Vragen van het lid Van Oudenallen aan de staatssecretaris van Economische Zaken over agressieve colportage van UPC en/of KPN met 2,5 miljoen pakketten in heel Nederland die ongevraagd afgeleverd zijn.

Mevrouw Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen):

Voorzitter. Ik maak mij druk over het volgende. Wie straks thuiskomt, kan een papier van de postbode in de brievenbus vinden dat er op het postkantoor een pakketje ligt. Wie daar aankomt, zal zien dat het pakketje afkomstig is van een bekende kabelexploitant. Die zal denken: wat zal dat zijn, vervolgens het pakketje in ontvangst nemen en het pakket thuis openmaken. Wie wil weten waarom hij of zij dat pakketje krijgt – er is immers niets besteld – kan niet afgaan op een begeleidende brief. Die zit er niet bij in sommige pakketten. Wel is een 0800-nummer bekend waarop mensen op hun eigen kosten kunnen bellen, met wachttijden van drie tot vijf minuten. Ook kan men een website bezoeken. Deze mensen krijgen dan te horen geselecteerd te zijn. Zij ontvangen zes maanden gratis een zenderpakket alvorens de huur ingaat. Wat nu als ik helemaal geen pakket wil? Ik heb immers niets besteld. Met mij gaat het om nog tweeënhalf miljoen Nederlanders die zomaar een pakket krijgen. Ik vind het in verband met de bescherming van de consument raar. Hoe veel senioren moeten een dergelijk pakket ophalen, wellicht met rollator, om het daarna weer in te moeten pakken en terug te brengen naar het postkantoor? Wellicht haken veel mensen af en denken zij: dan doe ik het maar. Ik denk dat deze bedrijven aan agressieve verkoop doen. Is dit geen colportage? Hoort bij deze pakketten geen getekend contract zodat de ontvanger binnen een aantal dagen kan opzeggen? Toen ik vanmiddag belde, kreeg ik te horen dat er geen brief bij zat omdat er iemand bij het bedrijf op vakantie is. Als die terug is van vakantie, zou er alsnog een begeleidende brief komen.

Ik erger mij rot aan deze zaak. Dat doen met mij nog tweeënhalf miljoen Nederlanders. Krijgen wij straks ook ongevraagd pakketten met Coca-Cola en sigaretten van de postbode? Kan de staatssecretaris aangeven of het hier om agressieve en ongewenste verkoop gaat? Is de staatssecretaris bereid om deze bedrijven een brief te sturen dat zij deze gang van zaken afkeurt?

Staatssecretaris Van Gennip:

Voorzitter. Mevrouw Van Oudenallen schetst een situatie die wij allemaal wel eens hebben meegemaakt in de een of andere vorm. Een belangrijke vraag is of het hierbij werkelijk gaat om een oneerlijke handelspraktijk. Verkoopt dit bedrijf zijn producten op een dusdanige manier, dat het niet door de beugel kan, of houdt het zich aan de wet? Over een halfjaar zal de situatie anders zijn, want dan is er een Consumentenautoriteit en heeft de Kamer naar verwachting de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken behandeld en aangenomen. Dan zijn er andere dingen toegestaan dan nu.

Als een groot bedrijf zijn klanten per post een mediabox stuurt, want daar doelt mevrouw Van Oudenallen op, met een proefperiode van zes maanden waarin gratis digitale televisie kan worden bekeken, is er niet onmiddellijk sprake van colportage of oneerlijke handelspraktijken. Het ligt eraan hoe een en ander in de praktijk wordt uitgewerkt. De klanten kunnen de box weigeren, zij kunnen analoge televisie blijven kijken en zij kunnen de box na de proefperiode retourneren. Voor zover onze informatie strekt, kan dit allemaal kosteloos. In de Kamer is hierover al eerder gediscussieerd. De heer Irrgang heeft hier een klein jaar geleden schriftelijke en mondelinge vragen over gesteld en wij hebben hier over gesproken bij de behandeling van de handhaving consumentenbescherming.

Onder de huidige wetgeving is het afhankelijk van de precieze omstandigheden of er sprake is van een ongevraagde levering. Een ongevraagde levering is niet toegestaan op grond van het Burgerlijk Wetboek. Als de praktijk echter zo is, en dat lijkt in de voorgestelde casus het geval, dat het pakket kan worden geretourneerd en dat het wordt opgehaald als daarom wordt gevraagd, valt de gang van zaken niet onder die definitie van het Burgerlijk Wetboek.

Ik loop nu even vooruit op de discussie die wij nog hopen te voeren. Als wij praten over oneerlijke handelspraktijken is het belangrijk om te weten of de consument tijdens die proefperiode van zes maanden actief laat weten of hij ermee wil doorgaan of niet. Zo ik het heb begrepen, is de praktijk van dit bedrijf dat er wordt opgebeld en dat er actief aan de consument wordt gevraagd of hij de proefperiode wil omzetten in een regulier contract. Als de consument daar bevestigend op antwoordt, is er sprake van een normale verkoopmethode.

Dit soort acties roept echter wel de nodige discussie op. Ik stel daarom voor dat wij dit als casus hernemen als wij de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken behandelen. Die ligt op dit moment voor advies voor aan de Raad van State. Na ommekomst van het advies van de Raad van State zal de richtlijn aan de Kamer worden voorgelegd. Wij hebben daar al een voorschot op genomen bij de behandeling van de handhaving consumentenbescherming. Wij zouden deze casus kunnen nemen om voor onszelf scherp te krijgen wat een oneerlijke handelspraktijk is en op grond van welke criteria de Consumentenautoriteit kan optreden. Ik heb eerder aan de Kamer beloofd dat wij de criteria die de basis vormen voor het optreden van de Consumentenautoriteit, duidelijker zullen maken en dat wij dit ook zullen doen aan de hand van praktijkvoorbeelden. Dit lijkt mij daar een prima voorbeeld voor.

Mevrouw Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen):

Voorzitter. Ik hoop niet dat dit betekent dat wij nog een halfjaar lang van elke fabrikant die dat wil, dingen opgestuurd krijgen omdat de wet nog niet in orde is.

Mijn vraag is nu: mag ik het pakket houden? Ik heb er niet om gevraagd, ik heb het alleen maar in ontvangst genomen. Ik heb er helemaal geen zin in om wie dan ook te bellen. Het is misschien een heel leuk speeltje dat ik in de kast zet en niet openmaak, want er staat dat je, als je het openmaakt, voldoet aan de algemene voorwaarden die het bedrijf zelf heeft opgesteld. Als ik het pakket niet openmaak, denk ik dat ik het gewoon kan houden en het niet terug hoef te geven. Niemand, geen rechter, kan dan zeggen dat ik het terug moet geven, want ik had er toch niet om gevraagd.

Ik heb de staatssecretaris overigens nog niet horen zeggen dat zij deze vorm afkeurt.

Staatssecretaris Van Gennip:

Ik keur iedere agressieve verkoopmethode natuurlijk af. Dat doet de wet ook en dat doet de toekomstige Richtlijn oneerlijke handelspraktijken ook. Als niet in orde is wat dit bedrijf of een ander bedrijf doet, keuren wij dat af en gaan wij dat aanpakken. Dat lijkt mij heel duidelijk. Of men het pakket mag houden als men het thuisgestuurd krijgt, hangt ervan af. Als men tekent voor ontvangst en de box opent is dat iets anders dan wanneer men iets door de brievenbus krijgt. Die box kan niet door de brievenbus, maar iets plats wel. Als een bedrijf besluit bijvoorbeeld een proefmonster rijst te sturen, iets dat door de brievenbus kan, dan mag men dat als proefmonster in ontvangst nemen, gebruiken of opeten. Dan hoeft men niet te betalen of het terug te sturen. Als een bedrijf iets als proefmonster stuurt, mag men dat gewoon hebben.

