Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel de Kamer voor om de leden van de Tijdelijke Commissie Onderzoek TBS – Voorzitterde heer Visser zit in de zaal – decharge van hun werkzaamheden te verlenen. Namens de Kamer dank ik de voorzitter, de heer Visser, de leden en hun staf voor hun werkzaamheden. Veel dank!

Op verzoek van de LPF-fractie heb ik een aantal benoemingen gedaan in verschillende commissies. De bijzonderheden zullen als noot in de Handelingen worden opgenomen.

(Deze noot is opgenomen aan het eind van deze editie)1

De voorzitter:

Ik heb een groot aantal verzoeken om het woord te voeren in de regeling van werkzaamheden. Wij gaan daar snel doorheen.

Het woord is aan mevrouw Özütok.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Tijdens de besprekingen van het beleid over terrorismebestrijding heb ik aan de minister van Justitie vragen gesteld over het Amerikaanse verzoek om de uitlevering van Wessam al D. De minister is daar onvoldoende op ingegaan. Ik wil een VAO aanvragen om een motie te kunnen indienen.

De voorzitter:

Ik stel de Kamer voor, aan het verzoek te voldoen en het punt toe te voegen aan de agenda voor volgende week. Ik maak daar één kanttekening bij, omdat wij in feite nu een tweede VAO naar aanleiding van hetzelfde algemeen overleg houden. Vorige week was er haast bij geboden, omdat het een visumaanvraag betrof die aan een termijn was gebonden. Om precedentwerking te voorkomen merk ik op dat wij bij hoge uitzondering en alleen als er een aanwijsbare reden voor is, twee keer een VAO naar aanleiding van één algemeen overleg houden. Met die kanttekening stel ik de Kamer voor om aan het verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Namens mevrouw Van Velzen verzoek ik u, het verslag van een algemeen overleg over detentie en behandeling op maat op de agenda voor de plenaire vergadering te zetten, en liever niet deze week al, maar volgende week of de week daarna.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit onderwerp toe te voegen aan de agenda voor volgende week of de week daarna.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Kant (SP):

Mevrouw Van Velzen heeft mij gevraagd, nog een verzoek namens haar te doen, voorzitter. Het gaat om een rappel naar aanleiding van schriftelijke vragen aan de minister van LNV over de moedwillige slechte handhaving van het verbod op de smokkel van exotische dieren naar Nederland. Mevrouw Van Velzen zou graag antwoord op deze vragen hebben vóór het algemeen overleg over dit onderwerp dat aanstaande donderdag gehouden zal worden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en de regering te verzoeken, de bedoelde vragen vóór aanstaande woensdag 12 uur te beantwoorden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Dit kabinet heeft alles op alles gezet om niets uit de begroting te laten uitlekken, maar het is er kennelijk toch niet in geslaagd, want afgelopen vrijdag lekte er een rapport uit over de toestand van de waterkeringen. Daaruit blijkt dat een kwart ervan niet in orde is. Nu de pers in het bezit van dit rapport is, verzoek ik u, aan de regering te vragen om dit rapport met de bijbehorende brief aan de Kamer toe te sturen. Ik vraag dit ook omdat ik niet uitsluit dat ik om een plenair debat over dit rapport zal vragen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Er is een min of meer afzonderlijk rapport over de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg. Ik zou dan meteen ook graag dit rapport aan de Kamer willen laten toezenden.

De heer Hermans (LPF):

Ik steun dit verzoek niet, voorzitter, omdat het om een regulier onderzoek gaat. Er is afgesproken dat er een rapportage zal volgen en wij zouden de regering pas een rapport aan de Kamer willen laten toesturen als zij er een besluit over heeft genomen.

De heer Hofstra (VVD):

Ik ben het met de heer Hermans eens, voorzitter.

De voorzitter:

Ik stel toch voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Verkeer en Waterstaat.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Dijsselbloem.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Op de agenda voor de plenaire vergadering van morgenavond staat het wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Bij een van de twee onderdelen van deze wet gaat het om het intrekken van de Nederlandse nationaliteit van veroordeelde terroristen. Het gaat maar om één artikel, maar er zit een belangrijke AMvB aan vast. Wij zouden deze graag kunnen inzien om de reikwijdte van de wet te kunnen beoordelen. Wij verzoeken u dan ook, er bij de regering op aan te dringen om deze AMvB liefst nog vóór morgenavond aan de Kamer toe te sturen. Als dit niet lukt, zou de behandeling van dit wetsvoorstel enige dagen moeten worden uitgesteld, tot de AMvB er wél is.

De heer Dittrich (D66):

Het zou mooi zijn als die AMvB er nog vóór de behandeling van het wetsvoorstel kon zijn, maar als dit niet lukt, geeft onze fractie er de voorkeur aan om het wetsvoorstel toch te behandelen. Wij kunnen de minister van Justitie er dan vragen over stellen en de concept-AMvB kan dan de Kamer wellicht nog later worden toegestuurd. Het zou zonde zijn om de behandeling van dit wetsvoorstel nu van de agenda te halen, want er worden ook veel dingen in het wetsvoorstel geregeld die wat ons betreft snel in dit huis besproken moeten worden, zoals het beperken van de dubbele nationaliteit. Het is bekend dat D66 sterk tegen de dubbele nationaliteit gekant is.

De voorzitter:

Ik zie dat nog andere leden hierover het woord willen hebben, maar wellicht is het beter om eerst het voorstel te doen dat ik in gedachten heb, want dan kunnen wij deze zaak misschien sneller afhandelen. Zo niet, dan kunnen uiteraard ook andere leden nog het woord krijgen. Mijn voorstel is heel simpel, aan de minister van Justitie te vragen om de concept-AMvB morgen zo mogelijk nog vóór de regeling van werkzaamheden aan de Kamer toe te sturen. De Kamer kan dan op dat moment bezien of het wetsvoorstel morgenavond behandeld kan worden. Ik zou de behandeling het liefst laten doorgaan, omdat wij in de weken die wij nog hebben tot de verkiezingen, echt ieder uur moeten gebruiken. Ik stel dus voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Hamer.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Ik heb op 5 juli vragen gesteld aan de staatssecretaris van VWS over de voor- en vroegschoolse educatie en het gebruik van computerlicenties. Het is erg belangrijk voor die instellingen dat dit snel wordt geregeld, maar ik heb nog steeds geen antwoord. Via u wil ik een rappel doen.

De voorzitter:

Het gaat om vragen, gesteld op 5 juli, dus dat is meer dan zes weken geleden! Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Klaas de Vries.

De heer Klaas de Vries (PvdA):

Voorzitter. Ik zou het op prijs stellen als u het verslag van het schriftelijk overleg van 15 juni jongstleden inzake Donorov (19637, nr. 985) op de agenda van de Kamer wilt plaatsen. Verder zou ik het op prijs stellen als dat donderdag mogelijk is.

De voorzitter:

Ik stel voor, te voldoen aan dit verzoek, onder voorbehoud van beschikbaarheid van de minister, en gelet op de rest van de agenda. Ik stel verder voor, te mikken op donderdag, maar daarover nog niet definitief te beslissen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Aptroot.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Ik verzoek u, de stemming over de Wijziging van de Mededingingswet onder punt 5 aan te houden. Wij hebben van de minister van EZ, mede namens zijn collega van Justitie, het verzoek gekregen of het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State kan worden voorgelegd. Ik vind dat het kabinet die mogelijkheid moet hebben, waarna wij na ommekomst van dat advies tot stemming kunnen overgaan.

De heer Heemskerk (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie is het inhoudelijk en procedureel niet eens met dat verzoek. Wij willen, inhoudelijk gezien, de NMa dezelfde bevoegdheden geven als de Europese Commissie. Men moet huizen kunnen binnengevallen om eventueel kartels aan te pakken. Procedureel gezien, is het een buitengewoon eigenaardig verzoek van de minister. De stemmingen zijn geweest. De minister heeft tijdens het debat gezegd dat juridisch gezien niets valt aan te merken op het amendement, dus wij moeten nu niet opeens een herkansing voor het kabinet inbouwen.

De voorzitter:

U zegt dat de stemmingen zijn geweest, maar de eindstemming is uiteraard nog niet geweest, want anders zouden wij deze discussie niet kunnen voeren.

De heer Heemskerk (PvdA):

De stemming over het amendement is geweest. De minister heeft blijkens de Handelingen gezegd dat er juridisch niets mis is met het amendement op stuk nr. 15.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Voorzitter. Ik ondersteun het verzoek van de minister en van de heer Aptroot, mede omdat zorgvuldigheid op het gebied van bestuurs- en strafrecht hierbij in het geding is. Daarom is een advies van de Raad van State wat ons betreft noodzakelijk.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Ik vind dat aan het verzoek van de regering inderdaad een paar vreemde kanten zitten, zoals naar voren gebracht door de heer Heemskerk. Toch heb ik er niet heel veel bezwaar tegen dat de Raad van State om advies wordt gevraagd. Ik zou dat wel hebben als dat ertoe leidt dat de procedure zo wordt opgerekt dat de eindstemming over dit wetsvoorstel niet meer voor het verkiezingsreces kan worden gehouden. Het "rondje Raad van State" moet dus wel op een zodanig tijdstip zijn afgerond, dat de Kamer daarover nog voor het verkiezingsreces kan stemmen.

