Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | nr. 35, pagina 2671-2673 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | nr. 35, pagina 2671-2673 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 december 2002 over de WAO.
Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):
Mijnheer de voorzitter. In het verzameloverleg is een flink aantal zaken aan de orde geweest. Het meest succesvolle van het overleg was dat klip en klaar werd dat in de Nederlandse politieke verhoudingen binnen en buiten de Kamer en in het kabinet geen ruimte is voor een WAO met een bedrijfsrisico of "risque professionnel". Dat doet mijn fractie goed.
Er zijn ook andere dingen aan de orde geweest, zoals het rapport van de Algemene Rekenkamer over de reïntegratie. Dat heeft betrekking op een wat langere periode. In dat wat dieper gravende onderzoek naar de effecten van reïntegratie was men enerzijds positief maar gaf men anderzijds duidelijk aan dat er nog een slag moet worden gemaakt. Bij de behandeling van de SUWI heeft de Kamer in veel geledingen gezegd dat bij kwaliteitscriteria en duurzame arbeid van een andere termijn moet worden uitgegaan dan de regering hanteert...
De voorzitter:
Dus leest u nu uw motie voor, want dat is het kerstregime.
Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):
Zeker. Wij zijn nu een stuk verder, maar er is nog niets. Vandaar dat ik de volgende motie indien.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterend dat al lange tijd het criterium duurzame arbeid bij reïntegratie op een periode van zes maanden gesteld wordt;
constaterend dat het ARK-rapport aangeeft dat er bij reïntegratie onvoldoende aandacht besteed wordt aan de kwaliteit van de bemiddeling, de nazorg, de duurzaamheid en aard van de aangegane arbeidsovereenkomst;
van mening dat pas sprake kan zijn van duurzame reïntegratie als ten minste gedurende één aaneengesloten jaar de nieuwe arbeidsplaats is vervuld;
verzoekt de regering, voortaan in de aansturing van het UWV en de verantwoording aan de Kamer bij het begrip duurzame arbeid uit te gaan van 12 aaneengesloten maanden en de nazorg in te passen bij de beoordeling van de kwaliteit van de reïntegratie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Noorman-den Uyl en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 129(22187).
Mevrouw B.M. de Vries (VVD):
Is iets bekend over wat dit voorstel kost?
Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):
Dit heeft niets te maken met wat het kost. Het heeft te maken met de wijze waarop UWV opdrachten verstrekt aan reïntegratiebedrijven. Het UWV kan opdrachten geven voor een kortere periode, maar dan kun je niet meer zeggen dat het gaat om duurzame arbeid. Dat geldt trouwens ook voor de gemeenten. Het is geen kwestie van geld, maar een kwestie van definitie van een kwalitatief goede reïntegratie. Dat zijn gewoon geen draaideurmensen.
Mevrouw Verburg (CDA):
Voorzitter. Bij reïntegratie is het van belang dat er een goede aanpak komt en dat er een grote inzet en goede motivatie zijn van de te reïntegreren werkzoekenden. Dat is nu nog niet het geval. Er is nu nog sprake van het feit dat mensen soms niet komen opdagen of zomaar afhaken. Wij vinden dat voor iedereen een verliespost. Daaraan willen wij een einde maken. Om die reden dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat effectieve reïntegratie moet zijn gebaseerd op een balans in rechten en plichten bij werkzoekenden;
van mening dat thans onvoldoende is voorzien in sluitende afspraken tussen het uitvoeringsorgaan werknemersverzekeringen (UWV) c.q. gemeenten en reïntegratiebedrijven over de controle op actieve deelname aan reïntegratie door werkzoekenden;
constaterende dat hierdoor sprake kan zijn van het niet verschijnen of deelnemen door werkzoekenden aan afgesproken trajecten;
verzoekt de regering, op de kortst mogelijke termijn tot een plan van aanpak te komen om onvoldoende inzet van de zijde van werkzoekenden te voorkomen en indien nodig te sanctioneren, en de Kamer hierover voor 1 maart 2003 te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Verburg en B.M. de Vries. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 130(22187).
Minister De Geus:
Voorzitter. Er zijn twee moties ingediend. De motie van mevrouw Noorman-den Uyl, medeondertekend door mevrouw Van Gent, strekt ertoe dat het criterium duurzame arbeid bij de integratie op een periode van twaalf maanden wordt gesteld, in plaats van de huidige zes maanden. Ik ontraad de aanneming van deze motie, niet omdat een periode van twaalf maanden niet beter zou zijn dan die van zes, maar ik vind het niet wenselijk dat dit criterium daartoe wordt verengd. Situaties, waarbij een reïntegratie met een duur van zes maanden zou kunnen worden bereikt en niet een van twaalf, zouden daarmee buiten de boot vallen.
Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):
Dat is onzin. Het is prima als je iemand reïntegreert voor een termijn van zes maanden, maar daar hoort het zegel "duurzaam" niet bij. Het betekent gewoon dat er een begin is gemaakt. Dat is waardevol, maar wij moeten wel helder zijn over het begrip duurzaam. Ik verzin dat niet. De Algemene Rekenkamer heeft ook gezegd dat het kwaliteitsbegrip reïntegratie beter moet worden gedefinieerd. Dit strekt daartoe. Ik nodig de minister uit nog eens goed naar de motie te kijken, want die past geheel in de visie die de Rekenkamer de regering heeft meegegeven. De regering heeft al eerder aangegeven dat zij bereid was daar verder over na te denken. Waarom is de minister niet bereid op die termijn van twaalf maanden te gaan zitten, terwijl de toezegging op dat punt ook door vorige regeringen aan de Kamer is gedaan?
Minister De Geus:
Als wij de termijn van het kwaliteitsbegrip duurzame reïntegratie zouden wijzigen van zes naar twaalf maanden, dan schatten wij reïntegraties met een duur van zes maanden niet naar waarde. Een periode van twaalf maanden is beter dan die van zes maanden, maar ik wil reïntegraties van zes maanden niet diskwalificeren. De motie van mevrouw Noorman strekt ertoe dat wij het begrip duurzame reïntegratie reserveren voor reïntegraties van een jaar en langer. Ik vind dat reïntegraties van zes maanden in de praktijk een heel goede kans maken om duurzaam te worden. Maar liefst 85% van die werknemers is na anderhalf jaar nog steeds aan het werk. Mevrouw Noorman heeft de onderzoeksresultaten in haar betoog van 17 december geprezen als zijnde een mogelijke omslag in de effectiviteit van de reïntegratie. Wij zitten op het goede spoor. Daarom heb ik op dit moment geen behoefte aan een wijziging van de criteria.
De tweede motie is ingediend door mevrouw Verburg. Daarin wordt de regering verzocht, op de kortst mogelijke termijn tot een plan van aanpak te komen om onvoldoende inzet van werkzoekenden te voorkomen en indien nodig te sanctioneren. Dit sluit aan op een debat daarover. Ik heb toen aangegeven dat dit een wezenlijke inspanning vergt van de uitvoeringsorganisaties. Ik kan mij voorstellen dat de Kamer daar iets van vindt. Daarom heb ik de behoefte aan een uitspraak van de Kamer op dat punt. Dan weet ik in ieder geval of hier prioriteit aan moet worden gegeven. In de huidige praktijk is dit namelijk geen prioriteit. Daarom heb ik er behoefte aan te weten wat de Kamer daarvan vindt.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik stel voor, morgen aan het eind van de vergadering over de moties te stemmen.
Daartoe wordt besloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20022003-2671-2673.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.