Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Vendrik aan de minister van Financiën over de ambtelijke adviezen terzake van de gemeentelijke ozb-tarieven.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Op zondag 19 februari jongstleden, te midden van de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen, riep de minister van Financiën een belastingstaking uit voor burgers die wonen in 62 gemeenten omdat die gemeenten te hoge ozb-aanslagen zouden hebben opgelegd. Het advies van de minister aan deze burgers was: niet betalen. De dag daarna, op maandagavond, maakte de minister van Financiën zijn excuses voor het gebruik van foute cijfers die hem door ambtenaren ter hand waren gesteld. Hij had zelfs omwille van deze onverkwikkelijke affaire aftreden overwogen.

Wij hadden het beeld dat het allemaal wat te snel was gegaan. Er was wat hijgerig gereageerd in de hitte van de strijd van de verkiezingen. De VVD-campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen was lekker hard. Er werd flink op de man, en in dit geval op de gemeente, gespeeld. Dan maak je wel eens een misser. Gisteravond berichtte Netwerk toch anders. In tegenstelling tot het beeld van een paar ambtenaren die foute cijfers hadden gepresenteerd, cijfers die nog niet rond of af waren, blijkt in de toenmalige campagne sprake te zijn geweest van een zeer weloverwogen stap van de minister van Financiën.

Er waren, zo begrijpen wij uit de uitzending van Netwerk van gisteravond, twee ambtelijke adviezen. Het eerste advies luidde dat het beeld van de 62 gemeenten, die massaal de wet zouden overtreden, niet helemaal klopte. In de meeste gevallen ging het misschien zelfs maar om enkele tienden van procenten achter de komma, die gemeenten misschien net iets te veel zouden vragen. Het beeld was al aanmerkelijk genuanceerder. In reactie, kennelijk op het idee van iemand om vervolgens een belastingstaking uit te roepen, was het ambtelijk advies: dat kan natuurlijk niet; dat is een overtreding van de wet; indien een aanslag te hoog is vastgelegd, moet daar nog altijd de rechter aan te pas komen.

Desalniettemin heeft de minister van Financiën besloten de oproep tot een belastingstaking in deze 62 gemeenten wel degelijk te doen. De minister wist dus dat de cijfers niet klopten. Hij wist dat het eigenlijk niet kon omdat het een overtreding van de wet was. Het is toch gedaan.

Ik heb vijf vragen voor de minister van Financiën. Klopt het dat de actie van de minister op zondag 19 februari in Buitenhof wel degelijk zeer weloverwogen is geweest, na ommekomst, en na lezing mag ik aannemen, van de ambtelijke adviezen? Wist de minister dus ook dat die ambtelijke adviezen een ander beeld gaven dan het beeld dat hij gaf in Buitenhof? Wist de minister ook dat het oproepen van de burgers tot het houden van een belastingstaking in die 62 gemeenten niet kon? Als de minister dit alles wist, gelezen en overwogen heeft, waarom heeft hij die oproep dan toch gedaan?

Vindt de minister van Financiën ook niet dat zijn excuses van 20 februari jongstleden inmiddels een beetje ongeloofwaardig zijn geworden? Voor mij was dat toen de belangrijkste reden om te spreken, maar de minister heeft zijn woorden in dat debat niet echt teruggenomen. Op 20 en 21 februari heeft de minister het beeld geschetst dat het foute cijfers waren en dat hij zich heeft vergaloppeerd. Nu blijkt echter dat het een weloverwogen actie is geweest van de minister. Dat neem ik althans aan, want ik krijg geen goed antwoord op die vraag. Hij wist dat die gegevens met de nodige voorzichtigheid gelezen moesten worden en dat het niet mogelijk was om een oproep tot het houden van een belastingstaking te doen. Waarom maakt hij zijn excuses voor een blunder die hij willens en wetens heeft begaan? Ik hecht aan een duidelijk antwoord van de minister.

Minister Zalm:

Voorzitter. Als ik mij goed herinner, heb ik al eerder op deze plaats gestaan om vragen over dit onderwerp te beantwoorden. Het enige nieuwe feit is dat mijn ambtenaren mij beter hebben geadviseerd dan dat ik mij heb gedragen. Die woorden van lof over mijn ambtenaren neem ik graag voor hen in ontvangst.

Uiteraard ben ik voor het overige volledig verantwoordelijk voor datgene wat ik destijds in het programma Buitenhof heb gezegd. De dag daarop heb ik royaal mijn excuses aangeboden en er is voor mij geen aanleiding om daarop terug te komen. Er bestaat nog steeds geen enkel misverstand over dat ik de volledige verantwoordelijkheid neem voor mijn eigen woorden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dit is een kort antwoord op vragen die ik niet heb gesteld. Kennelijk heeft de minister niet veel zin om mijn vragen te beantwoorden. Dat kan ik mij overigens wel voorstellen, want het was geen schone affaire. Toch wil ik graag antwoord op mijn vragen. Misschien wil de minister van Financiën mij dat plezier doen.

Minister Zalm:

Ik heb weloverwogen geblunderd. Ja, wat wil de heer Vendrik dan horen? Ik ben in het programma Buitenhof te gast geweest en ik heb gezegd wat ik heb gezegd. De volgende dag ben ik flink door het stof gegaan. Dat is niet mijn favoriete bezigheid, maar ik heb het wel gedaan. Zo is het.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik heb zojuist uitgelegd waarom ik nogmaals op deze plaats sta om deze vragen te stellen. Wij hebben inderdaad eerder over deze kwestie gesproken, omdat de fractie van GroenLinks zeer ontstemd was over het feit dat de minister van Financiën de burgers heeft opgeroepen tot een belastingstaking.

Minister Zalm:

Ik heb mijn verantwoordelijkheid daarvoor genomen en dat doe ik nog steeds.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ja, ik begrijp dat de minister er genoeg van heeft. Dat geldt eerlijk gezegd ook voor mij. Ik wil graag antwoord op mijn vragen. Kennelijk wist hij dat het niet mogelijk was om burgers op te roepen tot een belastingstaking. Dat hebben zijn ambtenaren immers geschreven.

Minister Zalm:

Nee, zij hebben niet geschreven dat het niet kon. Zij hebben mij afgeraden om dat te doen. Mijn ambtenaren hebben mij dus zeer goed geadviseerd.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Waarom heeft de minister ons dan zijn excuses aangeboden? Hij wist dat het niet kon en hem was ook bekend dat die cijfers met grote voorzichtigheid moesten worden gelezen. Toch is hij aan dat alles voorbijgegaan en heeft hij over 62 gemeenten gezegd dat datgene wat daar gebeurt, niet kan. Ook heeft hij in het programma Buitenhof gezegd dat de mensen die in die gemeenten wonen die aanslag mogen verscheuren. Waarom heeft hij dat gedaan en waarom heeft hij een dag later zijn excuses aangeboden? Wat is de toegevoegde waarde daarvan?

Minister Zalm:

Op 20 februari jongstleden heb ik de Kamer een brief over deze kwestie geschreven. Ik citeer uit eigen werk: "Ik vind het spijtig dat door mijn uitspraken ten onrechte de indruk is gewekt dat alle 74 gemeenten waaraan afgelopen vrijdag een brief over dit onderwerp is uitgegaan, in strijd met de wet hebben gehandeld. Ook is de suggestie die in mijn woorden besloten heeft gelegen dat burgers en bedrijven de ozb-aanslag niet moeten betalen, ongelukkig geweest." Ik heb alles gezegd en geschreven wat ik over die kwestie kwijt wil. Ik verschuil mij niet achter mijn ambtenaren. Die zijn zo verstandig geweest om het advies te geven dat ik voorzichtig moest zijn. Mijnheer de minister heeft dat echter niet gedaan. Hij is dus verantwoordelijk en schuldig, zoals ik al eerder heb gezegd.

Naar boven