Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van aanstaande donderdag en als hamerstuk te behandelen de Brief van het Presidium over de kinderopvangvoorziening (30095, nr. 8).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Timmer.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over homo-emancipatiebeleid op de plenaire agenda te plaatsen. Ik weet dat de staatssecretaris deze week in Australië is, samen met de minister-president. Dat geeft ons de gelegenheid om tevens het verzoek te doen aan de staatssecretaris en aan minister Van der Hoeven om voordat het verslag plenair wordt behandeld een gezamenlijke reactie te geven op het rapport "Helemaal anders" van de stichting Different dat gebruik gaat worden in het onderwijs.

De voorzitter:

Ik stel voor, het verslag van het algemeen overleg over homo-emancipatiebeleid op de plenaire agenda van volgende week te plaatsen en om het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Aptroot.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Twee weken geleden heb ik, breed gesteund, gevraagd om een brief van het kabinet over de uitkomst van het Catshuisberaad over vermindering van de administratieve lasten en de regeldruk. Na twee weken hebben wij nog geen brief van het kabinet. Ik vraag u, het kabinet te verzoeken om de brief uiterlijk donderdag aanstaande aan de Kamer te doen toekomen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en om het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister-president.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Dittrich.

De heer Dittrich (D66):

Ik verzoek om uitstel van de stemmingen over de punten 4 en 5 op de stemmingslijst en om heropening van de beraadslaging daarover. Ik doe dit verzoek mede namens de collega's van CDA, VVD en Partij van de Arbeid, omdat wij een brief hebben gekregen uit de sfeer van de wetenschap met inhoudelijk fundamentele kritiek op het wetsvoorstel. Wij willen dat graag, zij het kort, nog met de minister van Justitie bespreken. Het zou ons een lief ding waard zijn als de hernieuwde beraadslaging over dit wetsvoorstel zou kunnen worden geplaatst op de plenaire agenda van volgende week of de week daarop.

De voorzitter:

Het gaat om het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 24 april 1986 te Straatsburg totstandgekomen Europees Verdrag inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid van internationale niet-gouvernementele organisaties, alsmede invoering van enige regels met betrekking tot in een terrorismelijst vermelde organisaties en andere organisaties waarvan het doel of de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde (28764) en de daarop ingediende moties.

Ik stel voor, te voldoen aan het verzoek om de stemming hierover uit te stellen en volgende week een, uiteraard korte, heropening van de beraadslaging te doen plaatsvinden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Haersma Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag stond er in de Volkskrant een alarmerend interview met een viertal criminologen van naam over de georganiseerde misdaad in Nederland. Zij zijn somber over de toekomstige ontwikkelingen op dit terrein.

Ik wil de regering een brief vragen waarin zij ingaat op het interview, maar ook antwoord geeft op de vragen welke extra maatregelen genomen moeten worden en of zij kan nagaan of er wellicht bronnen zijn waarop deze criminologen zich kunnen baseren, waardoor zij tot deze conclusie komen die toch ernstiger is dan wij tot op heden vernamen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Szabó.

De heer Szabó (VVD):

Voorzitter. Vandaag had ik graag mondelinge vragen willen stellen aan de staatssecretaris dan wel de minister van Defensie, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, maar niet alle personen konden vandaag aanwezig zijn. Inmiddels hebben wij wel een brief ontvangen van de staatssecretaris van Defensie over het wederom lekken van gegevens uit overheids-pc's. De VVD had graag gezien dat daadwerkelijk maatregelen zouden worden genomen om te voorkomen dat spullen van de baas worden gebruikt voor privé-doeleinden. In de eerder genoemde brief staat zwart op wit dat het gebruik van computers van de rijksoverheid voor privé-doeleinden aan regels is gebonden, dat het dus wel mag, vooral als het niet storend werkt op de dagelijkse werkzaamheden. Wij vinden dat niet kunnen en daarom heb ik mijn vragen die ik mondeling had willen stellen maar op een rijtje gezet. Ik krijg graag een brief van de staatssecretaris van Defensie en van de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties op de volgende vragen.

De voorzitter:

Hoeveel zijn het er, want als het er te veel zijn, moeten wij het toch maar op een andere manier doen.

De heer Szabó (VVD):

Het zijn vier korte vraagjes!

De voorzitter:

Heel snel dan!

De heer Szabó (VVD):

Er komt toch geen antwoord, dus is het snel voorbij!

Ik wil vragen of genoemde bewindspersonen in het kader van het beleid met betrekking tot het gebruik van internet bereid zijn om de ambtenaren mee te delen dat geen privé-gebruik meer mag worden gemaakt van pc's en informatiedragers van de overheid, dat thuiswerk alleen is toegestaan met pc's en informatiedragers van de overheid om een inventarisatie te maken van de software op alle overheids-pc's en -informatiedragers en om daarna te verwijderen die bestanden die niet door de overheid geautoriseerd zijn. Daarmee wordt de hele zaak opgeschoond. Het is een simpele activiteit die binnen twee à drie weken kan zijn uitgevoerd. Daarmee voorkomen wij ook dat die Limewireachtige software op de computers komt te staan en daarmee ook het lekken.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vind dit vrij specifieke vragen. Is het niet beter om dit in een procedurevergadering van de vaste commissie voor Defensie te bespreken en om daarna een schriftelijke vragenronde in te lassen, zodat elke fractie desgewenst zulke specifieke vragen kan stellen? Ik zou deze vragen liever niet als vragen van dé Kamer stellen!

De voorzitter:

Dat zou ook mijn voorstel zijn geweest als de heer Szabó zijn vragen niet expliciet aan een aantal ministers had gesteld. Ik had het stellen ervan anders ook niet kunnen toestaan. Laten wij maar even bezien of de procedure ietwat gestroomlijnd kan worden.

De heer Timmermans (PvdA):

Voorzitter. Ik had het niet beter kunnen zeggen dan mevrouw Karimi. Ik begrijp er niets van, dit kan toch gewoon via de procedurevergadering? Wat mij betreft, is er nergens brand en bovendien is er een brief gekomen van de staatssecretaris van Defensie. Laten wij die nu keurig in de procedurevergadering behandelen. Dan kan iedere fractie ook zeggen wat zij er verder mee wil!

De heer Kortenhorst (CDA):

Ook wat ons betreft gewoon behandeling in de procedurevergadering!

De heer Szabó (VVD):

U hebt gelijk dat wij een brief hebben gehad van de staatssecretaris van Defensie, maar het gaat hier om het lekken van overheidsinformatie vanuit het overheidsdomein. Daar is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor. De minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het volledige netwerk. Daarom willen wij deze vragen ook aan deze ministers stellen.

De voorzitter:

Ik wil er nu niet te lang bij stil blijven staan. Nu de vragen inderdaad aan enkele ministers worden gesteld, stel ik u voor, dit deel van het stenogram naar hen door te geleiden en de vaste commissie of vaste commissies te vragen om op heel korte termijn te bezien of er wellicht nog aanvullende vragen zijn.

De heer Timmermans (PvdA):

Ik ben het niet met uw voorstel eens. Het probleem ligt bij het ministerie van Defensie, dat zo lek als een mandje is. Het is helemaal niet nodig om hierbij allerlei andere ministers te betrekken. Laten wij dit probleem gewoon via de commissie aanpakken. Ik steun uw voorstel dus niet.

De voorzitter:

Mijn voorstel verdient geen schoonheidsprijs, maar het heeft volgens mij ook weer geen zin om hierover eindeloos door te praten. De heer Szabó heeft het recht om vragen te stellen. Laten wij die vragen doorgeleiden en afwachten wat de vaste commissie voor Defensie beslist.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Defensie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Sterk.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Afgelopen donderdag besteedde Twee Vandaag een uitzending aan rechts-extremistische websites. In deze uitzending waren misselijkmakende computerspelletjes te zien waarin gekleurde mensen voor punten doodgeschoten moesten worden. Namens de fracties van de PvdA en het CDA vraag ik de ministers Donner en Remkes om in een brief een antwoord te geven op de volgende vragen:

Hoe is de explosieve toename van het aantal bezoekers van dit soort websites te verklaren? Pakt men dit soort rechts-extremistische sites op dezelfde manier aan als extreem islamitische websites? Welke problemen ondervindt men bij de aanpak van deze websites? Wat is er gebeurd met de achttien aangiften van het Meldpunt Discriminatie Internet? Welke problemen ondervindt men bij de afhandeling van deze aangiften?

De voorzitter:

Ik heb spijt van mijn mildheid. Als men meer dan één minister om een brief wil vragen, dient dat volgens het Reglement van Orde via de commissies te worden gedaan. Ook de vragen van mevrouw Sterk zijn tot meer dan één minister gericht en haar verzoek zou daarom in de desbetreffende commissies moeten worden afgehandeld. Gezien de volle agenda en het tijdstip, tien voor vier, is het niet zinvol om hierover een eindeloze discussie te gaan houden. Ik stel u daarom voor om de vragen van mevrouw Kant door te geleiden en...

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Ik heet toch echt Sterk!

De voorzitter:

Ik denk alleen maar vooruit, want zij gaat deze procedure zo dadelijk ook voorstellen. Mijn excuses voor mijn vergissing. Volgende week doen wij het echt niet meer op deze manier!

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik wil de minister via u vragen om nadrukkelijk in te gaan op de snelheid waarmee op meldingen wordt gereageerd. Mijn fractie heeft eerder schriftelijke vragen gesteld over een specifieke website en daarnaar wordt nu al wel heel lang onderzoek gedaan.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik ben het eens met uw opmerkingen.

Vorige week heeft de Kamer met minister Donner over een vergelijkbaar onderwerp gesproken, namelijk websites waar kinderporno te zien is. Toen is gesteld dat het vaak niet strafbaar is wat daar gebeurt, maar wel dubieus. De minister heeft toegezegd dat hij hierover een discussie zal initiëren. Ik wil hem vragen om het punt dat mevrouw Sterk vandaag aan de orde stelt, daarbij te betrekken. Wij moeten niet te snel weglopen omdat het alleen maar dubieuze websites zouden zijn waar geen strafbare feiten zijn gepleegd.

