Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik deel aan de leden mede, dat aan ons medelid mevrouw Klaasje Eisses-Timmerman, de Koninklijke onderscheiding is toegekend van Ridder in de Orde van Oranje Nassau vanwege haar vele verdiensten in verschillende functies van onze samenleving. De tweede ondervoorzitter van de Kamer, mevrouw Maria van der Hoeven, heeft de bij deze onderscheiding behorende versierselen vrijdag aan mevrouw Eisses uitgereikt. Namens de Kamer wens ik haar ook vanaf deze plaats veel geluk met deze zeer verdiende onderscheiding.

(Applaus)

De voorzitter:

Aangezien Voorzitterover de Wet arbeid en zorg (stuk nr. 27207) door enkele fracties nog heropening van de beraadslaging is gevraagd, stel ik voor de stemmingen uit te stellen en de heropening later deze week te laten plaatsvinden, waarschijnlijk morgen.

De heer Van Middelkoop (Christen-Unie):

Dat is prima, maar bij mijn beste weten, krijgen wij nog een brief van de staatssecretaris in reactie op een aantal amendementen die voorliggen. Die brief heb ik nog niet gezien en ik ga ervan uit dat er wel een brief is voordat de beraadslaging wordt heropend.

De voorzitter:

Mij was niet bekend dat die brief nog zou komen.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Ik heb daar geen problemen mee, maar ik kan mij voorstellen dat de staatssecretaris mondeling op een aantal amendementen wil reageren, omdat een aantal amendementen gewijzigd is en er nieuwe amendementen zijn ingediend.

De heer Van Middelkoop (Christen-Unie):

Ik krijg daar graag uitsluitsel over. Wij hebben zes weken geleden afscheid van elkaar genomen met de mededeling van de staatssecretaris dat er een brief komt. Ik hoor graag voorafgaand aan de heropening of zij het anders wil oplossen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet. Als die heropening in de loop van morgen plaatsvindt, is het wel zaak om tijdig te weten of er nog een brief komt.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van enkele fracties stel ik voor, de stemmingen over de "Huurwetten" nogmaals één week uit te stellen.

Ik stel voor, op verzoek van enkele fracties, de stemmingen over het wetsvoorstel overgang van ondernemingen (27469) één week uit te stellen en, indien nodig, een korte heropening later deze week te houden.

Op verzoek van de staatssecretaris stel ik voor, de stemmingen over de moties over de nota Wonen één week uit te stellen.

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 23 april 2001 van 11.15 tot 18.00 uur van de vaste commissie voor Justitie over het wetsvoorstel:

  • - Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het onderzoek en enige andere onderwerpen (26983);

maandag 11 juni 2001 van 11.15 tot 18.00 uur van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het wetsvoorstel:

  • - Regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 19..) (25877).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter! Ik heb vorige week aan de staatssecretaris van VWS een brief gevraagd over de meldpunten kindermishandeling naar aanleiding van de berichten dat niet alle meldingen die bij deze meldpunten binnenkomen een adequaat vervolg kunnen krijgen vanwege de problemen en de wachtlijsten in de jeugdzorg. Daarop heeft de staatssecretaris de Kamer de brief gestuurd waaraan in het vragenuur al meer keren gerefereerd is. Ik vind deze brief volstrekt onvoldoende. Dat geldt ook voor de zojuist verstrekte antwoorden. De kinderen die nu problemen hebben, hebben niets aan extra onderzoek. Ik verzoek om een debat met de staatssecretaris over genoemde brief en de wachtlijsten in de jeugdzorg.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter! De PvdA-fractie steunt dit verzoek.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Bedoelt u een debat of een interpellatie, mevrouw Kant?

Mevrouw Kant (SP):

Ik weet dat meer woordvoerders behoefte hebben aan een volwaardig debat, dus ik vraag om een plenair debat.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Ik steun dit verzoek.

De voorzitter:

Ik zal later een voorstel doen over het moment waarop dit debat zal plaatsvinden.

Het woord is wederom aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter! Afgelopen weekeind heeft een aantal wethouders van grote steden een noodkreet geuit over de psychiatrische patiënten en daklozen op straat. Zij vragen om meer gesloten inrichtingen voor verslaafde psychiatrische patiënten. Ik wil graag een brief van de minister ontvangen waarin zij ingaat op deze noodkreet en aangeeft welke acties zij zal ondernemen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Ross-van Dorp.

Mevrouw Ross-van Dorp (CDA):

Voorzitter! Vorige week benadrukte minister Hermans van Onderwijs in een buitengewoon boeiend interview dat hij knellende regelgeving in het onderwijs wil wegnemen. Ik wil graag dat hij naar aanleiding daarvan de volgende vragen bij brief beantwoordt. Welke initiatieven ontplooit hij, behalve het uitvoeren van de CDA-motie over ...

De voorzitter:

Dat kan zo niet, mevrouw Ross.

Mevrouw Ross-van Dorp (CDA):

De minister kondigt aan, het afschaffen van knellende regelgeving een wezenspunt van beleid te vinden. Ik kan mij voorstellen dat hij aangeeft in hoeverre hij op streek is met het afschaffen daarvan.

De voorzitter:

U hebt vooraf gezegd dat u wilde vragen naar de uitvoering van uw motie.

Mevrouw Ross-van Dorp (CDA):

Nee, uiteraard niet.

De voorzitter:

Dat is mij door de griffie gemeld. Mondelinge vragen kunnen alleen bij het desbetreffende agendapunt worden gesteld en niet bij de regeling van werkzaamheden.

Mevrouw Ross-van Dorp (CDA):

Ik wil graag om een brief vragen waarin wordt aangegeven hoe het staat met het afschaffen van knellende wet- en regelgeving, in hoeverre er een balans is op te maken en welke initiatieven de minister op dit moment ontplooit. Het is belangrijk dat scholen weten waar zij aan toe zijn. Het interview was daar zeer prangend over. Beantwoording van deze vragen per brief lijkt mij niet overbodig.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Heemst.

De heer Van Heemst (PvdA):

Voorzitter! Met de bestrijding van de mond- en klauwzeerepidemie is inmiddels veel politie-inzet gemoeid. Die moet uit de lengte of uit de breedte komen. Zo langzamerhand dreigt de gewone veiligheidszorg in buurten en wijken onder spanning te komen staan. Mede namens de heer Rietkerk van de CDA-fractie ontvang ik graag op korte termijn een brief van de minister van Binnenlandse Zaken waarin hij ingaat op een aantal aspecten van de politie-inzet bij de bestrijding van de mond- en klauwzeerepidemie.

Allereerst zouden wij willen weten wat het beslag is op de politiecapaciteit.

De voorzitter:

Mijnheer Van Heemst, doet u dat nou niet! Omschrijft u nou wat u wilt weten in die brief. Mondelinge vragen moeten op een ander moment worden gesteld.

De heer Van Heemst (PvdA):

Ik zou allereerst willen weten welk beslag ...

De voorzitter:

Mijnheer Van Heemst, ik heb die procedures niet gemaakt. Zij staan in het Reglement van orde dat deze Kamer in onderling overleg heeft vastgesteld. Misschien kunt u zich daar ook gewoon aan houden!

De heer Van Heemst (PvdA):

Ik probeer te omschrijven wat ik graag in die brief opgenomen wil hebben. Ik kan wel een ander woord dan "allereerst" gebruiken, maar ik wil in die brief toch een beschrijving zien van het beslag dat tot nu toe op de politiecapaciteit is gedaan. In de tweede plaats zou ik in die brief van de minister willen weten wat het slechtste denkbare scenario is.

De voorzitter:

Ik denk dat dit schriftelijke vragen moeten worden. Dat lijkt mij de oplossing voor het probleem dat u en ik nu samen hebben. Mijnheer Van Heemst, u weet heel goed hoe de procedures zijn. U bent niet gisteren pas binnengekomen.

De heer Van Heemst (PvdA):

Ik probeer serieus te omschrijven wat ik in die brief wil hebben.

De voorzitter:

Mijnheer Van Heemst, ik ga niet met u in discussie. U kunt nog in één zin zeggen wat u van de regering wilt weten. Anders stelt u maar schriftelijke vragen.

De heer Van Heemst (PvdA):

Voor die geste zeg ik u dank.

Ik zou graag van de minister willen weten wat het slechtst denkbare scenario is, hoeveel politiecapaciteit daarmee volgens hem is gemoeid en of op een andere manier in die handhavingscapaciteit is te voorzien.

De voorzitter:

Mevrouw Scheltema, ik zou nu geen vragen gaan stellen. Als u dat doet, begint u met het voeren van een debat, wat niet de bedoeling is.

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66):

Voorzitter! Ik heb geen enkele behoefte aan een debat. Ik ben het volledig met de heer Van Heemst eens. Ik zou nog één vraag aan zijn vragen willen toevoegen.

De voorzitter:

Mevrouw Scheltema, dit lijkt allemaal heel leuk, maar zo kunnen wij de regeling van werkzaamheden niet houden.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Gijzel.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Met enige schroom vraag ik een brief aan de minister van Verkeer en Waterstaat over de berichten hedenochtend in Trouw over de veiligheid van dubbeldekkers die niet langer gewaarborgd zou zijn.

Ik zou u willen verzoeken, aan de minister te vragen, in die brief in te gaan op het al dan niet juist zijn van deze berichten, wat er gebeurd is sinds 25 januari, wat de reden kan zijn waarom deze dubbeldekkers niet de vereiste veiligheid hebben, of het rijden van deze dubbeldekkers gebeurt conform de vastgelegde veiligheidsnormen en welke stappen de minister denkt te nemen. Ik zou u willen verzoeken, te bevorderen nog vandaag de antwoorden binnen te krijgen, opdat de vaste commissie daarover morgen een procedurevergadering kan houden.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Passtoors.

De heer Passtoors (VVD):

Voorzitter! Op 29 maart jl. heeft de vaste commissie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij overleg gevoerd met de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over het agrarisch natuurbeheer. De VVD-fractie heeft behoefte aan een Kameruitspraak over dit natuurbeheer en verzoekt u het verslag van dit overleg nog deze week te agenderen. De stemmingen over moties kunnen wat ons betreft volgende week woensdag plaatsvinden, tenzij er eventueel nog deze week de gelegenheid is om te stemmen.

De voorzitter:

Dat is een duidelijke vraag. Ik zal de Kamer op een later tijdstip hierover een voorstel doen. Het lijkt mij dat het deze week nog wel zal lukken.

De heer Dittrich (D66):

Mevrouw de voorzitter! Er is een congres gehouden over DNA-onderzoek bij oude zaken. Een ambtenaar van het ministerie van Justitie heeft naar voren gebracht dat er enorm veel sporen zijn gevonden. Namens de fractie van D66 wil ik de regering vragen, in een brief aan te geven hoe het openbaar ministerie omgaat met die duizenden sporen die zijn aangetroffen, wellicht met een plan van aanpak voor het opstarten van nieuwe onderzoeken. Ik hoop dat wij die brief nog deze week kunnen ontvangen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik maak de heer Dittrich een compliment, omdat dit de manier is waarop bij de regeling van werkzaamheden een brief wordt gevraagd aan de regering. Zo af en toe mag dat ook wel eens gezegd worden.

Naar boven