Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 23 oktober 2002 over de hogefluxreactor te Petten.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter. Opnieuw is de kleine kerncentrale in Petten in opspraak. Ex-werknemers, milieuorganisaties en deskundigen, onder wie een aantal professoren, hebben serieuze twijfel geuit over de veiligheid van deze centrale. Bij kernenergie is maximale veiligheid noodzakelijk, omdat bij kernenergie de gevolgen echt onvoorstelbaar groot kunnen zijn als het misgaat. Veiligheid moet in de visie van GroenLinks boven iedere twijfel verheven zijn. Dat maakt onderzoek naar wat hier aan de hand is dringend noodzakelijk. Gelukkig heeft staatssecretaris Van Geel toegezegd een onderzoek in te stellen, een expertforum, naar de kans op een kernontploffing in de centrale. In het jargon heet dit het Andriessescenario. Wij juichen dit onderzoek van harte toe. De staatssecretaris wil alleen geen – en daarom gaat het mij nu primair – versneld onderzoek naar de kans op en de gevaren van een mogelijke meltdown in de centrale. In het jargon heet dit het Veltmanscenario. Dat onderzoek achten wij ook nodig, omdat daarover ook maatschappelijke onrust bestaat. Om deze reden dienen wij de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de discussie over de veiligheid van de Duyvendakhogefluxreactor in Petten niet alleen de mogelijkheid van een explosie, maar ook de mogelijkheid van kernsmelting een prominente rol speelt;

overwegende dat het vanwege de maatschappelijke onrust wenselijk is dat over de mogelijkheid van een kernexplosie als eerste een conclusie wordt bereikt, maar dat dit onverlet laat dat op korte termijn ook een conclusie over kernsmelting wenselijk is;

verzoekt de regering, het onderzoek van het expertforum uit te breiden met een onderzoek naar de mogelijkheid van kernsmelting en dit expertforum hierover vóór 1 februari 2003 tot een conclusie te laten komen, zonder dat hiermee het onderzoek naar een kernexplosie vertraagd wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak, Van Velzen, Van der Ham en Crone. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21(25422).

De heer Klein Molekamp (VVD):

De heer Duyvendak zegt dat veiligheid centraal staat. Dat zal gelden voor alle partijen. Heeft hij echter enige indicatie dat de heer Van Geel of de heer Pronk dit onvoldoende centraal hebben gesteld? Wij hebben het afgelopen jaar het ene onderzoek na het andere gehad, juist omdat voor ons de veiligheid centraal staat. Heeft de heer Duyvendak de indruk dat op dit gebied door de bewindslieden onzorgvuldig is gehandeld?

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Nee, dit soort grote woorden wil ik niet in de mond nemen. Er is echter grote onrust over twee mogelijk gebeurtenissen bij de centrale. Er is onrust over de heel kleine kans op een mogelijke – wij moeten alleen maar in waarschijnlijkheden en dergelijke praten – explosie als allerlei zaken misgaan. De staatssecretaris laat daarnaar terecht een onderzoek doen om de onrust weg te nemen. Er is ook onrust over het risico van een kernsmelting. Juist ook om de ongerustheid en onzekerheid weg te nemen, vind ik het van belang dat er snel duidelijkheid over komt of dit risico bestaat. Ik hoop uiteraard van niet; dan zijn wij klaar voor 1 februari. Mocht er wel een dergelijk risico zijn, dan kunnen zo snel mogelijk maatregelen worden genomen.

De heer Jense (Leefbaar Nederland):

Is de heer Duyvendak met mij van mening dat deze discussie wellicht nodeloos tot onrust onder de bevolking leidt? Ik wil in eerste instantie het antwoord van de regering afwachten en mij daarna uitspreken over nut en noodzaak van een uitgebreid onderzoek en dus over steun aan de motie.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Er is onrust. De gemeenteraad in Bergen heeft unaniem een motie aangenomen, waarin wordt gevraagd om beide onderzoeken. Vanuit de regio wordt dus gevraagd om onderzoek, opdat er minder reden is voor onrust. Helaas is dat onderzoek wel nodig om te kunnen bereiken dat de twijfel wordt weggenomen.

De heer Jense (Leefbaar Nederland):

Ik wacht eerst het antwoord van de regering af. Wat mij betreft hoeft er geen onderscheid gemaakt te worden tussen een meltdown of een kernexplosie; beide zijn immers een gevolg van mankementen of onvoldoende veiligheidswaarborgen. Ik wil dat graag in eerste instantie van de betrokken bewindspersoon horen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Als er ook maar de kleinste kans is op een kernsmelting bij de hogefluxreactor, moet dit worden betrokken bij het onderzoek van het expertforum. Ik steun de motie van collega Duyvendak dan ook van harte.

