Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 4 juli 2001 over warmtekrachtkoppeling.

De heer Van den Akker (CDA):

Voorzitter. Wij hebben vandaag overleg over warmtekrachtkoppeling gevoerd. Het was opvallend dat men zich Kamerbreed zorgen maakt over de ontwikkeling van warmtekracht, sluiting en stillegging. Vaak gaat dit ten koste van milieuvriendelijke installaties, terwijl vuile stroom uit bruinkoolcentrales of kernenergie uit het buitenland wordt ingevoerd. De minister gaf een onvoldoende plan van aanpak weer. Wij hebben niet het gevoel dat binnen afzienbare tijd het probleem is opgelost. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het stilleggen, sluiten c.q. ontmantelen van warmtekrachtkoppeling (WKK) als een zeer onwenselijke ontwikkeling moet worden beschouwd;

voorts overwegende dat een dergelijke ontwikkeling strijdig is met de door de regering beoogde milieudoelstellingen op het gebied van energie-efficiency en CO2-emissies;

constaterende dat het uitblijven van een krachtdadig beleid en effectieve maatregelen tot gevolg hebben dat milieuvriendelijke WKK-installaties met sluiting en ontmanteling worden bedreigd;

verzoekt de regering, voor eind september aanstaande te komen met een plan van aanpak, gericht op voorkoming van verdere stillegging, sluiting en ontmanteling van milieuvriendelijke WKK-installaties. Dit plan van aanpak moet (mede) bevatten een pakket van effectieve maatregelen, inclusief de financiële dekking en inclusief tijdpad, waarin deze maatregelen worden geïmplementeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Akker en M.B. Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 102(26463).

De heer Van den Akker (CDA):

Voorzitter. Een ander punt waarover wij ons zorgen maken, betreft het gegeven dat wij in het verleden diverse keren per motie hebben aangedrongen op...

De voorzitter:

U moet gezien de tijd gewoon uw motie indienen.

De heer Van den Akker (CDA):

...uitgespaarde netkosten die aan de warmtekrachtinstallaties ten goede moeten komen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij motie van 22 maart 2000 (TK 1999-2000, 26898, nr. 18) de Kamer de regering heeft verzocht in de Tarievencode een regeling op te nemen opdat decentrale opwekkers op eenvoudige wijze het voordeel moeten kunnen genieten van de door hen uitgespaarde netkosten;

voorts overwegende dat de gezamenlijke netbeheerders door de minister is verzocht, ter uitvoering van de motie te komen met een uitgewerkte regeling met betrekking tot uitgespaarde netkosten;

constaterende dat het overleg van de gezamenlijke netbeheerders tot op heden niet heeft geresulteerd in een voorstel tot aanpassing van de Tarievencode;

voorts constaterende dat WKK-installaties worden gesloten c.q. buiten gebruik worden gesteld en derhalve het uitblijven van bedoelde regeling met betrekking tot uitgespaarde netkosten niet langer gewenst is;

verzoekt de regering, indien het overleg met de netbeheerders niet voor 1 oktober a.s. in een voorstel tot wijziging van de Tarievencode heeft geresulteerd, de directeur van de DTe op te dragen, gebruik te maken van zijn autonome bevoegdheden tot het vaststellen van een ambtshalve wijziging van de Tarievencode,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Akker en M.B. Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 103(26463).

De heer Blaauw (VVD):

Voorzitter. Ik begrijp dat de nieuwe regeling zo is dat ik nu alleen nog commentaar op de moties kan leveren. Ik heb alleen nog maar behoefte om te reageren op de eerste van de door de heer Van den Akker ingediende moties.

In het debat over de WKK is duidelijk gebleken dat Kamerbreed de zorg over de toekomst van de WKK wordt gevoeld. Misschien zit tussen het een en het ander wat licht. Ik denk nu aan het mogelijke verschil tussen datgene wat ter tafel is gebracht en wat de Kamer versneld gerealiseerd wil zien. Ik was zeer gecharmeerd van de interventie van mevrouw De Boer van de Partij van de Arbeid. Zij meende dat de minister in de begroting voor het nieuwe jaar duidelijk omlijnd zou moeten aangeven wat het perspectief voor de WKK is. Zowel de Kamer als de regering ziet WKK namelijk als een belangrijk element voor een goede energievoorziening van Nederland. Bij die goede energievoorziening zou tevens verwerkt moeten worden aan verdringing van de CO2 en dergelijke zaken. In feite vraagt de heer Van den Akker met zijn motie precies hetzelfde als mevrouw De Boer en dat komt weer overeen met wat ik zelf naar voren heb gebracht. De VVD-fractie ziet de motie dan ook meer als ondersteuning van het beleid. Soms zeggen we in dit soort gevallen: zo'n motie willen we niet. Er is wel wat verwarring. Niettemin is de motie in lijn met datgene wat we allemaal naar voren hebben gebracht tijdens het debat van deze morgen.

De heer Van den Akker (PvdA):

Voorzitter. Ik ben het op dit punt met de heer Blaauw eens: de motie is in lijn met wat Kamerbreed naar voren is gebracht. Echter, zij is niet in lijn met wat de minister naar voren heeft gebracht. Wil de heer Blaauw hier op reageren?

De heer Blaauw (VVD):

Ik meen dat dat toch wel meevalt. Ook de minister heeft duidelijk aangeven dat zij overleg met de sector zal voeren om datgene wat thans in de brief staat nader te preciseren. Er is ruimte. Ik meen daarom dat er helemaal geen verschil is tussen uw benadering en de andere. Als de minister hier anders over denkt, hoor ik dat wel.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn fractie heeft de moties van de heer Van den Akker medeondertekend, omdat wij het echt nodig vinden dat er nu een duidelijke uitspraak wordt gedaan en omdat wij niet tevreden zijn met de toezegging van de minister, waarmee zij zegt: ik ga nog praten met de sector en daarna hoort u wel van mij. Ik wil haar eraan herinneren dat wij vorig jaar omstreeks deze tijd dit soort debatten ook hebben gehad. Toen is eveneens gezegd dat wij over het onderwerp bij de behandeling van de begroting verder zouden discussiëren. Het probleem is echter nog niet tot tevredenheid opgelost. Wij vinden dat er langzamerhand en snel een heel helder voorstel ter tafel moet komen, een voorstel waarmee de problemen worden opgelost. Dat wil niet zeggen dat de minister alle wensen van COGEN moet gaan vervullen. Dat lijkt mij ook wat te veel van het goede en dat heb ik vandaag duidelijk gemaakt. Er moet wel meer ruimte komen om het gesprek op basis van een helder plan te kunnen voeren, waarbij ook de dekking is aangegeven. De minister heeft gezegd: ik heb 300 mln en niet meer. Als de minister met inachtneming van die marge met de sector overleg wil plegen en op die manier een oplossing wil vinden, vrees ik dat er niet op een bevredigende manier komt. Dit is een uitdrukkelijke uitnodiging aan haar adres om na te gaan of met een wat ruimere financiële dekking wel tot een goede oplossing van dit probleem kan worden gekomen. Dat vinden wij namelijk, ook vanwege het maatschappelijke aspect, van groot belang.

De tweede motie betreft de nettarieven, de bespaarde netkosten. Wij spreken reeds lang over deze kwestie. Ik denk dan ook dat er snel een voorstel moet komen om in ieder geval op deze manier iets tegemoet te komen aan de warmtekrachtopwekkers.

