Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 juni 2001 over privatisering van de gassector.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben vorige week met de minister gesproken over de beleidsregels die zij aan de Kamer heeft gezonden ter uitvoering van de motie-Crone die privatisering van de elektriciteitsbedrijven althans voor een deel mogelijk zou moeten maken. Het is iedereen bekend dat GroenLinks geen voorstander is van privatisering van deze bedrijven, maar nu de Kamer dit onderwerp bespreekt, willen wij op een belangrijk punt toch nog twee moties indienen. Die betreffen onze grote zorg dat er te weinig garantie is dat de netbeheerder voldoende investeert in het net en onze wens om te voorkomen dat er te veel winsten worden weggetrokken uit dat netwerk.

De minister heeft tijdens het overleg gezegd dat zij die zorg niet nodig acht. Zij is ervan overtuigd dat in de wet voldoende is geregeld dat de netbeheerder die capaciteit moet realiseren en dat daarop wordt toegezien. Daarbij hoort uiteraard ook dat er voldoende financiële middelen moeten zijn om die taken uit te voeren.

Ik ben echter niet gerustgesteld. Ik heb dit niet zo letterlijk in de wet kunnen terugvinden. Ik heb de wet ter voorbereiding van dit VAO nog eens precies nagelezen. Ik kom in artikel 21 tegen dat de netwerkbeheerder verplicht is op basis van ramingen die ook in een eerder deel van dit artikel worden geregeld, aan te geven op welke wijze hij zal voorzien in de totale behoefte aan capaciteit voor het transport van elektriciteit over de door hem beheerde netten, maar de expliciete opmerking dat daarbij ook hoort dat hij aangeeft op welke wijze hij dit zal financieren, staat niet letterlijk in de wet.

Dit is een punt van zorg voor mijn fractie. Blijkbaar heeft de minister het nodig geacht in de beleidsregels die zij aan de Kamer voorlegt ook voor artikel 9, Bepaling van winst, nog iets extras te regelen, namelijk dat het bestuur de bevoegdheid heeft voor de bepaling van de jaarlijkse winst een voorziening te treffen ter financiering van investeringen die zij noodzakelijk acht voor de uitvoering van de wettelijke taken van de netbeheerder. Dat artikel vind ik weer te weinig, want waarom staat niet in dat artikel dat het bestuur de plicht heeft om voor de jaarlijkse winst een voorziening te treffen? Ik ben niet overtuigd door het antwoord van de minister en leg twee moties aan de Kamer voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in artikel 9 van de Beleidsregels privatisering regionale energiedistributiebedrijven regels worden gesteld voor het bepalen van de winst door de netbeheerders;

van oordeel dat de uitvoering van wettelijke taken door de netbeheerder alleen mogelijk is indien een voldoende financiële voorziening ter financiering van investeringen die hiertoe noodzakelijk zijn, daadwerkelijk wordt getroffen;

verzoekt de regering, artikel 9, Bepaling van winst, zodanig aan te passen dat het bestuur niet "de bevoegdheid" maar "de plicht" krijgt om een voorziening te treffen ter financiering van investeringen die zij noodzakelijk acht voor de uitvoering van de wettelijke taken van de netbeheerder,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden M.B. Vos en Van den Akker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 46(27250).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voor een betrouwbare elektriciteitsvoorziening cruciaal is dat de netbeheerder te allen tijde kan voorzien in de totale behoefte aan capaciteit voor het transport van elektriciteit over de door hem beheerde netten;

overwegende dat in de Elektriciteitswet, artikel 21, lid 2, de plicht is opgenomen voor de netbeheerder om tweejaarlijks aan te geven op welke wijze in de totale behoefte aan transportcapaciteit zal worden voorzien;

voorts overwegende dat hierbij niet expliciet de plicht is opgenomen om ook aan te geven op welke wijze wordt voorzien in de financiële middelen om voldoende transportcapaciteit te garanderen;

verzoekt de regering, in artikel 21 van de Elektriciteitswet expliciet op te nemen dat de tweejaarlijkse rapportage zowel een technische als een financiële verantwoording dient te omvatten van de wijze waarop in voldoende transportcapaciteit zal worden voorzien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden M.B. Vos en Van den Akker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 47(27250).

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter. Ik ben altijd blij om te zien hoe goed de samenwerking tussen GroenLinks en het CDA is. Over het onderwerp waarover de twee moties zijn ingediend, is tijdens het algemeen overleg eigenlijk ongeveer alles gezegd wat erover te zeggen valt. Ik herinner aan het debatje dat heeft plaatsgevonden tussen de heer Crone en mevrouw Vos, waarbij ik ook betrokken was. Ik behoef daar niet zoveel meer aan toe te voegen. Eerlijk gezegd denk ik dat wij erover uitgesproken zijn. De waarborgen voor de financiering van investeringen zitten heel helder in de beleidsregels en straks ook in de wetgeving. Mevrouw Vos zegt dat het geen recht moet zijn, maar een plicht. Het gaat om het recht ten opzichte van de moedermaatschappij. De directie heeft een zelfstandig recht om het investeringsniveau vast te stellen. Via de wet heeft zij de plicht om eraan te voldoen. Het woord "plicht" zou heel raar zijn op deze plek, omdat het niet gaat om een plicht om iets te doen ten opzichte van de overheid. Neen, het gaat om het recht om geld vrij te maken voor voldoende investeringen in het net. De verplichting tot het doen van voldoende investeringen ligt in de wet vast. Mijns inziens voegt de motie derhalve echt niets toe. Ik denk eerlijk gezegd dat ze de zaak verzwakt. Tegenover de plicht tot reservering behoort het recht te staan om dat te doen. Dat recht moet worden gecreëerd. Dat is wat wij doen via de beleidsregels en het verankeren daarvan in de wet. Kortom, ik heb echt het gevoel dat hier sprake is van een misverstand en ik verzoek om dat nog eens goed te bezien. Alleen al uit dien hoofde moet ik aanvaarding van de motie ontraden. Ze leidt niet tot het gestelde doel. Integendeel, ze schept alleen maar verwarring.

De andere motie betreft artikel 21, lid 2. Dat behoeft niet te worden aangepast. Natuurlijk moet worden onderbouwd hoe een en ander wordt gerealiseerd. Daar moet de DTe rekening mee houden. Naast dit artikel gaat het overigens ook om artikel 22, lid 2. Daarin is de mogelijkheid voor de minister opgenomen om voorzieningen voor investeringen te treffen. Dat houdt in een investeringsplicht als men niet voldoende middelen reserveert. Kortom, het is allemaal geregeld. Wij kunnen wel regeling op regeling stapelen, maar het is niet de bedoeling om meer te regelen dan noodzakelijk is. Het is de bedoeling om te regelen wat moet gebeuren, te weten voldoende investeringen om aan de capaciteit te voldoen en de kwaliteit van het net op orde te houden. Naar mijn mening, naar die van ieder die ik hierover heb geconsulteerd en naar die van een flink deel van de Kamer, is het nu echt voldoende geregeld. Ik ontraad derhalve aanvaarding van beide moties.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik kan de minister niet helemaal volgen. Naar mijn idee is er geen volstrekte duidelijkheid over het wetsartikel. Daarin wordt niet duidelijk hoe financiële middelen worden geregeld. De minister verwijst naar artikel 22 dat haar de bevoegdheid tot investering geeft. Dat is iets anders dan de wettelijke verplichting van de netbeheerder tot investeringen. Daar moet volstrekte duidelijkheid over komen. Waarom zouden we dit niet eenduidig in de wet regelen? Daarnaast zegt de minister dat artikel 9 er vooral toe strekt om de bevoegdheid ten opzichte van het moederbedrijf te creëren. Dan vraag ik mij af waarom daarbij niet ook direct de plicht wordt geformuleerd.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Die plicht is er omdat men de plicht heeft voldoende capaciteit te leveren. Als daar investeringen voor nodig zijn, is men verplicht die te doen. Dat is op de wet gebaseerd. Het is natuurlijk belachelijk een plicht in de wet op te nemen als die er niet toe leidt dat zo nodig moet worden geïnvesteerd. Daar hoort dus bij dat er ook middelen moeten zijn. Het recht tot reservering ten opzichte van het moederbedrijf is in artikel 9 van de beleidsregels verwoord. Dat moet straks ook in de wet worden opgenomen. Het zijn twee verschillende dingen, maar daarmee hebben wij wel een dicht systeem. Dat is echt voldoende geregeld. Ik geloof niet dat ik erin slaag u te overtuigen. Daarom houd ik er maar mee op. Ik moet u dringend ontraden om er nog eens een regeling bovenop te stapelen. Dan gaan we dingen dubbel regelen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Het gaat mij erom dat de DTe in het toezicht helder kan zien hoe financieel een basis wordt gelegd voor investeringen. Uit de wet blijkt niet helemaal duidelijk hoe de DTe kan zien hoe de netbeheerder aan zijn verplichting voldoet.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Het is sterker: wanneer het om grote investeringen gaat zal in veel gevallen de netbeheerder om tariefsverhoging vragen. Als er sprake is van een grote capaciteitsuitbreiding moet de DTe erop toezien hoe de tariefsverhoging geregeld wordt en dan moet men inzicht in de financiën hebben. Het kan niet anders.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Nu heeft het bestuur de bevoegdheid om een deel van de winst te reserveren voor investeringen. Hoe kan de DTe afdwingen dat dit werkelijk gebeurt?

Minister Jorritsma-Lebbink:

De DTe moet de capaciteitsplannen beoordelen. Daarnaast moet beoordeeld worden of men daaraan voldoet. De verantwoordelijkheid voor de manier waarop dit gebeurt ligt bij de DTe. Men kan daarvoor delen van de winst reserveren. Als men om een tariefsverhoging vraagt, wordt eerst bezien of er andere mogelijkheden zijn en dan rijst de vraag of er zelfstandig beslissingen over het winstdeel genomen zijn. De DTe moet ook controle uitoefenen en daarvoor hoeft men niet naar de financiën te kijken. Men moet naar de uitvoering kijken. Wordt in de capaciteit geïnvesteerd als capaciteitsschaarste dreigt en dus in het plan om uitbreiding wordt gevraagd? Dat is toch simpel? Waar zijn capaciteitsplannen anders voor?

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, morgen aan het eind van de vergadering over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven