Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag a.s. te behandelen:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de procedureregeling grote projecten (28247).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor volgende week:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet identificatie bij dienstverlening, ten behoeve van het sluitend maken van het identificatiesysteem (28255);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet toezicht kredietwezen 1992 in verband met de invoering van bedrijfseconomisch toezicht op instellingen voor elektronisch geld (28189);

  • - het wetsvoorstel Wet inzake de geldtransactiekantoren (28229);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de accijns, van de Wet belastingen op milieugrondslag en van de Wet inkomstenbelasting 2001 (28256);

  • - het wetsvoorstel Regeling van het lidmaatschap koninklijk huis alsmede daaraan verbonden titels (Wet lidmaatschap koninklijk huis) (28223);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Sanctiewet 1977 met het oog op de implementatie van internationale verplichtingen gericht op de bestrijding van terrorisme en uitbreiding van het toezicht op de naleving van financiële sanctiemaatregelen (28251);

  • - het wetsvoorstel Regels betreffende openbaarmaking van gegevens per werkgever met betrekking tot verkrijging van rechten op WAO-uitkeringen door werknemers (Wet instroomcijfers WAO) (28159).

Het Presidium heeft de termijn waarbinnen de verslagen omtrent de suppletore begrotingen samenhangende met de Voorjaarsnota 2002 moeten worden vastgesteld, bepaald op maandag 15 april te 12.00 uur. De beantwoording van de vragen dient plaats te vinden uiterlijk donderdag 18 april. De plenaire behandeling kan dan plaatsvinden in de laatste vergaderweek voor het verkiezingsreces.

Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van orde de aangehouden moties 28000-VIII, nrs. 53 en 77, 28000-VII, nrs. 31 en 32, 25726, nr. 14, 28000-XIV, nr. 49, en 28000-XI, nr. 28, zijn vervallen.

Ik stel voor, de stukken 28000-V, nrs. 48 en 49, voor kennisgeving aan te nemen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Feenstra.

De heer Feenstra (PvdA):

Voorzitter. Drinkwaterbedrijven hebben laten weten dat er een te grote hoeveelheid bestrijdingsmiddelen met de rivieren Maas en Rijn meekomt, die een bedreiging vormt voor de drinkwatervoorziening. In de Randstad en Zeeland is men afhankelijk van de aanvoer van Rijn en Maas. Nederland heeft het gebruik van bestrijdingsmiddelen in tien jaar gehalveerd en het pakket vergaand gesaneerd. Met het bestrijdingsmiddelenbeleid en de normen voor drinkwater van Europa kan onze drinkwatervoorziening niet onder druk komen te staan door die stroom uit het buitenland. Drinkwaterbedrijven moeten nu besluiten tot het sluiten van de inlaat en het hanteren van buffervoorraden, maar de echte oplossing is het stoppen van de vervuiling bovenstrooms.

Wij vragen met spoed een brief van de minister van VROM, waarin drie punten aan de orde komen. Wat is de huidige situatie, over welke stoffen gaat het en wat zijn de bronnen? Wat gaat de minister daaraan doen binnen de EU of in direct contact met de buurlanden? De drinkwaterbedrijven kennen een hoog verantwoordelijkheidsbesef. Wij gaan ervan uit dat er geen sprake kan zijn van normbedreiging of normoverschrijding, maar wij willen graag een bevestiging van deze veronderstelling door de minister.

De voorzitter:

Hebt u ook overwogen om schriftelijke vragen te stellen aan de minister?

De heer Feenstra (PvdA):

Ja, maar ik vermoed dat dit een snellere reactie van de minister oplevert.

De voorzitter:

Wat u nu doet, is mondeling schriftelijke vragen stellen. Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven