Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 oktober 2004 over duurzame energie.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Het debat over duurzame energie ging over meer zaken, maar toch vooral over zonne-energie. Na het hoofdpijnjaar over de Energie Premie Regeling is er behoefte aan een substantiële, continue en effectieve regeling voor zonne-energie. Dat is de reden dat ik de volgende motie indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de markt voor fotovoltaïsche zonne-energie na het wegvallen van de Energie Premie Regeling een stimulans nodig heeft om verder te groeien;

overwegende dat het efficiënter en effectiever is, de productie van duurzame energie te stimuleren via de Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) dan via een aanschafsubsidie;

overwegende dat stimulering zal leiden tot innovatie en technologische ontwikkeling;

overwegende dat de stimulering van de productie van fotovoltaïsche zonne-energie via de MEP vooral zal leiden tot de ontwikkeling van grotere, efficiëntere systemen;

verzoekt de regering, aan de MEP een aparte categorie voor fotovoltaïsche zonne-energie toe te voegen en het subsidiebedrag net als in de andere categorieën te bepalen op basis van de onrendabele top,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Samsom. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6(29575).

De heer Samsom (PvdA):

Wij willen zonnepanelen dus net zo behandelen als biomassa, windenergie en andere bronnen van duurzame energie. Er zijn goede ervaringen met de MEP en heel slechte met de energiepremieregeling. Het wordt tijd om dat te herstellen en dat doet deze motie.

Ik weet dat tijdens het debat is gesproken over de dekking van dit soort voorstellen. Daarbij gaat het niet om heel veel geld. Ik zeg echter toe dat als de minister deze motie overneemt, ik mij zal inspannen om van het overblijvende bedrag van de energiepremieregeling bij VROM een klein gedeelte te reserveren voor het uitvoeren van deze veel betere regeling.

De heer Hessels (CDA):

Juist vanuit het oogpunt van de kosten die nog vrij onzeker zijn bij het opnemen in de MEP van de zonne-energie, en daarnaast het belang van de warmtekrachtkoppelingen binnen de duurzame energie, wil ook mijn fractie een motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de verdere ontwikkeling van fotovoltaïsche zonne-energie een belangrijke bijdrage kan leveren aan de verduurzaming van de Nederlandse energievoorziening en bovendien een sterk innovatief karakter heeft;

overwegende dat het vanuit een perspectief gericht op bevorderen van innovatie, de voorkeur verdient niet de aanschaf van instrumenten, maar de grootschalige productie van zonne-energie te bevorderen;

voorts overwegende dat warmtekrachtkoppelingen (WKK's) een belangrijke bijdrage leveren aan de duurzaamheid van de Nederlandse energieopwekking;

constaterende dat door de regering voorgesteld wordt, de vergoeding voor door WKK's geproduceerde elektriciteit op basis van de Wet milieukwaliteit elektriciteitsproductie (MEP) omlaag te brengen van 2,6 ct/kWh naar 2,3 ct/kWh;

verzoekt de regering, in de MEP een aparte categorie voor grootschalige fotovoltaïsche zonne-energie te creëren, en de Kamer een voorstel te doen inzake het te subsidiëren gedeelte van de opwekkingskosten;

verzoekt de regering voorts, de MEP-subsidie voor WKK's vast te stellen op 2,6 ct/kWh,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hessels. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7(29575).

Minister Brinkhorst:

Voorzitter. Het thema duurzame energie is mij aan het hart gebakken. Ik wil graag reageren op de twee ingediende moties. Ik wil u echter niet onthouden dat ik vanmiddag, sprekende voor een groot bouwcongres, heb aangekondigd dat de energiebesparingsnormen zullen worden aangescherpt op het punt van de bouw. Dat is belangrijk voor de innovatie in deze sector.

De heer Samsom heeft een motie ingediend over zonne-energie. Laat ik vooropstellen dat zon-PV een sympathieke optie is voor het opwekken van duurzame energie. Het probleem in Nederland is echter dat wij niet goed kunnen kiezen. Wij kiezen nooit datgene wat daadwerkelijk rendabel en kosteneffectief is. Er zijn vier problemen rondom de motie van de heer Samsom.

In de eerste plaats zijn de opwekkingskosten van 40 cent per kilowattuur enorm hoog. Dat betekent dat wij met het uitvoeren van deze motie 95% van de kosten van opwekking van zonne-energie zouden gaan financieren. Dat is viermaal de kosten van wind op zee. Het stimuleren van zon-PV via de MEP zal daarnaast leiden tot hogere kosten op langere termijn. Ook als wordt gestart met een zeer bescheiden markt, met een behoorlijk groeipercentage en een reële kostenreductie per jaar, zullen de kosten al snel 1 mld euro bedragen, gerekend over de hele looptijd van de regeling, te weten vijftien jaar. Ik heb daarvoor geen financiële dekking en gezien de enorme kosten is het ook zeer onverstandig om daarop in te zetten.

In de tweede plaats is het effect op de duurzame doelstellingen, maar ook op de wereldwijde ontwikkeling van zon-PV gering. De bijdrage, ook wanneer hoge kosten zouden worden gemaakt, blijft namelijk ruim onder de 1% van het duurzame-elektriciteitsverbruik in 2010 en het duurzame-energieverbruik in 2020. De bijdrage van een dergelijke regeling is dus te verwaarlozen, hoe sympathiek zij ook klinkt.

In de derde plaats zou het uitvoeren van de motie de deur openzetten voor alle mogelijke andere, zeer dure vormen van duurzame energie, die vervolgens ook in de MEP zouden komen. Je kunt natuurlijk niet discrimineren. Kleinschalige windmolens en kleinschalige biomassa zouden er daarmee tegelijkertijd ook in komen. Dat nevenelement vind ik niet wenselijk.

In de vierde plaats zal de consument via de aansluitbijdrage MEP uiteindelijk de rekening betalen. Als wij aldus een verdere verhoging van de energierekening krijgen, dan zullen de minima daaraan een hogere bijdrage leveren. Ik vraag mij af of de heer Samsom, die natuurlijk altijd zeer sterk opkomt voor de minima, dat punt heeft meegenomen. Naar mijn gevoel voer je met de regeling een camelnose-effect in dat uit het oogpunt van rentabiliteit niet erg wenselijk is.

Ik zeg heel uitdrukkelijk dat ik zon-PV op de zeer lange termijn als een interessante optie beschouw. Om die reden stimuleert het kabinet onderzoek en ontwikkeling bepaald. Via alleen al mijn begroting investeert het 5 tot 7 mln euro op jaarbasis. Ook het ministerie van VROM heeft een transitie voor de gebouwde omgeving inzake zonne-energie ingebouwd. De zon-PV nu onder de MEP brengen, is naar mijn gevoel zeer ongewenst. Ik heb mijn visie ondergebracht in een brief over klimaatsbeleid in een bebouwde omgeving, die VROM een dezer dagen aan de Kamer zal sturen. Tegen de achtergrond van de voornoemde argumenten moet ik helaas mededelen dat ik de motie van de heer Samsom bepaald ontraad.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter...

De voorzitter:

Ik sta een korte vraag toe.

De heer Samsom (PvdA):

De minister schermt natuurlijk met prachtige bedragen. Dat is altijd makkelijk als men tot 2030 doorrekent. Kan hij nu gewoon even aangeven wat mijn motie kost in 2005, in 2006 en eventueel zelfs in 2007? Als hij gewoon die bedragen noemt, dan weten wij waarover wij spreken. Waarom gebruikt hij als argument dat het niets bijdraagt aan de wereldwijde duurzame-energievoorziening om zonne-energie in Nederland te stimuleren? Hij gebruikt datzelfde argument bijvoorbeeld niet voor het gebruik van zuivere biomassa. Als hij het zou uitrekenen, zou hij zien dat dat niets bijdraagt aan de wereldwijde duurzame-energievoorziening. Toch stimuleren wij dat gebruik via de MEP.

