Vragen van het lid Van der Steenhoven aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, over het bericht "Staatssecretaris liet slib dumpen".

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Na de onverkwikkelijke affaire rond de verontreiniging van grondwater bij de aanleg van de HSL is de overheid opnieuw betrokken bij vervuiling van de bodem, en wel in Limburg. Onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat is vervuild slib uit de Maas gedumpt in een natuurgebied, de Rijkelse Bemden. Voor deze stort is een vergunning aangevraagd met de mededeling dat het om schone grond, klasse 0, ging.

Er zijn drie essentiële fouten gemaakt: in plaats van schone grond is vuile grond gestort; de aanwijzingen waaruit dat bleek, zijn genegeerd; het monitoringsprogramma, bedoeld om na te gaan hoe het met die grond zat, is aangepast. Een strafrechtelijk onderzoek, ingesteld door het college van procureurs-generaal, leidt tot de volgende conclusies: er is sprake van een overtreding van artikel 1, lid 3, van de Wet verontreiniging oppervlaktewater, van een overtreding van de artikelen 6 t/m 8 van de Wet bodemsanering en van een overtreding van artikel 225 van het Wetboek van strafrecht in het kader van het Bouwstoffenbesluit, én er is geen melding gemaakt van het toepassen van ernstig verontreinigde grond. De strafmaat is minimaal één jaar bij bewezen schuld.

Als de meerderheid van de Kamer haar zin had gekregen, zou de overheid, in dit geval de staatssecretaris, daarvoor strafrechtelijk worden vervolgd, maar dat is niet het geval omdat tot nu toe de regering de Kamer hierin niet wil volgen. Niettemin rijst de vraag hoe – als het genoemde college dit zo duidelijk stelt – de staatssecretaris in dezen haar politieke verantwoordelijkheid ziet. Hoe maakt zij deze situatie ongedaan? Zal zij de 200.000 verontreinigde grond weg laten halen en op een plaats laten opslaan waar dat kan? Wanneer was minister Pronk van deze situatie op de hoogte en wat heeft hij hieraan tot nu toe gedaan?

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Mevrouw de voorzitter. De vervuiling van de grond bij De Rijkelse Bemden betreft het proefbaggerbestek nr. 2 waarover in juni 1998 een overeenkomst is gesloten. Dit project vond plaats in het kader van de hoogwatermaatregelen ten behoeve van de Zandmaas en de Maasroute. Een onderdeel daarvan is de herinrichting van het natuurgebied De Rijkelse Bemden. Een in dit kader gemaakte afspraak geeft aan dat in dit natuurgebied onvermarktbare baggerspecie klasse 0, dus schone grond, wordt gestort. De gemeente Beesel heeft op grond hiervan de vergunning toegekend.

Op 21 maart 2001 bleek uit tussenrapportage nr. 1 in het kader van de monitoring van Maaswerken zelf – dat is de uitvoerder van het proefbaggerbestek – dat een gedeelte van de gestorte grond verontreinigd was; een gedeelte was klasse 4, dat wil zeggen ernstig verontreinigde grond. Een en ander werd gemeld aan de bevoegde gezagen, zijnde Rijkswaterstaat Limburg, de provincie Limburg, het Zuiveringsschap Limburg en de gemeente Beesel. Een werkgroep werd ingesteld en afgesproken werd dat Verkeer en Waterstaat tot concrete oplossingen zou komen.

Ik wijs erop dat het om een complex probleem gaat. Er ligt deels vervuilde grond op overigens nog veel erger vervuilde grond. Hoe in voorkomend geval de grond nu precies moet worden weggehaald zonder dat het probleem wordt vergroot, is een zaak van nader onderzoek. Daarnaast rijst de vraag waar de vervuilde grond moet worden gestort. Voor een gedeelte is de grond te weinig vervuild voor de slufter. Er moeten nieuwe lokaties worden gevonden waar deze grond wél kan worden gestort.

Intussen heeft het OM op grond van berichten in de media een juridisch vooronderzoek gestart, aanvankelijk van verkennende aard, naar de rol van civielrechtelijke personen. Overigens is dit geen nieuw punt. Hierover zijn al eerder Kamervragen gesteld: door de heren Eurlings en Biesheuvel in juni 2001, door de heren Meijer en Biesheuvel in juli 2002 en door de heren Eurlings en Biesheuvel in september 2001. In de antwoorden daarop heb ik aangegeven, in overleg te zijn met het Zuiveringsschap Limburg en een bodemonderzoek te hebben gestart om na te gaan waar de ernstige verontreiniging zich bevindt. Dit onderzoek is van belang voor het vinden van een juiste oplossing van het probleem. Die juiste oplossing komt er in ieder geval. Op basis van de uitkomst van het onderzoek zal de oplossing worden besproken, met name met de gemeente Beesel.

Het OM stelt dat er vermoedelijk sprake is van overtredingen van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet bodembescherming en het Bouwstoffenbesluit. Het is duidelijk dat er fouten zijn gemaakt bij het opstellen van het bestek. Dat is niet conform de vergunning gebeurd. Vervolgens zijn in de uitvoering nog de nodige slordigheden voorgekomen, zoals te weinig bodembemonstering, een onjuiste afbakening van de verontreiniging en een vergunning zonder taakstellende voorwaarden. In het stuk dat ik vrijdag aan de Kamer heb gezonden, staat dit allemaal.

In overleg met het zuiveringschap en de gemeente bezie ik hoe groot het probleem thans is. Het RIVM heeft in een tussenrapportage over een ecotoxicologisch onderzoek aangegeven dat de illegale stort van verontreinigd slib en grond in de Rijkelse Bemden nauwelijks meetbare gevolgen heeft gehad voor het natuurgebied. Dat geeft aan dat wij de tijd hebben om het onderzoek zorgvuldig te doen. In overeenstemming met de gemeente en betrokkenen zullen wij vervolgens zorgen dat dit probleem wordt opgelost. Intussen zal de inspectie van het ministerie van VROM nog vervolgonderzoek verrichten naar de procedures. Met de nieuw opgerichte inspectie Verkeer en Waterstaat verrichten wij ook nog onderzoek naar de toegepaste procedures en protocollen. Dit, om herhaling te voorkomen.

Minister Pronk:

Voorzitter. Sinds het laatste deel van de eerste helft van verleden jaar ben ik op de hoogte van dit vergrijp. In het kader van de zesde halfjaarlijkse rapportage over de handhaving van het milieubeleid heb ik de Kamer hierover geïnformeerd. Daarnaast heb ik mijn medewerkers – het MIOT – laten participeren in justitieel onderzoek. Na afronding daarvan komt er een bestuurlijk onderzoek naar de bestuurlijke verantwoordelijkheden in dezen en naar de manier waarop dit soort situaties kan worden voorkomen. Ik ben nog in afwachting van de uitkomsten van het RIVM-onderzoek naar milieueffecten. De resultaten daarvan zijn van belang voor de maatregelen die moeten worden genomen om herhaling te voorkomen.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Voorzitter. De staatssecretaris schetste hoe een en ander is verlopen. Ik wijs erop dat de overheid in dit soort zaken het goede voorbeeld moet geven. De laatste tijd gebeurt het te vaak dat de overheid zelf betrokken is bij het creëren van vervuiling. In die zin is het een nieuw feit dat het college van procureurs heeft uitgesproken dat er vermoedelijk sprake is van strafbare feiten. Hoe ziet de staatssecretaris haar rol daarin? Heeft zij actie genomen in de richting van degenen in het ambtelijk apparaat die direct verantwoordelijk zijn voor deze gang van zaken? Waarom heeft zij tot nu toe nog geen actie ondernomen om de vervuiling weg te halen?

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Ik heb zojuist al de stand van zaken aangegeven. Er is nu een bodemonderzoek gaande en het zal van het resultaat daarvan afhangen wat de verstandigste manier is om het slib uit de Rijkelse Bemden te verwijderen, het af te dekken of het gedeeltelijk te verwijderen. Er ligt nu aanmerkelijk schonere grond op zeer vervuilde grond; als je daarin ging graven, zou het probleem wel eens groter kunnen worden. Wij beoordelen de situatie in overleg met het betrokken zuiveringschap en de betrokken gemeente, maar het onderzoek moet eerst worden afgerond.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Maar u bent al geruime tijd op de hoogte van deze situatie; waarom duurt het zo lang voordat er actie wordt ondernomen?

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Omdat een onderzoek van gedeeltelijk vervuilde grond goede bemonstering vraagt om op de juiste plaatsen vervuilde grond weg te halen, af te dekken of anderszins te behandelen, al naar gelang wat nodig is. De gemeente is op de hoogte en wij zijn er al maanden mee bezig. Wij hopen het onderzoek dit voorjaar te kunnen afronden, maar het resultaat ervan is onontbeerlijk om het probleem adequaat te kunnen oplossen.

Verder is VROM bezig met een onderzoek naar de bestuurlijke gang van zaken, maar ook de inspectie Verkeer en Waterstaat houdt zich ermee bezig hoe dergelijke zaken voorkomen kunnen worden. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan zal dit ook iets betekenen voor gesprekken die met medewerkers van de betrokken diensten en anderen gevoerd zullen worden.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Nu onderkent het college van procureurs-generaal duidelijk strafbare feiten, het benoemt zelfs de artikelen waarom het gaat. U bent toch duidelijk in gebreke gebleven? De Kamer heeft al eens uitgesproken dat een bewindspersoon in een dergelijk geval, als de zaak er strafrechtelijk zo voor staat, eigenlijk vervolgd zou moeten worden. Welke politieke conclusies trekt u uit deze situatie?

Staatssecretaris J.M. de Vries:

U bent buitengewoon goed in samenvatten, maar het OM komt tot de voorlopige conclusie dat er vermoedelijk sprake is van een aantal zaken. Men heeft dit niet kunnen aantonen. Overigens, wat er is gebeurd, is natuurlijk onder mijn verantwoordelijkheid gebeurd. Of dit nu concreet aan personen toe te schrijven is of niet, ik ben er verantwoordelijk voor. Zodra ik wist dat er onjuiste dingen gebeurden, heb ik de Kamer daarvan conform de afspraken op de hoogte gesteld. Ik heb haar ook steeds bericht over de acties die daaruit voortvloeiden. Veel meer dan het probleem oplossen en herhaling voorkomen – dat is het belangrijkste – kan ik in dit stadium niet doen.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Maar als een particulier of een bedrijf een dergelijke fout maakt, gaat het OM tot vervolging over en volgt er zelfs gevangenisstraf. Maar u zegt in zo'n situatie dat u er geen enkele politieke consequentie uit trekt.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Ik wil nog wel een keer uit het rapport van het OM citeren; het is niet aangetoond, het gaat om "vermoedelijk".

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Ik denk dat hier nog een keer een debat over zal moeten volgen, voorzitter.

De voorzitter:

Maar daar gaan wij nu niet over spreken.

De heer Eurlings (CDA):

Voorzitter. De staatssecretaris doet er erg luchtig over, maar de voorlopige conclusie van het college van procureurs-generaal is wel degelijk dat er strafbare feiten zijn gepleegd die toe te rekenen zijn aan c.q. gepleegd zijn door de Staat der Nederlanden, meer in het bijzonder namens de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Weet de staatssecretaris of dit vaker voorkomt? Vindt zij dit een normale gang van zaken? Vindt zij niet dat haar eigen geloofwaardigheid nu een behoorlijke knauw krijgt? Hoe gaat zij hier politiek mee om?

Hierbij is niet alleen het milieu in het geding, maar ook de betrouwbaarheid van de overheid. Dan kun je wel onderzoeken hoe je de situatie kunt herstellen, maar dan moet wel als een paal boven water staan dat de situatie wordt hersteld conform de afspraken die met het Limburgse zijn gemaakt. Ik vraag van de staatssecretaris dan ook de toezegging, nog vóór de verkiezingen het besluit te nemen dat de zaak zodanig zal worden behandeld dat de grond wederom in klasse 0 valt, zoals eerder was afgesproken. Het lijkt mij dat de staatssecretaris dit commitment nog voor de verkiezingen moet aangaan.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Voorzitter. Afhankelijk van het resultaat van het bodemonderzoek, dat dit voorjaar afgerond zal zijn, zal ik in overeenstemming met de gemeente Beesel en het zuiveringschap een oplossing zoeken die voor iedereen bevredigend is en die tot een goede situatie zal leiden. Het is te eenvoudig om te zeggen dat ik grond van klasse 0 beloofd heb en dat ik er dan ook maar zulke grond moet neerleggen. Wij stellen een onderzoek in naar wat wij het beste kunnen doen en wij zoeken een zodanige oplossing dat de gemeente er volledig tevreden mee kan zijn.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter. De staatssecretaris zegt dat er weliswaar fouten zijn gemaakt, maar dat er gelukkig maar weinig schade is. Nu heb ik heel wat milieucriminelen eenzelfde verhaal horen vertellen, dus daar schiet een staatssecretaris niet zo erg veel mee op.

Het openbaar ministerie houdt de staatssecretaris verantwoordelijk voor het plegen van valsheid in geschrifte en het overtreden van milieuwetten, maar treedt niet op omdat de rijksoverheid juridische immuniteit geniet. De vraag is wat het verschil is tussen juridische immuniteit en politieke immuniteit. Is de staatssecretaris immuun voor onze opmerkingen hier? Zij is verantwoordelijk voor valsheid in geschrifte en milieudelicten. Dat is een ernstige zaak. Is het dan geen tijd om misschien niet een mea culpa uit te spreken en toe te geven dat er fouten zijn gemaakt, maar om het pluche te verlaten en door het zijdeurtje af te gaan? Dit is een serieuze vraag aan de staatssecretaris. Wat is gebeurd, kan niet. De integriteit van het openbaar bestuur is hiermee in het geding.

Daarom heb ik ook een vraag voor minister Pronk. Is hij niet bang, als de staatssecretaris er zo onderuit komt, dat zijn handhavers straks bij milieuboeven komen, die lachend over de grond rollen en zeggen dat zij eerst maar naar de staatssecretaris moeten gaan?

Kortom, de integriteit van het openbaar bestuur is in het geding. Ik ben van mening dat de staatssecretaris er niet van af kan komen met een technisch leuterverhaal.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

In het monitorrapport is geconstateerd dat het niet goed zat met de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de Rijkelse Bemden. Daarvan heb ik de Kamer vanaf het begin op de hoogte gesteld. Kamerleden hebben tot drie keer toe vragen gesteld en bij de beantwoording daarvan heb ik exact aangegeven waar ik mee bezig was. Er is in december een brief naar de Kamer gegaan. Als ik mij niet vergis, is eerder in een annex van het Deltaplan Grote Rivieren en de rapportage ook gesproken over de gang van zaken. Ik herhaal dat er volgens het OM "vermoedelijk" sprake is van een aantal strafbare feiten. Daar ben ik nooit geheimzinnig over geweest. Ik ben bezig om met betrokken gemeenten een zo goed mogelijke oplossing te vinden. Overigens wordt de term "valsheid in geschrifte" in het rapport van het OM niet genoemd. Het gaat over een verschil tussen de melding in het kader van het Bouwstoffenbesluit, waarin gemeld is dat er sprake is van schone grond, en in het ontgravings- en grondstromenplan, in een bijlage waarvan staat dat deze partij "niet voor 100% uit klasse 0 zal bestaan". Er is een discrepantie tussen twee documenten. Dat is niet juist. Je kunt hiervan zeggen dat niet exact is geformuleerd wat de bedoeling is.

Minister Pronk:

Mijn inspecteurs hebben de instructie om zich er niets van aan te trekken als hun dat soort opmerkingen voor de voeten wordt geworpen.

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66):

Dat er volgens de procureurs-generaal geen strafrechtelijke aansprakelijkheid is, neemt niet weg dat er wel degelijk een civielrechtelijke aansprakelijkheid kan zijn. Dat wil zeggen dat de rijksoverheid vanwege het overtreden van milieuwetten wordt aangesproken op een onrechtmatige daad en wordt veroordeeld tot schadevergoeding. Hoe groot achten de bewindslieden de kans dat belanghebbenden in dezen, zoals provincie, het zuiveringschap of de gemeente, de rijksoverheid aanspreken voor schadevergoeding vanwege deze overtreding van de milieuwetten?

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Zowel de provincie als de gemeente Beesel hebben bestuursrechtelijk optreden aangekondigd. Wij moeten afwachten waar dat toe leidt. Niettemin is het de Kamer altijd duidelijk geweest wat er gebeurde en in welk stadium een en ander was. Wij moeten afwachten hoe de juridische beoordeling uitvalt.

De heer Klein Molekamp (VVD):

De echte milieuschade moet gewoon hersteld worden. Ik neem aan dat de staatssecretaris dat ook toegezegd heeft.

Wij hebben deze discussie vorige maand met mevrouw Netelenbos gehad over de HSL-Zuid. Heeft de minister van VROM de indruk dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat op meer plekken onzorgvuldig handelt inzake het milieu? Ik heb toen aan minister Netelenbos gevraagd of milieu bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat wel in goede handen is. Heeft de minister van VROM meer aanwijzingen? Kunnen wij meer verwachten of is dit echt een uitzondering?

Minister Pronk:

Milieu is ook bij mijn collega's in goede handen. Naar aanleiding van de onverkwikkelijke gebeurtenissen rond de HSL-Zuid heb ik aangekondigd dat mijn inspectie nader onderzoek zal plegen naar andere grote werken. In dat kader heb ik destijds reeds gewezen op de Maaswerken. Daarover was toen een en ander bekend. Andere werken worden ook onderzocht, hetzij om mijn vermoeden te staven dat milieu in goede handen is bij mijn collega's, hetzij om die bevinding te falsifiëren. In dat geval zal er streng, maar rechtvaardig worden opgetreden, ook binnen de overheid.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik wil nog even terugkomen op het kernpunt. Naar onze zin is de staatssecretaris daarop onvoldoende ingegaan. Ik vind het de wereld op zijn kop. Het OM heeft een strafrechtelijke verdenking uitgesproken. Ware het niet dat de staatssecretaris op dit moment strafrechtelijk immuun is, dankzij de minister van Justitie die de wens van de Kamer niet wil uitvoeren, anders zou zij op dit moment aangemerkt zijn als verdachte in een strafzaak.

Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij haar politieke positie beoordeelt met dit in het achterhoofd?

De voorzitter:

Die vraag is al aan de orde geweest.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Als er een duidelijke aanwijzing was van strafbare feiten, had men dat ook kunnen terugleiden tot natuurlijke personen. Dat heeft men niet kunnen doen. Elke handeling in het kader van de Maaswerken maar ook van het waterbeleid valt onder mijn verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid neem ik door ervoor te zorgen dat herhaling wordt voorkomen en dat ook dit probleem naar bevrediging van de betrokkenen wordt opgelost.

Naar boven