractie wacht met ongeduld op de aangekondigde brief van de ministers van VROM en Economische Zaken over een actiever beleid voor energiebesparing in de gebouwde omgeving en het advies van de commissie-Terlouw. Wat ons betreft moeten huurders van woningen en andere gebouwen zo snel mogelijk het recht krijgen om het aanbrengen van economisch rendabele energiebesparende voorzieningen af te dwingen, bijvoorbeeld via de huurcommissie, zoals wij eerder hebben voorgesteld, of via het initiatiefrecht van huurders voor energiebesparende maatregelen dat de Woonbond suggereert.

Per 1 januari aanstaande wordt ten langen leste het energieprestatiecertificaat ingevoerd. Kan de minister ons nog eens uitleggen waarom sommige categorieën scholen vrijgesteld zijn van de per 1 januari in te voeren energieprestatierichtlijnen? Op dit punt overwegen wij om een motie in te dienen.

Op het gebied van het ruimtelijk beleid is de SP-fractie voorstander van een goede regie van de rijksoverheid, zodat de schaarse ruimte niet versnippert en er voldoende plaats beschikbaar blijft voor economisch zwakke functies zoals water en groen, cultureel erfgoed en recreatie. Ook is regie belangrijk om overlast gevende functies af te schermen van kwetsbare functies. Vorige week heeft de minister het meldpunt Zuinig op ruimte geopend, een initiatief van de Stichting Natuur en Milieu en de milieufederaties. Het aanbod aan nieuwe bedrijventerreinen blijkt veel groter dan de vraag. Lagere overheden beconcurreren elkaar in plaats van samen te werken, waardoor het buitengebied verrommelt en bestaande bedrijventerreinen verpauperen. De minister is bezorgd en dat zijn wij ook. Deze ontwikkeling is echter een logisch gevolg van de liberale lijn in de ruimtelijke ordening die het laatste decennium is ingezet. Kan de minister ons uitleggen hoe hij deze kwalijke ontwikkeling kan keren zonder een betere regie van de rijksoverheid op dit punt?

De voorzitter:

Mijnheer Jansen, ik mag u als eerste van harte feliciteren met uw maidenspeech. Het komt eruit alsof u hier al jaren staat. Ik heb daar veel bewondering voor. Ik heb zo-even overlegd met uw fractie. Ik wil schorsen na de tweede maidenspeech, die van de heer Madlener.

Het woord is aan de heer De Krom.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Ik feliciteer de heer Janssen van de SP met zijn maidenspeech, ook namens mijn fractie. Het lijkt inderdaad alsof hij hier al jaren staat. Hij is hier al wat langer werkzaam, zo heb ik begrepen. Helemaal nieuw is het dus niet voor hem.

De heer Depla heeft al gezegd dat de Eerste Kamer de modernisering van het huurbeleid controversieel heeft verklaard. De Woonbond vindt het een mooi Sinterklaascadeau. Het is echter een cadeau met een zwart randje omdat de verbetering van de doorstroming daarmee geen stap dichterbij komt. Voorlopig kun je met een te hoog inkomen voor een appel en een ei in het centrum van een grote stad blijven wonen. De modernisering was bedoeld als een eerste, voorzichtige stap om de status quo op de huurmarkt te doorbreken. Dan is het nu aan een nieuw kabinet om te laten zien hoe het wel moet. Ons wacht voorlopig geen andere rol dan afwachten wat het nieuwe kabinet op tafel gaat leggen.

De Eerste Kamer heeft de betaalbaarheidsheffing in de koelkast gezet. Welke gevolgen heeft dit precies? Ik stel een toelichting van de minister zeer op prijs.

Bij wonen denk je bepaald niet aan vrijheid, want veel mensen zitten vast in de stad terwijl zij graag buiten wonen of omgekeerd. Daarbij zijn nieuwbouw en het opknappen en leefbaar maken van wijken van belang. De nieuwbouwproductie gaat de goede kant op, zij stijgt namelijk, maar het is nog niet voldoende. Die productie moet dus koste wat het kost worden voortgezet. De regels die daarop van toepassing zijn, vormen een belemmering. Wij hebben een nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening. De omgevingsvergunning van minister Dekker wordt volgend jaar ingevoerd. Dat zijn belangrijke vereenvoudigingen, maar dat is nog niet voldoende. Er blijken nog steeds onvoldoende bouwlocaties te zijn, wij zitten nog met een overgedetailleerd bouwbesluit, welstandscommissies zitten in de weg en er is nog een gebrek aan kavels voor particuliere bouw. Wat kunnen wij in dit verband nog van deze demissionaire minister verwachten?

Uit de Nederland woningbouwthermometer, die op de website van het ministerie staat, blijkt dat de regio Twente het beste scoort op het punt van de bouwproductie, dus het vergroten van het bouwvolume. Daarmee wordt voldaan aan de afspraken die met het ministerie van VROM zijn gemaakt. De regio Groningen scoort daarentegen het slechtst. Welke lessen kunnen daaruit worden getrokken? De door Bussel opgestelde nieuwe luchtkwaliteitsnormen vormen mogelijk een andere bedreiging voor de bouwproductie. Wij krijgen eventueel die nieuwe PM 2,5-norm. Wat zijn daarvan precies de gevolgen voor Nederland en dan vooral voor de bouwproductie? Heeft de regering daar enig inzicht in? Ik hoop niet dat wij weer zullen meemaken dat er allerlei bouwprojecten worden stilgelegd. Wij zullen ons met hand en tand daartegen verzetten.

Collega Depla sprak er ook over: steden moeten aantrekkelijk zijn om in te wonen. De minister stuurde ons onlangs een brief met de Toekomstverkenning stedelijke vernieuwing. Hij schrijft dat de 56 wijken en de ISV-aanpak succesvol zijn, maar het is onvoldoende om een verdere tweedeling in de steden tegen te gaan. Dat is een ernstig signaal dat aan mijn fractie niet voorbijgaat. Ik neem ook aan dat deze problematiek hoog op de formatieagenda staat.

Mijn fractie kan zich vinden in de aanpak van de minister van nieuwe vitale coalities, als het maar niet te centralistisch en te dirigistisch wordt. Wat is de tussenstand bij de dertien pilots die nu lopen? Wij zijn ook benieuwd wat de minister precies verwacht van de woningbouwcorporaties. Welke rol ziet hij voor ze weggelegd? Hij schrijft dat hij een substantiële bijdrage verwacht, wat de corporaties op basis van hun vermogen ook kunnen. Uit de tekst die hij ons stuurt, spreekt bepaald geen vrijblijvendheid. Waar ziet de minister meer in om de corporaties tot besteding van hun kapitaal te bewegen: wortel of zweep? Die terminologie komt hem zeker bekend voor. Welke stappen gaat hij nemen om ze tot actie aan te sporen?

De WRR heeft geconcludeerd dat er met het oog op de doelstelling om het aanbod van geschikte woningen voor bejaarden en gehandicapten te verruimen voor de corporaties een belangrijke rol is weggelegd. Hoe ziet de minister dit precies? Welke concrete doelstellingen kunnen wij tegemoet zien tot 2010? Welke acties worden ondernomen? Ik voeg daar de vraag aan toe of het kabinet bereid is een notitie te maken over de toegankelijkheid van monumentale gebouwen voor gehandicapten.

In februari 2006 was er een algemeen overleg over onrechtmatige bewoning. Toen hebben de bewindslieden van VROM en Justitie een aantal toezeggingen gedaan. Hoe zit het daarmee? Wij hebben nog niets concreets gehoord over de uitvoering van de motie-Veenendaal/Depla van 1 december 2004. Wij zijn inmiddels twee jaar verder. Wat kunnen wij op dat punt verwachten?

Voorzitter. Mijn laatste opmerking gaat over het Waddenfonds. De PvdA heeft verschillende malen aangeven, de stekker uit de winning van het Waddengas te willen trekken en daarmee ook uit het Waddenfonds. Wij zijn daar in ieder geval fel tegen en dat zal u niet verbazen. Het is de vraag wat de mogelijkheden zijn voor een eventueel nieuw kabinet met de PvdA erin om dat alsnog te doen!

De heer Samsom (PvdA):

Dat hebt u nu voor de zevende keer in deze Kamer foutief gezegd en ik ga u voor de zevende keer corrigeren. Als juridisch gezien mogelijk is, trekken wij inderdaad de stekker uit de gaswinning, maar niet, nooit uit de geldstromen die nodig zijn voor de Waddenzee. Als u het de achtste keer nu eens een goed zegt, kunnen wij gewoon verder gaan!

De heer De Krom (VVD):

Mijn vraag blijft recht overeind: wat zijn nu de mogelijkheden voor een nieuw kabinet om dat alsnog te doen?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb nog een vraag over de motie-Van Gent/Veenendaal van verleden jaar over verkoop van huurwoningen. Die hebt u natuurlijk nog heel precies op het netvlies staan. Bent u van mening dat de uitvoering voortvarend genoeg wordt aangepakt. Ik niet en ik weet zeker dat mevrouw Veenendaal ook zeer teleurgesteld zou zijn. Wat gaat u daaraan doen, mijnheer De Krom?

De heer De Krom (VVD):

Ik ben blij dat u de geest van mevrouw Van Veenendaal nog even naar boven haalt en u mij aan deze motie herinnert, want dat geeft mij de gelegenheid om het kabinet eraan te helpen herinneren en een antwoord op uw vraag te vragen!

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Madlener, die zijn maidenspeech zal houden.

De heer Madlener (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

Veel Nederlanders wonen al lang in een socialehuurwoning en inmiddels is zo goed als iedereen het erover eens dat het goed zou zijn om deze woningen te verkopen aan de zittende huurders, Mevrouw Van Gent sprak er zojuist al over. Zo zouden ook de lagere inkomensgroepen vermogen kunnen opbouwen, wordt de leefbaarheid van de wijken vergroot en wordt er veel maatschappelijk kapitaal vrijgemaakt om nieuwe voordelige huurwoningen te bouwen. De woningcorporaties zijn tot op heden echter niet echt bereid gebleken om daar hun best voor te doen, een aantal goede uitzonderingen daargelaten. Daarom zou ik de minister willen vragen of hij met een plan van aanpak te komen om die verkoop te bevorderen, bijvoorbeeld met een kooprecht waarmee de zittende huurders verkoop bij de huurder zou kunnen afdwingen.

Waar de corporaties blijkens een artikel in het Algemeen Dagblad van 10 december wel hun best voor schijnen te doen, is de wet overtreden. In dat artikel zegt de heer Peter Boerenfijn namens 600 corporaties illegale vluchtelingen te huisvesten. Is dit bericht juist en, zo ja, zou de minister ons daarover willen informeren en dit hard aanpakken? Zo ja, hoe denkt hij dat te gaan doen?

Eerder hebben andere fracties al aangegeven dat het gebrek aan doorstroming al jaren grote zorgen baart. Ook wij maken ons daar zorgen over. De gevolgen zijn onder andere schaarste aan goede koopwoningen en., zeer hoog opgelopen prijzen. Wij vinden het belangrijk dat mensen zich zo vrij mogelijk moeten kunnen bewegen. Wonen bij het werk om de files tegen te gaan en naar een passende woning als je ouder wordt, kinderen krijgt of het huis uitgaat. Denkt de minister dat een verlaging of misschien zelfs afschaffing van de overdrachtsbelasting hierbij zou kunnen helpen? Zo ja, hoe denkt hij dat te kunnen realiseren?

Ook wij denken dat doorstroming erg goed zou zijn om de economie te stimuleren met nieuwe banen: bouwvakkers, verhuizers, woninginrichters, winkeliers, tuiniers, enz. Dat zijn banen die niet naar het Verre Oosten kunnen verdwijnen, maar in Nederland blijven en daar hebben wij erg veel behoefte aan.

De fractie van de PVV ziet graag dat het beleid om huizen te bouwen per gemeente dichterbij de burger zou kunnen worden bepaald. Op dit moment regisseert de provincie en legt die veel gemeenten een maximum op. Wij zouden liever zien dat gemeenten daar zelf over gaan. Er zijn zelfs kleinere gemeenten met lange wachtlijsten die desondanks van de provincie geen huizen mogen bouwen. Wat vindt de minister van het wetsvoorstel om de provincie alleen nog maar toe te staan om minimumeisen te stellen in plaats van maximumeisen? Het systeem van contingenten zou daardoor afgeschaft kunnen worden. Omdat de bevolkingsgroei sterk afremt, is dat zeker mogelijk. De angst dat heel Nederland wordt vol gebouwd, blijkt bovendien een fabeltje te zijn. Dat is de reden dat mijn fractie pleit voor meer mooie, ruime woningen in ruim opgezette groene wijken. Dat zou tevens de exorbitante prijsstijgingen tegengaan, de woonkwaliteit voor iedere Nederlander verbeteren en ruimte creëren aan de onderkant van de koopmarkt. Hierdoor wordt de doorstroming bevorderd.

Ik ben afkomstig uit Rotterdam. Ik wil zeker wijzen op de proef die wij daar hebben gehouden met welstandsvrij bouwen. De woordvoerder van de VVD-fractie wees er al op. Uit deze proef is gebleken dat dit zeer goed werkt. Zowel ondernemers als burgers zijn blij met welstandsvrij bouwen. Overigens is ook in andere gemeenten aangetoond dat welstandsvrij bouwen wel degelijk mogelijk is en niet tot grote problemen leidt. Bovendien is het Bouwbesluit zeer omvangrijk en een goede garantie voor de kwaliteit van woningen. Wat mijn fractie betreft kunnen de welstandscommissies dan ook in heel Nederland worden afgeschaft.

Het huidige beleid voor ruimtelijke ordening kenmerkt zich door "inbreiden" en verdichten. Daarmee moet voorzichtig worden omgegaan, want "inbreiden" en verdichten komen er in feite op neer dat open plekjes in de bebouwde kom worden bebouwd en dat er dichter op elkaar wordt gebouwd. Dat is geen goede ontwikkeling. Het is beter om te zoeken naar uitbreidingsmogelijkheden. Nogmaals: de bevolkingsgroei valt best mee en het schrikbeeld van de linkse politiek dat heel Nederland wordt volgebouwd, is nergens op gebaseerd. Dus: meer kavels en ruimere tuinen.

Het kabinet heeft in het verleden de ambitieuze doelstelling geformuleerd van 30% particulier opdrachtgeverschap. Daarover hoor ik niets meer. Het zou heel goed zijn om de kwaliteit van de woningmarkt te verbeteren en daarom hoor ik graag hoe het ervoor staat en of de minister deze ambitie nog steeds heeft.

De PVV heeft een duidelijk standpunt over de probleemwijken in de grote steden: eerst de kraan dicht en dan pas dweilen.

De voorzitter:

Mijnheer Madlener, aan mij de eer om u als eerste te feliciteren met uw maidenspeech.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Het is de gewoonte in de Kamer om even te reageren op de maidenspeech van degene die voor jou sprak. In dit geval was dat die van de heer Madlener. Het is al de tweede keer dat ik een lid van de fractie van de PVV mag toespreken na zijn maidenspeech. Dat is natuurlijk een grote eer voor mij. Ik heb altijd de neiging om te zoeken naar overeenkomsten, zelfs als ik denk dat de verschillen heel groot zijn tussen fracties. Mijnheer Madlener, u hebt aandacht gevraagd voor kooprecht voor huurders en het particulier opdrachtgeverschap. Ik raak daar wel redelijk enthousiast over. Over de details moeten wij het natuurlijk nog even hebben. U hebt uw maidenspeech nu gehad, dus dat zal wel lukken. Ik wens u heel veel succes in de Kamer.

Ik ga nu verder met de VROM-begroting. Ik zou positief willen beginnen. De verwantschap met deze minister, de heer Winsemius, met betrekking tot onder andere de zorg om de oude wijken, het belang van stedelijke vernieuwing, de inzet van de miljarden van corporaties en de discussie over de hypotheekrenteaftrek is wat ons betreft redelijk groot. De kans is klein dat hij terugkeert in een nieuw kabinet, tenzij deze wijze man een transfer overweegt naar andere partij. Daarom wil ik deze begrotingsbehandeling gebruiken om te bezien waar de fracties in de nieuwe Kamer het over eens zijn. Laten wij over onomstreden zaken knopen doorhakken. De Kamer is immers niet demissionair. Ik daag de minister uit om een mooie erfenis achter te laten, zodat hij kan zeggen: ik was er kort, maar ik was wel krachtig en ik heb niet alleen geblaft, maar ook eens doorgebeten.

De huurliberalisering kan wat de fractie van GroenLinks betreft de prullenbak in. Het mag ook de vriezer of de ijskast zijn, dat maakt mij niet uit, als het wetsvoorstel er maar nooit meer uit komt. De Eerste Kamer wil het wetsvoorstel niet behandelen en in de Tweede Kamer is inmiddels een meerderheid tegen. Voor PvdA-fractie is het zelfs een breekpunt in de formatie en dat zal wellicht ook gelden voor de fracties van de SP, de ChristenUnie en GroenLinks. Wat voor variant er ook wordt bedacht, het wordt nooit meer wat met die huurliberalisering. Ik roep de minister op om de wet in te trekken. Zo nodig dien ik daar in mijn tweede termijn een motie over in.

Voor de verkiezingen sprak de minister op Radio 1 verstandige woorden over de hypotheekrenteaftrek. Hij wil hierover best de discussie aangaan. Niet alleen de minister is deze mening toegedaan, maar ook de Nederlandse Vereniging van Banken, de Vereniging Eigen Huis, de Woonbond, Aedes en de OESO willen een fundamentele discussie. Net als de meerderheid van 76 Kamerleden, willen zij iets doen aan de situatie dat de helft van de 10 mld. ten goede komt aan de 10% rijkste huishoudens. Ik stel voor om een staatscommissie in het leven te roepen die kijkt naar de woningmarkt in het algemeen en de fiscale behandeling van het eigen huis in het bijzonder. Ik hoor hier graag een reactie op van de minister. Indien nodig, zal ik hierover in mijn tweede termijn een motie indienen.

De problemen van starters op de woningmarkt zijn enorm. Zij moeten jaren wachten op een huurhuis en koopwoningen zijn onbetaalbaar. De inzet van het kabinet voor starters, namelijk een eenmalig bedrag van 40 mln. in 2006, is onvoldoende om hier iets aan te doen. Hooguit een paar duizend jongeren zijn hiermee geholpen. Op de VVD na, willen alle partijen meer. Daarom heb ik een amendement gemaakt om die 40 mln. structureel in te zetten. Verder is de boodschap: bouwen, bouwen, bouwen. Er moet ook specifiek voor ouderen worden gebouwd, zodat dat de doorstroming op de woningmarkt op gang komt. Hoe staat het hier overigens op dit moment mee?

De minister deed nog een verstandige uitspraak in de Volkskrant. Hij zei dat 140 oude wijken in de gevarenzone zitten en dat er fors meer geld naar de stedelijke vernieuwing moet. Is de minister het met mij eens dat de verkiezingsprogramma's van de VVD, min 150 mln. per jaar, en het CDA, min 300 mln. per jaar, een ramp zouden betekenen voor deze wijken? De fractie van GroenLinks is het met de minister eens dat investeren noodzaak is en blijft. Daarom heb ik een amendement gemaakt om het budget voor de komende jaren te verdubbelen van gemiddeld 300 mln. naar 600 mln. per jaar. Dit financieren wij via het Centraal Fonds uit de miljarden overschotten van corporaties.

Ik las interessante voorstellen in de programma's van onder meer het CDA en de Partij van de Arbeid: bewoners moeten eigen budgetten krijgen voor wijkvernieuwing. Dat is een oude wens van GroenLinks. Ik verwijs de collega's kortheidshalve naar mijn amendement om binnen het ISV 150 mln. vrij te maken voor bewonersbudgetten. Daarnaast is GroenLinks voorstander van meer macht voor de bewoners. Waarom wordt de motie van de fracties van GroenLinks en de VVD over het verkopen van meer huurwoningen, waar ik het net over had, niet uitgevoerd? Ik krijg hierop graag een reactie van de minister.

In de programma's van onder meer de PvdA en het CDA staan voorstellen om de bezuiniging op de huurtoeslag deels terug te draaien. Het CDA meldt expliciet dat er geld bij moet voor ouderen en alleenstaanden. Daarom heeft GroenLinks een amendement ingediend om dit per 1 januari aanstaande te kunnen realiseren. De Kamer doet hier natuurlijk niet een beetje aan bezigheidstherapie. De formatie doet dat ook niet. Hoe het ook zij, wij kunnen het nu gewoon regelen, zodat de ouderen en alleenstaanden zo snel mogelijk het geld hebben waar zij zo naar uitzien.

Huurders hebben het zwaar door hogere huren en lagere huurtoeslag. Daarom heb ik een amendement opgesteld om alle ontvangers van huurtoeslag tien spaarlampen cadeau te doen. Dat is goed tegen de klimaatverandering en leidt tot enkele tientjes korting op de energierekening. De Zembla-uitzending over fouten in de bouw heeft de minister natuurlijk wel gezien. Die vond ik schokkend. Per jaar kosten deze zo'n 15 mld. Ik krijg graag een uitgebreide reactie van de minister op deze uitzending en verzoek hem om daarbij in te gaan op de voorstellen om allereerst de hoofdconstructeur op de bouwplaats weer verplicht te stellen en ten tweede om het ontwerp van nieuwe gebouwen beter te checken.

Is de minister ook bereid om met zijn collega van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het normbedrag in de studiefinanciering voor wonen tegen het licht te houden? Dat bedraagt namelijk slechts € 177,84 per maand. De minister zal moeten erkennen dat daarvoor geen bezemkast, laat staan een kamer te krijgen is.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Mevrouw Van Gent beoogt met het door haar ingediende amendement om een deel van het ISV-budget te oormerken voor bewonersinitiatieven en bewonersondersteuning. Dat is op zichzelf erg sympathiek, maar ik dacht dat er met gemeenten voor vijf jaar afspraken over het ISV werden gemaakt. Die afspraken zijn volgens mij anderhalf jaar geleden voor de komende periode gemaakt. De Kamer kan die afspraken toch niet eenzijdig doorkruisen zonder de portemonnee te trekken?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb ook gezegd dat de GroenLinks-fractie het uitermate belangrijk vindt om het ISV-budget te verhogen en kan mij haast niet voorstellen dat u het daarover niet met mij eens bent. Dat moet natuurlijk gebeuren. Ik hoop dat dit lukt met onder andere uw steun. Daarbij ben ik van mening dat de bewoners veel meer zeggenschap en invloed moeten krijgen op de processen en daartoe financiële ondersteuning moeten krijgen. Ik kan mij niet voorstellen dat mijn amendement over de ISV-budgetten niet wordt aangenomen, omdat het gewoon een briljant idee is, maar als dat gebeurt, dan ben ik nog bereid om na te gaan of het met het huidige budget mogelijk kan worden gemaakt. Ik vind het zo belangrijk dat de bewoners inspraak en zeggenschap krijgen dat ik bereid ben om daarover het debat met de gemeenten te openen.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Welk probleem denkt mevrouw Van Gent op te lossen door de bedragen voor de oudere wijken te verhogen? Volgens mij schuilt het probleem veeleer in de bevolkingssamenstelling ervan. De woningen verkeren vaak in prima staat. Zoals ik net zei, zul je toch eerst de kraan dicht moeten draaien om nieuwe toestroom tegen te gaan en de problemen echt aan te pakken. Wilt u hier nader op ingaan?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik wil dat mensen in oude wijken en eigenlijk in welke wijk ze maar wonen, kansen en mogelijkheden krijgen om ook sociaal-economisch vooruit te komen. Ik vind dat de wijken op een goede manier moeten worden opgeknapt. U weet natuurlijk net zo goed als ik dat stedelijke vernieuwing breed moet worden aangepakt. Niet alleen de huizen moeten mooier worden gemaakt, maar ook de mensen moeten meer mogelijkheden krijgen. GroenLinks zet altijd hartstochtelijk in op een dergelijke integrale aanpak. GroenLinks is het niet eens met vormen van discriminatie waardoor mensen met een bepaald kenmerk wordt geweigerd dat zij in bepaalde wijken gaan wonen. U doelt wellicht op de discussie die wij over de Rotterdamwet hebben gevoerd. Die gaat mijn fractie veel te ver. Dergelijke wetten bieden schijnoplossingen voor belangrijke problemen die in mijn ogen echte oplossingen verdienen.

De heer Madlener (PVV):

Als mevrouw Van Gent met "integrale aanpak" bedoelt dat de veiligheid wordt vergroot door strenger straffen en dat de toestroom van probleemgevallen naar die wijken wordt gestopt, dan kan zij op de steun van mijn fractie rekenen, maar met geld alleen lossen wij geen problemen op.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Met geld alleen lossen wij de problemen niet op, maar zonder geld zeker niet. Zelfs deze wijze minister heeft aangegeven dat er extra moet worden geïnvesteerd in stedelijke vernieuwing en oude wijken. Het zou mij enorm verbazen als de fractie van de PVVD dan het hoofd laat hangen, daar niet op doorpakt en die keuze niet maakt. Dan zijn de woorden van de heer Madlener te veel gratis medeleven, maar en te weinig waard.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook ik feliciteer de leden die hun maidenspeech hebben gehouden met deze bijzondere gebeurtenis. Het waren goede speeches. Mijn waardering en complimenten daarvoor.

De woningmarkt werkt niet goed. Daar is iedereen het over eens. Het is niet zo eenvoudig de problemen op de woningmarkt op te lossen. Dat vereist een integrale aanpak waarbij meer marktverstorende elementen moeten worden weggenomen. Om de woningmarkt vlot te trekken, moet aan meer schroefjes tegelijkertijd worden gedraaid. Dat moet bovenal in de juiste volgorde gebeuren. Mijn fractie heeft het om die reden altijd erg onverstandig gevonden de huurprijzen te liberaliseren, zoals de regering voorstelde, terwijl er schaarste heerst op de woningmarkt. Het enige effect dat dan wordt bereikt, is een verdere stijging van de huurprijzen. De minister kent de kritiek van de fractie van de ChristenUnie op de voorstellen inzake het huurbeleid. Ik hoef die niet te herhalen, want de plannen voor het huurbeleid zijn door de Eerste Kamer in de ijskast gezet.

Het is goed dat de liberalisering van het huurbeleid van de baan is, maar dat stelt de minister wel voor een aantal problemen. In ruil voor ruimte in het huurbeleid was met de woningcorporaties afgesproken dat zij zouden bijdragen aan de betaalbaarheid van het huren. Met het huurbeleid is echter ook de interimbetaalbaarheidsheffing huurwoningen van tafel. Dit slaat een gat in de begroting van zo'n 154 mln. Hoe gaat de minister dit gat dichten? In het verleden vertaalden tegenvallers in bezuinigingen op de VROM-begroting zich nogal eens in een korting op de financiële steun voor huurders. Dat is wat mijn fractie betreft onacceptabel. Sinds 2004 wordt er al een korting op de huurtoeslag toegepast. Dat betekent dat de afgelopen drie jaar ruim 500 mln. ten laste van de huishoudens met de laagste inkomens is binnengehaald. Mijn fractie vindt dat onder geen beding verder op de huurtoeslag mag worden bezuinigd. Ik ga ervan uit dat de minister mijn fractie op dit punt gerust kan stellen. Ik hoor graag hoe hij zich voorstelt dit gat te repareren.

In de Najaarsnota is een aantal wijzigingen opgenomen. Daaruit blijkt een forse aanpassing van de uitgavenposten. Een deel van de rechthebbenden heeft in 2004 en 2005 te weinig huursubsidie ontvangen. Het gaat in totaal om een bedrag van 23,5 mln. Mijn fractie roept de minister op deze huursubsidie snel uit te betalen. Kan hij toezeggen dat mensen die nog geen huursubsidie hebben ontvangen, maar dat nog wel te goed hebben, het geld vóór de kerst op hun rekening krijgen?

