Vragen van het lid Noorman-den Uyl aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de uitlatingen van de heer Joustra (UWV) over het innen door de belastingdienst van sociale premies.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. De heer Joustra, sinds 1 januari het hoofd van het op papier alvast gevormde UWV, een fusie van Gak en vier andere uitvoeringsorganisaties sociale zekerheid, heeft vorige week in een interview gezegd dat hij met de Belastingdienst gesprekken voert over het innen van de sociale premies door de Belastingdienst, wat nu door het UWV gebeurt. Daar was ik nogal verbaasd over. De regering heeft de Kamer halverwege vorig jaar, tijdens de debatten over SUWI, nog laten weten dat er redenen waren om de premie-inning van deze regelingen nog niet door de Belastingdienst te laten doen. Daar hadden verschillende fracties om gevraagd. Daar waren twee argumenten voor. Het ene argument was dat het een schaalvoordeel zou hebben. Het andere argument was dat één instantie de premie-inning zou verrichten in plaats van meer uitvoeringsinstellingen. Vervolgens zei de regering dat beide argumenten niet meer actueel waren en noemde daarvoor twee redenen: de vorming van het UWV en de uniformering en vereenvoudiging van de premieafdracht achteraf. De regering heeft aangegeven dat dit zou leiden tot forse administratieve lastenverlichting voor de werkgevers. Wat mij nu zo verbaast, is dat een organisaties die net in de steigers staat nu opeens een belangrijk deel van haar taak zal moeten overhevelen. Heb ik dat misschien niet goed begrepen? Zijn er nieuwe feiten sinds de zomer van vorig jaar die leiden tot besparingsmogelijkheden die op dat moment niet bekend waren? Wat vindt de staatssecretaris van de opmerkingen van de heer Joustra die onder zijn verantwoordelijkheid functioneert?

Staatssecretaris Hoogervorst:

Voorzitter. Als gevolg van de wet Walvis, die ziet op administratieve lastenverlichting en sociale verzekeringen, zullen het fiscale en het sociale loonbegrip dichter bij elkaar komen te liggen. Collega Bos van Financiën heeft net een wetsvoorstel naar de Raad van State gestuurd, waarin het fiscale loonbegrip dichter bij het sociale loonbegrip wordt gebracht. In zoverre is er sprake van nieuwe feiten na de zomer van vorig jaar. Wij hebben in het kabinet afgesproken dat wij in het kader van de wet Walvis en de begeleidende wet van collega Bos opnieuw gaan bekijken of er sprake kan zijn van een intensievere samenwerking tussen de Belastingdienst en het UWV. Er is ook een werkgroep samengesteld, bestaande uit leden van het UWV, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het ministerie van Financiën en de Belastingdienst. Deze werkgroep zal bekijken welke mogelijkheden er zijn voor administratieve lastenverlichting. Daarbij wordt de optie bekeken van het innen van premies door de Belastingdienst. Dit alles doen wij uit een oogpunt van kostenbeheersing en klantvriendelijkheid. Ik vind het lovenswaardig dat het UWV min of meer spontaan die stap heeft gezet en dat men bereid is om over de eigen grenzen heen te kijken of er andere mogelijkheden van cliëntvriendelijkheid en kostenbeheersing zijn.

Ik zeg er meteen bij dat er nog geen besluit is gevallen. Dit besluit zal op politiek niveau genomen moeten worden. Er wordt op dit moment alleen geïnventariseerd wat de mogelijkheden zijn. Dit zal zeker niet van het ene op het andere moment gebeuren, want de inwerkingtreding van de wet Walvis is voorzien in 2005. De eerstkomende jaren is er geen sprake van een vergaande stap. Er is dus nog geen besluitvorming voorzien, maar de betrokken organisaties doen een poging om rationele oplossingen voor deze zaak te vinden. Wij gaan verder gewoon ordentelijk te werk.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

In juni vorig jaar heeft de staatssecretaris al aangegeven dat het belangrijk was om te kijken naar een uniform loonbegrip. Wij vinden het een goede ontwikkeling dat dit nu in gang is gezet, maar dat is als zodanig geen nieuw feit. Ik kan het zo uit de Handelingen voorlezen als dat gewenst is. Het is tamelijk geruststellend dat de staatssecretaris spreekt over het jaar 2005, in het verlengde van de Wet Walvis. Daaruit concludeer ik impliciet dat het niet goed te doen is om tegelijkertijd de wet in te voeren en de taak over te hevelen. Het is belangrijk om die termijn in ogenschouw te nemen, omdat de onrust die in de organisatie ontstaat door uitlatingen van het hoofd – er zouden op korte termijn taken verdwijnen die een groot aantal personeelsleden betreffen – in dit stadium niet verkieslijk is. Ik vraag de staatssecretaris dan ook of hij via het hoofd van het UWV wil laten weten dat het hier gaat om een ontwikkeling die misschien heel positief is, maar op een veel langere termijn zichtbaar wordt. Hiermee wordt de suggestie weersproken dat wij volgend jaar alweer met nieuwe steigers komen aanzetten.

Staatssecretaris Hoogervorst:

Ik denk niet dat ik de heer Joustra ervan op de hoogte hoef te stellen dat zo'n ingrijpende maatregel niet van de ene op de andere dag kan worden ingevoerd. De heer Joustra is zich zeer bewust van de genoemde datum van 2005. Ik acht het buitengewoon positief dat een organisatie als het UWV zelf initiatieven neemt om met de Belastingdienst te bekijken of de taken kunnen worden herverdeeld, zonder dat men zich in de loopgraven opsluit om het eigen werk te verdedigen. Hierdoor wordt het draagvlak binnen het UWV voor dit soort stappen vergroot.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

De staatssecretaris heeft mij niet goed begrepen. Ik heb niet gevraagd of hij mijnheer Joustra wilde verzoeken, op te houden met denken. Ik heb gevraagd om duidelijk te maken dat het gaat om een ontwikkeling die verder in de toekomst ligt en waar de mensen de komende jaren niets mee te maken krijgen. Er wordt op dit moment heel veel gevraagd van deze medewerkers en zij moeten op hun tenen lopen om het werk te doen waarvoor zij zijn aangesteld. Het is al moeilijk genoeg en ik vraag de staatssecretaris, die compassie te laten zien.

Staatssecretaris Hoogervorst:

Ik kijk daar heel nuchter tegenaan. Dit is binnen het UWV bekend en ik ben ervan overtuigd dat de heer Joustra in zijn interne bedrijfsplannen duidelijk maakt dat een en ander niet volgende maand wordt ingevoerd. Ik heb er vertrouwen in dat de leiding van het UWV op een verstandige manier met het personeel omspringt.

Naar boven