Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met een overgangsregeling kosten administratie, beheer en bestuur bij verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in een gemeente (28186).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter. Vandaag bespreken wij een novelle, een wetsontwerp dat op verzoek van de Eerste Kamer is ingediend en dat ertoe strekt een eerder door de Tweede Kamer aanvaard wetsvoorstel op een onderdeel aan te passen. Je zou kunnen zeggen dat de Eerste Kamer hier beschikt over een verkapt recht van amendement. De Eerste Kamer dient in onze ogen spaarzaam gebruik te maken van dit recht, bijvoorbeeld om technische onvolkomenheden uit een door deze Kamer aanvaard wetsvoorstel te halen. Vanzelfsprekend is ook de Eerste Kamer als medewetgever volledig bevoegd om, om haar moverende redenen, de behandeling van een wetsvoorstel aan te houden totdat de door haar gewenste aanpassingen in dat wetsvoorstel zijn aangebracht. De regering wordt dan gedwongen om met een nieuw voorstel te komen dat deze aanpassingen bewerkstelligt. Het voorliggende wetsvoorstel brengt een belangrijke aanpassing aan in het wetsvoorstel 27291. Het draagt overigens ten onrechte dezelfde titel.

De VVD-fractie is blij dat de voltallige Eerste Kamer, met de nadruk op "voltallig", heeft gevraagd om deze aanpassing van de overgangsregeling. Belangrijkste struikelblok is het opnemen van het amendement onder nr. 11 van de leden Lambrechts, Dijksma en Rabbae in het wetsvoorstel. De geestverwanten van D66, PvdA, GroenLinks en SP zullen de overgangsregeling ABB in de Eerste Kamer verwerpen als het gewraakte amendement-Lambrechts c.s. er niet uit wordt verwijderd. Over dat amendement heb ik bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer gezegd: "het niet wijs te vinden om af te wijken van het akkoord dat hieronder ligt, met name als het een principieel punt betreft.". Daarom heeft de VVD-fractie tegen dit amendement gestemd. Voor de VVD-fractie was en is het van belang dat er een breed maatschappelijk draagvlak is voor de overgangsregeling kosten administratie bestuur en beheer bij verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in een gemeente. Het terugdraaien van het gewraakte amendement-Lambrechts c.s. – daar strekt deze novelle toe – herstelt dat brede draagvlak, hoewel wij veronderstellen dat het vertrouwen van de betrokken besturenorganisaties in D66, PvdA, GroenLinks en SP toch enigszins zal zijn aangetast. Deze partijen hebben getoond weinig gevoel te hebben voor de principiële kant aan deze zaak.

Voorzitter. Zoals gezegd, vond de VVD-fractie het niet wijs dit amendement in te dienen. Daarom hebben wij er tegen gestemd. Wij zijn het eens met de Eerste Kamer dat het moet worden teruggedraaid. Derhalve steunen wij deze novelle, deze hersteloperatie van de regering.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Het amendement regelt niets anders dan dat eventuele ABB-overschotten het jaar daarop voor hetzelfde doel kunnen worden gebruikt. Bent u werkelijk van mening dat dit in strijd is met de Grondwet?

De heer Cornielje (VVD):

Daar kwam ik net aan toe. Mijn fractie is het niet eens met mevrouw Jaarsma van de PvdA-fractie in de Eerste Kamer, die namens de gehele Eerste Kamer opmerkte dat het geamendeerde wetsvoorstel in strijd is met artikel 23 van de Grondwet. Het betreft immers een in de tijd begrensde regeling – 5 jaar – met genormeerde, gemaximeerde bedragen die voor een bepaald doel kunnen worden ingezet. Gelet op de sobere vergoeding voor ABB ligt een andere bestemming na reservering niet echt voor de hand. De staatssecretaris stelde in de Eerste Kamer dat artikel 23 van de Grondwet hier zeker niet door wordt aangetast. Zij voegde daar echter aan toe dat hierover verschillende interpretaties bestaan. Dit vinden wij een cryptische toevoeging. De staatssecretaris heeft in het debat aan de overzijde hierover dus geen duidelijkheid geschapen. Overigens hebben wij ook geen behoefte om daar nu volledige duidelijkheid over te scheppen, omdat deze passage uit het wetsvoorstel wordt gehaald; dat is wel zo duidelijk.

Ik heb, afrondend, drie vragen aan de staatssecretaris. Hoe beoordeelt zij de hele gang van zaken, met name ook de vertraging die het heeft opgelopen? Hoe snel zullen naar haar oordeel het wetsvoorstel 27291 en de novelle die nu voorligt, het Staatsblad bereiken? Hoeveel scholen, respectievelijk gemeenten, staan te springen om een goede wettelijke regeling waar zij al zo lang op hebben moeten wachten?

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter. Om twee redenen vinden de leden van de fractie van D66 dit een volstrekt overbodige novelle. In de eerste plaats leidt het wederom tot uitstel van de invoering; daar is niemand blij mee, zeker niet de scholen die de regeling betreft. De verantwoording daarvoor is mijns inziens geheel en al aan de Eerste Kamer. In de tweede plaats lijkt deze novelle inhoudelijk op niets te berusten; het is een gezocht argument. Het al of niet in strijd zijn van het wetsvoorstel met artikel 23 van de Grondwet kan niet afhangen van de kleine, maar betekenisvolle wijziging die de leden Lambrechts, Dijksma en Rabbae hebben voorgesteld, namelijk om scholen toe te staan het beetje geld dat zij in het ene jaar overhouden op het budget voor administratie, beheer en bestuur, het jaar daarop voor datzelfde doel in te zetten. Ik denk dat het voorstel dat wij deden, een reëel voorstel was waar geen zinnig mens bezwaar tegen kan hebben, zeker niet de partijen die pleiten voor autonomievergroting, deregulering en regelvrije scholen. Desalniettemin stel ik ook vast dat het niet de eerste keer is dat artikel 23 voor ideologische doeleinden wordt misbruikt en dat het zeker niet de laatste keer zal zijn.

Hoewel het in onze ogen een volstrekt overbodige novelle is, zullen wij er toch vóór stemmen, omdat wij het belangrijk vinden dat de scholen voor wie dit bedoeld is, de openbare scholen die willen verzelfstandigen maar het niet kunnen zonder zo'n overgangsregeling, daar uiteindelijk nu snel gebruik van kunnen maken. Als het akkoord van de besturenorganisaties ook maar iets waard was geweest, dan was het gelukt zonder deze wet. Er is van tevoren ruim tijd en baan gegeven aan de scholen, de besturenorganisaties en de besturen om het te regelen zonder wetsvoorstel. Op het moment dat het een wet moet worden, is het ook aan de wetgever om het zo in te richten dat deze vindt dat het verantwoord en goed gebeurt.

De heer Cornielje (VVD):

Mevrouw Lambrechts zegt dat het een overbodige novelle is. Hoe beoordeelt zij het stemgedrag van haar geestverwanten aan de overzijde, die het zelfs een reden vinden om het hele wetsvoorstel overgangsregeling ABB te verwerpen?

Mevrouw Lambrechts (D66):

Het zal na deze inbreng duidelijk zijn dat ik daar niet blij mee ben. Het zegt ook meer over de positie van de Eerste Kamer dan over die van ons of over ons amendement, dat ik nog steeds zou willen aanbevelen als een zinvol amendement.

De heer Cornielje (VVD):

U wist dat het niet wijs was om te doen. Voorspeld was dat het zou stuiten op weerstand bij de Eerste Kamer, zelfs bij uw geestverwanten. En nu zegt u: och, ik ben er niet gelukkig mee... Is dat de enige kwalificatie?

Mevrouw Lambrechts (D66):

Niet wijs was om te doen? Als u denkt dat het onze positie is om hier alleen maar een handtekening te zetten onder een bestuursakkoord dat ook zijn werking in de praktijk zou hebben zonder dat wij daar als wetgever onze handtekening onder zetten, dan vind ik dat u daarmee de positie van de Tweede Kamer enorm bagatelliseert. Dat is niet de manier waarop ik aan kijk tegen de positie van de medewetgever, de Tweede Kamer.

De heer Cornielje (VVD):

En de Eerste Kamer?

Mevrouw Lambrechts (D66):

De Eerste Kamer heeft hier, naar ik aanneem, haar verantwoordelijkheid genomen, op een wijze overigens waar ik de kwalificatie aan geef die ik heb gegeven: een totaal overbodige novelle.

De heer Cornielje (VVD):

Maar toch stemt u er vóór?

Mevrouw Lambrechts (D66):

Dat is, zoals u weet, omdat anders een andere wet die wij samen door de Kamer hebben gebracht, die van de verzelfstandiging van de openbare scholen, niet volledig zijn werking kan hebben doordat veel scholen op dit moment in een positie zijn dat zij zich dat niet kunnen permitteren. Dit wetsvoorstel kan ervoor zorgen dat het wel kan. Als het daarbij nodig is dat wij over onze trots heen stappen, dan zullen wij dat zeker doen, ook al weten wij dat wij het gelijk aan onze kant hebben.

De heer Cornielje (VVD):

De hele toestand heeft in ieder geval een jaar gekost. Dat is uw schuld, want u heeft het initiatief genomen voor dat amendement. Het had veel sneller gekund.

Mevrouw Lambrechts (D66):

U draait de zaak om. De verantwoordelijkheid voor deze onzinnige novelle over een zeer zinvol amendement ligt absoluut bij de Eerste Kamer en niet bij ons.

De heer Cornielje (VVD):

Onder meer bij uw geestverwanten van D66.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter. Ik wil het hierbij laten.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Wat is er eigenlijk aan de hand? De regering heeft een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer voorgelegd. Enkele individuele leden vanuit drie fracties hebben een amendement in de Kamer neergelegd. Ik heb dat toen als een stoute actie ervaren. De eerste indienster herinnert zich nog wel hoe wij daarover hebben gediscussieerd. Nochtans heeft de Tweede Kamer in meerderheid "ja" gezegd. Ik hoorde daar niet toe. Het is maar gelukkig dat wij nog een Eerste Kamer hebben, die op zulke stoutigheden betrapt en met een soort virtuele pedagogische tik mevrouw Lambrechts tot de orde roept en in haar de hele Tweede Kamer. Het is heel goed dat dit mankement wordt hersteld. Als zodanig verwelkomt de SGP-fractie deze novelle. Overigens zitten er allerlei staatsrechtelijke kanten aan, maar de heer Cornielje heeft die voortreffelijk verwoord. Als hij mij dat vergunt, sluit ik mij bij zijn bewoordingen aan. Wij zullen deze novelle over de streep helpen.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Als ik het mag geloven, staat er hier een heel stout Kamerlid. Vandaag spreken wij eindelijk over het wetsvoorstel dat wij in de praktijk de "bruidsschatregeling" noemen.

Het is inderdaad heel jammer dat wij een jaar later dit wetsvoorstel opnieuw langs moeten zien komen, omdat de Eerste Kamer een onoverkomelijk bezwaar had tegen een amendement dat niets anders bedoelde dan dat, als er een beetje geld over was op de rekening van een openbare school, men dat het jaar daarop ook mocht houden. Daar gaat het over, niet meer en niet minder. De gedachte dat dit strijdig is met de Grondwet kan ik eenvoudigweg niet ondersteunen.

Wat het zwaarste is, moet het zwaarste wegen. Om die reden en niet om enkele andere redenen zal mijn fractie vandaag en ook volgende week bij de stemming de novelle steunen. Wij vinden in ieder geval dat de scholen niet de dupe mogen worden van dit spel, waarbij de Eerste en de Tweede Kamer tegenover elkaar lijken te staan.

De heer Cornielje spreekt mevrouw Lambrechts en ook mij aan op onze relatie met onze geestverwanten aan de overzijde. Als woordvoerder van de VVD heeft u toch echt kilo's boter op uw hoofd, want de relatie met haar geestverwanten in de Eerste Kamer op het terrein van een ander wetsvoorstel heeft destijds tot een kabinetscrisis geleid. Daar kunt u ons niet op betrappen.

De voorzitter:

Iets in de discussie verbaast mij als voorzitter. Als een wetsvoorstel hier is aangenomen, is dat het wetsvoorstel van de hele Tweede Kamer en niet van de leden die voor een bepaald amendement hebben gestemd. Misschien moet iedereen dat tot zich laten doordringen.

De heer Cornielje (VVD):

Ik neem aan dat uw laatste opmerking niet in mijn richting was bedoeld. Ik heb gezegd dat het wetsvoorstel is gewijzigd en uiteindelijk de steun heeft gekregen van de hele Tweede Kamer minus de christelijke fracties.

De voorzitter:

Als de schoen u niet past, moet u hem ook niet aantrekken.

De heer Cornielje (VVD):

Maar u keek mij zo aan.

De voorzitter:

Als ik de zaal inkijk, kijk ik altijd iedereen aan.

De heer Cornielje (VVD):

Fijn dat het niet voor mij bedoeld was.

Mevrouw Dijksma maakt de VVD een verwijt, maar dat vind ik een te gemakkelijke jijbak. In het debat heb ik indertijd gezegd dat ik het niet wijs vond dat dit amendement werd ingediend, omdat bekend was dat het zou stuiten op bezwaren in de Eerste Kamer en dat het dus tot vertraging in de aanvaarding van het wetsvoorstel zou leiden. Mevrouw Dijksma heeft dat risico welbewust genomen. Daarmee is de PvdA-fractie medeverantwoordelijk voor een jaar vertraging. Dat heb ik toch wel even willen zeggen.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Ik heb u alleen van een gepaste repliek willen dienen. Voor het overige wisten wij van tevoren dat niet alle besturenorganisaties en misschien de politieke vrienden van die besturenorganisaties in de Eerste Kamer zaten te wachten op zo'n amendement. Maar dat de hele Eerste Kamer er op een bepaalde manier tegen aan zou kijken had u ook niet voorzien. Laten wij niet met de wijsheid die wij thans hebben, achteraf allerlei zaken gaan beredeneren. Feit blijft dat binnenkort voor een heleboel scholen in Nederland de bruidsschatregeling mogelijk wordt. Dat is een zaak waar wij met elkaar heel hard aan getrokken hebben. Als het wetsvoorstel door de regering niet was ingediend, hadden wij het initiatief genomen. Wij zijn niet degenen die hebben gezorgd voor zand in de machine. Daar moet u bij mij niet bij aankomen.

De heer Cornielje (VVD):

Ik betwist niet het recht van de Eerste Kamer om bij welk onderwerp dan ook een eigen afweging te maken, of dat nu het referendum betreft of een ander onderwerp. Op het onderdeel waarover wij het nu hebben, lag een akkoord met de besturenorganisaties voor over een gevoelig onderdeel. Men had te kennen gegeven dat men zou proberen steun te verwerven in de Eerste Kamer om het wetsvoorstel verworpen te krijgen. Ik heb toen tegen mevrouw Dijksma gezegd het niet wijs te vinden om het amendement voor te stellen. Zij heeft het toch gedaan en dat heeft een jaar gekost. En dat betreur ik ten zeerste.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

In de politiek moet je soms ook je eigen verantwoordelijkheid nemen. Wij kunnen niet alleen maar achter iedereen gaan aanhobbelen en bang zijn voor eventuele lobby's, want dan zou hier geen wetsvoorstel meer door de Kamer komen.

De heer Cornielje (VVD):

Het gaat niet om lobby's. Er was een bestuursakkoord bereikt en er is ook zoiets als een betrouwbare overheid. Het siert de staatssecretaris dat zij het akkoord hier verdedigd heeft; zij had het misschien nog iets strenger kunnen doen.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Misschien moeten wij dit niet groter maken dan het is. Ik blijf van mening dat ons amendement niet destructief bedoeld was ten aanzien van het gesloten bestuursakkoord. Dat heb ik toen uitgelegd en dat vind ik nog steeds.

Staatssecretaris Adelmund:

Voorzitter. Ik herinner mij nog dat ik het amendement onaanvaardbaar heb genoemd. Ik herinner mij ook dat het na twee stemmingen met de kleinst mogelijke meerderheid is aangenomen. Nu gaat het mij echter om het draagvlak. Er is een zeer breed levende wens om te komen tot een goede overgangsregeling. Er bestaat een breed draagvlak voor in Eerste en Tweede Kamer. In die zin heb ik willen voorkomen dat dit wetsvoorstel werd afgehamerd. Het is cruciaal dat het politiek gedragen eindresultaat er zo snel mogelijk komt.

De heer Cornielje heeft gevraagd hoe ik dit beoordeel. Ik zoek naar het draagvlak om dit wetsvoorstel zo snel mogelijk tot wet te verheffen. Vandaar dat ik de Kamer de novelle heb toegestuurd. Staatsrechtelijk zijn er hele debatten over te voeren. Kort gezegd komt de opvatting van de Raad van State erop neer dat de Eerste Kamer bij ernstige bedenkingen tegemoet gekomen kan worden. Formeel-staatsrechtelijk is een novelle dus niet onaanvaardbaar. Het moet echter wel een uitzondering op de regel blijven. Ik heb opgesomd gekregen welke uitzonderingen er zijn geweest; het kan dus wel, maar het blijft uitzonderlijk.

Het is voor mij van zeer groot belang dat er niet nog meer tijd verloren gaat. Inhoudelijk hebben wij er al heel uitgebreid over gesproken. De meerderheid van de Kamer staat er achter. Als de behandeling van het wetsvoorstel ook in de Eerste Kamer snel doorgezet wordt en bijvoorbeeld 22 mei bekrachtigd wordt, dan kan de wet per 1 augustus 2002 in werking treden. Voor het primair onderwijs loopt een en ander per kalenderjaar en voor het voortgezet onderwijs per schooljaar. Gemeenten die graag willen verzelfstandigen, hebben al voorbereidingen getroffen om de verzelfstandiging per 1 augustus te realiseren. Ik moet zeggen dat scholen de behandeling van dit wetsvoorstel nauwlettend in de gaten hebben gehouden, omdat zij graag wilden weten per wanneer zij afspraken terzake konden gaan maken. Doordat men op de aanneming van het wetsvoorstel heeft geanticipeerd, zal er uiteindelijk nauwelijks vertraging optreden door de novelle. Gemeenten die op 1 augustus 2002 nog niet aan verzelfstandiging toe zijn, hebben nog ruim vijf jaar om hier wel toe over te gaan. Het is niet bekend hoeveel scholen er precies zitten te wachten op de inwerkingtreding van de wetswijziging, maar gezien de brieven van de gemeenten zijn het er nogal wat. Daarom wil ik een en ander ook snel afhandelen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

Het wetsvoorstel wordt zonder stemming aangenomen.

De vergadering wordt van 16.33 uur tot 17.00 uur geschorst.

Voorzitter: Terpstra

Naar boven