Vragen van het lid Karimi aan de minister van Buitenlandse Zaken over het verbreken van het diplomatieke contact met de Hamasregering in de Palestijnse gebieden.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Vorige week is de nieuwe "regering" van de Palestijnse Autoriteit geïnstalleerd. Regering moet tussen aanhalingstekens, want wij moeten natuurlijk niet vergeten dat Palestijnen nog steeds onder een afschuwelijke bezetting leven. De Nederlandse regering heeft prompt de diplomatieke betrekkingen met de nieuwe Hamasregering verbroken. Waarom? Wat denkt de regering daarmee te bereiken?

Hamas is door democratische verkiezingen in de regering gekomen en houdt zich al meer dan een jaar aan de wapenstilstand met Israël. Hamas is onder andere door de EU uitgenodigd om in het politieke proces mee te doen en dat heeft Hamas gedaan. Volgens waarnemers van de Europese Unie en Nederland, zijn de verkiezingen eerlijk verlopen. Dan kunnen wij niet zeggen: met jullie praten wij niet, want de uitkomst bevalt ons niet. Wat voor signaal geven wij dan aan andere landen als wij de winnaar nu uitsluiten? Is democratie alleen goed als de uitkomst ons aanstaat?

Er wordt een dubbele standaard gehanteerd. Tegenover Israël hanteert de regering altijd de carrot en is de regering nooit bereid enige vorm van sanctie toe te passen, al misdraagt Israël zich evident. Tegenover de Palestijnen hanteert de regering altijd de stick. Dat is niet eerlijk en vooral ook niet slim. Juist met de Palestijnen moet men in gesprek blijven, want als men de Palestijnen isoleert, drijft men ze alleen maar in handen van extremisten. Als Nederland geen contact heeft met Hamas, worden de contacten van Hamas met Saoedi-Arabië en Iran versterkt. Deze maatregel is dus alleen maar dom.

Met deze maatregel gaan wij twintig jaar terug in de tijd. Toen was Fatah ook een terroristische organisatie en nu betreurt de minister dat Fatah de verkiezingen niet heeft gewonnen!

Ik heb daarom de volgende vragen. Waarom heeft Nederland meteen de diplomatieke betrekkingen met de Palestijnse regering verbroken? Andere Europese landen zijn nog niet overgegaan tot het verbreken van de diplomatieke betrekkingen, alleen de Verenigde Staten en Canada hebben dat tot dusver gedaan. Waarom loopt Nederland weer achter de Verenigde Staten aan? Wat denkt de regering te bereiken met het stopzetten van de diplomatieke betrekkingen? Hoe kan de minister de Hamasregering op andere gedachten brengen als hij niet meer met hen spreekt?

Wat betekent deze maatregel concreet? Wordt de ambassade in Ramallah opgedoekt? Waarom mogen diplomaten wel praten met president Abbas en niet met zijn regering? Wat is de zin daarvan?

Stelt de Nederlandse regering ook eisen aan de Israëlische regering? Doet zij dat net zo hard en met sancties? Zo ja, welke sancties zijn dat?

Tot slot: vrede sluit men met zijn vijanden. Als men wil dat wapens zwijgen, moet men praten. Zonder praten is geen vrede mogelijk.

Minister Bot:

Voorzitter. Op de eerste plaats ga ik in op de vragen naar het verbreken van de relatie met Hamas en het waarom.

De Europese Unie en Nederland hebben keer op keer duidelijk aangegeven dat het feit dat Hamas verkozen is op democratische wijze, niet betekent dat dit bewind ook noodzakelijkerwijs op democratische wijze zijn normale autoriteit wil uitoefenen. Wij hebben steeds gezegd dat er drie eisen zijn; ik refereer hierbij aan de motie-Ormel. Op de eerste plaats is dat de erkenning van Israël, op de tweede plaats het afzweren van geweld en op de derde plaats het nakomen van verplichtingen en afspraken uit het verleden.

Ondanks het feit dat deze wensen keer op keer duidelijk op tafel zijn gelegd, is Hamas niet bereid om op deze drie eisen in te gaan. Dat is ook de reden waarom de Europese Unie en Nederland hebben gezegd dat zij geen betrekkingen willen aangaan met Hamas totdat dit het geval is. Dat betekent concreet dat er wel contact blijft bestaan met president Abbas, die een andere lijn volgt, en ook met de PLO. Het betekent dat deze regering niet financieel zal worden gesteund door Nederland en wat mij betreft ook niet door de Europese Unie. Overigens, dat zijn onderwerpen die aanstaande maandag nader besproken zullen worden door de Raad. Verder hebben de Nederlandse regering en de EU bij voortduring eisen gesteld – dat doen zij nog steeds – aan de Israëlische regering, met name op het punt van de muur, de bezette gebieden en de nederzettingen. Wij gaan ervan uit dat Israël zich houdt aan uitvoering van de roadmap. Het is dus niet zo dat de Nederlandse regering en de EU eenzijdig eisen stellen aan Hamas en niet aan Israël. Ik denk echter dat wij minimaal mogen verwachten dat Hamas voldoet aan de drie eisen die ik eerder heb geformuleerd en die ook door de Kamer zijn vastgelegd.

Ik meen dat ik hiermee de vragen beantwoord heb. Ik heb uiteengezet wat de redenen zijn waarom wij de diplomatieke betrekkingen met de Hamasregering hebben verbroken. Ik heb ook aangegeven wat wij met de Israëlische regering doen en wat daarvan de redenen zijn. Aangezien er wel een onderscheid gemaakt moet worden tussen aan de ene kant de officiële Hamasregering en aan de andere kant het Palestijnse volk, zijn wij bereid om noodhulp te blijven verlenen via de VN, Unrwa, de Wereldbank, de ngo's en, zoals tot dusverre het geval is geweest, op vertoon van rekeningen via de privé-bedrijven voor water- en elektriciteitsvoorziening. Aan de ene kant stellen wij ons dus strikt op tegenover de Hamasregering, maar aan de andere kant hebben wij oog voor de noden van het Palestijnse volk. Wij hebben tot dusverre geprobeerd om daar zo goed mogelijk aan tegemoet te komen. Hoe het evenwel verder zal gaan met de financiële steun, zal maandag in EU-verband aan de orde worden gesteld.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Het gaat hier natuurlijk om een politiek heel belangrijk punt, namelijk of er dan schot komt in het vredesproces. Het feit dat Nederland, de EU en zelfs andere landen bereid zijn om noodhulp te geven, vormt geen oplossing van het politieke probleem. In die zin stelt het antwoord van de minister mij teleur. Hij herhaalt iedere keer dezelfde riedel, zonder rekening te houden met de feitelijke situatie. Er is nu eenmaal een regering gekozen door dezelfde Palestijnen die volgens hem niet de dupe mogen worden van de situatie. Daarom is mijn concrete vraag hoe hij die voorwaarden kan stellen. Natuurlijk houdt hij rekening met het feit dat Hamas zich nu al meer dan een jaar aan het bestand houdt, maar hij wil niet met de Hamasregering in gesprek gaan over de condities. Dat is meten met twee maten. Bij Israël brengt hij iedere keer de muur, de nederzettingen of de annexatie van de Jordaanvallei ter sprake, maar daar doet hij helemaal niets tegen. Gebruikt hij geen sanctiemiddelen en, zo neen, waarom niet?