De staatssecretaris heeft voorgesteld, een onderzoek te laten doen naar de mogelijkheid van een ontploffing van de reactorkern. Zolang dit onderzoek en de veiligheidsevaluatie nog lopen, is niet bekend hoe gevaarlijk de situatie mogelijk is. De mensen in de omgeving van de hogefluxreactor hebben het gevoel dat zij op een tikkende tijdbom zitten. De ontstane maatschappelijke onrust kan naar mijn mening alleen worden weggenomen als er uitgebreid deugdelijk onderzoek wordt gedaan en de reactor stilgelegd wordt totdat de veiligheid gegarandeerd kan worden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er veel maatschappelijke onrust is ontstaan over de veiligheid van de hogefluxreactor te Petten;

overwegende dat zowel een eventuele reactiviteitsexcursie (een explosie van de reactorkern) als een kernsmelting (het Veltmanscenario) dramatische gevolgen zal hebben die niet zijn te overzien;

overwegende dat de veiligheid van kernreactoren boven elke twijfel verheven moet zijn;

overwegende dat na stillegging van de reactor de mondiale productiecapaciteit voor radio-isotopen nog steeds groter zal zijn dan de wereldvraag en dat eventuele logistieke problemen overkomelijk zijn;

overwegende dat niet alle potentiële veiligheidsrisico's, zoals bijvoorbeeld verzakkingen van het reactorbassin als gevolg van betonrot en de mogelijk ontoereikende kwaliteit van het toezicht, worden onderzocht door het expertforum;

verzoekt de regering om naast het onderzoek van het expertforum, een uitputtend onderzoek naar alle veiligheidsrisico's in te stellen en om de reactor stil te laten leggen, tot alle onderzoeken zijn afgerond en de benodigde veiligheidsmaatregelen zijn geïmplementeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Velzen en Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22(25422).

De heer Jense (Leefbaar Nederland):

Natuurlijk hecht ook Leefbaar Nederland de grootst mogelijke waarde aan veiligheidsgaranties. Is mevrouw Van Velzen het echter met mij eens dat er zeer zwaarwegende gronden moeten zijn om een Van Velzenreactor stil te leggen? Het stilleggen en weer opstarten van de reactor kunnen grotere risico's met zich brengen dan het continueren van het proces. Verder mogen wij toch vertrouwen op de garanties die de regering geeft en de toezeggingen die zij in dezen doet?

Mevrouw Van Velzen (SP):

De reactor wordt zeer regelmatig stilgelegd en weer opgestart. Dat lijkt mij dus niet zo'n punt. Verder wijs ik erop dat de Kernfysische dienst zelf aangeeft dat men niet genoeg personeel heeft als er iets misgaat en dat er afgeweken wordt van de aanbevelingen van het Internationaal atoomenergieagentschap. Als er niets aan de hand is, kan het onderzoek heel snel zijn afgerond en hoeft de reactor niet lang stil te liggen. U zult toch met mij van mening zijn dat de veiligheid van de reactor belangrijker is dan wat dan ook, mijnheer Jense?

De heer Jense (Leefbaar Nederland):

Daarover zijn wij het zeer hartgrondig met elkaar eens!

De heer Klein Molekamp (VVD):

Mevrouw Van Velzen, ik stel u dezelfde vraag als de heer Duyvendak, maar nu in een iets andere vorm.

In deze motie wordt gezegd dat de regering tot nu toe onzorgvuldig gehandeld heeft. De heer Duyvendak ontkende dat zojuist, maar heeft wel deze motie medeondertekend. Bent u werkelijk van mening dat de regering tot nu toe onzorgvuldig gehandeld heeft?

Als wij uw motie volgen, mevrouw Van Velzen, betekent dit dat duizenden kankerpatiënten van hun behandeling verstoken blijven en dat u en de heer Duyvendak deze kankerpatiënten gewoon in de kou laten staan. Wilt u dat, ja of nee?

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik durf niet met stelligheid te zeggen dat de regering onzorgvuldig heeft gehandeld. Wel wil ik stellen dat er nog onduidelijkheid is en dat wat mij betreft onderzoek noodzakelijk is. Voor mij is het onderzoek dat de staatssecretaris nu voorstelt, niet breed genoeg. Daarom steun ik de eerdere motie van de heer Duyvendak.

Mijnheer Klein Molekamp, u sprak over het in de kou laten staan van kankerpatiënten. Uiteraard is dat niet mijn bedoeling. Daarom heb ik verwezen naar het onderzoek waaruit blijkt dat de aanvoer vanuit andere reactoren zeer wel mogelijk is. Als er iets duidelijk is, is het wel dat de productie van isotopen belangrijk is voor de volksgezondheid.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Voorzitter...

De voorzitter:

Nee, het spijt me, dit is de behandeling van een verslag van een algemeen overleg. Dat algemeen overleg heeft u dus gevoerd. Verder heeft u antwoord gekregen op de vraag die u zojuist heeft gesteld. Daarom sta ik niet nog een interruptie door u toe.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik heb de andere motie meeondertekend Dat heb ik gedaan om in dit debat snel helderheid te krijgen. Er is namelijk onzekerheid ontstaan, doordat een belangrijke wetenschapper heeft gezegd: het kan misgaan. Ook van zijn kant is echter niet van een zodanige urgentie gesproken dat je nu de centrale zou moeten sluiten. Dit gegeven zie ik overigens los van het feit dat het argument van de heer Klein Molekamp niet klopt.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Het klopt wel.

