Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

De voorzitter:

Ik deel mede dat de heer Vendrik zijn vragen aan de staatssecretaris van Economische Zaken en aan de heer Van Leeuwen, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, over het frequentiebeleid heeft ingetrokken. Dat wil zeggen dat er voor vandaag maar één serie vragen op de agenda staat.

Vragen van het lid Rehwinkel aan de minister-president en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over uitspraken van de minister-president over de gekozen burgemeester.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Mijnheer de voorzitter. Wij dachten in dit land een kabinet te hebben, al was het dan een demissionair kabinet, maar wat wij nog hebben, zijn politieke partijen die campagne voeren. Maanden voor de verkiezingen is het Strategisch akkoord al in de prullenbak beland. Minister-president Balkenende liet zaterdag in de GPD-bladen weten dat het besluit om de gekozen burgemeester in te voeren op losse schroeven staat. Ik citeer hem: want daar waren wij eigenlijk niet voor. Dat was ons al duidelijk. Toen de premier bij de algemene beschouwingen werd gevraagd of het niet beter was om de kroonbenoeming te handhaven, reageerde hij met de woorden: als ik nu ja zei, zou ik enorme problemen krijgen met mijn kabinet. Die gaat ervoor, dacht ik toen.

Het CDA wil de rechtstreeks gekozen burgemeester niet en heeft deze ook nooit gewild. Ik vraag de premier of het Strategisch akkoord door hem niet wat vroeg in de prullenbak is gegooid, ook wat betreft de onroerendezaakbelasting. Mijn tweede vraag is of dit kabinet geen wetsvoorstel meer zal indienen tot intrekking van de Tijdelijke referendumwet. Dat had de LPF toch ingeleverd voor de gekozen burgemeester? Mijn derde vraag aan de premier is of het CDA terugvalt op zijn oude standpunt van een kroonbenoeming van de burgemeester, met een openbare, enkele aanbeveling van de gemeenteraad.

Aan minister Remkes vraag ik of ook voor hem het besluit tot verkiezing van burgemeesters op losse schroeven staat. Mijn tweede vraag aan minister Remkes is of de Kamer de notitie nog kan verwachten die voor rond de jaarwisseling is toegezegd. Mijn laatste vraag is of wij de VVD mogen houden aan haar uitspraak bij het Genootschap van burgemeesters dat zij mee wil gaan met de ontwikkeling weg van de kroonbenoeming naar een meer democratische benoemingswijze; ik citeer de minister van Binnenlandse Zaken.

Ten slotte heb ik nog twee vragen aan de LPF-fractie. Mijn eerste vraag is wat zij vindt van de uitspraken van de premier. Wat vindt de LPF-fractie ervan dat de premier nu al zegt dat het besluit over de gekozen burgemeester voor hem op losse schroeven staat? Mijn tweede vraag aan de LPF-fractie is of de LPF-ministers nog meewerken aan het referendum, nu zij met lege handen staat wat betreft de gekozen burgemeester.

De voorzitter:

Is het niet een beetje merkwaardig dat u aan de fractie vraagt wat ministers gaan doen? Dat moet u toch aan het kabinet vragen, lijkt mij.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Als de minister-president nog namens de LPF kan spreken, hoor ik het antwoord over de LPF-ministers graag van de minister-president. Ik dacht dat de LPF een politieke beweging was, dus ik neem aan dat zij als politieke beweging hierover een opvatting heeft. Het is de fractie geweest die het Strategisch akkoord tot intrekking van het referendum heeft ondertekend.

Minister Balkenende:

Voorzitter. De uitlatingen in de media waar de heer Rehwinkel naar verwijst, heb ik gedaan in mijn hoedanigheid van politiek leider van het CDA, aan de vooravond van het CDA-congres over het lijsttrekkerschap van het CDA. Mijn uitlatingen moeten tegen die achtergrond worden gezien. Ons bestel biedt daarvoor de ruimte, zeker in de omstandigheden waarin wij ons nu bevinden, maar natuurlijk past daarin terughoudendheid. De heer Rehwinkel vraagt of ik met deze uitlatingen het Strategisch akkoord naar de prullenbak heb verwezen. Ik herinner aan wat ik afgelopen zaterdag heb gezegd. Ik realiseer mij overigens dat ik mij nu bevind op het snijvlak van de rol van minister-president en die van kandidaat-lijsttrekker van het CDA. U moet mij zo nodig maar afhameren. Op grond van de constitutionele verhoudingen in dit land heb ik zelf de neiging om terughoudend te zijn.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Volgens mij hebt u zichzelf op dit snijvlak gebracht.

De voorzitter:

De minister-president keek mij aan toen het erom ging, hem eventueel af te hameren. Hij staat hier in de Kamer uiteraard als minister-president. Alles wat hij hier zegt, gebeurt in die hoedanigheid. Het is aan de minister-president om te bepalen wat hij in antwoord zegt.

Minister Balkenende:

Voorzitter. Zo versta ik ook precies uw opmerking. Ik sta hier als minister-president. Er is uiteraard geen sprake van het verwijzen van het Strategisch akkoord naar de prullenbak. Afgelopen zaterdag heb ik nog eens gezegd dat het akkoord een goede basis biedt voor het werk in de komende jaren. Het algemene punt is echter: je wendt je tot de kiezer op basis van je verkiezingsprogramma en niet op basis van een Strategisch akkoord. Dit geldt voor alle partijen. In dat kader komt de eerste vraag van de heer Rehwinkel in een bepaald daglicht te staan. Zijn vraag was: wordt het Strategisch akkoord niet wat vroeg naar de prullenbak verwezen? Welnu, daar is helemaal geen sprake van. Ten aanzien van het vraagstuk van de gekozen burgemeester heb ik aangegeven wat de positie van het CDA is. Ik heb ook aangegeven dat er na de verkiezingen een nieuw afwegingsmoment plaatsvindt.

Het lijkt mij goed dat de vraag over de Tijdelijke referendumwet en de verdere implementatie van de voorstellen uit het Strategisch akkoord wordt beantwoord door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die daarvoor de eerstverantwoordelijke is.

Ten slotte heeft de heer Rehwinkel gevraagd naar het standpunt van het CDA inzake de kroonbenoeming. Het lijkt mij hier niet de goede plaats om daarop in te gaan. Bovendien is eerst het CDA als partij aan het woord over het nieuwe programma, dat op 30 november zal worden vastgesteld. Maar met deze opmerking treed ik eigenlijk al buiten de orde van deze vergadering.

Minister Remkes:

Op weg naar 22 januari zal het wel vaker voorkomen dat mensen zich qua uitlatingen wat meer naar het eigen programma voegen dan naar het Strategisch akkoord. Ook bij mij zal dit de komende tijd ongetwijfeld te beluisteren zijn. De vraag van de heer Rehwinkel luidde: is de minister van BZK nog steeds van opvatting dat het Strategisch akkoord moet worden gehandhaafd en is hij van mening dat wat hij gezegd heeft bij het Nederlands Genootschap van burgemeesters, ook de lijn moet zijn? Het antwoord is: ja. Of de VVD die opvatting nog steeds deelt, moet men aan de VVD vragen. Dat moet men op dit moment niet aan mij vragen.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Maar u heeft vast wel geconstateerd dat u binnen de VVD steeds meer steun krijgt voor uw standpunt? Ik lees opinieartikelen in de krant waaruit blijkt dat men binnen de VVD nu ook voor een gekozen burgemeester gaat pleiten. Mijn vraag is dan: wat is dat waard?

Minister Remkes:

Ik sta hier niet namens de VVD te praten. De staatsrechtelijke verhoudingen moeten wij even heel scherp in de gaten houden. De heer Rehwinkel en ik zullen ongetwijfeld te zijner tijd in zaaltjes nog nader met elkaar van gedachten wisselen over dit boeiende thema. Het Strategisch akkoord staat wat mij betreft niet op losse schroeven en wordt niet "geprullebakkeerd".

Voorzitter. Ik constateer dat er enige hilariteit over mijn woordgebruik ontstaat. Ik realiseer mij dat ik op dit ogenblik een nieuw werkwoord toevoeg.

De voorzitter:

Het blad "Onze taal" vraagt aan verschillende politici om hun mooiste en lelijkste woord van dit jaar op te geven. Ik laat het aan u allen over of dit het mooiste of het lelijkste woord is.

Minister Remkes:

Ik wil met betrekking tot de burgemeestersbenoemingen zeker niet in het grijze schemergebied blijven tussen enerzijds de formele fictie van kroonbenoeming en anderzijds de rechtstreekse verkiezing. Daar zal tussen gekozen moeten worden. Waar mijn voorkeur ligt, mag duidelijk zijn.

De heer Rehwinkel heeft gevraagd of de minister van BZK van plan is om het kabinet voor te stellen om het wetsvoorstel inzake de Tijdelijke referendumwet in te trekken. Dat wetsvoorstel ligt op dit ogenblik om advies bij de Raad van State. Wat mij betreft, blijven die voornemens onverkort van kracht, maar de advisering moet het wel mogelijk maken om die nog in deze kabinetsperiode uit te voeren.

De voorzitter:

De heer Rehwinkel heeft ook vragen gesteld aan de fractie van de LPF. Bestaat er bij die fractie behoefte om die vragen te beantwoorden?

De heer Rehwinkel (PvdA):

Misschien moet de LPF-fractie wat beter opletten als het over dit onderwerp gaat, want de gekozen burgemeester komt er volgens mij op deze manier niet.

De voorzitter:

Vat u de vragen aan de LPF-fractie maar even kort samen.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Het liefst zou ik het aan de fractievoorzitter hebben gevraagd, maar ik begrijp dat de heer Eerdmans de woordvoerder is. Ik heb de LPF-fractie gevraagd wat zij vindt van de uitspraak van de premier dat het besluit inzake de gekozen burgemeester op losse schroeven staat. Ik wijs erop dat hij dat al tweeënhalve maand voor de verkiezingen meedeelt; ik zou denken dat er nog wat tijd te gaan is. Mijn tweede vraag was of de LPF-fractie nu nog zal meewerken aan de intrekking van het referendum. Dat heeft zij immers ingeleverd: de LPF-fractie was bereid om akkoord te gaan met intrekking van het referendum als zij daar de gekozen burgemeester voor terug kreeg. Die komt er dus niet; de premier zal daar in ieder geval niet aan meewerken. Zijn de LPF-fractie en de LPF-bewindsliedenploeg bereid om nog mee te werken aan intrekking van het referendum?

De heer Eerdmans (LPF):

Ik ben blij dat u die vragen stelt. De LPF-fractie is voorstander van de gekozen burgemeester in de zwaarste vorm, dus van de rechtstreeks gekozen en alle verantwoordelijkheid hebbende burgemeester. Daar zullen wij voor strijden, zeker met het oog op de verkiezingen.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Mijn vraag was wat u vindt van de uitspraken van de minister-president. Wat vindt u ervan dat de minister-president nu al zegt dat het besluit dat u met z'n allen had genomen en waar u met z'n allen voor staat, nu al op losse schroeven staat?

De heer Eerdmans (LPF):

Ik heb u gezegd dat de LPF-fractie duidelijk voorstander is van een gekozen burgemeester; trek daaruit uw eigen conclusie.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Wilt u mijn vraag niet rechtstreeks beantwoorden?

De voorzitter:

Wij gaan niet in debat. Dit is het vragenuur en u krijgt antwoord op de gestelde vragen.

De heer Eerdmans (LPF):

Ik hoop dat de heer Rehwinkel datgene wat ik vind, belangrijk vindt en niet wat ik vind van wat de premier vindt. De LPF-fractie is voorstander van intrekking van de Tijdelijke referendumwet. Zoals u weet, heeft die betrekking op correctieve referenda op alle fronten, dus voor het Rijk, provincies en gemeenten. Wij zijn niet voor het dwarsbomen van door de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal integraal afgewogen en genomen besluiten. De LPF-fractie is voorstander van raadplegende referenda. Dat is een van de redenen waarom wij de motie-De Graaf over het houden van een raadpleging onder de bevolking, die tot nu toe buitengesloten is geweest van de uitbreiding van de EU, van harte steunen.

De heer Rehwinkel:

Dan hoop ik dat u dit keer met voldoende mensen aanwezig bent.

De voorzitter:

U hebt desgewenst nog één minuut voor aanvullende vragen.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Voorzitter. De minister-president heeft letterlijk gezegd dat dit akkoord voor de komende jaren geldt. Dat is dus niet zo: dit akkoord is nog voor tweeënhalve maand en zelfs in die periode heeft het geen betekenis meer, want hij stelt het besluit nu al ter discussie. Hij had het wel degelijk over een akkoord voor de komende jaren; dat is het dus niet. Dit kabinet heeft niet geregeerd en zal niet regeren, ook niet als het gaat om het vergroten van de betrokkenheid van de burger bij de politiek. Soms is dat maar goed, bijvoorbeeld als het gaat om het intrekken van het referendum; ik hoop dat het kabinet wat dat betreft ook niet aan regeren toekomt, maar soms is dat jammer, bijvoorbeeld als het gaat om een andere aanstelling van de burgemeester. De LPF-fractie wordt dus gepiepeld waar zij bij staat. Dat akkoord wordt nu naar de prullenbak – hoe noemde de minister van BZK het ook alweer? – "geprullenbakkiliseerd". Het Strategisch akkoord is dus "geprullenbakkiliseerd".

Minister Remkes:

Het valt mij wel vaker op dat de heer Rehwinkel slecht luistert. Zijn vertaling nu is daar een onderstreping van.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Het akkoord is "geprullenbakkiliseerd". Dat betekent dat de LPF en wij allemaal naar die gekozen burgemeester kunnen fluiten.

Minister Balkenende:

Voorzitter. Ik dank de heer Rehwinkel voor zijn interventie. Ik herinner hem eraan dat de heer Remkes het woord "geprullenbakkeerd" heeft gekozen. Als wij nu met elkaar oefenen, hebben wij dat in ieder geval gehad.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Dan heeft de heer Rehwinkel toch slecht geluisterd.

Minister Balkenende:

Bovendien: afspraak is afspraak. Het Strategisch akkoord staat voor deze periode niet ter discussie. Ik sprak over de vraag wat ons uitgangspunt voor de verkiezingen zou zijn. Die werd ook in het interview gesteld. Ik heb zo-even gezegd dat voor elke partij geldt dat het eigen verkiezingsprogram en de eigen idealen het uitgangspunt vormen. In dat kader heb ik gewezen op de punten waarop het CDA destijds heeft ingeleverd. Bij het debat over de regeringsverklaring heb ik ook gezegd dat zaken als het kwartje van Kok en de gekozen burgemeester zijn voortgekomen uit goed overleg met drie partijen. Zo liggen de verhoudingen. Als ik echter word geïnterviewd als kandidaat-lijsttrekker, is het best goed om even stil te staan bij die punten die voor ons van wezenlijke betekenis zijn, waaronder die punten die wij wat anders zien. Daarmee is er niets gezegd ten nadele van het Strategisch akkoord, maar is er wel iets over de inzet na 22 januari gezegd. Er mag niet meer dan dat worden gezegd. Het betekent echter helemaal niet dat het Strategisch akkoord op het ogenblik onder het tapijt is geschoven.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Dan wil ik de minister-president nu toch vooral even als CDA-leider aanspreken. Nog van harte gefeliciteerd overigens.

De voorzitter:

U hebt nu nog een halve minuut. Het gaat er nu wel erg vrij aan toe. U bent nu al bij uw derde termijn en die bestaat helemaal niet bij het vragenuur!

De heer Rehwinkel (PvdA):

Ik wil graag van de heer Balkenende in zijn hoedanigheid van CDA-leider horen wat het standpunt van het CDA is.

De voorzitter:

De heer Balkenende staat hier niet als CDA-leider.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Dan vraag ik aan de CDA-fractievoorzitter wat het standpunt van het CDA is. Zijn wij weer terug bij de kroonbenoeming en bij de door de raad aanbevolen burgemeester, zoals het CDA eerder voorstond? Ik zou ook aan de VVD, aan de heer Zalm, willen vragen of hij het standpunt van de minister van Binnenlandse Zaken deelt, te weten dat wij van de kroonbenoeming af moeten en een meer democratische benoemingswijze moeten scheppen. Dit heeft de minister namelijk ook nog eens gezegd bij het Genootschap van burgemeesters.

De voorzitter:

Dit was alles wat u in dit vragenuur over dit onderwerp hebt gevraagd. De minister-president maakt zijn antwoord af. De minister van Binnenlandse Zaken vult aan, zo hij dat wenst.

Minister Balkenende:

Voorzitter. Ik geloof dat ik buiten de vraag die aan de CDA-fractie is gesteld, geen vragen te beantwoorden heb. Ik wil de heer Rehwinkel graag hartelijk dank zeggen voor zijn felicitaties aan mijn adres.

Minister Remkes:

Ik ben vergeten om de vraag van de heer Rehwinkel te beantwoorden of er nog een notitie komt. Die notitie zal er komen.

Mevrouw Spies (CDA):

De winst van het Strategische akkoord is voor het CDA in ieder geval dat wij afkomen van het gedrocht dat in de vorige kabinetsperiode was bedacht. Verder sluit ik mij geheel aan bij de lijsttrekker van het CDA. Wij houden binnen onze partij een discussie over actualisering van het program, dat op 30 november wordt vastgesteld.

De heer Zalm (VVD):

Wij zien niets tussen de benoeming door de Kroon en de rechtstreeks gekozen burgemeester. Wij beraden ons als partij nog op de vraag waaraan wij de voorkeur geven.

De voorzitter:

Ik geef de verschillende woordvoerders één minuut voor de aanvullende vragen. Als die minuut gebruikt wordt voor het stellen van heel korte vragen, zal er in die minuut enige wisselwerking mogelijk zijn. Het ontbreken daarvan wordt immers terecht vaak als bezwaar gezien van de huidige procedure. Het is overigens slechts een suggestie.

De heer De Graaf (D66):

Het enige wat tot dusver is "geprullebakkeerd", is het kabinet.

Wat betreft de gekozen burgemeester vraag ik de heer Rehwinkel om duidelijk te maken wat de Partij van de Arbeid wil. In het manifest van de PvdA kom ik het woord "gekozen" niet tegen. Het gaat slechts om vergroting van de invloed van burgers op de benoeming. Als de heer Rehwinkel het kabinet, het CDA, de VVD en de LPF aanvalt over de gekozen burgemeester, dient hij zelf duidelijkheid te scheppen. Waarom kiest hij dan niet voor de gekozen burgemeester?

Ik vraag het kabinet het volgende. Als de heer Balkenende meent dat alle onderwerpen die hem dwarszitten in het Strategisch akkoord gewoon onderdeel uitmaken van de campagne, wat ik mij zeer goed kan voorstellen, moet hij ook menen dat voor de verkiezingen geen definitieve beslissingen genomen kunnen worden over de tijdelijke wet aangaande het referendum.

Minister Balkenende:

De heer De Graaf stelt een terechte vraag over het proces van wetswijziging. Ik sluit mij aan bij hetgeen de minister van Binnenlandse Zaken daarover heeft gezegd.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Ons standpunt staat in ieder geval vast en behoeft dus niet meer te worden vastgesteld zoals voor andere fracties geldt. Wij willen naar een meer democratische aanstellingswijze van de burgemeester.

De heer Jense (Leefbaar Nederland):

Mag ik dan misschien aan de fractie van de PvdA vragen of rechtstreeks ook werkelijk betekent: door de burgerij zelf zonder interventie van de commissaris van de Koningin, etc?

Vervolgens vraag ik aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of prullenbakkeren niet de overtreffende trap is van parkeren op lange termijn.

Minister Remkes:

Wie mij kent zou die vraag niet hebben gesteld, want de minister van BZK is in geen enkel opzicht gewend om iets te parkeren op de lange termijn.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Wij zijn altijd voorstander geweest van een door de raad gekozen burgemeester. Wij hebben dan ook in de Kamer meegewerkt aan de deconstitutionalisering van de burgemeestersbenoeming. Wij zullen nog discussiëren over ons manifest. Daarin staat de burgemeester niet vermeld. Dit hoeft misschien ook niet als je al een standpunt hebt, maar ik sluit niet uit dat dit onderwerp bij ons toch nog weer tot andere gedachten leidt. Ons standpunt was altijd dat wij in de richting willen gaan van een meer democratische aanstellingswijze. De eerste stap die wij in dit kader willen zetten, is de door de raad gekozen burgemeester.

De heer Jense (Leefbaar Nederland):

Ik constateer dat de Partij van de Arbeid net zo min duidelijkheid verschaft als andere partijen die de PvdA hetzelfde verwijten.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Dit is niet het geval. Nogmaals, ons standpunt is een door de raad gekozen burgemeester. Ik sluit helemaal niet uit dat wij daarover verder discussiëren in eigen kring en dat dit in de toekomst tot andere standpunten leidt. Ik dacht echter dat u vooral iets heeft aan ons standpunt zoals dat nu luidt en dat heb ik u gegeven. Dit lijkt mij zo duidelijk als wat.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ook de fractie van GroenLinks hecht eraan dat er meer democratische procedures komen voor de benoemingen. Dit geldt voor de gekozen burgemeester, maar ook voor allerlei andere benoemingen die wij uit de achterkamertjes willen halen. Ik verwacht dat dit veel partijen zal aanspreken.

De LPF-fractie spreekt nu mooie woorden en zegt dat zij dit heel belangrijk vindt. Minister Remkes parkeert de gekozen burgemeester in de prullenbak, want hij spreekt daarover liever niet. De minister-president doet dit eigenlijk ook een beetje. Toch is dit staand beleid. De vraag is nu, met welke voortvarendheid de onderdelen in het regeerakkoord over de gekozen burgemeester zullen worden aangepakt. Dit was toch voor een van de coalitiefracties – terecht – een zeer belangrijk punt? Ik heb de indruk dat die nu gepiepeld wordt, omdat het de minister niet uitkomt op dit moment.

Minister Remkes:

Voorzitter. Het is natuurlijk aan u en aan de Kamer om te beoordelen of vragen overbodig zijn, maar deze vragen zijn echt overbodig. Ik heb al duidelijk gemaakt dat het kabinet nog een notitie zal uitbrengen over dit onderwerp. Ik heb verder gezegd dat hetgeen in het Strategisch akkoord is opgetekend, nog onverkort van kracht is.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De vraag is dan wanneer wij die notitie tegemoet mogen zien. Welke voortvarendheid zal de minister daarbij aan de dag leggen? Ik krijg nu de indruk dat iedereen met elkaar in gesprek is en de minister zich veel met de prullenbak bezighoudt. Ik zou dit stuk graag zo snel mogelijk op tafel hebben.

Minister Remkes:

Die prullenbak is door de heer Rehwinkel ten tonele gevoerd. Op dit moment wordt er op mijn ministerie voortvarend gewerkt aan die notitie.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De minister is altijd een man van duidelijke taal en heldere uitspraken. Wil hij op dit punt ook zo duidelijk zijn en mij vertellen wanneer wij die notitie kunnen verwachten? Wij hebben natuurlijk niets aan slappe praatjes over 21 of 23 januari.

Minister Remkes:

Dit zijn allemaal vragen naar de bekende weg. Ik heb in het verleden toegezegd: omstreeks de jaarwisseling. Ik voorspel u nu dat de Kamer dit onderwerp dan controversieel zal verklaren. Dit is geen uitnodiging, ik verwacht dat de Kamer dit zal doen. De minister werkt voortvarend en de Kamer zal zijn werk vervolgens niet bespreken. Dat beeld hebben wij hier wel vaker gezien.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat hangt natuurlijk af van de kwaliteit en de inhoud van uw notitie. Als ik u zo hoor, begin ik daar nu al twijfels bij te krijgen.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Op 15 mei zijn er verkiezingen geweest. Die hebben dit kabinet opgeleverd. Daar zijn wij nu van af en daar is de D66-fractie om veel redenen heel erg blij mee. Die verkiezingsuitslag heeft één ding duidelijk gemaakt, namelijk dat mensen een andere politiek willen. Dat heeft zich onder andere vertaald in een grote winst voor de LPF. Deze heeft op een aantal punten een heel vreemde andere politiek teweeggebracht, maar dat staat hier los van.

Een van de voornaamste punten van die nieuwe politiek was dat er in Nederland op een andere manier moet worden omgegaan met ambtsdragers. Zij moeten niet benoemd worden, maar rechtstreeks worden gekozen. Er wordt nu gezegd dat het straks na de verkiezingen waarschijnlijk voorbij is met de LPF en dat dan weer kan worden overgegaan tot de orde van de dag. Als het aan het CDA ligt, gaan wij dus weer de achterkamertjes in. Wij gaan dan weer op een andere manier benoemen, maar wij gaan ambtsdragers niet rechtstreeks kiezen. De minister-president zegt dat hier wellicht ook een punt van zal worden gemaakt bij de onderhandelingen voor het volgende kabinet.

Vindt de minister-president niet dat het politiek fatsoenlijk is om de afgelopen maanden – hoe kort de periode met de LPF ook was – in het achterhoofd te houden? Moet het CDA zijn verlies niet nemen en accepteren dat de huidige manier van benoemen van burgemeesters en andere ambtsdragers tot het verleden moet behoren? Moet hij toch niet in zijn achterhoofd houden dat dit moet gebeuren, hoewel hij wellicht de volgende keer met een partij gaat regeren die dit niet voorstaat? Het is in de vorige periode afgesproken en het is politiek fatsoenlijk om eraan vast te houden en om ermee door te gaan. Een meerderheid van de samenleving wil dat immers.

Minister Balkenende:

De opmerking van de heer Van der Ham over achterkamertjespolitiek bewijst dat hij waarschijnlijk geen kennis heeft gehad van mijn verhaal. Ik heb afgelopen zaterdag nadrukkelijk gezegd dat, met al deze veranderingen, met de LPF en een eventueel andere uitkomst van de verkiezingen op 22 januari, de les van de eerste helft van dit jaar nooit vergeten mag worden en dat de verhoudingen anders zijn. Over een specifiek onderwerp als de burgemeestersbenoeming is echter een afspraak gemaakt in het Strategisch akkoord. Op 22 januari zijn er verkiezingen, wat betekent dat alle politieke partijen zullen laten zien wat hun inzet is. Vóór de verkiezingen gaat het over hun standpunten en na de verkiezingen over de onderhandelingen. Daaraan heb ik niets toe te voegen. Het heeft niets te maken met achterkamertjespolitiek, want daar ben ik absoluut geen voorstander van en dat weet de heer Van der Ham ook.

De heer Van der Ham (D66):

Als u echt iets wilt veranderen aan het politiek systeem, dan zult u daadwerkelijk iets aan het systeem moeten veranderen. Woorden over politieke vernieuwing en over een andere mentaliteit zijn dan niet voldoende.

Minister Balkenende:

Ik heb het eerder dit jaar in de campagne en in mijn boek "Anders en beter" al gehad over vernieuwing in de politiek. Wij hebben het gehad over anders functioneren van de representatieve democratie en over een andere bestuurscultuur. Het ging over anders omgaan met de bevolking: wij moeten ons meer laten zien in het land en werkbezoeken afleggen. Dat staat ons te doen. Het gaat om veel meer dan alleen het vraagstuk van de gekozen burgemeester.

Naar boven