Vragen van het lid Hessels aan de minister van Economische Zaken over de vergunningenprocedure rondom de bouw van een nieuwe hoogspanningsverbinding tussen Nederland en Duitsland.

De heer Hessels (CDA):

Voorzitter. Het Financieele Dagblad van gisteren opende met de kop "Stroomlink met Duitsland fors uitgebreid". Dat is goed nieuws, want een extra hoogspanningsleiding van zo'n 1500 MW kan een fikse verlichting brengen op de Nederlandse elektriciteitsmarkt. Zeker de goedkopere Duitse elektriciteit is welkom om te helpen de prijzen van elektriciteit in Nederland omlaag te krijgen. Maar enkele zinnen verder in het krantenbericht wordt het enthousiasme flink getemperd. Terwijl de bouw van de hoogspanningsleiding niet meer dan één jaar in beslag zal nemen, verwacht TenneT dat de vergunningsprocedure maar liefst vijf jaar zal vergen. Bovendien is het hoogst onzeker of de aan te leggen leiding daadwerkelijk tot meer importcapaciteit zal leiden. Daarom de volgende vragen.

Is het juist dat de vergunningsprocedure voor de aanleg van de hoogspanningsleiding vijf jaar in beslag zal nemen en zo ja, is de minister dan bereid, de mogelijkheden te onderzoeken om deze procedures te bekorten en te bespoedigen? Welke stappen zal de minister zelf ondernemen om de lijn sneller operationeel te hebben? Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Rutte/Verhagen, ingediend bij de laatste algemene beschouwingen, die vraagt om vergunningsprocedures voor grootschalige projecten te vereenvoudigen? Welk effect verwacht de minister van de extra importcapaciteit op de elektriciteitsprijzen voor de Nederlandse consument? Wat is de verwachting over de ontwikkeling van de prijsverschillen tussen Nederland en Duitsland in de komende jaren? Zal er sprake zijn van een vergroting van de importcapaciteit, na de aanleg van de hoogspanningsleiding? In maart van dit jaar stelde directeur Kroon bij de presentatie van de capaciteitsplannen van TenneT in een interview met het Financieele Dagblad dat uitbreiding van de grensoverschrijdende verbindingen met Duitsland geen soelaas zou bieden, omdat het niet tot meer mogelijkheden voor import van goedkope stroom uit Duitsland zou leiden. Dat klinkt tegenstrijdig, maar de hele uitbreiding van het net zal worden opgeslokt ten behoeve van de balancering van het Duitse net, als gevolg van onstabiele elektriciteitsproductie, met name door windmolens aan Duitse kant. Wat is er in de tussentijd gebeurd waardoor TenneT plotseling wel positieve effecten ziet in de aanleg van de nieuwe leiding?

Minister Wijn:

Voorzitter. Het doet mij deugd dat de heer Hessels net als wij er tevreden over is dat de capaciteit van de interconnectie tussen Duitsland en Nederland zal worden uitgebreid. Het betekent inderdaad dat het gemakkelijker wordt om stroom uit Duitsland naar Nederland te krijgen. In Duitsland liggen de energieprijzen vermoedelijk lager. Het is dan dus gemakkelijker voor Nederlanders als zij in Duitsland hun stroom kunnen kopen in plaats van dat zij dat in Nederland doen.

Het zal vermoedelijk nog vijf jaar duren voordat de interconnectiecapaciteit, de verbinding tussen beide landen, daadwerkelijk tot stand komt. Men moet het zich visueel zo voorstellen, dat er grote masten komen te staan in de weilanden die de bekabeling tussen beide landen mogelijk maken. In de eerste helft van 2007 zal ik de Kamer een wetsvoorstel sturen dat erin voorziet deze procedure zo snel mogelijk te laten verlopen. Dat zou inhouden dat de zogenaamde rijkscoördinatieregeling voortaan van toepassing is op energieprojecten van nationaal belang. Dan halen wij inderdaad die vijf jaar, maar afhankelijk van stuitingen en beroeps- en bezwaarprocedures zou het zelfs nog enigszins langer kunnen duren.

Ik begrijp best dat bij de Kamer de vraag leeft of het niet sneller zou kunnen. Ik merk hierbij op dat het eigenlijk al sneller gaat dan een aantal jaren geleden was voorzien. Wij hebben die procedures al voor een stuk opgeschoond. Op dit moment zijn wij bijvoorbeeld bezig met de aanpassing van het Structuurschema Elektriciteitsvoorziening. Die ligt nu bij de Kamer voor wat betreft de 380 kV-verbinding voor de Randstad. Ik hoop dat de Kamer die snel wil oppakken.

Voor de verbinding met Duitsland moet overigens nog een tracé worden gekozen. Er moet ook nog gekeken worden naar de invloed op de omgeving, natuur, milieu etcetera. Ik zeg bij dezen toe dat ik de Kamer een brief zal sturen waarin als het ware het ganzenbord van het creëren van nieuwe stroomleidingen staat. Daarbij wordt duidelijk hoe de 63 stappen worden gemaakt, waar je al dan niet door de Raad van State of door een vereniging die zich opwerpt voor de korenwolf, wordt teruggezonden naar af, waar je drie plekken terugmoet, waar je even moet wachten in de put en hoe je bij de finish, het uiteindelijke systeem komt. Dan kunnen wij altijd nog van gedachten wisselen over de vraag hoe je dat moet versnellen. Ik sta daar ten zeerste voor open, maar het zal niet gemakkelijk zijn om die versnelling te realiseren.

De tweede vraag van de heer Hessels was wat een en ander betekent voor de prijsvorming in Nederland. Welnu, dat is moeilijk in te schatten. Wij hebben recent een onderzoek laten doen naar de verschillen tussen de stroomprijzen in Duitsland en in Nederland. Dat is heel moeilijk zichtbaar omdat het te maken heeft met allerlei belastingtarieven, kortingen etcetera. Wij hebben het idee dat Nederland duurder is. Hiermee zou de import van stroom Uit Duitsland met vermoedelijk minimaal 25% kunnen stijgen. Dan moet je denken aan tussen de 1000 en 2000 megawatt. Ik denk dat het prijsbeperkend effect niet heel groot zal zijn, maar het zal er wel zijn.

Dan de slotvraag van de heer Hessels. Recent is er de situatie geweest dat in Duitsland de stroom uitviel en dat dit vervolgens een domino-effect had richting andere landen. Dat effect wordt inderdaad groter op het moment dat de verbindingen tussen Nederland en Duitsland groter worden, aangezien men dan meer invloed op elkaar heeft. In antwoord op vragen van de heer Crone van enige tijd geleden heb ik al aangegeven dat meer verbinding tussen Duitsland en Nederland in beginsel goed is, omdat als ergens de stroom uitvalt, dit door meer elektriciteitscentrales, namelijk die van twee landen, kan worden opgevangen, maar tegelijkertijd zal het minder vrijheid geven om ergens lokaal iets op te lossen. De heer Kroon van TenneT is er inmiddels voor, omdat er nu met de Duitsers is afgesproken dat het plaats zal vinden ineen breder pakket, waarbij ook aan Duitse zijde het stroomnet her en der zal worden verzwaard. De kabels tussen beide landen zullen op de fysiek gunstigste locaties worden aangelegd. Ook zal aan beide kanten gelijk op worden gewerkt. Zowel TenneT als RWE, de Duitse stroomleverancier, zal nog in overleg treden met de Nederlandse en de Duitse toezichthouders om dit zo goed mogelijk plaats te laten vinden.

De heer Hessels (CDA):

Voorzitter. Ik zie erg uit naar het ganzenbord van minister Wijn. Ik denk dat het interessant is om te bekijken. De minister zegt toe samen te bezien hoe de problemen kunnen worden opgelost, maar dat vind ik niet ver genoeg gaan. Ik heb net verwezen naar de motie-Rutte/Verhagen, waarin om één nieuwe procedure wordt gevraagd om grote projecten door het vergunningentraject te leiden. Dat zou ook hier moeten. Dus geen ganzenbord, maar één procedure. Ik verwacht van de minister dat hij een lijn aanhoudt waardoor dat zo snel mogelijk kan worden gerealiseerd.

Deze minister en zijn voorganger hebben heel hard gepleit voor een Noordwest-Europese elektriciteitssector en elektriciteitsmarkt. Die kan niet worden gerealiseerd als je een paar luttele lijntjes over en weer over de grens hebt lopen en ook niet als de totale capaciteit met Duitsland iets in de buurt van de vijf of zes megawatt is, en zeker niet als het zes jaar duurt voordat die capaciteit is uitgebreid. Wanneer legt de minister de Kamer de plannen voor waarmee die capaciteit daadwerkelijk op het niveau van een Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt wordt gebracht?

Minister Wijn:

Voorzitter. In mijn brief over het ganzenbord zal ik tevens aangeven of en hoe wij dat kunnen versnellen. Als een eerste reactie denk ik aan de wet die nog net in Balkenende l door de Kamer is aangenomen, namelijk de spoedwet over de wegverbreding. Misschien dat wij nog iets langs dat soort lijnen kunnen doen. Eén stelsel voor alle vormen van tracés en projectvergun­ningen kan ik vanuit Economische Zaken niet creëren, maar ik zal er wel naar laten kijken en ik zal met mijn collega's in het kabinet bespreken hoe wij aan de motie-Rutte/Verhagen verder invulling kunnen geven.

De verbreding van de interconnectiecapaciteit heeft te maken met het investeringsklimaat, met onder andere dit soort vergunningenprocedures en met de vraag of een echte marktwerking wordt gecreëerd. Ik meen dat de Wet onafhankelijk netbeheer, die door leken ook wel de Splitsingswet wordt genoemd, daaraan ook een bijdrage had kunnen leveren. Die is nu geconditioneerd, maar het zij zo. Ik wil daarover graag op een ander moment met de Kamer van gedachten wisselen. In het kader van het Van Duyne-traject voor de energie-intensieve industrie hebben wij daar ook naar gekeken. Ik vind het wel een goed politiek signaal, want ik meen dat de Nederlandse energiebedrijven de importcapaciteit en dus de concurrentie uit Duitsland af en toe met opgetrokken wenkbrauwen zullen aanschouwen. De aansporing van de Kamer zal ik dus ter harte nemen.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik wil de minister nog drie vragen voorleggen.

1. 1500 megawatt is heel veel importcapaciteit. Misschien kan hierop en op de piek- en basislast nog een toelichting worden gegeven in de brief die de minister heeft toegezegd. Is deze capaciteit toegankelijk? De aanleg geschiedt immers mede door RWE en de vraag was altijd of deze capaciteit voor iedereen toegankelijk is en dus of iedereen kan bieden op deze capaciteit.

2. Meer importcapaciteit hoeft niet altijd goed te zijn. Dat betekent immers dat in Nederland minder centrales hoeven te worden gebouwd, terwijl dit juist een cruciaal moment is waarop veel grote ondernemingen willen investeren. Gaan zij nu allemaal op hun handen zitten omdat zij importcapaciteit verwachten? Die concurreert nieuwe centrales weg. Dan spannen wij het paard achter de wagen.

3. Wie betaalt dit? Interconnectiecapaciteiten zijn altijd erg duur. Wij hebben veel overwinst in de bedrijven, maar verdienen ook veel aan de veiling van importcapaciteit. Ik mag dus aannemen dat dit niet leidt tot een hogere rekening voor de burgers. Want dan hebben wij het slechtste van alle werelden: een hogere prijs voor stroom via de netcapaciteit, geen open toegang en minder centrales in Nederland. Dan wordt het in plaats van ganzenbord Mens Erger Je Niet.

Minister Wijn:

Voorzitter. Ik begrijp de vraag van de heer Crone heel goed. Het is in deze wereld van het grote geld zowel Mens Erger Je Niet en ganzenbord als ook Monopolie. Dan is de vraag wie je waar de hotels laat bouwen. Het is inderdaad een behoorlijke capaciteit.

De heer Crone (PvdA):

In Monopolie zitten ook nutsbedrijven.

Minister Wijn:

Daar zit natuurlijk het punt; daar hebt u gewoon helemaal gelijk in. De investeringen worden gedaan door RWE en TenneT. Dat betekent dat de capaciteit in beginsel wordt geveild. Ik zal dit allemaal in de brief nog even bevestigen omdat ik dat allemaal dubbel gecheckt wil hebben, maar de investering wordt dus gedaan door RWE en TenneT. Dat betekent dat het antwoord op de vraag of dit door de consument wordt betaald, afhangt van de transporttarieven. De DTe kijkt natuurlijk naar die transporttarieven. Ik ben het met u eens dat die capaciteit gewoon toegankelijk moet zijn, zij het dat er voorbeelden kunnen zijn waarin dat tijdelijk even niet hoeft. In beginsel wordt de capaciteit echter geveild. Ik kom daar in die brief preciezer op terug. Er zijn mij overigens geen berichten bekend dat hierdoor minder investeringen worden gedaan in centrales in Nederland, maar dit is natuurlijk allemaal vers van de pers. Mijn intuïtieve inschatting van de capaciteitsontwikkeling in Nederland is dat sowieso niet alle projecten zullen doorgaan; dat heb ik in een eerder debat ook al gezegd. Er zijn mij echter ook geen berichten bekend dat er nu investeringen worden teruggetrokken. Ik zal dat actualiseren op het moment dat de brief naar de Kamer komt, want laat duidelijk zijn dat de heer Crone en ik dit dossier met ongeveer dezelfde ogen bekijken. Dit soort risico's mag inderdaad niet bewaarheid worden.

De voorzitter:

U hebt zojuist een brief toegezegd. Wanneer kan de Kamer die brief tegemoetzien?

Minister Wijn:

Laat ik zeggen: kort na het kerstreces.

De voorzitter:

Dat geldt over twee weken voor alles. En voor?

Minister Wijn:

Ik denk dat voor het kerstreces feitelijk niet meer mogelijk is.

De voorzitter:

Ja, maar "na het kerstreces" is vrij onbestemd.

Minister Wijn:

Laten wij zeggen: de dinsdag waarop de Kamer weer begint na het kerstreces.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat is 16 januari.

Naar boven