De heer Crone (PvdA):

Nee, nee. De isotopen kunnen uit verschillende delen van de wereld komen. Als het om een tijdelijke stillegging gaat, kan het probleem worden opgevangen. Daaraan kunnen wij dus geen argument ontlenen, wel aan het feit dat het van belang is dat kankerpatiënten worden geholpen. Dat heb ik ook in het algemeen overleg benadrukt.

Voor februari zal duidelijkheid worden verschaft, tenzij de commissie eerder tot conclusies komt. In dat geval zullen zij dat ons, vanzelfsprekend, melden. Het wetenschappelijke debat heeft echter nog niet aangetoond dat het risico zo acuut is dat de centrale nu zou moeten worden gesloten. In het voorjaar hebben we dat wel gedaan.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Vooralsnog is het wetenschappelijk onderzoek dat de staatssecretaris wil laten uitvoeren, veel te smal. U stelt wel dat er niet genoeg risico's zijn om de centrale stil te leggen, maar ik wijs erop dat zelfs de directeur van de Kernfysische dienst zegt dat hij te weinig mensen in dienst heeft om op cruciale momenten voor de veiligheid in te staan. Dit is maar een van de vele signalen die mij hebben bereikt en waarover in het debat is gesproken. Ik heb hierdoor het gevoel dat nu de veiligheid niet valt te garanderen.

Ik zeg niet dat er heel veel verschil is tussen het gisteren stilleggen en het morgen stilleggen, maar ik geef wel aan dat er de noodzaak is van een grondig onderzoek. Volgens mij is het uitvoeren van een grondig onderzoek pas echt mogelijk als je de reactor stillegt en je het onderzoek daarop helemaal focust.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil nog iets zeggen in de richting van de heer Crone. De heer Andriesse schetst een risico. Ik hoop overigens dat het beeld dat hij schetst niet klopt, maar de heer Andriesse zegt: de kans is klein, maar de gevolgen zouden immens zijn. Hij laat zich niet uit over de noodzaak om de centrale wel of niet stil te leggen, maar wel over de noodzaak van verder onderzoek. Mevrouw Van Velzen en ik trekken daaruit onze conclusies. Nu is niet de politieke vraag aan de orde of de staatssecretaris onzorgvuldig heeft gehandeld; dergelijke grote woorden hoeven niet te worden gebruikt. Die zouden hier misplaatst zijn. Daar moeten wij elkaar in een debat als dit dan ook niet mee lastig vallen. Ik vind dat als het om kernenergie gaat, je bij twijfel de reactor moet stilleggen. Dat heeft overigens de heer Pronk ook gedaan in een vergelijkbaar geval in het voorjaar.

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Pleit mevrouw Van Velzen meer voor stilleggen dan voor het uitvoeren van een uitgebreid onderzoek? Als over zou worden gegaan tot stilleggen van de centrale, zou volgens de motie dat stilleggen moeten duren tot in ieder geval 1 februari 2003. Wat zouden de consequenties zijn van het zo lang stilleggen van de centrale?

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik kan niet aan het een of het ander, aan stilleggen of het doen van onderzoek, een grotere waarde toekennen. Dat het onderzoek moet worden uitgevoerd, is het belangrijkste. Ik meen dat het stilleggen van de reactor het onderzoek alleen maar bespoedigt en vergemakkelijkt.

De gevolgen van het stilleggen zouden zijn dat de experimenten die gaande zijn, afgerond moeten worden en dat in overleg moet worden getreden met de beheerders van andere reactoren om te zorgen voor een alternatieve aanvoer van isotopen. Naar de mogelijkheid van de alternatieve aanvoer zijn verschillende onderzoeken gedaan en volgens mijn informatie zou die alternatieve aanvoer zeer wel kunnen.

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg van 23 oktober heeft de CDA-fractie haar ongerustheid en haar ongenoegen uitgesproken over de ontstane discussie over de veiligheid van de reactor in Petten. In dat overleg hebben wij opnieuw gesteld dat zolang er geen ondubbelzinnig antwoord kan worden geven op de vraag of de reactor veilig is, de maatschappelijke onrust voortduurt. Dat is een bijzonder ongewenste situatie, mede in het licht van het maatschappelijk belang van de reactor.

In het overleg hebben wij duidelijk gemaakt dat wij het voorstel van staatssecretaris Van Geel om een expertforum in te stellen, een noodzakelijke eerste stap vinden voor het kunnen trekken van conclusies nu onduidelijkheid is ontstaan over de veiligheid van de installatie. Daarnaast is deze stap nodig om uit de ontstane impasse te komen. De staatssecretaris heeft ons nu laten weten, wat naar zijn idee de onderzoeksopdracht aan het forum zou moeten zijn. Tegelijkertijd geeft hij aan voor het eind van dit jaar de conclusie van het forum te willen hebben. Dat is een mooi begin, maar de onderzoeksopdracht zoals nu geformuleerd, beperkt zich tot de mogelijkheid van een explosie als gevolg van het breken van de koelwaterleiding, het scenario waarvoor prof. Andriesse waarschuwt. Wij zijn met de staatssecretaris van mening dat deze vraag het meest urgent is en dat die nog voor het eind van dit jaar tot een bevredigende conclusie moet leiden. Mochten er naar aanleiding van dit advies technische aanpassingen plaats moeten vinden die het noodzakelijk maken dat de reactor tijdelijk buiten gebruik wordt gesteld, dan moeten we die conclusie ook trekken. Wel moet deze periode dan met het oog op de productie van radioactieve isotopen voor medisch gebruik zo kort mogelijk worden gehouden.

Daarmee blijft nog onbeantwoord de discussie over het Veltmanscenario. De staatssecretaris geeft aan deze vraag te willen laten beantwoorden in de integrale veiligheidsanalyse die medio 2003 wordt afgerond. Wij zouden ons kunnen voorstellen dat het expertforum deze vraag ook beantwoordt, maar dan volgend op de eerste opdracht. Wij zouden dan ook willen weten of dit forum deze vraag kan beantwoorden en binnen welke termijn dat zou kunnen zodat wij dan opnieuw kunnen beoordelen of het verstandig is de integrale veiligheidsanalyse af te wachten of dat het beter is om de opdracht aan het forum te vervolgen.

In het algemeen overleg hebben wij wensen ten aanzien van de samenstelling van het forum naar voren gebracht. Wij hebben gesteld dat dit onafhankelijk moet zijn en moet bestaan uit deskundigen die hun sporen ook in internationaal verband hebben verdiend. De staatssecretaris geeft daarop in zijn brief nog geen antwoord, maar naar ik aanneem zal hij dat ongetwijfeld vandaag wel kunnen doen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Is de strekking van uw betoog dat u het eens bent met de inhoud van mijn motie en dat u van de staatssecretaris wilt weten of die ook haalbaar is?

Mevrouw Spies (CDA):

Ik ben het niet met inhoud van de motie eens omdat daarin de termijn van 1 februari 2003 wordt genoemd. Bovendien kan ik nog niet beoordelen of het expertforum de desbetreffende vraag op dezelfde manier zou kunnen beantwoorden en of dat traject parallel zal kunnen lopen aan dat van de integrale veiligheidsanalyse, dan wel of dit er juist verstorend op zal werken, zodanig dat wij verder van huis raken. Het mag niet zo zijn dat wij het tijdstip van medio 2003 niet halen vanwege allerlei zaken waarvan wij op dit moment nog de consequenties niet kunnen overzien. Het moge dan ook duidelijk zijn dat wij uw motie niet kunnen ondersteunen.

De heer Jense (Leefbaar Nederland):

Voorzitter. Er behoeft geen enkel misverstand te zijn over het gevoel bij Leefbaar Nederland als het gaat om veiligheid in relatie tot mogelijke kernstraling. Waar wij echter absoluut niet aan willen doen, is het creëren van een sfeer waarin mensen die in ons land wonen last krijgen van angstgevoelens die voortkomen uit door overbodige zorg ingegeven vragen. Nu is het niet aan mij om een mening te geven over de mate waarin partijen in ons land zich al dan niet bezorgd dienen te voelen. Het lijkt mij wel goed om eerst goed in beeld te brengen wat precies het probleem is en hoe het het beste kan worden opgelost. Ik heb daartoe een aantal vragen aan het kabinet.

Is er sprake van een harde noodzaak om bedoeld onderzoek zo snel en adequaat mogelijk uit te voeren of kan het ook worden uitgevoerd terwijl de reactor in werking blijft? Blijven er voldoende isotopen voor medische doeleinden via de andere reactors beschikbaar? Wat mij betreft dient dat zelfs in Europees perspectief geplaatst te worden. Belangrijk is dat die isotopen wel beschikbaar blijven. Het kan niet zo zijn dat mensen straks op behandelingen moeten wachten omdat niet adequaat ingegrepen kan worden door middel van het instrument radioactieve isotopen. Verder zou ik graag van het kabinet willen vernemen op welke onderdelen de visie van mensen zoals Andriesse afwijkt van de mening van het kabinet dat er op dit moment niet zou moeten worden ingegrepen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Realiseert de heer Jense zich dat de commotie niet is ontstaan door de fracties in de Kamer, maar door mensen die op de reactor hebben gewerkt, en het reactormanagement? Wat is zijn mening daarover?

De heer Jense (Leefbaar Nederland):

Ik ken helaas andere voorbeelden van mensen die heel veel jaren prettig bij een instantie hebben gewerkt, die daar zelfs een pensioen hebben opgestreken en die de instelling nu zeer onterecht in diskrediet brengen, omdat zij om wat voor reden dan ook een antipathie hebben ontwikkeld tegen de vorige werkgever. Als men mij daartoe uitdaagt, kan ik een heel sprekend voorbeeld noemen, maar dat doe ik liever niet.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Hoe kunt u spreken van overbodige vragen, als zelfs de staatssecretaris het de moeite waard vindt om een onderzoek door een internationaal forum van experts in te stellen naar een van de twee problemen? Dan kan het toch geen overbodige vraag zijn?

De heer Jense (Leefbaar Nederland):

Nee, dan hebben wij elkaar verkeerd verstaan. Ik heb in eerste termijn ook gezegd dat ik graag eerst de reactie van de bewindsman op deze discussie en de eerdere discussie verneem.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Voorzitter. In navolging van de SP en GroenLinks wil ik zeggen dat veiligheid ook voor de VVD boven alles gaat. Ik denk dat hierover geen enkel misverstand mag bestaan in dit huis. Eenieder vindt dat je tot sluiting van de kerncentale moet overgaan op het moment dat de kerncentrale onveilig is, maar ik heb geen enkele aanwijzing dat zij onveilig is. Uit de antwoorden van de staatssecretaris en van zijn voorganger begrijp ik dat zij daar volledig voor instaan. Dat is voor mij cruciaal. Ik zou graag willen dat de staatssecretaris dat uitdrukkelijk bevestigt.

Een tweede punt is dat wij voelen dat er heel veel onrust is in deze regio. Je kunt er eindeloos over filosoferen hoe dat komt en of deze wel of niet wordt gevoed, maar ik verneem graag van de staatssecretaris hoe hij deze onrustgevoelens wegneemt. Hij zegt zelf dat er voldoende maatregelen zijn genomen, waardoor hij de centrale absoluut veilig acht, maar de regio heeft een gevoel van onveiligheid. Hoe ga je er in het communicatieve vlak mee om dat de boodschap van absolute veiligheid overkomt? Het is helder dat die onrustgevoelens er zijn, maar wij moeten voorkomen dat wij hier over een of twee maanden weer staan.

Ik vind dat in de motie van de SP, gesteund door GroenLinks, erg makkelijk wordt gesproken over sluiting. Aan het begin van het jaar was er een heel korte periode van sluiting. Ik heb toen gezien tot hoeveel onrust dat leidde bij mensen die voor een kankerbehandeling afhankelijk zijn van Petten, als wij het nu toch over onrust hebben. Hoe voorkomen wij dat er wederom onrust ontstaat bij die mensen? Kan de staatssecretaris er in zijn antwoord op ingaan? Hoe ervoor worden gezorgd dat de gezondheidsrisico's die toen zo prominent naar voren kwamen, niet opnieuw in discussie komen? Voor de VVD is het essentieel om te garanderen dat mensen die voor hun kankerbehandeling afhankelijk zijn van Petten, behandeld kunnen worden.

De heer Crone (PvdA):

Wat betreft het laatste punt herinner ik eraan dat de zaak in het voorjaar ook gesloten is en dat wij daar toen een oplossing voor hebben gevonden. Ik zou niet zo'n hoge toon aanslaan dat dit het grootste risico is van een tijdelijke sluiting. Ik ben hier niet voor, maar ik wil wel dat het debat eerlijk wordt gevoerd.

Dan kom ik op de vraag wat er wordt gedaan aan de onrust in de regio. De heer Andriesse, een hooggeleerde die op dit punt gezag heeft, heeft gezegd dat er iets aan de hand is. Andere hoogleraren betwisten dat, soms in felle bewoordingen, dus het is geen uitgemaakte zaak dat hij gelijk heeft, maar dat debat moet wel plaatsvinden. Als u de motie van de heer Duyvendak steunt, is er op korte termijn duidelijkheid. Kunt u de positie van de VVD duidelijk maken?

De heer Klein Molekamp (VVD):

Ik zeg eerst iets over mijn hoge toon. Juist omdat ik aan het debat in februari heb deelgenomen, heb ik gemerkt dat de wat overhaaste handelwijze van de heer Pronk tot heel veel onrust heeft geleid bij kankerpatiënten. Die sluiting is toen met veel kunst- en vliegwerk teruggebracht tot een periode van twee weken, dus aanzienlijk korter dan mevrouw Van Velzen voorstelt. Als die sluiting langer had geduurd, zouden die mensen niet zijn behandeld en zouden er doden aan de andere kant zijn gevallen. Dat is de reden waarom ik een hoge toon aansla. Ik vind dat die kankerpatiënten recht hebben op behandeling en dat zij niet in het vacuüm terecht mogen komen waarin het inwilligen van het verzoek van mevrouw Van Velzen en de heer Duyvendak hen zou brengen. Ik maak mij grote zorgen over hun motie en over de onrust die deze motie met zich brengt.

In vakkringen wordt zeer verschillend gedacht over de vraag of de heer Andriesse gezag heeft. Daarom zeg ik: de volgende professor kan opstaan. Zeker in het kernenergiedebat, waar er altijd voor- en tegenstanders zijn, staan elke keer weer mensen op die zeggen hoe onverantwoord het is, waarbij aan de integriteit van hun agenda getwijfeld kan worden. Hoe denkt de staatsse cretaris te voorkomen dat die onrust, die zo gemakkelijk te bespelen is, opnieuw zal ontstaan? Hoe maakt hij duidelijk dat hij de maximale zorgvuldigheid in acht neemt, zodat hij iedereen recht in de ogen kan kijken? Op de vraag of ik die onrust zelf voel, antwoord ik bevestigend. De heer Crone vroeg mij voorts of ik daar zelf zou willen wonen. Daarop antwoord ik: ja, ik zou zelf zonder meer bereid zijn daar te gaan wonen. Dat is voor mij het criterium.

De heer Crone (PvdA):

U gaat aan de kern van mijn vraag voorbij, zonder uw toon te matigen. De kern van mijn vraag is: als een wetenschapper zo'n belangrijk probleem aansnijdt, behoort er onder wetenschappers een debat plaats te vinden over de vraag of hij gelijk heeft of niet. Geeft u daar de ruimte voor en steunt uw fractie onze motie om dat snel boven tafel te krijgen? Daarop hebt u nog geen ja of nee gezegd. Met die motie wordt de onrust weggenomen, want dan zal inderdaad kunnen blijken of die hoogleraar ongelijk had. Het is ook mogelijk dat de andere hoogleraren zeggen: misschien zit er toch wel iets in, wij gaan verder onderzoek doen. U laat zich verblinden.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Nee, ik laat mij helemaal niet verblinden. Een van de redenen waarom ik niet aangeef of wij de motie steunen, is dat ik ook het antwoord van de staatssecretaris op mij zal laten inwerken. De kennis om te kunnen beoordelen of een en ander verantwoord is, zit voor een groot deel bij de Kernfysische dienst en bij internationale experts die daar in februari zijn gekomen. Ik wil op dit moment van de staatssecretaris weten of hij, na alle onderzoeken die er zijn gedaan, de veiligheid voor 100% kan garanderen. Als dat het geval is, hoeven wij de motie niet te steunen. Als hij aangeeft daarover twijfels te hebben, ontstaat er een totaal andere situatie. In dat geval is de kans heel groot dat wij de motie wel zullen steunen, want ik vind dat aan die onzekerheid een einde moet komen. Ons stemgedrag zal dus mede worden bepaald door de staatssecretaris. In dit huis misstaat het niet als je luistert naar het antwoord van een bewindspersoon alvorens je je stemgedrag bepaalt.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Maakt u nu uw oordeel geheel afhankelijk van het antwoord van de staatssecretaris en bent u niet tot een eigen oordeel gekomen op grond van het materiaal dat nu voorligt?

De heer Klein Molekamp (VVD):

Ik vorm mijn eigen oordeel, maar daarbij laat ik het antwoord van de staatssecretaris meewegen. Daarom geef ik mijn eindoordeel nadat het antwoord van de staatssecretaris binnen is, zoals ik ook naar uw woorden heb geluisterd.

De heer Van der Ham (D66):

Uit de toon die u nu aanslaat, maak ik op dat u een soort van tegenstelling creëert tussen partijen die voor kernenergie zijn en partijen die daartegen zijn. Dat bevalt mij niet. Daar gaat het nu immers helemaal niet om. Het gaat nu over medische toepassingen. Daar is iedereen in deze Kamer voor. Wij vinden ook allemaal dat wij daar heel voorzichtig mee moeten omgaan. Dat vindt u ook. Wij hebben daar zorgen over en daar zou eventueel uit kunnen voortvloeien dat de reactor gesloten wordt. Dat is vervolgens dus ook mogelijk. U gooit het nu echter allemaal op één hoop. De partijen die de motie-Duyvendak c.s. hebben ondertekend, maken zich daar zorgen over. Daarom staat mijn naam er ook onder. Dat heeft echter niets te maken met de wijze waarop wij tegen kernenergie aankijken.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Ik wijs op het tijdschema dat in de motie van mevrouw Van Velzen is opgenomen. Als die motie wordt gevolgd, wordt de behandeling van kankerpatiënten gestopt. Mevrouw Van Velzen heeft gezegd dat die behandelingen voorlopig moeten doorgaan. Nee, op het moment dat de reactor stil wordt gelegd, zijn die behandelingen min of meer gestopt. Dat is heel duidelijk naar voren gekomen in het debat van februari. Dat was ook toen het kernpunt. Dat is overigens zeer makkelijk terug te vinden in het verslag van dat debat. Dat had Pronk aanvankelijk niet goed onderkend. Na een week heeft hij gezegd: ik schuif het op, want ik zie dat er een acuut probleem gaat ontstaan. De onrust bij de kankerpatiënten nam drastisch toe. Als u vindt dat ik dat op een te emotionele toon zeg, zeg ik: je zult op dit moment maar behandeld worden.

De heer Van der Ham (D66):

Dit gaat mij echt te ver. Natuurlijk staan mevrouw Van Velzen en ik daarvoor. Daarop is ook een antwoord gekomen: je kunt dat soort materialen altijd uit het buitenland halen. U wekt dus ongegronde onrust.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Nee, want ik heb het debat van februari meegemaakt en ik heb gezien tot welke onrust dat leidde. Het bleek helemaal niet zo makkelijk te zijn om het uit het buitenland te halen. Dat was toen de kern van het debat en daarom heeft Pronk de sluiting tot het minimum teruggebracht, omdat anders acute problemen zouden ontstaan.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Bent u het eens met mijn voorstel om, alvorens mij het noodlot van de kankerpatiënten in de schoenen te schuiven, eerst het antwoord van de staatssecretaris af te wachten?

De heer Klein Molekamp (VVD):

Ik was aan het eind van mijn betoog; u was dus degene die mij hier hield, niet ik zelf.

Staatssecretaris Van Geel:

Mijnheer de voorzitter. Ik zal eerst kort uiteenzetten vanuit welke basishouding ik hier sta, als het gaat om de risico's en onrustgevoelens die, zoals enkele leden hebben geconstateerd, in de regio aanwezig zijn. In het AO heb ik al aangegeven dat wij voor een ogenschijnlijk dilemma staan. Enerzijds zou het luisteren naar geluiden onmiddellijk zo vertaald kunnen worden dat er "dus" problemen zijn; anderzijds zou het negeren van die geluiden afbreuk doen aan onze taak om daar buitengewoon zorgvuldig mee om te gaan en om daar compleet, integraal en goed naar te luisteren, zeker omdat hier kernenergie bij betrokken is. Vanuit die spanning heb ik toen gezegd dat op basis van de analyses het vertrekpunt is dat er op dit moment geen acuut veiligheidsrisico is met betrekking tot de onderdelen die in het AO en vorig jaar, toen in het bijzonder de algehele veiligheidscultuur en een mogelijk scheurtje in de centrale aan de orde waren, aan de orde zijn geweest. Dat is dus het beeld: er is geen sprake van een acuut risico.

Vervolgens is wel aan de orde een heel duidelijk verschil van mening in theoretisch-wetenschappelijke kring met betrekking tot een mogelijk scenario en een mogelijk risico in verband met een reactiviteitsexcursie; dat wordt in de wandelgangen "het Andriessescenario" genoemd. Als dat risico reëel is, heeft dat grote gevolgen; dat zeg ik de heer Duyvendak na. Ik heb toen aangegeven dat het wenselijk is om over dit scenario zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen; in het debat zijn wij ook samen tot die conclusie gekomen. Ik kon toen nog niet aangeven op welke termijn die duidelijkheid kan worden verschaft, maar ik heb nu kunnen aangeven dat dat voor het eind van dit jaar zal gebeuren. De bladeren vallen al; het zal dus op zeer korte termijn gebeuren. Wij hebben ook al contacten met internationale experts en wij hebben er alle vertrouwen in dat op zeer korte termijn de betreffende deskundige met de anderen aan de slag kan om hier helderheid over te verschaffen. Dat is één spoor.

Het tweede spoor is dat wij – de instelling en alle betrokkenen – bezig zijn met een veiligheidsonderzoek dat uitmondt in een herziening van de vergunning. Dat is een complexe aangelegenheid. Wij moeten nu het Andriessescenario bekijken omdat dat een zodanige dimensie heeft dat wij het ons niet kunnen permitteren om over dat theoretische risico niet snel duidelijkheid te krijgen. Ik heb er toen echter op gewezen dat wij moeten vermijden dat tal van andere, aanpalende onderzoeken die plaatsvinden in het kader van het veiligheidsonderzoek daaruit worden gelicht, waarna wij alle mogelijke moeite zouden hebben om de resultaten van dat type onderzoeken weer vertaald te krijgen in dat veiligheidsonderzoek, waarin allerlei deskundigen van alles vinden, en vervolgens in de milieuvergunning. Dat is ook door mevrouw Spies genoemd: de afweging van een beperkt, snel onderzoek op een majeur punt in de discussie, namelijk een mogelijke explosie, versus de vele andere onderwerpen die aan de orde zijn. In die onderzoeken is een aantal zaken die geconstateerd zijn aan de orde, waaronder mogelijke betonrot.

Ik wil de volgende, eventueel werkbare gedachte voorleggen. Het onderzoek van de experts naar die reactiviteitsexcursie moet eind dit jaar duidelijkheid geven. Ik zou ervoor willen pleiten alle andere zaken die spelen te betrekken bij het veiligheidsonderzoek, omdat daarvan medio 2003 de resultaten bekend zijn. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen om in het overleg met de experts hun mening te vragen over het Veltmanscenario, de kernsmelting. Ik moet dan eerst wel tegen de Kamer zeggen dat het niet tegelijkertijd met de studie naar de kans op een explosie mogelijk is, want die gaat langer duren. Ik weet alleen niet precies hoe lang het gaat duren. De Kamer moet mij de ruimte geven. Wij moeten afspreken eind dit jaar het Andriessescenario te laten onderzoeken. Ook moeten wij afspreken dat wij zo snel mogelijk aan die experts vragen of zij in de tweede fase een oordeel kunnen vellen over de theoretische mogelijkheid van het smelten van de kern. Verder zou ik absoluut niet willen gaan, omdat dan de integriteit van het totale veiligheidsonderzoek in mijn ogen toch ter discussie komt te staan. Als dit werkbaar is, wil ik op deze manier het werk organiseren en u te zijner tijd inlichten over de mening van de experts aangaande de mogelijkheid om het Veltmanscenario erbij te betrekken. Dat is mijn eerste reactie op een deel van hetgeen is ingebracht.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik ben blij met deze handreiking van de staatssecretaris, omdat er naar mijn idee steeds twee problemen waren, te weten het Andriesse- en het Veltmanscenario, zoals die in het jargon worden genoemd. Hij komt een eind tegemoet aan de motie. Wij hebben daarin inderdaad de datum van 1 februari genoemd. Ik wil de staatssecretaris vragen of hij aan de Kamer, na overleg met de experts, kan laten weten op welke datum de experts ongeveer klaar denken te zijn.

