Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Bussemaker aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën over het opschorten van de Farboregeling per direct tot 1 januari.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Gisteravond hebben wij met de staatssecretaris van Financiën in een wetgevingsoverleg een belangrijk knelpunt voor alfahulpen mogen oplossen, een knelpunt dat speelde bij de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Financiën.

Ik wil nu de aandacht vestigen op een ander knelpunt waarmee weer twee ministeries te maken hebben, te weten Financiën en Sociale Zaken. Afgelopen zaterdag stond in de krant dat werkgevers die in arbeidsomstandigheden investeren, met ingang van afgelopen vrijdag 15 november niet meer in aanmerking komen voor de fiscale faciliteit van willekeurige afschrijving. Deze regeling is per direct tot 1 januari a.s. buiten werking gesteld met als reden het veelvuldig beroep dat hierop eerder dit jaar is gedaan. Ook mijn fractie vindt dat het voor de hand ligt de budgetten voor dergelijke regelingen goed in de gaten te houden, maar een onverwachte en onmiddellijke stopzetting van de regeling is buitengewoon ongewenst. Dit kabinet wil er van alles aan doen om de instroom in de WAO te verkleinen. Mijn fractie wil dit ook, maar wij vinden dat dit in overleg met de sociale partners moet gebeuren. Dit kabinet lijkt daarvan niet voldoende overtuigd, gezien de incidentele wijze waarop de afgelopen weken losse draadjes uit het SER-voorstel zijn getrokken. Sociale onrust is het gevolg.

De sociale partners zijn ook nodig voor het preventiebeleid. Voorkomen is nog altijd beter dan genezen. Gelukkig draagt de overheid daaraan een steentje bij, onder andere door aftrek van arbo-investeringen mogelijk te maken. Maar wat doet dit kabinet? Het stelt doodleuk van de ene op de andere dag een stop in omdat het budget op is. Werkgevers die investeren in goed arbobeleid worden daardoor gedupeerd. Dit is geen voorbeeld van een betrouwbare overheid.

Ik wil graag van de staatssecretaris van Financiën weten hoe lang de regering deze overschrijding al heeft zien aankomen. Bij tijdig inzicht had zij immers kunnen zorgdragen voor aanpassing van de regeling. Is het budget daadwerkelijk op? Of waren er wellicht aanvragen die niet aan de criteria voldeden, zodat wij later te horen krijgen dat er toch nog wel geld beschikbaar was? Hoe zijn de werkgevers ingelicht? Ik kan mij voorstellen dat velen ook thans nog niet op de hoogte zijn van de maatregel, terwijl zij misschien wel investeren.

Van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil ik graag weten wat de relatie is tussen de Farbo-regeling en de arboconvenanten, want de overheid heeft ook op dit gebied verplichtingen. Hoe ziet de staatssecretaris deze relatie, alsmede de verantwoordelijkheid voor volgend jaar? Als de arboconvenanten dan goed lopen, is het geld misschien in mei 2003 op. Zegt de staatssecretaris dan: wij hebben geen geld meer; zoekt u het nu zelf maar uit en investeert u zelf maar in preventie?

Staatssecretaris Van Eijck:

Voorzitter. Niet iedereen is misschien even bekend met de Farbo-regeling. Dan is het aardig om de regeling te duiden en daarmee het relatieve belang van de kwestie aanhangig te maken. De Farbo-regeling is een willekeurige investeringsregeling voor werkgevers, met twee varianten. Er is een variant in de profitsector, waar willekeurige afschrijving de te betalen inkomsten- en vennootschapsbelasting drukt. De andere variant is die voor de non-profitsector. Het gaat om een soortgelijke regeling, waarbij sprake is van een afdrachtkorting op de loonbelasting ten bedrage van een bepaald percentage van de investering. Beide regelingen kunnen worden vergeleken met de VAMIL-regeling, de EIA-regeling en de MIA-regeling, waarvan eerder is aangegeven dat deze zouden worden opgeschort op het moment dat de budgetten zouden zijn "volgelopen".