Mevrouw Sterk (CDA):

Ik merk op dat het hier wel degelijk ook om strafbare feiten gaat.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant. Nogmaals mijn excuses voor het feit dat ik uw naam zojuist verwarde met die van mevrouw Sterk.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. U had wel gelijk! Ik doe namelijk een vergelijkbaar voorstel.

De voorzitter:

Daarom laat ik u allemaal achter elkaar komen. Dan hebben wij alle ellende maar gehad en kan ik mijn leven beteren. Volgende week doen wij het zeker anders.

Mevrouw Kant (SP):

Dank u wel voor uw coulance!

Gisteren kwamen nieuwe cijfers van het CBS in het nieuws waaruit blijkt dat het aantal managers in ziekenhuizen twee keer zo hard is gegroeid als het aantal verplegenden. Het was echter juist de bedoeling om de bureaucratie te verminderen, de eerder opgegeven reden voor de toename; meer bureaucratie, meer regels. Omdat wij volgende week donderdag een debat houden over de arbeidsmarkt in de zorg, vraag ik de minister voor dat overleg te reageren op deze trend en aan te geven hoe hij die denkt te keren.

De voorzitter:

Tot mijn grote ellende zie ik nu ook nog eens dat ik vandaag twee gasten in deze zaal ontvang die een publicatie voorbereiden over het vragenuur en de regeling van werkzaamheden. Ik heet hen van harte welkom!

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Snijder.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Afgelopen donderdag of een week daarvoor is de minister van LNV om een reactie gevraagd op de uitspraak van de Raad van State over de mosselvisserij in Zeeland. De VVD-fractie ziet graag dat die reactie uiterlijk aanstaande donderdag bij de Kamer is.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Morgen is er een plenair debat gepland met de minister van Verkeer en Waterstaat over de stand van zaken TCI (29283, nr. 39). Namens de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat vraag ik of daar ook de minister van Financiën, de heer Zalm, bij aanwezig zou kunnen zijn.

De voorzitter:

U zegt "zou kunnen zijn". Ik zal het nagaan. Daaraan koppel ik wel de opmerking dat ik het heel vervelend zou vinden als dit zou betekenen dat, als de minister van Financiën verhinderd zou zijn omdat dit verzoek op een laat moment gedaan wordt, het debat morgen van de agenda geschrapt zou moeten worden. Er is morgenochtend dan een lege agenda. Dat zou buitengewoon zonde zijn, als wij voorts alle avonden moeten vergaderen. Dit onderwerp zou dan pas over twee weken weer op de agenda kunnen komen. Ik zal mij wel inspannen om aan het verzoek van de commissie te voldoen, maar mocht de minister redelijkerwijs verhinderd zijn – dat zou kunnen, nu dit verzoek op zo'n laat moment wordt gedaan – dan wil ik het debat met de minister van Verkeer en Waterstaat toch laten doorgaan.

De heer Atsma (CDA):

Alle aanwezige commissieleden hebben erop aangedrongen dat de minister van Financiën ook bij dat debat aanwezig is.

De voorzitter:

Dat is duidelijk.

De heer Atsma (CDA):

Zij hebben ook aangegeven dat, als onverhoopt blijkt dat enig uitstel nodig is, zij daar geen moeite mee zullen hebben.

De voorzitter:

Die beslissing wil ik nu niet nemen. Wij vragen aan de minister van Financiën of hij bij dat debat aanwezig kan zijn. Als hij niet kan, voeren wij morgenochtend het debat met de minister van Verkeer en Waterstaat.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wolfsen.

De heer Wolfsen (PvdA):

Voorzitter. Mijn vraag gaat over het wetsvoorstel Stroomlijning hoger beroep (30320). Drie bij het debat aanwezige fracties hebben daarop pas vanmorgen nog een amendement ingediend. Het is chique tegenover de afwezige fracties om de stemming over dit wetsvoorstel een week uit te stellen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen. Dit betreft punt 3 op de stemmingslijst, wetsvoorstel 30320.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Op 21 maart heb ik hier de minister van Defensie verzocht om snel een brief naar de Kamer te sturen over de criteria die hij heeft gehanteerd voor het vertrouwelijk dan wel publiekelijk informeren van de Kamer over de missie van special forces in Afghanistan. De bedoeling was dat die brief verleden week bij de Kamer zou zijn aangekomen. Die brief is nog steeds niet bij de Kamer aangekomen. Mijn verzoek is dan ook dat hierover een rappel uitgaat naar de minister.

De voorzitter:

Ik stel voor, het gedeelte van dit stenogram door te geleiden naar de minister van Defensie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel de Kamer mee dat de heren Wilders en Nawijn niet aanwezig zijn bij de stemmingen.

Naar boven