Minister Brinkhorst:

Ik heb al gezegd dat wij met de motie van de heer Samsom het paard van Troje binnenhalen. Misschien, nog scherper gezegd, halen wij het luxepaard binnen, dat ons op het punt van duurzame energie geen spat verder helpt. Vaak is het betere de vijand van het goede. Wat is de cumulatieve rekening over de komende jaren, ervan uitgaande dat wij een bijgeplaatst vermogen krijgen van 20%? Tot het jaar 2015 – daarover moeten wij spreken – zien wij dan de volgende reeks: 1,5 mln in 2005; 3,1 mln in 2006; 4,9 mln in 2007; 6,9 mln in 2008; 9,2 mln in 2009; 11,6 mln in 2010. Het wordt steeds scherper; 14,4 mln in 2011; 17,5 mln in 2012; 20,9 mln in 2013; 24,8 mln in 2014, 29,2 mln in 2015 en als uitsmijter voor de heer Samsom: in 2016 39,8 mln. Over dergelijke cijfers hebben wij het. Het lijkt mij dat dit een buitengewoon weinig kosteneffectieve wijze is om zonne-energie in Nederland te stimuleren.

De voorzitter:

Wij gaan niet het hele algemeen overleg overdoen, dus u krijgt nog één kleine kans, mijnheer Samsom.

De heer Samsom (PvdA):

Ik ben blij met de meer dan volledige beantwoording van mijn vraag. Ik vroeg om de cijfers tot 2007. Waarom relateert de minister de kosten van 1 mln, 3 mln, 5 mln, 7 mln, 9 mln niet aan de kosten van offshore windenergie, die hij en ik wel willen stimuleren?

Minister Brinkhorst:

Ik heb duidelijk gemaakt dat het bedrag van 0,4 eurocent per kilowattuur vier maal de kosten van wind op zee beloopt. Bovendien hebben wij afspraken gemaakt die in beginsel van een andere orde zijn.

De heer Samsom (PvdA):

Dat is geen antwoord op mijn vraag!

De voorzitter:

Wij gaan geen debat aan. De minister antwoordt.

Minister Brinkhorst:

Ik heb de heer Samsom op vriendschappelijke wijze willen duidelijk maken dat het vier maal meer kost dan windenergie. Er zijn grenzen. Dit land moet eens een keer leren kiezen. Lag Nederland in de Sahara, dan was zonne-energie een buitengewoon interessante optie. Dat geldt ook voor Spanje en Italië. In Nederland is dat niet zo. Wij stimuleren onderzoek en ontwikkeling op lange termijn, omdat wij een transitie op zonne-energie van grote betekenis vinden. Wij willen dat alleen niet op deze wijze financieren.

Het uitgangspunt in de motie van de heer Hessels is anders. Hij maakt duidelijk dat de grootschalige productie van zonne-energie moet worden bevorderd. Hij weet dat fotovoltaïsche zonne-energie al als aparte categorie is opgenomen in de MEP, zij het met een plafond van 0,1 eurocent per kilowattuur. Dat is ongeveer het niveau waarop wij met windenergie bezig zijn. Vanwege de kosteneffectiviteit wil ik dat handhaven. Voor de hogere bedragen verwijs ik naar de heer Samsom.

De heer Hessels weet hoezeer ik de WKK een warm hart toedraag, mede vanuit mijn vorige functie als minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Ik ben erg blij dat ik in de argumentatie word gesterkt door de nieuwe minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit. Hij is niet eens meer de nieuwe minister; hij is de vigerende minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit. Weet dat de WKK mij zeer dierbaar is. De MEP-subsidie voor WKK is 2,3 eurocent per kilowattuur geworden, omdat ik vanwege de Europese steunmaatregelen niet meer mag geven. Als wij bij voorbeeld van 2,3 naar 2,6 eurocent gaan, schenden wij de gezamenlijk opgestelde regels. Het belangrijkste punt is dat de 2,3 eurocent per kilowattuur voldoende is om de WKK overeind te houden. Hoewel ik de inzet van de heer Hessels bepaald anders waardeer dan die van de heer Samsom, moet ik tot mijn spijt de aanneming van de motie van de heer Hessels ontraden.

De heer Hessels (CDA):

In mijn motie is uitdrukkelijk gesproken over grootschalige zonne-energie, mede in relatie tot innovatie. Wat vindt de minister daarvan? Is dat niet apart in de MEP op te nemen?

De subsidie voor de WKK bedraagt nu 2,6 eurocent. Het zou naar 2,3 eurocent gaan omdat de benuttingsgraad van de WKK's hoger zou zijn. Wij zien alleen dat de helft nu Brinkhorstal stilstaat. Het is ontzettend belangrijk voor Nederland om dit instrument te behouden om ook in tijden van schaarste energie te kunnen opwekken. Kan hier geen rekening mee worden gehouden binnen de Europese regelgeving? In hoeverre wijkt het af van dit jaar?

Minister Brinkhorst:

Ik heb gezegd dat WKK's belangrijk zijn. Proefondervindelijk is gebleken dat 2,3 eurocent daarvoor voldoende is. Op verzoek van de heer Hessels ga ik graag zorgvuldig na waarom de grens van 2,3 eurocent bestaat. Dat gegeven heb ik gekregen. In dit geval is het dus geen kwestie van politieke onwil. Ik ben alleen echt van mening dat de juridische regels op dit ogenblik prevaleren. Wij moeten in dit land leren om zorgvuldig met de Europese regelgeving om te gaan. Mijn collega van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan hierover mee praten. Dat is voor mij de belangrijkste overweging. Ik heb over het eerste punt al gezegd dat ik de toekomstige ontwikkeling van zonne-energie van grote betekenis acht, zij het op Europese schaal of wereldschaal. Ik vind dat wij de mogelijkheid tot ontwikkeling daarvan moeten laten bestaan. Tegen die achtergrond vind ik dat onze onderzoeks- en ontwikkelingsfactor en de 5 tot 7 mln van mijn ministerie geweldig groot.

Tegelijkertijd is er de vraag van de innovatie. Wanneer wij de weg van de heer Hessels zouden inslaan, dan zou op zichzelf het innovatie-effect niet worden vergroot. Het volume alleen bevordert niet de innovatie. Waar het om gaat, is zorgen dat geleidelijk aan de kosten van zonne-energie lager worden gemaakt, waardoor zonne-energie steeds interessanter wordt. Het innovatieve element zit hem niet in het grootschalig produceren van zonne-energie. Het gaat erom een nichemarkt te ontwikkelen, zodat wellicht op den duur in een land waar de zon maar één uur per dag schijnt, zonne-energie toch interessant is. Zover zijn wij nog lang niet en zolang dat niet het geval is, moet ik de motie van de heer Hessels ontraden.

De heer Hessels (CDA):

Voorzitter. Eventueel wil ik de motie aanhouden, maar ik wil wel één aanvullende vraag aan de minister stellen. Begrijp ik het goed dat hij op het punt van de warmtekrachtkoppeling nog met aanvullende informatie komt?

Minister Brinkhorst:

Ik heb de heer Hessels dit toegezegd. Ik zal nagaan waarop de stelling is gebaseerd die ik nu uitdraag – ik heb nog maar een paar minuten geleden kennisgenomen van deze motie – dat 2,3 cent het maximumbedrag is dat op grond van de Europese regels mogelijk is. Als de heer Hessels zolang deze motie zou willen aanhouden, zal ik dit bekijken. Er mag geen politiek misverstand tussen ons zijn: ik wil WKK heel graag in de benen houden, want ik ben van mening dat het een belangrijke factor is, naast alle andere duurzame maatregelen die wij op het terrein van de energie nemen.

De heer Hessels (CDA):

Dan houd ik de motie tot dat moment aan, voorzitter.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Hessels stel ik voor, zijn motie (29575, nr. 7) van de agenda af te voeren, en ik stel voor om aanstaande dinsdag te stemmen over de motie.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven