Noot 1 (zie blz. 919)
TIEN PUNTEN TER VERBETERING VAN DE RECHTSGANG
Los van mogelijke extra investeringen in de justitiële keten moet
er in de ogen van de CDA Tweede Kamerfractie meer worden gewerkt aan efficiency
verbeteringen binnen diezelfde keten. Een aantal ideeën:
1. Uit diverse werkbezoeken is ons gebleken dat de diverse plannings-
en controlcycli van Politie – Openbaar Ministerie en Zittende Magistratuur
niet op elkaar aansluiten.
Het gedeconcentreerde O.M. levert omstreeks juli de plannen voor het volgende
jaar in bij het centrale College van Procureurs Generaal. De decentrale politieorganisaties
beginnen eerst dan met hun planning.
2. Het systeem van bestuurlijke boetes bij kleinere overtredingen (parkeren,
het – al of niet geautomatiseerd – opsporen van gestolen fietsen,
het vuil op straat gooien, wij wachten op de bij de APB toegezegde notitie
van de Minister van BZK.) wordt grootschalig ingevoerd. Deze vorm van administratieve
afhandeling van overtredingen kan de strafrechtketen ontlasten. Bijkomstig
voordeel is bovendien dat de «handhavingscapaciteit» in belangrijke
mate wordt uitgebreid, alsmede de eigen «verdiencapaciteit» van
gemeenten wordt vergroot.
3. Eerdere ideeën om kleinere delicten, met name overtredingen, maar
bijvoorbeeld ook winkeldiefstallen, te laten afdoen door de politie verdienen
opnieuw aandacht1
4. Het rendement (afdoening van het aantal zaken, doorlooptijden) van
de rechtspraak in Nederland kan omhoog. Ook de Raad voor de Rechtspraak is
niet ongevoelig voor de kritiek geuit in het Sociaal en Cultureel Rapport
2002.
De Raad komt met weerlegging en verbeteringen! Ook de verdeling rechtsprekende
professionals versus ondersteunende krachten kan wat de CDA-fractie betreft
onderwerp van gesprek zijn: kunnen rechters met wellicht meer en betere ondersteuning
niet meer werk verzetten?
Zo kan voor vele strafrechtelijke «sjabloon-zaken» de afdoening
door het O.M., in casu de Officier van Justitie, uitkomst bieden. Dat wil
zeggen een vergaande verlichting van werklast voor de Zittende Magistratuur.
Ook het aantal malen dat strafzaken worden aangehouden, 23 300 in
2001, moet op jaarbasis met 50 procent worden teruggebracht. Dit zal de afdoening
van strafzaken aanmerkelijk versnellen.
5. De uitvoering van de motie Teeven2, ingediend bij de Algemeen
Politieke Beschouwingen van september jongstleden, wordt versneld in uitvoering
genomen.
6. Onderzocht moet worden of het aantal getuigen dat in een strafrechtzitting
gehoord moet worden om overtuigend en wettig bewijs te leveren niet beperkt
kan worden. Tezamen met het zogenaamde «tele-horen» moet een verdere
efficiency van het strafproces bereikt kunnen worden. Mogelijke strijd met
artikel 6 van het EVRM (due proces) dient vermeden te worden.
7. De regels met betrekking tot de relatieve competentie worden versneld
gewijzigd.
Hierdoor kunnen bijvoorbeeld rechtbankzaken van het arrondissement Rotterdam
in het arrondissement Breda worden behandeld.
8. Het onderzoek om een civiel geding bij de burgerlijke rechter verplicht
vooraf te laten gaan door een vorm van bemiddeling (mediation) wordt versneld
uitgevoerd. Dit geldt met name voor scheidings- en omgangszaken.
9. Ook in het Bestuursrecht zijn verdere vereenvoudigingen en versoberingen
mogelijk. Een mogelijke beperking van de «actio popularis» is
reeds onderwerp van discussie. Maar ook de recente voorstellen zoals neergelegd
in het wetsvoorstel «Spoedwet Wegverbreding» verdienen wellicht
bredere toepassing.
10. Onderzocht moet worden of de zogenaamde RAIO-opleiding (Rechterlijke
Ambtenaren In Opleiding) teruggebracht kan worden van 6 naar 1 jaar.
Modernere onderwijstechnieken, begeleidingsvormen, ICT en meer combinaties
van werkend leren (duale werkvormen) kunnen dit mogelijk maken.
1 Korpschef P. van Zunderd van de Regio Midden- en West-Brabant
in de NRC van 9 oktober 2002.
2 Tweede Kamer: 28 600, nr. 39: afdoening van strafzaken
door de enkelvoudige strafkamer (unus judex) bij een eis tot gevangenisstraf
van maximaal 2 jaar.