Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers (28627).

(Zie vergadering van 17 december 2002.)

De voorzitter:

Het amendement-Wolfsen op stuk nr. 10 is na sluiting van de beraadslaging rondgedeeld. Minister Donner heeft aangegeven graag op dat amendement te willen reageren. Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en de beraadslaging te heropenen.

Daartoe wordt besloten.

De algemene beraadslaging wordt heropend.

Minister Donner:

Voorzitter. Ik wil graag, zij het kort, op het amendement op stuk nr. 10 ingaan. Door de formulering zou de aanvaarding van dit amendement – mogelijk onbedoeld – desastreuze gevolgen voor het gevangeniswezen hebben. Volgens het amendement mogen drugskoeriers namelijk alleen nog in de noodcapaciteit worden vastgezet in de fase van inverzekeringstelling en bewaring, dat is 16 dagen. Op dit moment is de noodcapaciteit ook van toepassing op veroordeelde drugskoeriers en daar is zij ook hard voor nodig. Het amendement-Van Gent werpt de vraag op of veroordeelde drugskoeriers langer dan zes maanden daarin mogen worden vastgezet. Als het amendement-Wolfsen echter wordt aanvaard, mogen veroordeelde drugskoeriers niet meer in de noodcapaciteit vastgezet worden. Dat betekent dat ik per datum waarop de oude wet afloopt, een groeiend aantal mensen in de orde van grootte van 600 tot 700 mensen, in de normale gevangeniscapaciteit moet vastzetten. In dat geval kan ik zeker – noch ten aanzien van de 16 dagen, noch voor de rest van het gevangeniswezen – niet meer garanderen dat er geen heenzendingen plaats zullen vinden, eventueel zelfs zonder dagvaarding.

Er zijn ook andere bezwaren van technische aard tegen dit amendement. Zo zou aanvaarding bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat softdrugs eveneens onder de noodvoorziening komen te vallen, terwijl die op dit moment geen voorwerp zijn van speciaal beleid. Bovendien moet je heel erg veel slikken of op je lichaam verpakken om op het terrein van softdrugs nog met enige noemenswaardige winst binnen te komen. Ook daarom ontraad ik aanvaarding van dit amendement. Maar vooral wilde ik de Kamer even toelichten dat dit het gevolg zou zijn van aanvaarding van het amendement.

De heer Wolfsen (PvdA):

De opmerking over de heenzending is een misverstand. De Kamer heeft er al in toegestemd dat de verdachte mag worden heengezonden als hij in Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft en tot anderhalve kilogram bij zich had. Het probleem met de huidige wet is dat alle mensen die in voorlopige hechtenis zitten, voorrang krijgen bij de berechting. De bedoeling van de wijziging is dat het beleid dat al is gefiatteerd door de Kamer wordt uitgevoerd. Men wordt opgepakt, poept de bolletjes uit en wordt weer heengezonden. Bij de berechting krijgt men geen voorrang op dieven, inbrekers en geweldplegers, maar sluit gewoon achter in de rij aan. Het enige dat uit het wetsvoorstel wordt gehaald is dat de afgestrafte moet blijven zitten. Die wordt heengezonden.

Het argument van de softdrugs is niet van toepassing. Ik heb de artikelen aangehouden die in de noodwet staan. Anders staat er een typefout in. Het enige dat is geschrapt is de passage over de voorlopig afgestrafte. "Voorlopige hechtenis" is gewijzigd in: bewaring. Verder is er in de wetstekst niets veranderd.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik heb het gevoel dat het zorgvuldiger is om morgen over dit wetsvoorstel te stemmen. VoorzitterIk stel vast dat de Kamer hiermee instemt.

Wij stemmen morgen aan het eind van de vergadering.

Minister Donner:

Morgen ben ik hier toch!

De voorzitter:

En anders had u moeten komen!

De heer Wolfsen (PvdA):

Misschien is het handig dat de minister nog even schriftelijk op het amendement reageert voordat wij stemmen.

De voorzitter:

Ik zie dat de minister dit met een hoofdknik toezegt.

Naar boven