Mevrouw De Boer (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben vanmorgen uitgebreid met de minister gesproken over dit onderwerp. Zij heeft zich niet heel duidelijk verbonden aan een antwoord in die zin dat zij datgene wat de Kamer wilde ook wilde honoreren. Zij heeft wel gezegd dat zij nog een keer met de sector wil spreken. Wanneer de motie of liever gezegd de wens van de Kamer niet wordt uitgevoerd, zullen wij bij de begroting met een amendement komen. Ik denk dat dit zinvoller is. Op dit ogenblik beraden wij ons dan nog even op de motie, maar het is volstrekt helder dat unaniem is gezegd dat de Kamer wil dat er nader wordt gesproken met de sector over de instandhouding van de WKK en dat, wanneer er geen oplossing wordt gevonden voor het probleem, de minister zal worden geconfronteerd met een amendement. Dat geldt ook voor de tweede motie van de heer Van den Akker.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter. Ik snap de motie over de tarievencode niet zo goed. Ik heb aangegeven dat aanpassing van de tarievencode helaas niet zomaar even kan, want dat betekent dat er een verschuiving plaatsvindt van de ene naar de andere betaler. Dat zal dus niet zomaar even op 1 oktober gaan. De vraag is ook of het wenselijk is. Wij willen gebruik maken van mogelijkheden binnen artikel 5.2.1 van de code. Die zal ik in overleg met de DTe en EnergieNed zo snel mogelijk benutten. Daartoe heb ik vanmiddag ook een voorstel gedaan. Beter gezegd, dat voorstel ligt nu op tafel. Ik heb gezegd dat men nu bezig is met de uitwerking daarvan. Als er een hobbel in komt, zal ik niet aarzelen om mij ermee te bemoeien om dat tot een oplossing te brengen.

Als dat de teneur van de motie is, is ze overbodig. Alleen al om die reden zou ik aanneming ervan moeten ontraden. Ik meen dat ik daarover een toezegging heb gedaan. Overigens kunnen wij natuurlijk niet zomaar even de DTe opdragen de tarievencode te wijzigen, want dat betekent dat wij de DTe ook opdracht moeten geven om de tarieven voor anderen te verhogen. Dat moet u zich realiseren. Met andere woorden, wij moeten proberen om dat binnen artikel 5.2.1 te regelen. Ik ben het eens met de teneur van de motie die destijds is aangenomen – ik heb niet voor niets de opdracht gegeven – om ervoor te zorgen dat er ten behoeve van WKK een aanpassing plaatsvindt van de kosten die ten behoeve van het net worden bepaald, dat wil zeggen de besparing daarop.

De heer Van den Akker (CDA):

Voorzitter. Ons bereiken toch berichten uit het veld dat er met EnergieNed en met de netbeheerders überhaupt niet over dit punt is te spreken. Wij staan voor een fait accompli. Wij kunnen wel weer gaan kijken, maar wij komen niet verder.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Ik heb vanmiddag aangegeven dat er een nieuw voorstel op tafel ligt: de WKK-centrales moeten aantonen – dat is overigens nog niet gebeurd – welke kostenbesparing er is, op basis waarvan de aanpassing plaatsvindt. Ik denk dat dit een mogelijke oplossing kan zijn. Daar heb ik ook COGEN bij nodig. Die zullen die gegevens moeten aanreiken. Ik denk dat er dan uit te komen is. Het probleem was steeds dat men ruzie maakte waar het nu precies over moest gaan. Er kan niet alleen actie van de ene kant worden gevraagd, maar er mag ook worden gevraagd om goede informatie aan de vertegenwoordigers van COGEN. Ik denk dat dit kan en ook dat zij daartoe bereid zijn. Dat is de manier om eruit te komen.

Dan kom ik op de andere motie. In het AO van vanmiddag heeft mevrouw De Boer gevraagd om een brief direct na het zomerreces over het finetunen van het pakket; dat heb ik toegezegd. Ik geloof dat wij niet van mening verschillen over de noodzaak van een noodverband. Met mijn brief van 23 mei heb ik aangegeven wat mijns inziens het noodverband moet zijn. Dat biedt mijns inziens voldoende steun aan de sector om te overleven. Ik heb dat niet zomaar bedacht. Wij hebben ECN een analyse van de situatie laten maken. Het is mij absoluut helder dat de sector meer geld wil, ook voor de vaste kosten. Als andere centrales in hun tarieven op dit moment niet meer kunnen binnenhalen dan hun variabele lasten, dan zou het bizar zijn als de overheid zodanige steun zou verlenen aan de WKK-sector dat deze meer dan de variabele lasten zou ontvangen. Dat kan dus niet. De Kamer kan daar wel leuk amendementen over indienen, maar het zou ook van Brussel niet mogen. Ik hoop dat ik toestemming van Brussel krijg voor het besluit dat er nu al ligt op basis van de analyses die gemaakt zijn. Wij moeten wel tot een verfijning van de instrumenten overgaan en daar ben ik graag toe bereid. Er wordt hard gewerkt aan een CO2-prestatie-index binnen het huidige systeem.

In overleg met COGEN en VNO-NCW zal ik verder spreken over de verhoging van de effectiviteit van het noodverband dat ik heb klaarliggen. Ik noem dan een aantal beperkingen. Ten eerste heeft de geliberaliseerde EU-markt zijn grenzen, ook wat steunverlening betreft. De Europese regels bij staatssteun heb ik daarbij gewoon in acht te nemen. Ten tweede heb ik als minister ook te maken met budgettaire ramingen, maar de Kamer is vrij om bij de begrotingsbehandeling te bezien of zij dat anders wil. Wel heeft dat eerste ook zo zijn gevolgen voor het tweede punt. Ik gebruik het niet als chantagemiddel maar ik wil het wel hardop zeggen, dat ons pakket tot nu toe niet is goedgekeurd omdat Brussel ervan overtuigd was dat het debat niet beëindigd was. Dat is heel lastig. Ik zeg hierbij dat het debat, wat mij betreft, beëindigd is. Ik heb een besluit genomen en dat ligt nu in Brussel. Ik hoop dat wij nog voor de zomer toestemming krijgen om dit te doen. Dat zou erg veel helpen, want het vervelende is dat men tot nu toe geen cent heeft gehad. Ik mag niets uitkeren totdat er toestemming van Brussel is. Dan pas kan ik uitkeren, met terugwerkende kracht tot 1 januari.

In september krijgt de Kamer een verslag van de gesprekken met COGEN en een bericht over de regeling van DTe en EnergieNed met betrekking tot de vermeden netkosten. Ik zou niet goed weten wat een plan van aanpak nog meer moet omvatten. Als dat het plan van aanpak is, dan heb ik dat vanmiddag al toegezegd. Ik heb, eerlijk gezegd, geen motie nodig om dat zo te doen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Als de minister keihard vasthoudt aan haar stelling dat zij niet meer beschikbaar heeft dan 300 mln gulden, wat denkt zij dan nog te kunnen realiseren in zo'n gesprek met de sector?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Wij kunnen een aantal verfijningen aanbrengen waardoor het meest duurzame het meest wordt gesubsidieerd. Dan hebben wij het overigens over de laatst gebouwde centrales. Misschien is het niet meer nodig om daar iets te doen, omdat de eisen in de loop van de jaren strenger zijn geworden. Over die verfijningen moeten wij gewoon overleg plegen met COGEN, want zij beschikt ook over de kennis op dat punt. Ik wil echter voorkomen dat het beeld ontstaat dat het eenvoudig zal zijn om het met heel veel extra geld op te lossen. Als dat het geval zou zijn, zouden wij echt moeten nadenken over de vraag of wij geen alternatieven moeten zoeken voor CO2-reductie. Dan zou het namelijk wel heel kostbaar worden. Bovendien zal het gewoon niet mogen. Verder ben ik ervan overtuigd dat de WKK-sector kan overleven, mits men het op een goede manier doet. Ik heb vanmiddag aangeven dat er in de structuur van de WKK-sector nogal eens een fout zit. Als je WKK in stand hebt gehouden, maar je hebt nooit een cent afschrijving gepleegd op je investering, dan moet je niet verbaasd zijn dat je het in slechte tijden op de markt niet redt. Overigens betekent dat niet het einde van die installatie, want het kan zeer wel zijn dat die gewoon weer geëxploiteerd gaat worden door een volgende exploitant. Ik verwacht dat dit bijvoorbeeld met de Berkelcentrale gaat gebeuren. De overheid kan hier echter absoluut niet op inspringen. Als wij dat doen, gaan wij bij WKK dezelfde fouten maken die wij in het verleden ten aanzien van de scheepsbouw hebben gemaakt. En dat moeten wij niet willen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, morgen aan het eind van de vergadering over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Sluiting 22.54 uur

Naar boven