De woningbouwproductie is aangetrokken. Dat is goed nieuws, maar uit de cijfers wordt niet duidelijk of dit voor alle segmenten van de woningmarkt geldt. Kan de minister specifieker op de verschillende segmenten inzoomen? Hoe zit het bijvoorbeeld met de woningproductie voor starters? De WRR constateert in zijn recent uitgebrachte advies "De verzorgingsstaat herwogen" dat een steviger beleid nodig is om aan de vraag naar seniorenwoningen te kunnen voldoen. Ik hoor graag de reactie van de minister op dit advies.

In de begroting is terecht de vinger gelegd bij de gevolgen van de meer ontspannen woningmarkt en een krimpende bevolking voor minder gewilde wijken en buurten in met name grote steden. Deze wijken en buurten dreigen door genoemde ontwikkelingen bij potentiële woningkopers uit de gratie te raken. Mijn fractie is blij dat dit probleem de aandacht van de minister heeft, maar wij zien dit niet tot uitdrukking komen in het geld dat de komende jaren voor stedelijke vernieuwing en de herstructurering van wijken wordt uitgetrokken. De afgelopen kabinetsperiode is er zelfs bezuinigd op stedelijke vernieuwing.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Het platteland verrommelt en vergrijst, de mogelijkheden voor nieuwe huisvesting zitten op slot, jongeren trekken noodgedwongen weg uit dorpen en buitengebieden en het voorzieningenniveau daalt. Het revitaliseren van het platteland moet niet gezocht worden in Vinexlocaties in de groene ruimte, maar in het creatief omgaan met de bouwvolumes en de bouwmogelijkheden die er nu zijn. Als wij bereid zijn om het platteland anders en creatiever te bezien, kunnen wij de woningnood aanpakken, de mantelzorg, het meergeneratie wonen en de werkgelegenheid bevorderen, de groene ruimte ontzien, de ruimte eerlijker verdelen en het particulier woningbezit bevorderen.

De Partij voor de Dieren pleit voor het revitaliseren van het platteland door mensen de kans te bieden, vrijwillig in te schikken op het eigen erf en hen daartoe te stimuleren. Iedereen met een erf groter dan 600 m2 zou een schuur, garage of stal moeten kunnen inruilen voor de bouw van een extra woning. Ouders kunnen op het erf van hun kinderen wonen en kinderen kunnen een starterswoning op het erf van hun ouders krijgen. In de komende kabinetperiode is er behoefte aan 255.000 seniorenwoningen extra en in 2015 zal het tekort zijn opgelopen tot 400.000 van zulke woningen. De overheid doet te weinig aan het stimuleren van burgers om deze problemen zelf op te lossen; door een woud aan verstikkende regels te handhaven wordt het bouwen louter ontmoedigd. Als het bijbouwen op het eigen erf wordt toegestaan zonder dat het bouwvolume substantieel toeneemt, dan is dat niet schadelijk voor de groene ruimte. Dit wordt gefinancierd door de burgers zelf en het bevordert de mantelzorg, de leefbaarheid en een evenwichtige bevolkingsopbouw op het platteland.

Er wordt in sommige gemeenten, zoals Boekel en Zwijndrecht, al geëxperimenteerd met aanleun- of kangoeroewoningen. Is de minister bereid, een algemene vrijstelling te geven om dit soort ontwikkelingen landelijk mogelijk te maken? Is hij ook bereid om een onderzoek in te stellen naar de behoefte aan een dergelijke vrijstellingsmogelijkheid en naar de economische impuls die zou ontstaan wanneer deze ontwikkeling geheel via vrijwillige "ontpotting" door burgers zou worden gefinancierd?

Eenzelfde regeling zou moeten worden overwogen voor het saneren van bedrijven in de intensieve veehouderij. Bij de sloop van stalruimten en schuren moet de bouw van appartementen met een gelijk totaaloppervlak worden toegestaan. Dit biedt meteen mogelijkheden tot warme sanering van de dieronvriendelijke sector. Daarnaast ontstaat er extra woonruimte in de mooiste delen van Nederland zonder dat het groen wordt aangetast. Daarmee wordt de druk op de stedelijke woningvoorraad kleiner. In de steden zou het splitsen van grote woningen in kleinere wooneenheden vergemakkelijkt moeten worden, wat een soortgelijk effect zou hebben. Is de minister bereid om te bezien of de door velen als niet erg werkbaar ervaren rood-voor-groenregeling en de landgoedregeling verruimd kunnen worden om een warme sanering – op voorwaarde van bedrijfsbeëindiging van marginale bedrijven – van de intensieve veehouderij mogelijk te maken en te bevorderen? Het is namelijk een illusie om te denken dat de verstening van het platteland zou kunnen worden teruggedrongen door het bouwen op eigen erf onmogelijk te maken. Als wij accepteren dat het niet voor de hand ligt dat de bestaande bouwvolumes spontaan zullen verdwijnen en dat ze beter kunnen worden gebruikt voor het weer leefbaar en bewoonbaar maken van het platteland, kan er eindelijk voortgang geboekt worden bij de sanering van leegstaande of verkeerd gebruikte bedrijfspanden op het platteland. Het extra woonvolume dat gerealiseerd kan worden zonder dat het bouwvolume toeneemt, zou een goede manier zijn om de verstening een halt toe te roepen, omdat het bouwen gekoppeld wordt aan bestaande bouwvolumes in plaats van dat er gebouwd wordt op nieuwe locaties in de groene ruimte en dat er geconcentreerd gebouwd wordt op Vinexlocaties, wat niet bijdraagt aan de leefbaarheid van het platteland. Een dergelijke regeling kan grote voordelen hebben voor het bestrijden van de woningnood, de uitstoot van ammoniak, dierenleed en de leegloop van het platteland. Kan de minister aangeven in hoeverre er gebruik gemaakt wordt van de regeling Ruimte voor Ruimte en acht hij de mate waarin dit gebeurt, toereikend om de huisvestingsproblemen op het platteland en de sanering van bedrijfsgebouwen mogelijk te maken?

Voorzitter. Wij moeten bij onze ruimtelijke problemen af van het blijven zoeken naar triviale oplossingen zoals het bouwen van varkensflats en schaalvergroting. Op alle niveaus zal de menselijke maat nagestreefd moeten worden. De door ons voorgestelde verruiming van de bouwmogelijkheden kan hieraan een wezenlijke bijdrage leveren.

En voorts zijn wij van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Dit is de laatste begrotingsbehandeling in deze kabinetsperiode met een demissionair kabinet. Daarom komen er van de SGP-fractie geen grootse en meeslepende beschouwingen over klimaatveranderingen ondanks de noodkreet van Al Gore en geen grootse en meeslepende beschouwingen over integrale aanpak van probleemwijken ondanks de noodkreet van minister Winsemius. Zelfs wil ik mij niet wijden aan fundamentele overwegingen over de toekomst van het huurbeleid. Ik wil een viertal concrete punten opvoeren.

Het eerste punt is de stedelijke vernieuwing. Bij de noodzakelijke vernieuwing van delen van onze steden zou een belemmering zijn dat de ISV-gelden te laat beschikbaar komen. Welke mogelijkheden ziet de minister om die naar voren te halen, dus eerder dan 2010? Nieuw is dat in de begroting werd erkend dat de krimpende bevolking en de ontspannen woningmarkt in delen van het land de stedelijke vernieuwingsopgave bemoeilijken; ik noem expliciet Limburg. Op zichzelf is dat een belangrijke constatering, maar het valt mij op dat er geen financiële consequenties worden verbonden aan deze vaststelling. Zou dat dan niet in de rede liggen?

Het tweede punt zijn de bedrijventerreinen. Er worden in toenemende mate vanuit verschillende invalshoeken kritische kanttekeningen geplaatst bij de vele plannen voor nieuwe bedrijventerreinen. Wij hebben ons eerder al bezorgd getoond over het gegeven dat hierdoor de druk te veel wordt weggenomen om bestaande bedrijventerreinen efficiënter te benutten en te moderniseren. Wij kunnen ons daarom voorstellen dat ten aanzien van bepaalde gevoelige en omstreden plannen voor nieuwe bedrijventerreinen een pas op de plaats wordt gemaakt.

Een derde punt zijn de huurwoningen. Wij krijgen ook de nodige signalen dat de aankoop van huurwoningen door de huurder zelf in lang niet elke regio even hard loopt als wij graag zouden willen. Hebben wij nu ook een landelijk beeld van de ontwikkelingen per regio? Wordt dat bijgehouden? Is er nog een nadere aanjaagfunctie van de minister mogelijk?

Mijn laatste punt betreft de woningbouwproductie en de verdeling ervan. De beschikbaarheid van voldoende woningen, in het bijzonder in de kleine kernen, voor de eigen bevolking hebben wij hier al lange tijd naar voren gebracht. Wij zien dat er hier en daar in de afgelopen tijd inderdaad mogelijkheden bij zijn gekomen en dat er meer wordt gebouwd, maar dat de mogelijkheden via het instrumentarium van de Huisvesting om die woningen daadwerkelijk aan de eigen bevolking toe te wijzen heel beperkt zijn. Daarom vragen ook wij of de minister mogelijkheden ziet om op korte termijn hierin tot een verbetering te komen.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

Naar boven