Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Depla aan de minister van Financiën en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de fiscale behandeling van het pensioen.

De heer Depla (PvdA):

Voorzitter. Duizenden werknemers dreigen een fiscale boete te krijgen over het hele pensioen dat zij hebben opgebouwd. Werkgevers moesten per 1 januari jongstleden hun pensioenregeling zo aanpassen dat die zou voldoen aan de nieuwe eisen in verband met de afschaffing van het prepensioen. Een werknemer wiens werkgever dit niet had gedaan, zou een enorme boete krijgen. Ik geef een rekenvoorbeeld om aan te geven hoezeer dit uit de hand kan lopen. Stel dat je €50.000 hebt gespaard en dat je werkgever de pensioenregeling nog niet heeft aangepast. Dan betaal je volgend jaar eerst 52% belasting over dit bedrag, plus een boete van 20%. Al met al blijft er nog zo'n €10.000 over. Dit vindt mijn fractie volstrekt buiten proporties.

In de Telegraaf was te lezen dat er nog vele duizenden werkgevers zijn die hun pensioenregeling nog niet hebben aangepast. Ook uit signalen van verzekeraars die ik zelf heb gekregen, blijkt dat er nog heel wat kleinere werkgevers zijn die dit nog niet hebben gedaan. Het gevolg is dat hun werknemers met dit soort megaboetes geconfronteerd kunnen worden. Veel vooral kleine werkgevers zijn de afgelopen tijd heel druk geweest met veranderingen, opgelegd door de overheid. Zij hebben per 1 januari het nieuwe zorgstelsel moeten invoeren, zij hebben nieuwe loonbelastingformulieren moeten invullen, zij zijn geconfronteerd met een nieuwe salarisadministratie, een eerstedagmelding, de WIA en de nieuwe zorgtoeslag. Kortom, zij werden meer aan de gang gehouden door de overheid dan dat zij hun eigen bedrijf konden runnen.

Kleine ondernemers moeten gewoon geld kunnen verdienen in plaats van voortdurend achter ons aan te rennen. Daarom vinden wij dat de invoering van deze sanctiemaatregel, die vooral werknemers zal treffen, een jaar moet worden uitgesteld. Anders worden werknemers er massaal de dupe van, wat toch niet de bedoeling van regering en Kamer kan zijn. Ik durf dit ook te vragen omdat wij hiervoor bij de behandeling van dit wetsvoorstel al hadden gewaarschuwd. Wij vroegen ons af of de invoeringstermijn niet aan de korte kant was. De regering heeft toen beloofd dat zij coulant zou zijn. Wel, dit lijkt mij een goed moment om dit gestand te doen en de zorgen op dit punt weg te nemen door toe te zeggen dat werknemers niet met zo'n hoge boete geconfronteerd zullen worden.

Minister Zalm:

Voorzitter. Dit is mijn "maidenoptreden" als beheerder van de fiscale portefeuille, wat toch wel bijzonder is!

Ik dank de geachte afgevaardigde voor het feit dat hij hiervoor aandacht vraagt. Gelukkig ben ik met het bericht in De Telegraaf, omdat dit voor werkgevers die tot nu toe inactief zijn een aanmoediging is om nu snel actief te worden. De nieuwe Wet VPL is op 24 februari 2005 in het Staatsblad gepubliceerd, waarbij is aangegeven dat voor 1 januari 2006 de pensioenregelingen moeten zijn aangepast. In de loop van 2005 bleek dat er her en der wat problemen waren, waarop een overgangsregeling tot stand is gekomen, die op 27 december 2005 in het Staatsblad is gekomen. In deze overgangsregeling krijgen de pensioenenuitvoerders, de werkgevers en de werknemers een jaar extra om aanpassingen aan te brengen. Ook deze overgangsregeling is in goed overleg met werkgevers, werknemers en pensioenenuitvoerders tot stand gekomen.

Nu moet het wel vóór 1 januari 2007 gebeuren. Er is overigens wel een zekere flexibiliteit ingebouwd: als de nieuwe regeling vóór die datum is aangemeld, en er blijkt toch nog iets aan te moeten worden veranderd, kan de regeling met terugwerkende kracht alsnog tot een adequate regeling worden verheven. Als wij er nu weer een jaar bijplakken, zou dat een verkeerd signaal zijn. De Belastingdienst heeft alle werkgevers aangeschreven dat de pensioenregeling moet worden aangepast, en de pensioenenuitvoerders zijn hiervan ook op de hoogte, zodat zij de werkgevers op dit punt terzijde kunnen staan. Maar het moet zoals gezegd wel gebeuren: op een gegeven moment komt er een eind aan de coulance.

De heer Depla (PvdA):

Voorzitter. De minister is zeer duidelijk: werknemers die bij zo'n werkgever werken, hebben pech gehad, zij moeten met dank aan deze minister fors gaan betalen. Maar hij zegt ook dat dit lang genoeg van tevoren is aangekondigd. De voorganger van de staatssecretaris van Financiën is nadrukkelijk gewaarschuwd voor het feit dat één jaar te kort was. Toen was al duidelijk dat er coulance zou moeten worden betracht. Vorig jaar bleek dat een kwart van de werknemers nog geen aangepaste regeling heeft, waarop de regeling is aangepast. Maar nu blijkt dat de werkgevers niet alleen dít moeten aanpassen, zij moeten ook andere zaken, waaronder de WIA en de zorgtoeslag, in totaal vijf punten aanpassen. Werkgevers in het mkb hebben toch wel wat anders te doen? Wat de minister zegt klinkt misschien logisch, maar hij heeft veel te weinig oog voor de kleine ondernemer, die zijn brood moet verdienen en daarbovenop allerlei maatregelen moet doorvoeren. Ik snap niet waarom de minister niet gewoon zegt: wij doen er nog een halfjaar bij, zodat de werkgevers meer ruimte krijgen en de werknemers niet de dupe worden.

Minister Zalm:

Voorzitter. Ik ben begaan met werkgevers die het moeilijk hebben. De genoemde vijf wijzigingen hebben gespeeld per 1 januari 2006; voor 2007 liggen er geen ingewikkelde zaken voor werkgevers op de plank. Dit is het enige wat nog moet gebeuren, en dat moet men dan ook doen, ook omdat men er herhaaldelijk voor is gewaarschuwd. Werkgevers moeten nu hun verantwoordelijkheid nemen. De heer Depla vindt dat werknemers die werken bij een werkgever die zijn regeling niet aanpast, mooi in de aap zijn gelogeerd. Technisch gezien vindt de heffing plaats bij de pensioenenuitvoerder, die zal moeten proberen verhaal te halen op de belastingschuldige. Op grond van de Wet op de loonbelasting is dat de werknemer, maar deze heeft, als de werkgever in gebreke is gebleven, een positie tegenover de werkgever. Wij moeten de druk nu echt op de ketel houden en zorgen dat deze zaken tijdig worden aangepast. De wet dateert van februari 2005. Er waren aanvankelijk tien maanden beschikbaar; daarna hebben wij er nog een jaar bijgeplakt. Wij kunnen niet blijven opschuiven. Nu weer een halfjaar opschuiven, leidt ertoe dat wij hier over een halfjaar weer staan. Op die manier komen wij in het jaar 3000 uit en dat is niet de bedoeling.

De voorzitter:

De volgende serie vragen zou aanvankelijk door mevrouw Halsema worden gesteld, maar dat doet nu mevrouw Özütok. Ik constateer echter dat de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer nog niet aanwezig is. Zij dacht wellicht dat de vorige serie vragen wat langer zou duren. Ik moet daarom de vergadering voor enkele ogenblikken schorsen. Excuses daarvoor, vooral aan de kijkers thuis.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mevrouw Dekker, is gearriveerd, zij het te laat.

Naar boven