In september 2002 vroegen wij ons bij het ministerie al af of het met de overschrijding van het budget wel de goede kant op ging. De situatie was toen nog niet zo alarmerend dat de uitvoering van de regeling moest worden stopgezet. Op een gegeven moment werd er echter een patroon zichtbaar waardoor het gerechtvaardigd was om per 15 november 2002 tot deze maatregel over te gaan. In de brief die ik gisteren aan de Kamer heb toegezegd en vandaag heb toegezonden, heb ik dit uiteengezet. Het verschil tussen de twee "sferen", de afdrachtvermindering in de loonbelasting enerzijds en de willekeurige afschrijvingstechniek in de vennootschaps- en inkomstenbelasting anderzijds heeft te maken met het volgende. De afdrachtvermindering van loonbelasting binnen de non-profitsector moet per kwartaal worden bezien. Op 1 oktober 2002 werd voor de non-profitsector geen overschrijding geconstateerd. Voor de willekeurige afschrijving in de profitsector geldt deze kwartaalbepaling niet en is dan ook bij gebleken overschrijding op 15 november stopgezet.

Het budget voor het jaar 2002 bedraagt 11 mln euro. De raming van het budgettair belang voor het jaar 2002 was bij niet ingrijpen gesteld op 18 mln euro. Door het buiten toepassing verklaren van het restant van 2002 is het bedrag uitgekomen op 15 mln euro. Er zou dus een budgetoverschrijding van 7 mln euro hebben plaatsgevonden, maar omdat de regeling is opgeschort, wordt dit beperkt tot 4 mln euro. Voor alle duidelijkheid: de regeling staat vanaf 1 januari weer open. Ook niet van enig belang ontbloot, is de mogelijkheid om lineair af te schrijven voor de aangegane verplichting. Het is echter niet mogelijk om de willekeurige afschrijving te gebruiken, namelijk door het naar voren halen van het totale afschrijvingsbedrag.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Dat is mij duidelijk. Wij willen echter allen dat werkgevers en werknemers investeren in preventie. Men moet er iets aan doen. Er wordt ook succes geboekt omdat de werkgevers en werknemers het doen. Vervolgens zegt de staatssecretaris opeens: sorry, men doet te goed zijn best. De regeling stopt daarom tot en met 1 januari. Dat beleid is toch niet overtuigend of betrouwbaar voor werkgevers die een goed arbobeleid willen voeren?

Staatssecretaris Van Eijck:

Hier is de betrouwbaarheid van de hoeder der schatkist niet in het geding. De Kamer zou ons immers heel hard aanspreken op het moment dat wij geen budgetbewaking toepassen. Hoe zou de Kamer reageren als het een openeinderegeling zou zijn met een budgettair gat? Dan zou mevrouw Bussemaker een ander verhaal hebben verteld. Ik hoor goed dat mevrouw Bussemaker wil dat er rekening gehouden wordt met het beleid van de werkgever. Wij entameren dat ook. Aan de Tweede Kamer is indertijd een regeling voorgelegd met een specifiek budgettair plafond. Dat betekent dat de regeling wordt opgeschort als er signalen in de markt zijn dat het plafond wordt bereikt. Zo werkt het ramingsysteem. Mevrouw Bussemaker vindt dit niet sympathiek overkomen. De werkgevers hebben immers hun uiterste best gedaan en krijgen nu een afstraffing. Dat is echter inherent aan het budgettaire systeem. Dit geldt overigens ook bij het verstrekken van subsidies. Ook daarbij wordt bij een beperkt plafond van het budget op enig moment vastgesteld dat het geld op is.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Welke consequenties verbindt de staatssecretaris hieraan voor het volgende jaar? Ik snap dat de budgetten in de gaten gehouden moeten worden. Er moet echter ook een goed preventiebeleid zijn. Dat is altijd beter dan dat wij de kosten moeten betalen als mensen langdurig in de WAO komen. Is de staatssecretaris het met mij eens dat een dergelijk beleid gestimuleerd moet worden? Hoe zorgt de staatssecretaris ervoor dat het volgende jaar werkgevers en werknemers met kracht gestimuleerd worden om daarover afspraken te maken?

Staatssecretaris Van Eijck:

Voor fiscale maatregelen geldt dat wij rekening moeten houden met gedragseffecten. Dat geldt ook voor andere faciliteiten. Die gedragseffecten worden geraamd. Er wordt tevens een budget vastgesteld voor een bepaalde regeling. Daar zit vaak de filosofie achter dat een maatregel in een bepaalde mate gestimuleerd moet worden. Wat doen wij met het feit dat dit jaar concrete signalen uit de markt zijn gekomen dat er budgetoverschrijding plaatsvindt? Dit punt moet voor het volgende jaar meegenomen worden, om opnieuw vast te stellen op welke hoogte deze budgetten moeten worden geraamd.

De laatste vraag van mevrouw Bussemaker luidt op welke wijze de werkgevers ten aanzien hiervan worden ingelicht. De Kamer weet hoe het systeem werkt. Op een gegeven moment wordt aangegeven in hoeverre sprake is van een investering. Daarbij wordt bepaald of die investering zich kwalificeert voor afdrachtvermindering of de willekeurige afschrijving in de VPB- en IB-sfeer. Dat betekent dat het moment waarop ingeschreven wordt maatgevend is voor kwalificatie. Dat is de eerste toets. Investeringen die in de komende maanden bij de Belastingsdienst kenbaar worden gemaakt en die betrekking hebben op de periode voordat de regeling is stopgezet, worden gehonoreerd. Investeringen van een latere datum zullen niet worden gehonoreerd. De bekendheid daarvan is mede dankzij dit debat, naar mij dunkt, groot. Voor het overige heeft men zich in de richting van de pers goed gedragen. Mevrouw Bussemaker citeerde dat al.

Staatssecretaris Rutte:

Voorzitter. Er ligt nog een vraag over de relatie tussen de Farbo-regeling en de arboconvenanten. Ik maak daarover enkele korte opmerkingen.

In de sfeer van de arboconvenanten wordt veel geld besteed, zowel door het departement als door de partijen in de arboconvenanten. Dat lijkt ook succesvol gezien de eerste resultaten van deze arboconvenanten. Het is een belangrijk flankerend WAO-beleid. Ik ben heel erg blij dat in de begroting voor het jaar 2003 geen bezuiniging op deze post heeft plaatsgevonden.

Voor de non-profitsector loopt een en ander gewoon door. De plafonnering geldt voor de profitsector. Het is belangrijk om dat met elkaar te constateren.

Ik vind het in algemene zin niet onlogisch dat dit soort regelingen een plafond krijgen, om te voorkomen dat de uitgaven blijven doorlopen. Dit is zeker niet de belangrijkste pijler onder het flankerend WAO-beleid. Het is een element dat een functie heeft, maar het is slechts één element naast andere instrumenten, zoals de arboconvenanten.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Daarop was juist mijn vraag gericht. Het Farbo-geld wordt ook gebruikt voor de arboconvenanten en bij de arboconvenanten is er jaarlijks vaak sprake van onderbesteding. Waarom relateren wij dat geld dan niet op een andere manier, zodat er in het sociale beleid daadwerkelijk meer geïnvesteerd wordt in preventie? Dat was mijn vraag.

Staatssecretaris Rutte:

Het valt allereerst nog maar te bezien of zich ook dit jaar een onderbesteding op de arboconvenanten zal voordoen. In 2002 zijn de arboconvenanten een volgroeid instrument geworden in het totale pakket aan maatregelen ter bestrijding van de instroom in de WAO. Wij moeten eerst goed bekijken of dat zo is. Als het al zo is, dan zie je ook op andere posten onderuitputting en overschrijdingen. Ik vind het te snel om een eventuele onderuitputting – mocht deze er al zijn – op de arboconvenanten nu al te gebruiken om deze regeling langer open te stellen. De regeling is tot 15 november open gebleven. Zij gaat vanaf 1 januari weer van start. Nogmaals, het is één onderdeel, maar niet de belangrijkste pilaar onder het flankerend WAO-beleid.

De voorzitter:

Laatste vraag, mevrouw Bussemaker.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

De staatssecretaris heeft gezegd dat de Farbo-regeling slechts een onderdeel van het flankerend beleid is. Nu zegt hij weer dat de arboconvenanten maar één onderdeel van het flankerend beleid zijn. Wat voor onderdelen kent hij nog meer? Ik zie dat dit kabinet nauwelijks iets doet aan daadwerkelijke preventie.

De voorzitter:

De staatssecretaris ten slotte.

Staatssecretaris Rutte:

Dan heeft mevrouw Bussemaker mij verkeerd verstaan. Ik wilde aangeven dat de arboconvenanten de hoofdpijler zijn onder het flankerend WAO-beleid. Dit soort fiscale constructies helpt daar natuurlijk ook bij, maar wij moeten niet de indruk wekken als zou dit de hoofdroute van het flankerend WAO-beleid zijn. Dat zijn echt de arboconvenanten zelf. Binnen deze convenanten is veel geld beschikbaar om de maatregelen te treffen die nodig zijn om de arbeidsveiligheid te verhogen, bijvoorbeeld in de bouw, maar ook in de non-profitsector. Zoals ik al aangaf, geldt deze plafonnering nu voor de profitsector en niet voor de non-profitsector.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik heb nog een vraag aan de staatssecretaris van Financiën. Dit probleem zullen wij volgend jaar in verhevigde mate krijgen. De ondernemers die na 15 november arbo-investeringen plegen, weten nu immers van deze staatssecretaris dat zij geen recht krijgen op willekeurige afschrijving, dus een fiscale subsidie. Zij zullen misschien wachten tot 1 januari. Aangezien het kennelijk een trend is om steeds meer te investeren in preventie, wat natuurlijk hartstikke goed is, krijgen wij volgend jaar misschien niet op 15 november, maar reeds op 15 september van de ambtsopvolger van deze staatssecretaris te horen dat er weer geen geld is. Dat kan zo niet doorgaan. Dit is een paniekmaatregel. Wat wij eigenlijk willen, is structureel beleid van dit kabinet. Hoe wordt er geïnvesteerd in de preventie van de WAO-instroom zodat het volgend jaar beter wordt? Dat zal de samenleving veel geld opleveren, maar het kost deze staatssecretaris nu een paar miljoen. Zal dit volgend jaar beter gaan? De huidige situatie lijkt nergens op; dat zal de staatssecretaris met mij eens zijn.

Staatssecretaris Van Eijck:

Dit felle pleidooi voor de continuering van het beleid en van het inzicht dat gevormd is tijdens dit kabinet kan ik niet anders dan onderstrepen. Het ligt ook niet aan mij dat ik dit beleid straks niet constructief zal kunnen voortzetten, maar dat is duidelijk. Het voortschrijdend inzicht dat hier is gecreëerd moet niet leiden tot de onverkorte conclusie, die u hieraan verbindt, dat straks in september al duidelijk zal zijn dat de budgetten die zijn afgesproken in een proces waar deze Kamer deel van uitmaakt ontoereikend zijn. Eerder hebt u al aangegeven wat wij leren van hetgeen wij nu hebben gezien: de gebruikmaking van de regeling leidt ertoe dat op 15 november de deuren worden dichtgegooid. Ik denk helder gemaakt te hebben dat dit inzicht moet worden meegewogen in de vaststelling van de budgetten voor volgend jaar. Dat zal dan ook nieuw beleid zijn. Uiteraard kan ik niet over het graf heen regeren, maar ik verzeker u dat ons er veel aan gelegen is om in ieder geval het inzicht van het afgelopen jaar te delen met de ambtsopvolgers.

Naar boven