Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs inzake vervanging van de basisvorming door een nieuwe regeling voor de onderbouw (regeling onderbouw VO) (30323).

(Zie vergadering van 15 maart 2006.)

De voorzitter:

Ik merk op dat de heer Jan de Vries zojuist ook al een stemverklaring heeft afgelegd over het gewijzigde amendement-Lambrechts/Hamer (stuk nr. 32).

De aanhef van artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Jan de Vries c.s. (stuk nr. 22).

De voorzitter:

Ik constateer dat dit gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Onderdeel A, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Jan de Vries c.s. (stuk nr. 22), wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen Aa tot en met E en de artikelen 11a en 11b van onderdeel F worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Jan de Vries c.s. (stuk nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, D66, de Groep Wilders, de VVD, het CDA, de LPF en de Groep Nawijn voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Artikel 11c, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Jan de Vries c.s. (stuk nr. 11), wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Vergeer (stuk nr. 12, I).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66, de LPF en de Groep Nawijn voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 12 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

Artikel 11d wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 11e wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Vergeer (stuk nr. 13).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de LPF en de Groep Nawijn voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Artikel 11f wordt zonder stemming aangenomen.

Onderdeel F wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen G tot en met J worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Lambrechts (stuk nr. 16, I).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de LPF en de Groep Nawijn voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 16 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Lambrechts/Hamer (stuk nr. 17, I).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de LPF en de Groep Nawijn voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 17 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

Onderdeel K wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

De aanhef van artikel II wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Vergeer (stuk nr. 14).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de LPF en de Groep Nawijn voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Lambrechts/Hamer (stuk nr. 32).

De voorzitter:

Ik constateer dat dit gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Artikel II, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Lambrechts/Hamer (stuk nr. 32), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen IIa tot en met IIIc worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Jan de Vries/Hamer (stuk nr. 20) tot het invoegen van artikel IIId.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de LPF tegen dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Vergeer (stuk nr. 21) tot het invoegen van artikel IIId.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de ChristenUnie tegen dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Artikel IV wordt zonder stemming aangenomen.

De beweegreden wordt zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen achteraf.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter. Van begin af aan heeft D66 gemengde gevoelens gehad bij dit wetsvoorstel. Onze bezwaren richten zich met name tegen het feit dat onder de vlag van grotere vrijheid voor scholen op inhoud en werkwijze dit wetsvoorstel toch ook veel ruimte gaf om minder onderwijs en minder goed onderwijs aan te bieden door minder bekwame leraren. Met vier amendementen hebben wij onze bezwaren in concrete verbeteringen proberen om te zetten. Het is gelukt om met aanneming van het amendement op stuk nr. 11, van Jan de Vries, de heer Balemans en mijzelf, het minimumaantal lesuren op peil te houden. Dankzij de aanneming van de motie op stuk nr. 28 zullen wij nu ook aan de weet komen of dit voor de scholen met de bekostiging is uit te voeren. Het is ook gelukt om met de aanneming van het gewijzigde amendement op stuk nr. 31 de positie van de leerkrachten die in een kernteam werken zodanig te verstevigen dat niet zomaar een ander, niet bevoegd en niet bekwaamd, onderwijs kan geven zonder dat de opvattingen van het team daarin gekend zijn en zonder dat afgesproken is welke tekortkomingen nog weggewerkt moeten worden middels bijscholing. Ook daar zijn wij blij om.

Het is echter niet gelukt om met het amendement op stuk nr. 16 te voorkomen dat de ruimte verder wordt opgerekt om onbevoegde leerkrachten aan te stellen die ook nog eens geen bijscholing hoeven te volgen. Dat betreuren wij vanzelfsprekend.

Alles afwegend, zullen wij voor dit wetsvoorstel stemmen. Wij willen echter geacht worden tegen onderdeel K.1 gestemd te hebben.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Vanaf het begin heeft de PvdA-fractie sympathiek gestaan tegenover dit wetsvoorstel. Dat had als reden dat het wetsvoorstel grotendeels tot stand is gekomen op grond van hetgeen zich in de praktijk met veel creativiteit in het onderwijsveld heeft ontwikkeld. In het debat heb ik gezegd dat wij op een aantal punten zullen toetsen of wij uiteindelijk voor dit wetsvoorstel kunnen stemmen.

Een van de belangrijkste punten daarbij is dat het onderwijssysteem zodanig in elkaar moet worden gezet, inclusief de onderbouw, dat voorkomen wordt dat kinderen te jong in een bepaald traject komen waar zij nooit meer uit kunnen. Mijn fractie is dan ook zeer verheugd dat vorige week de motie is aangenomen die hierop betrekking heeft.

Een ander belangrijk punt voor ons is de versteviging van de positie van de docent bij de kernteams. Dat is nu geregeld via het gewijzigde amendement nr. 32. Wij hebben inmiddels geleerd dat dit soort veranderingen alleen tot stand komen als ook van onderop de docenten willen en kunnen meewerken.

Ten slotte vinden wij het heel belangrijk dat er een onderzoek komt naar de bekostiging van het voortgezet onderwijs. Wij kunnen wel heel veel eisen van de scholen, maar ze moeten het ook kunnen doen. Wij zijn dan ook zeer verheugd dat de motie die hierover gaat, is aangenomen.

Dit alles betekent dat wij, na een week uitstel van de stemmingen, redenen genoeg hebben om voluit voor dit wetsvoorstel te stemmen.

Mevrouw Vergeer (SP):

Voorzitter. De SP heeft zich altijd sterk gemaakt voor het afschaffen van het keurslijf van de basisvorming in het beroepsonderwijs. Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk om vakken in elkaar te schuiven, met slechts enkele vertrouwde gezichten voor de klas te werken en meer praktisch onderwijs te geven. Toch kan de SP-fractie niet voor dit wetsvoorstel stemmen, want er is veel meer aan de hand. De wet zou namelijk ook het kader moeten bieden dat de kwaliteit van de nieuwe mogelijkheden waarborgt, maar dat is niet het geval. Het niveau van de vakbekwaamheid wordt overgelaten aan het schoolbestuur. Voor de SP-fractie gaat deze autonomie van besturen veel te ver. Er horen wettelijke voorschriften voor een verplichting tot bijscholing en objectieve criteria voor het niveau te zijn. Daarom heb ik amendement nr. 14 ingediend, maar dat is helaas niet aangenomen.

Bovendien krijgt de derde klas van havo en vwo helemaal geen kerndoelen meer. Daardoor staan het niveau en de positie van de vakken die in de tweede fase niet verplicht zijn, onder druk.

Dan is er nog de invulling van de lestijd. Er hoeft geen vakdocent aanwezig te zijn. Huiswerk maken en een schriftelijke cursus vallen ook onder lestijd. Dit zet de deur wagenwijd open voor het aanstellen van oppassers in plaats van docenten.

De SP-fractie is van mening dat dit wetsvoorstel de kwaliteit van de docenten en het recht van de leerlingen op goed onderwijs ondermijnt.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Voorzitter. Het begrip "basisvorming" is voor de LPF altijd synoniem geweest met nivellering in het onderwijs, met het in dezelfde mal willen persen van leerlingen met breed uiteenlopende talenten en vermogens. Wij hebben gezien dat dat natuurlijk niet werkt. Ieder wetsvoorstel dat beoogt aan deze ongewenste situatie een eind te maken, lijkt dan ook sympathiek. Als dit echter gebeurt door nog meer af te knabbelen van het minimum aantal uren onderwijstijd of van de bekwaamheidseisen voor leraren, vinden wij dat onaanvaardbaar. De LPF-fractie heeft daarom bij de behandeling van dit wetsvoorstel de nodige bezwaren geuit tegen met name de teamteaching en de urentabellen. Naast enkele toezeggingen en verhelderingen van de minister op deze punten was voor ons het aannemen van een aantal amendementen belangrijk. Ik doel op het amendement van mevrouw Vergeer op stuk nr. 14 óf het amendement-Lambrechts/Hamer op stuk nr. 32. Laatstgenoemd amendement heeft brede steun gekregen. Het liefst hadden wij gezien dat ook de amendementen op de stukken nrs. 16 en 17 van mevrouw Lambrechts en mevrouw Hamer zouden zijn aangenomen, maar in de politiek kan je niet altijd alles hebben. Zojuist is ook het amendement-Jan de Vries op stuk nr. 11 aangenomen waarin wordt gerept van een minimum van 1040 uur. Dat is een verbetering ten opzichte van het voorstel van de minister. Het is minder verlies, maar van een winst kan ook hier jammer genoeg geen sprake zijn.

Alles overziende, zal mijn fractie voor het wetsvoorstel stemmen. Wij zijn heel benieuwd naar het resultaat van de uitvoering van de motie op stuk nr. 28. Vanaf het begin hebben wij ons achter die motie geschaard want daarmee staat of valt de kwaliteit van het onderwijs.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de SP tegen dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Naar boven