De voorzitter:

Ik constateer dat de stemverhouding zoals die gold onder het tweede kabinet-Balkenende steun geeft aan het verzoek van de heer Aptroot, zodat daarvoor een meerderheid bestaat. Vandaag houden wij hierover de eindstemming dus niet, zij het dat wij de kanttekening van de heer Bakker goed hebben gehoord.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Economische Zaken.

Daartoe wordt besloten.

De heer Heemskerk (PvdA):

Voorzitter. Ik kan tellen, dus daar hebben wij ons bij neer te leggen. Nu de minister er toch is, wil ik van hem de toezegging hebben dat wij inderdaad dat advies van de Raad van State onder ogen krijgen ruim voordat het verkiezingsreces begint. Dit is een politieke vertragingstruc die blijkbaar wordt gehonoreerd.

De voorzitter:

Ook dit verzoek staat nu in het stenogram en de minister zal daarop reageren. Hij zit hier immers nu wel in het vak van de regering, maar is slechts "virtueel" aanwezig.

Het woord is aan de heer De Krom.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Ik vraag u, het verslag van het algemeen overleg inzake het CO2-allocatieplan op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen en het punt toe te voegen aan de agenda, en wel op een nader te bepalen moment. Ik denk daarbij aan volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Gisteravond laat hebben wij een brief gehad van de minister van Economische Zaken naar aanleiding van het VAO over de MEP-subsidies. Het gaat hierbij om een uitvoerige brief waarin deels tegemoetgekomen wordt aan wensen van de Kamer doordat er alsnog een overgangsfaciliteit ter beschikking wordt gesteld van 270 mln. Tegelijkertijd worden verdergaande verzoeken en wensen van de Kamer afgewezen met een verwijzing naar allerlei voor ons tot nu toe onbekende cijfers. Het lijkt mij van belang dat wij over deze cijfers nog grondig kunnen discussiëren met de minister. Concreet brengt mij dat tot het verzoek om in ieder geval de stemmingen uit te stellen over alle moties die zijn ingediend bij het VAO MEP-subsidies. Zij staan onder punt 10 van de stemmingslijst. Ik stel verder voor om de plenaire agenda niet te belasten met de discussie over deze brief, maar deze discussie over dit onderwerp te voeren tijdens een nog te plannen algemeen overleg van de vaste commissie voor Economische Zaken. Ik doe dit voorstel met name omdat wij even de tijd nodig hebben om goed over de genoemde cijfers te spreken. Dit verzoek doe ik in ieder geval ook namens mijn collega's van de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, de ChristenUnie en de LPF.

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemmingen over punt 10 op de stemmingslijst uit te stellen en de nadere beraadslaging over de brief over de MEP-subsidies te voeren in de vaste commissie voor Economische Zaken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Vlies.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Het is een wat ongebruikelijke coïncidentie, maar na mijn fractiegenoot doe ook ik een verzoek om stemmingen uit te stellen. Het gaat daarbij om de punten 8 en 9 op de stemmingslijst, over de wijziging van de Arbeidstijdenwet. De reden hiervoor is erin gelegen dat er enkele amendementen op artikel 5.6 voorliggen waarover onderling en met het departement nog discussie gaande is. Dit zou kunnen leiden tot nog een nieuw amendement. Ik doe dit verzoek mede namens de fracties van het CDA, de PvdA en de ChristenUnie.

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemmingen inzake de punten 8 en 9 op de stemmingslijst uit te stellen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel dan nog wel mee dat de motie-Rambocus (30532, nr. 17) in die zin is gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een klein aantal werknemers op basis van bestaand overgangsrecht al jarenlang naar volle tevredenheid permanente nachtarbeid verricht;

voorts constaterende dat de regering voornemens is, dit overgangsrecht te schrappen;

overwegende dat deze steeds kleiner wordende groep werknemers graag uitsluitend nachtarbeid wil blijven verrichten en dat deze zich niet in staat voelt, na zo veel jaren permanente nachtdiensten te verruilen voor wisselende dag- en nachtdiensten;

verzoekt de regering, af te zien van het voornemen om dit overgangsrecht te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze motie is voorgesteld door het lid Rambocus. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18 (30532).

Naar boven