De heer Nawijn (Groep Nawijn):

Voorzitter. Ik wil graag van de staatssecretaris horen dat zij dit soort praktijken duidelijk afkeurt. Zij heeft gezegd dat men het wel of niet mag terugsturen, maar denk eens aan al die ouderen in Nederland die allemaal zo'n pakket in huis krijgen en niet weten wat zij ermee moeten. Zij moeten weer naar het postkantoor en moeten het allemaal weer terugsturen. Dat kan toch niet? Zeker niet door bedrijven als UPC. Ik heb het gisteren zelf meegemaakt bij Lecturama. De staatssecretaris noemde door de brievenbus gooien, maar wat gebeurt er? Het pakketje wordt bij de buren afgeleverd en die denken dat het wel goed zal zijn en nemen het in ontvangst. Ik vind dat de staatssecretaris een heel duidelijk "nee" moet laten horen tegenover dit soort praktijken en die bedrijven moet aanspreken. Wat is daarop de reactie van de staatssecretaris?

Staatssecretaris Van Gennip:

Ik veronderstel dat wij het er allemaal over eens zijn dat de praktijk zoals de heer Nawijn heeft geschetst, niet kan. Dat is echt een agressieve verkoopmethode. Zoals ik zojuist heb gezegd, moeten wij gezamenlijk bij de behandeling van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken definiëren wat een agressieve en dus oneerlijke verkoopmethode is. Bij dit pakketje en deze casus is het lastige dat het juridisch gezien de vraag is of het ongevraagd is als men er bij het ophalen op het postkantoor voor tekent. Vandaar dat ik het voorbeeld heb gegeven van iets dat door de brievenbus komt. Dan heeft men er duidelijk niet om gevraagd. Dan is het gewoon een proefmonster dat gratis wordt thuisbezorgd, maar als men ergens voor tekent en het ophaalt, is het juridisch gezien de vraag of het ongevraagd is. Dat lijkt mij iets waarover wij verder moet spreken. Het is niet de eerste keer dat wij over dergelijke zaken spreken. Ik verwijs ook naar de heer Irrgang. Ik vind het goed om over dit soort verkoopmethoden maar eens een gesprek te voeren met deze bedrijven, waarbij de Consumentenbond aanwezig is en waarin wordt besproken wat wij samen wel acceptabel vinden en wat echt niet acceptabel is.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Ik wil van de staatssecretaris een standpunt over twee bedrijven. In de eerste plaats TPG Post. Wij ontvangen heel veel klachten dat het pakketje aan de buren of de kinderen wordt afgegeven. Volgens ons is het zo geregeld dat de geadresseerde moet tekenen voor ontvangst.

Staatssecretaris Van Gennip:

Ja.

De heer Aptroot (VVD):

Dat dit anders gebeurt, is dus fout en dat bedrijf moet dus op de vingers worden getikt. Ten tweede is er volgens ons, gehoord alle verhalen, wel degelijk sprake van misleidende, oneerbare handelspraktijken. UPC doet het pakket toekomen en volgens het Burgerlijk Wetboek, boek 7, artikel 7, mag men iets houden als men iets krijgt waarom men niet heeft gevraagd. UPC hanteert het eenvoudige middel om na zes maanden te zeggen: "U hebt het gehouden dus wij gaan nu het nieuwe tarief berekenen en zo niet, dan sluiten wij u af." Kan de staatssecretaris daartegen optreden en zo niet, is dat dan niet iets voor een Postbus 51-spotje waarin wij de burgers waarschuwen voor dit soort praktijken zo lang wij nog niet beschikken over het wettelijke instrumentarium?

Staatssecretaris Van Gennip:

Wat de opmerking van de heer Aptroot betreft dat de geadresseerde moet tekenen: ik weet niet precies wat de praktijk is die TPG Post hanteert, maar wij zullen dit nagaan en ik zal daarop graag terugkomen. Wat de misleidende handelspraktijken betreft heb ik begrepen – mijn medewerkers hebben vanmorgen nog contact gehad met dit bedrijf – dat het bedrijf belt naar de persoon die het pakketje heeft ontvangen en vraagt of men ermee verder wil gaan. Dat is wat het bedrijf heeft gezegd. Als het bedrijf dat doet, zegt de consument dus zelf ermee verder te willen gaan. Als het bedrijf dat niet doet of niet zou doen, mag het daarna niet zomaar het tarief verhogen, laat staan afsluiten voor een andere dienst.

Wat het Postbus 51-spotje betreft: ik meen dat dit typisch iets is waarover het informatieloket van de Consumentenautoriteit, dat binnenkort start, goede informatie kan verstrekken. Wij zullen echter alle manieren in beschouwing nemen om de consument hierover voor te lichten.

De heer Irrgang (SP):

De staatssecretaris merkt terecht op dat ik hierover al eerder opheldering heb gevraagd. Zij stelt nu voor om hierover een gesprek te voeren. Ik denk dat veel consumenten die deze pakketjes aan de deur bezorgd krijgen, zich afvragen wat zij hiermee aan moeten. Moeten zij het al dan niet weigeren of ophalen bij het postkantoor? Ik denk dat het goed zou zijn als de staatssecretaris hier nog eens duidelijk verklaart dat zij juridisch nergens aan vastzitten als zij het pakje niet ophalen bij het postkantoor of weigeren aan de deur en niet tekenen. Voorts zou ik graag van de staatssecretaris horen dat de Consumentenautoriteit die er per 1 januari aanstaande moet zijn, ook kan optreden als een bedrijf als UPC met deze agressieve methoden – want dat zijn het volgens de SP-fractie – doorgaat.

Staatssecretaris Van Gennip:

Op het moment dat het pakket aan de deur wordt aangeboden en u tekent niet voor ontvangst of gaat het niet op het postkantoor ophalen, bent u nergens aan gebonden. Dat is heel duidelijk, want dan hebt u het niet in huis. Het is ook mogelijk dat u wel voor ontvangst hebt getekend. In dat geval gaat de proefperiode van zes maanden in. Op het moment dat u niet wordt gebeld en u zegt zelf expliciet "ja, ik wil graag een regulier contract", dan bent u er ook niet aan gebonden. Dat bedrijf mag dan niet zomaar de tarieven verhogen. Er moet een actieve actie vanuit de consument volgen. Deze moet zeggen "ja, ik wil het reguliere contract".

De Consumentenautoriteit kan inderdaad vanaf 1 januari optreden. Op het moment dat wij de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken hebben behandeld – waar u alles van weet – dan kan zij in dit soort gevallen inderdaad streng optreden. De praktijk die u beschrijft, valt inderdaad onder de oneerlijke handelspraktijken. Overigens is dit niet zoals het bedrijf zegt dat het zich op dit moment opstelt.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik vind dat de staatssecretaris wel wat strenger zou mogen zijn met haar definitie van wat hier aan de hand is. Dit bedrijf stuurt je een pakketje. Als je het aanneemt, dan is het ook van jou. Ik ben gewend dat je een pakketje dat je niet wilt hebben, ook mag weggooien. Als consumenten het pakketje echter weggooien, dan hebben zij een groot probleem. Zij krijgen dan de rekening thuis van UPC. Ik vind dit onfatsoenlijke praktijken van dit bedrijf. Je stuurt iemand een pakketje en zegt: als u het aanneemt zit u er ook aan vast. Natuurlijk moet je eerst keurig "ja" zeggen voordat het duurdere abonnement ingaat. Ik vind dat de staatssecretaris dit soort bedrijven duidelijk moet maken dat wij dit soort praktijken afwijzen. Wij willen niet dat het bedrijf mensen een product opdringt, want dat is feitelijk wat hier gebeurt.

Staatssecretaris Van Gennip:

Even voor de duidelijkheid. Op het moment dat iemand zo'n pakket in huis heeft tijdens de proefperiode van zes maanden en vervolgens zegt "ik wil een regulier contract", dan mag dat bedrijf de tarieven niet verhogen of afsluiten. Als het bedrijf dat wel doet, dan handelt het op een wijze die niet door de beugel kan. De definitie van "oneerlijke handelspraktijk" volgt nog, dus daar ben ik even wat voorzichtig mee. Dit kan op dit moment ook al niet door de beugel. Stel dat het pakketje is bezorgd, deze persoon wordt niet benaderd met de vraag of deze een regulier contract wil houden en de rekening wordt na zes maanden toch verhoogd, dan is dit bedrijf oneerlijk bezig. Er is dan duidelijk sprake van een oneerlijke handelspraktijk. Een gesprek met de verschillende bedrijven uit die branche kan helpen, omdat wij dan met elkaar duidelijk kunnen maken wat er wel en niet acceptabel is.

De heer Atsma (CDA):

Dit onderwerp is vaker aan de orde geweest, ook in deze Kamer. Er is onder andere gesproken met oud-staatssecretaris Van der Laan en oud-minister Brinkhorst. De staatssecretaris goed beluisterend, neem ik aan dat er binnenkort hoe dan ook overleg zal plaatsvinden met de bewuste bedrijven. Wil de staatssecretaris in dat gesprek ook meenemen dat het natuurlijk nooit zo kan zijn dat mensen die bewust niet hebben gekozen voor de overgang van analoog naar digitaal, op enig moment worden verplicht om ook het digitale pakket te nemen als een substantieel aantal Nederlanders wél overgaat? Straks hebben zij wellicht geen keuze meer. Ik wil nog een tweede punt voorleggen om mee te nemen in het gesprek met UPC. Zou de staatssecretaris willen bepleiten dat mensen die kiezen voor het digitale signaal, zich kunnen beperken tot het zogenaamde basispakket? Mensen moeten zelf kunnen kiezen voor het kleine pakket.

Staatssecretaris Van Gennip:

Het gesprek zal allereerst gaan over de verkoopmethoden en wat hierbij wel en niet geoorloofd is. Mocht het zo blijken te zijn dat de praktijk anders is dan de bedrijven bij mij of mijn mensen aan tafel hebben gezegd, dan zullen wij het daarover zeker hebben. Ik wil ook graag met hen over een digitale en analoge doorgifte praten. Hierbij moeten wij echter wel het onderscheid maken tussen ontvangst via de ether en ontvangst via de kabel. Deze discussie gaat echter over ontvangst via de kabel. De discussie over ontvangst via de ether gaat over het kleine basispakket. De OPTA heeft vastgelegd dat er altijd sprake moet blijven zijn van analoge doorgifte van het signaal via de kabel.

De heer Klaas de Vries (PvdA):

De heer Van Dam vroeg of degene die een pakket heeft ontvangen het recht heeft om dit weg te gooien. Het ongevraagd leveren van pakketten is opdringerig en vormt een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van mensen. Wat vindt u daarvan?

Staatssecretaris Van Gennip:

Als je iets ongevraagd thuisgestuurd krijgt, mag je het houden. De discussie gaat over de vraag of het pakket juridisch gevraagd of ongevraagd is op het moment dat je voor ontvangst gaat tekenen op het postkantoor. Dit is een punt dat wij opnieuw gaan bespreken omdat mensen niet doorhebben dat, op het moment dat zij het pakket ophalen op het postkantoor en voor ontvangst tekenen, het pakket niet ongevraagd meer is.

De heer Klaas de Vries (PvdA):

Mag je zo'n pakketje weggooien zonder dat je last krijgt van de afzender? Daar moet u een helder antwoord op geven.

Staatssecretaris Van Gennip:

De afzender van dat pakketje mag niet zomaar nieuwe abonnementskosten van €3 per maand in rekening brengen.

Naar boven