Minister Bot:

Als je de vrede wilt bevorderen, zullen de twee partijen toch minstens bereid moeten zijn om met elkaar te spreken. De Hamasregering stelt uitdrukkelijk dat zij de Israëlische regering niet erkent en dat zij daar dus ook niet mee wil spreken. Daardoor wordt het buitengewoon moeilijk om het vredesproces met deze Hamasregering voortgang te doen vinden. Om die reden hebben wij die drie eisen gesteld. Het is heel belangrijk dat wij die voortdurend blijven herhalen. Daarmee kunnen wij duidelijk maken dat wij weliswaar voorstander zijn van een verdere voortzetting van de vredesonderhandelingen en dat wij daarbij alle geëigende middelen willen gebruiken, maar dat beide partijen bereid moeten zijn om met elkaar te praten. Ik wacht dan ook met veel belangstelling af wat Israël gaat doen. Volgens mij heeft dat tot dusverre dezelfde lijn gekozen. Het kan zijn dat er ook in de toekomst informele contacten zullen plaatsvinden, maar dat moeten wij afwachten. Ik zal daar maandag in de RAZEB navraag naar doen. Zolang één van de partijen de andere niet erkent, lijkt het mij bijzonder lastig om te eisen dat het vredesproces op normale wijze voortgang vindt, temeer omdat de ene partij uit is op vernietiging van de andere. Onder die omstandigheden kunnen wij niet verwachten dat er tussen beide partijen een redelijk gesprek plaatsvindt. De Hamasregering wil niet met Israël in gesprek. De EU blijft van mening dat zij alles moet doen wat mogelijk is. Wij onderhouden het contact met president Habas in de hoop dat het via hem mogelijk is om dat proces met de Israëlische regering in ieder geval aan de gang te houden en Israël ertoe te bewegen om datgene te doen wat noodzakelijk is. Misschien is het inderdaad een riedel, maar die is wel heel belangrijk. De drie eisen die wij aan Israël stellen ten aanzien van de muur, de nederzettingen en de roadmap blijven belangrijk voor dat vredesproces. Wij moeten daar dan ook met volharding achteraan gaan. Het eerste resultaat dat wij daarvan destijds hebben gezien, is de ontruiming van de Gazastrook. Ik hoop dat de voortdurende druk er ook toe zal leiden dat die andere bestanddelen geleidelijk aan op hun plaats vallen. Dat is echter niet mogelijk door zaken te doen met de Hamasregering. Zij wil immers niet meewerken.

De heer Dittrich (D66):

Ik ben het in grote lijnen eens met de woorden van de minister van Buitenlandse Zaken. Voor ons is het echter wel van belang dat de Palestijnse bevolking niet lijdt onder de patstelling tussen Hamas en de Israëlische regering. De minister heeft gezegd dat hij op vertoon van rekeningen bereid is om noodhulp te bieden via internationale organisaties en ngo's. Dat ondersteunen wij.

Vorige week is er een aanslag geweest waarbij vier Israëlische mensen zijn gedood. President Abbas heeft afstand van die aanslag genomen. Mevrouw Karimi heeft zojuist gezegd dat Hamas zich al een jaar lang aan een bestand houdt, terwijl de Hamasregering heeft gezegd dat zij begrip heeft voor die aanslag. Is het naar het oordeel van mevrouw Karimi billijk dat Hamas op die wijze heeft gereageerd en dat hij dus goedkeurt dat mensen worden vermoord?

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Ik sta niet in deze zaal om Hamas te verdedigen. Dat is nooit de lijn van de fractie van GroenLinks geweest. Wij willen een eerlijke kans om tot een vredesproces te komen. In eerste termijn heb ik gezegd dat je vrede sluit met je vijanden. Uiteraard weet ook ik dat daar al 40 à 50 jaar sprake is van vijandigheid. Als men niet meer met de vijand wil spreken, zal het nooit tot vrede komen. Het gaat om het onderhouden van contacten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Wij steunen de lijn om geen banden met Hamas aan te gaan. Als mensen terroristen zijn, blijven zij dat. Ook als zij democratisch zijn gekozen. Hamas heeft een lange lijst van bloedige slachtoffers in Israël op zijn geweten en dat kunnen wij niet opeens vergeten.

In hoeverre wordt de Nederlandse lijn gesteund door andere landen? Onder andere uit Frankrijk ontvangen wij andere signalen. Een stellingname dat wij geen zaken met de Hamasregering doen zolang zij erop uit is om Israël de zee in te drijven, is juist hard nodig om een krachtig signaal af te geven.

Ik heb begrip voor het standpunt van de minister dat het belangrijk is om buiten de Palestijnse Autoriteit om voor vormen van hulp te zorgen. Het kan echter niet zo zijn dat alles gewoon doorgaat als het indirect gebeurt.

Minister Bot:

De Raad van Algemene Zaken (RAZEB) heeft twee weken geleden een verklaring uitgegeven, waar alle 25 lidstaten zich achter hebben geschaard. In die verklaring staat duidelijk dat wij geen banden zullen onderhouden met Hamas. Ik hoop daarvan een duidelijker bevestiging te krijgen in de Raad van komende maandag. Uiteraard kan de steun niet doorgaan zoals dat gebruikelijk was. De bedragen zijn nu ook al aanmerkelijk lager, omdat bijvoorbeeld begrotingssteun wegvalt. Wat overblijft, is noodhulp, waarover enkele vragen zijn gesteld, die ik vanmorgen schriftelijk heb beantwoord. Daarin wordt uiteengezet wat de Europese Unie en de Europese Commissie doen: 500 mln., waarvan de helft van de Commissie, en daarvan weer de helft aan noodhulp en de helft aan begrotingssteun. De begrotingssteun zal naar verwachting wegvallen. Nederland geeft zo'n 33 mln., en alles wat niet valt onder steun aan de bevolking zal wegvallen. Het is zelfs de verwachting dat binnen afzienbare tijd datgene wat wij tot dusverre hebben gegeven, ter grootte van zo'n 1,3 mld. dollar op jaarbasis, substantieel zal afnemen vanwege de door mij geschetste reden: wij gaan deze regering niet direct ondersteunen. Wel proberen wij via noodhulp en een aantal soortgelijke maatregelen ervoor te zorgen dat het Palestijnse volk, voorzover het om directe hulp gaat, aan zijn trekken blijft komen.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik ben gelukkig met de door de minister gekozen lijn. Ik vind het een goede zaak dat hij niet alleen eisen stelt aan Hamas en de regering, maar ook oog heeft voor de moeilijke situatie van de Palestijnse bevolking. De minister heeft gezegd, drie eisen te stellen: erkenning van Israël, afzweren van geweld en nakoming van de afspraken. Stelt de minister die eisen cumulatief?

Minister Bot:

Inderdaad zijn dat cumulatieve eisen. Als de ene eis is nagekomen, zullen wij de andere twee niet opzij leggen.

De heer Koenders (PvdA):

Het is duidelijk dat er vrije en eerlijke verkiezingen zijn gehouden door de Palestijnse Autoriteit, een unicum. Verder staan wij voor een dilemma, aangezien er een regering is gevormd uit leden die zich afficheren met een als terroristische organisatie bekend staande partij. Ik vraag de minister om opheldering, omdat het duidelijk is dat wij de Palestijnen willen helpen als het gaat om hun positie. Wij willen zorgen dat er vredesonderhandelingen komen, waarvoor ook Israël zich moet inspannen. Verder willen wij dat het land zich niet isoleert in de richting van Iran. Mij is niet precies duidelijk wat de regering bedoelt met verbreking van de diplomatieke betrekkingen. Gebeurt dat met een land, of met een Autoriteit? Kennelijk gebeurt dat niet met de president, en ook niet met Fatah.

Verder is mij niet geheel duidelijk, waarom de Nederlandse regering is vooruitgelopen op een uiteindelijke standpuntbepaling op 10 april door de EU. De enige manier waarbij wij effectief in de richting van het vredesproces kunnen opereren, is gezamenlijk als EU. De verklaring met betrekking tot het verbreken van diplomatieke betrekkingen is tot nu toe niet terug te vinden in de analyse van de verklaringen van de afgelopen Top.

Wat moet de Palestijnse Autoriteit nu eigenlijk doen om wel weer diplomatieke betrekkingen mogelijk te maken? Anders is het gewoon een poging tot isolement, waarmee wij niet verder komen.

Ten slotte wil ik nog een vraag aan de heer Dittrich stellen. Hij heeft met mij vorige week dinsdag opgetreden op een verkiezingsavond, georganiseerd door het CIDI. Daar nam hij de positie in dat het toch van belang zou zijn om ook betrekkingen met Hamas te zoeken, hetzij voor, hetzij achter de schermen, omdat juist daar de dynamiek nodig is. Waarom vindt de heer Dittrich het in tegenstelling tot wat daar is beweerd niet van belang om via second track diplomacy te proberen de zaken in de goede richting te bewegen? Kennelijk is dat geen verantwoordelijkheid voor de Nederlandse regering.

Minister Bot:

Voorzitter. Wij zullen geen contacten onderhouden met Hamas en dus ook niet met Hamasministers van de nieuwe regering. In de verklaring van de Europese Unie, die later ook door het Kwartet is bevestigd, heeft de Europese Unie duidelijk gemaakt wat haar lijn is, en ik denk niet dat wij op die lijn vooruitlopen. Ik heb alleen datgene bevestigd wat zowel in de Raad als door het Kwartet duidelijk naar voren is gebracht, namelijk dat er geen betrekkingen zullen worden onderhouden met de Hamasregering en de ministers zolang niet duidelijk is dat aan de drie eisen voldaan is. Mevrouw Huizinga-Heringa gebruikte de woorden "cumulatief voldoen aan de eisen". Wat moet er gedaan worden met de PA-regering en wat moet die doen? Uiteraard is het moeilijk om nu te voorspellen wat men precies moet doen. Maar als de Hamasregering zich bereid zou verklaren om over bepaalde zaken in onderhandeling te treden met Israël en Israël dit zou aanvaarden, dan zou dat een duidelijk teken zijn dat er van een erkenning sprake is. Je gaat immers alleen op dit niveau onderhandelen als je elkaar in zekere zin erkent. Je kunt de facto erkennen en de jure erkennen. Het kan goed zijn dat dit de facto tot uitdrukking wordt gebracht, net als het ook de facto duidelijk gemaakt kan worden op welke wijze aan de andere twee eisen voldaan wordt. Maar nogmaals: het is heel moeilijk om hierover in abstracto een verhandeling te geven; dit zal in de praktijk moeten blijken.

De voorzitter:

Een korte reactie van de heer Dittrich op de opmerkingen van de heer Koenders.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter. Vorige week organiseerde het CIDI een avond in het kader van de Israëlische verkiezingen. Ik heb daar gezegd dat als van Israëlische kant en van de kant van Hamas op informele wijze toenadering wordt gezocht en men hulp nodig heeft van een derde land of partij, ik mij heel goed kan voorstellen dat de Nederlandse regering bereidheid zou tonen om daarbij dienstbaar te zijn, zoals indertijd Noorwegen heeft gedaan. Nogmaals, dit zou moeten gebeuren op verzoek van beide partijen die elkaar op dit moment nog helemaal niet erkennen en niet met elkaar willen praten. Doel van dit aanbod zou zijn, een perspectief te creëren, zodat men misschien in de toekomst wél zou kunnen onderhandelen; een en ander dus echt op basis van informele contacten vanuit beide partijen.

De voorzitter:

Ik zie de heer De Nerée tot Babberich aarzelen of hij het woord wil vragen. Omdat hij zo aarzelt, wil ik overgaan tot de volgende serie vragen, en wel die van heer Van Hijum over de 80-kilometerzones. Ik moet dit afkappen; dit zijn de regels van het vragenuur, maar ik geef toe dat de heer De Nerée net het woord nog wel had gekregen als hij minder geaarzeld had.

Naar boven