Staatssecretaris Van Geel:

Ik kan mij niet laten vastprikken op een datum. Ik moet die datum in overleg met de deskundigen vaststellen. Het kan overigens zijn dat de deskundigen zeggen een en ander niet geïsoleerd te kunnen bekijken. Ook een dergelijk antwoord zal de Kamer bereiken op dit specifieke punt. Op alle andere punten, ook die in de andere motie worden genoemd, geef ik in overweging om geen moties in te dienen, omdat die integraal aan de orde zullen komen in het veiligheidsonderzoek dat medio 2003 gereed is.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Ik begrijp dat de staatssecretaris garandeert, met alle kennis van zaken van het moment, dat de huidige situatie veilig is. Ik kan mij overigens prima vinden in de uitleg van de staatssecretaris van de motie van de heer Duyvendak. Betekent dat ook voor de heer Duyvendak dat de motie als overbodig kan worden beschouwd?

Staatssecretaris Van Geel:

Ik hoop dat de heer Duyvendak tot die conclusie komt.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik ben blij dat de heer Klein Molekamp hiermee kan leven. Ik vind het signaal van de staatssecretaris betekenisvol. Ik houd de motie echter aan totdat wij in de brief lezen hoe hij er met de experts uit is gekomen.

Staatssecretaris Van Geel:

Ik wil stilstaan bij garanties die mogelijk gegeven kunnen worden in relatie tot de onrustgevoelens. Ik wil daar niet grappig over doen. Mijn moeder zei echter altijd: zekerheden liggen op het kerkhof. Wij hebben het hier dan ook over buitengewoon kleine risico's, die maatschappelijk aanvaardbaar zijn en die liggen binnen de eerder samen vastgestelde kaders. Het gaat over die risico's. In het algemeen overleg heb ik reeds aangegeven dat ik op dit moment, op basis van de beschikbare informatie, geen reden heb om aan te nemen dat er een acuut veiligheidsrisico bestaat. Op basis van de informatie uit het zorgvuldige onderzoek is dat dus niet aan de orde. Gelet op de uitstraling die het kan hebben – het Andriessescenario – is besloten om het zeer kleine theoretische risicoprofiel snel te onderzoeken.

Een andere wijze waarop onrustgevoelens tegen worden gegaan is door het volgende. Ik heb een afspraak gemaakt met het gemeentebestuur van de gemeente Zijpe, om volgende week in de gemeente uitleg te geven en verantwoording af te leggen over mijn handelen op dit terrein. Nogmaals, ik weet niet of het helpt, maar dit is in ieder geval wel een bijdrage om tot een open dialoog te komen over hetgeen wij hier in dit huis en op het ministerie doen en wat de burgers bindt.

Vervolgens verdient het aanbeveling dat het bedrijf nog meer dan het nu al doet, een goede communicatiestrategie opzet om duidelijk te maken wat het doet. Ik heb geen kritiek op de huidige gang van zaken; ik heb daarop ook onvoldoende zicht. Bij het vertellen van wat je doet, kan het echter altijd nog weer een slagje beter. Wij merken ook op andere terreinen dat dit erg behulpzaam kan zijn.

Het moge duidelijk zijn dat ik tot de conclusie kom dat er geen reden is om tot sluiting over te gaan in afwachting van de resultaten van het onderzoek in deze centrale.

Er is nog gevraagd in hoeverre de productie van radio-isotopen voor de behandeling van kankerpatiënten in gevaar komt. Die productie kan worden opgevangen als vooraf vaststaat gedurende welke periode de centrale sluit, maar niet als er sprake is van een acute sluiting. Daarom heeft mijn ambtsvoorganger de Kamer in december 2001 een notitie toegezegd waarin zal worden ingegaan op de marktsituatie op het moment van acute problemen. Op dit moment kan de productie alleen worden opgevangen als er sprake is van gestructureerde, goed ingepaste termijnen, want dan kunnen andere instellingen de productie overnemen.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Alleen voor een beperkte periode.

Staatssecretaris Van Geel:

Ja, alleen voor een beperkte periode. Daarover zijn duidelijke afspraken gemaakt, die ook te maken hebben met het mogelijke herstel en herziening van en aanpassingen aan de centrale.

De heer Jense heeft nog gevraagd naar de relatie tussen de bevindingen van de heer Andriesse en andere deskundigheid. Dit is nu juist het vraagstuk dat wij aan de experts voorleggen. Ik kan daarover nu niets zeggen. Als wij het antwoord op die vragen wisten, hadden wij die expertise niet behoeven in te roepen om helderheid te krijgen over het scenario waarover in de vragen wordt gesproken.

Het zal duidelijk zijn dat ik de motie over het onderzoek naar het smeltscenario sympathiek vind, mits dit kan worden ingepast op de manier die ik zojuist heb aangegeven. Aanvaarding van de andere motie ontraad ik ten stelligste, omdat daarin wordt uitgegaan van sluiting van de centrale, waarvoor ik op grond van de veiligheidsrisico's op dit moment geen enkele noodzaak zie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, volgende week dinsdag over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven