Aan de orde is de behandeling van:

de brief over het huurprijsbeleid voor het jaar 2000 en volgende jaren (26859, nr. 5)

, en van:

- de motie-Van 't Riet c.s. over een inflatievolgend huurprijsbeleid (26859, nr. 2);

- de motie-Duivesteijn c.s. over koopkrachtverlies voor huursubsidiegerechtigden (26859, nr. 3);

- de motie-Van Gent over het huurprijsbeleid (26859, nr. 4).

(Zie vergadering van 10 februari 2000.)

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

De motie-Van Gent (26859, nr. 4) is in die zin gewijzigd, dat het dictum thans luidt:

"verzoekt de regering geen onomkeerbare afspraken te maken (door ondertekening van het huurprijsbesluit ) met de huursector over het huurprijsbeleid voordat de Kamer zich over het te voeren beleid heeft uitgesproken,".

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6 (26859).

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Ik ben echt boos, witheet. Dat gebeurt niet zo gauw. Weer is er gesold met de huurders en met name door de PvdA en D66. Met deze partijen en GroenLinks, het GPV en de SP was er een meerderheid om nu eens paal en perk te stellen aan de eindeloos voortwoekerende huurverhogingen. Maar om de Paarse kool en staatssecretaris Remkes te sparen, is er in achterkamertjes een deal gesloten. Hiervoor moeten weer de huurders het wisselgeld betalen. In tien jaar zijn de huurwoningen met meer dan 50% in prijs gestegen. Er is geen product dat daarbij maar in de buurt komt, behalve dan de koopwoning, maar de prijsstijging van de koopwoning wordt nogal eens opgedreven door de huurstijging. Er lag dus een heldere motie, gesteund door een meerderheid die nu door de twee eerste ondertekenaars, mevrouw Van 't Riet en de heer Duivesteijn – kennelijk onder druk van Melkert, maar dat weet ik niet zeker – naar de knoppen is geholpen. Als medeondertekenaar heb ik er alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat de Kamer haar poot stijf houdt of haar rug recht houdt. Maar helaas, de PvdA en D66 zijn door de rug gegaan, overigens zonder overleg met de medeondertekenaars. Het is schandelijk dat er zo wordt gesold met zoveel huurders.

Wat nu is overeengekomen, is een slap aftreksel van de bedoeling van de motie-Van 't Riet, thee uit een oud zakje. Politieke lafheid is het. Wat is het compromis? Er komt een huurverhoging van 3,8% in plaats van 2,1%. Het betekent bij een huur van ƒ 800 per maand vanaf 1 juli a.s. ƒ 13,60 per maand extra of ruim ƒ 140 per jaar meer. Maar huren van ƒ 1000 zijn al bon ton aan het worden. Dan is het ƒ 38 per maand of ƒ 456 per jaar meer. Daar zit ook de pijn. De huursubsidieaanpassing, voorgesteld in de brief van de staatssecretaris, is lang niet voor iedereen weggelegd. Slechts eenderde van de 3 miljoen huishoudens in huurwoningen ontvangen huursubsidie. Twee van de drie mensen krijgen helemaal geen compensatie, en dat terwijl onderzoek van het OTB heeft uitgewezen dat juist de huurders met een inkomen vlak boven de huursubsidiegrens de hoogste huurquote betalen. Heb je huursubsidie dan wordt het zeer gedeeltelijk gecompenseerd door het meestijgen van de kwaliteitskorting en aftoppingsgrenzen. Dat klinkt leuk, maar stelt weinig voor. De normhuur wordt gewoon met het inflatiepercentage opgetrokken. Kan de staatssecretaris aangeven wat de nettohuurverhoging wordt voor verschillende categorieën met huursubsidie bij huren van ƒ 700, ƒ 800, ƒ 900 en mogelijk hoger? Wat gaat dit douceurtje aan de corporaties en met name aan de particuliere verhuurders de belastingbetaler straks kosten? Dit geld gaat rechtstreeks naar de verhuurder. Met name de particulieren zullen daar danig gebruik van maken, zoals zij dat altijd hebben gedaan.

Ik heb bij geruchten vernomen dat ook de particuliere beleggers een belangrijke rol gespeeld zouden hebben bij het dicteren van dit opgelegde compromis. Kan de staatssecretaris aangeven hoe de particuliere beleggers in zijn richting hebben gedreigd met claims? De beleggers die geen enkele verantwoording hoeven af te leggen over het rendement, niet verplicht zijn een onderhoudsfonds erop na te houden of mee te betalen aan wijkverbetering. Moeten wij zoveel geld aan hen cadeau geven? Het is absoluut schandelijk dat deze koehandel bedreven is over de ruggen van de huurders, van wie er zeer velen het water tot aan de lippen staat. Een motie van afkeuring zou op haar plaats zijn, maar ik denk dat die het niet zal halen. Als je het mij vraagt, zou ik graag een motie van afkeuring willen indienen en de staatssecretaris een paar maanden rust willen geven.

Voorzitter! Ik ben echt pissig!

De heer Hofstra (VVD):

Mevrouw de voorzitter! Ik wil beginnen met de staatssecretaris te complimenteren met zijn gevoel voor humor. Waar zijn wij namelijk die 3,8% eerder tegengekomen? Daar begon toch het hele feuilleton mee? Er waren allerlei geruchten over geheime contracten van 3,8% tussen nu en 2010. Ik hecht eraan te zeggen dat er niets van is gebleken dat er zulke geheime stukken zouden zijn. Misschien was een voetnootje op zijn plaats geweest, waaruit blijkt dat er geen verwarring zou kunnen zijn met andere zaken waarbij 3,8% aan de orde is.

Waar wij erg blij om zijn, voorzitter, is dat het kabinet de kern van de motie-Van 't Riet niet uitvoert, namelijk het opheffen, althans feitelijk, van de huursombenadering en het zodanig versmallen van de bandbreedte, dat wij daarmee niet uit de voeten zouden kunnen. De motie was, zoals ik eerder heb gezegd, in strijd met het regeerakkoord en de huurders zouden er geen cent beter van worden. Nog erger, de laatste keer heb ik de staatssecretaris horen zeggen: de motie-Van 't Riet leidt tot plus 3% gemiddeld in Nederland en de eerdere lijn van het kabinet leidt tot plus 2,5%.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Heeft u de tweede bladzijde gelezen van de brief die wij vanmorgen hebben gekregen? Ongeveer halverwege zegt de staatssecretaris de Kamer toe dat hij de systematiek van de motie volgend jaar bij het onderzoek zal betrekken en dat hij daarvoor voorstellen zal doen. U hebt gelijk dat het voor 2000 niet geldt. Hij heeft gezegd dat dit is vanwege de claims die eventueel te verwachten zijn. Daar kun je een discussie over voeren. Voor volgend jaar is het wel het geval. Houdt u problemen daarmee of volgt u de gedachtegang van de staatssecretaris?

De heer Hofstra (VVD):

Ik meen dat in de brief staat dat daarnaar, net zoals naar vele andere mogelijkheden, wordt gekeken. Daar ben ik ook helemaal niet op tegen. Wij moeten alle creativiteit die wij hebben, gebruiken om tot een nieuw huurbeleid na 2001 te komen. De vraag is waar het allemaal om gaat. Helaas heb ik mijn klassieke duimstok niet bij me om het precies uit te meten. Bovendien zou men op deze afstand daar toch niets van zien.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

In die brief staat onder meer: in dit onderzoek zal ook de mogelijkheid van een systeemwijziging worden meegenomen. U heeft gezegd dat wat u betreft de huursombenadering essentieel is. Moet ik dit zo begrijpen dat dit ook volgend jaar geldt, dus: een onderzoekje is leuk, maar denk maar niet dat wij er ons wat van aantrekken?

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter! Ik probeer altijd consequent te zijn. Ik vind dus volgend jaar zeker ook dat wij de huursombenadering en de bandbreedte in stand moeten houden. Ik voeg eraan toe dat wij daarmee een constructie, zoals door mevrouw Van 't Riet is voorgesteld, kunnen combineren. Ik wil daarover best meedenken. Ik ben evenwel van mening dat wij de huursombenadering en de mogelijkheid om boven de inflatie bepaalde dingen te doen, zullen moeten behouden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Moet ik dit zo interpreteren dat u er wel naar wilt kijken, maar dat het heel wel mogelijk is dat volgend jaar de PvdA en D66 andere partijen nodig hebben om die andere systematiek door te voeren?

De heer Hofstra (VVD):

Over het huurbeleid, voorzitter, maak ik mij geen enkele illusie.

Wij begrijpen de compensatie ten aanzien van de Huursubsidiewet. Toch zijn wij daartegen. Wij zullen dus ook tegen de motie-Duivesteijn c.s. stemmen. In de eerste plaats is er sprake van ongelijke behandeling. De heer Poppe gaf het terecht aan. Als je huursubsidie hebt, word je ontzien, maar als je geen huursubsidie hebt, word je niet gecompenseerd. Bovendien gaat het om relatief kleine bedragen. Dat ontkent de heer Poppe misschien, maar dat wil ik toch wel gezegd hebben.

De heer Poppe (SP):

Ik ben natuurlijk niet echt blij met dit compliment van de heer Hofstra.

De heer Hofstra (VVD):

Het was geen compliment!

De heer Poppe (SP):

Ik trek er heel andere conclusies uit dan de heer Hofstra. Als het dan zo rechtvaardig is, is hij dan niet van mening dat, indien maatregelen moeten worden genomen tegen de excessieve huurverhogingen, het moet gaan om maatregelen zoals die in de motie-Van 't Riet staan?

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter! Ik vind een verhoging die maximaal 3,8% kan zijn tegenover een inflatie van 2% of 2,2% niet explosief. Het is iets meer dan de inflatie, maar het betreft een overzichtelijk bedrag. Daarvoor is volgens ons reparatie via de Huursubsidiewet niet nodig.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Is het niet "explosief" wanneer zonder enige compensatie je huur per jaar met zo'n ƒ 500 omhoog gaat zonder dat je daarvoor compensatie krijgt? Terwijl het water je al tot aan de lippen staat, kun je ƒ 500 minder besteden. Ja, ú zult daar geen last van hebben, maar een heleboel andere mensen wél. Als u dat maar weet!

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter! Een ander bezwaar dat wij hebben tegen reparatie via de IHS-lijn is dat dit subsidiegebouw al vrij uitgebreid is. Als je daaraan nog meer frutsels hangt, wordt het topzwaar en kan het omvallen of in elkaar storten.

Het lijkt ons verstandig om vanaf 2001 te trachten tot een huurbeleid te komen dat – als het even kan – wat langer stand houdt dan alleen in dat jaar. Mijn fractie is blij met de uitspraak van de staatssecretaris dat wij het volgende jaar gemiddeld op inflatieniveau zullen zitten. Ik zeg nogmaals "hulde", in de hoop dat wellicht ook een van de collega's dat wil doen. Wij blijven van mening dat de huursombenadering overeind dient te blijven, mét de mogelijkheid van een marge die boven de inflatie uitkomt. Mordicus zijn wij tegen het weer centraliseren van het huurbeleid per woning. In de richting van collega Duivesteijn zou ik willen zeggen: weest u voorzichtig met de Huursubsidiewet; u weet wat daarover onlangs in onze kringen is gezegd. Incidenteel is incidenteel. Maak het niet structureel want er zijn grenzen, ook voor u, collega Duivesteijn!

De heer Duivesteijn (PvdA):

Ik zou zeggen: probeer een meerderheid te krijgen. Ik wens u veel succes toe!

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter! Dat is het spel dat wij hier elke dag spelen. De een lukt dat soms beter dan de ander.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Het is allemaal voor de bühne: inkomensafhankelijke uitkeringen en huursubsidie moeten worden afgeschaft. Het is allemaal voor de bühne. Het klinkt lekker maar u kunt er in deze Kamer geen meerderheid voor krijgen. Het is gewoon bluf.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Je weet maar nooit!

De heer Hofstra (VVD):

Precies. En ook u, mijnheer Duivesteijn, zult op een dag niet meer heen kunnen om de problemen die zijn verbonden aan de sterk inkomensafhankelijke regelingen. Dat voorspel ik u.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Maar het leuke is wél dat wij nu, als gevolg van de wijziging die deze VVD-staatssecretaris gelukkig ondersteunt, voor het eerst een boetesysteem hebben ingebracht. Als er te veel markt is, realiseert de overheid zich dat zij dat moet gaan betalen. Het is nu voor het eerst in de geschiedenis van de IHS dat deze checks and balances zijn ingebracht. Daar ben ik zeer tevreden over. Ik word steeds meer tevreden naarmate ik luider hoor dat u tegen bent.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter! Dat begrijp ik, maar ik wijs u erop dat dit eenmalig is, voor het jaar 2000. Ik hoop dat het niet zal lukken om dit structureel te maken.

Voorzitter! Wij hebben dit jaar zeer lang gedaan over het vaststellen van de huurbrief. Wat ons betreft mag het volgend jaar sneller. Ik zou het ook niet erg vinden wanneer wij dan tot een goed systeem zouden kunnen komen waarmee men het aandurft om te zeggen dat de staatssecretaris het jaar daarop binnen dat kader mag doorgaan. Als sommigen in dit huis dan een speeltje missen, zou ik zeggen: zoek een ander onderwerp of een ander speeltje.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Voorzitter! Vanochtend hebben wij een brief van de staatssecretaris ontvangen als reactie op de laatste motie-Van 't Riet over het huurbeleid 2000. Geconcludeerd kan worden dat het kabinet uiteindelijk, na maandenlang discussiëren, heeft bewogen in de richting van de wens van de Kamer om te streven naar een gemiddeld inflatiehuurbeleid en te komen tot een lager maximumpercentage. Kort geef ik aan wat naar het oordeel van D66 aan winst kan worden geboekt aan de hand van het verhaal waarmee het kabinet nu is gekomen.

Geconcludeerd is dat 2000 een overgangsjaar is met inflatievolgend huurbeleid en dat de discussie vooral is gegaan over de snelheid waarmee dit proces plaatsvindt. De maximale huurstijging voor 2000 is nu met 0,7% bijgesteld, van oorspronkelijk 4,5% huurverhoging naar 4,25% en uiteindelijk 3,8%. Degenen die voor IHS in aanmerking komen, krijgen huurverhogingen boven het inflatieniveau via de IHS gecompenseerd. Het gaat hierbij slechts om een gedeelte, namelijk eenderde. Ik had het graag anders gezien; in die zin volg ik de heer Poppe. Niettemin is er sprake van compensatie en dat kan als winst worden gezien.

Het volgende punt is de motivatieplicht voor huurverhoging boven de inflatie. Dit punt wordt op aandringen van D66 overgenomen. Het punt van de systeemwijziging hebben wij net al gewisseld met de Kamer. Dit wordt volgend jaar meegenomen in de herziening van het bruteringsakkoord. Wij denken dat die systeemwijziging een belangrijke zaak is. Het is belangrijk dat zij volgend jaar wel in het huurbeleid wordt opgenomen. Wij zijn gevoelig geweest voor de argumenten van de staatssecretaris dat in ieder geval de financiële consequenties die het zou kunnen hebben – die zijn overigens weerlegbaar –, namelijk van 200 mln. naar 400 mln., niet gedekt kunnen worden en dat dit de reden is om het voor 2000 niet uit te voeren.

De heer Poppe (SP):

Mevrouw Van 't Riet betoogde dat het voor de huurders die gecompenseerd worden, winst is. Wij moeten nog maar afwachten hoe groot die winst is. Ik heb daar nog vragen over. Voor een heel groot deel van de huurders is het echter geen winst. Daar zit nu juist de pijn. Sommige mensen, die net boven de huursubsidiegrens zitten, hebben een besteedbaar inkomen dat lager ligt dan de mensen die onder de huursubsidieregeling vallen. En mevrouw Van 't Riet noemt dat winst. Wat is voor mevrouw Van 't Riet vannacht of vanmorgen vroeg het moment geweest om om te vallen?

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Ik heb niet de indruk dat ik omgevallen ben. Ik zal dat dadelijk nog toelichten. Over de invalshoek van de huursubsidie zijn wij het eens. Bovendien staat de handtekening van de heer Poppe ook onder de motie. Slechts eenderde van het totale aantal huurders, dus niet de totale sector wordt gecompenseerd. Dat is ook mijn bezwaar. Winst is dat eenderde wél gecompenseerd wordt. Ik vind het geen ideale oplossing, maar zij ligt er. Het is inderdaad een compensatie die er ligt.

De heer Poppe (SP):

Maar er ligt nog een motie-Van 't Riet. Wat doet u daarmee?

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Er ligt nog een motie-Van 't Riet, maar daarover kom ik dadelijk te spreken.

De heer Poppe (SP):

U houdt die motie overeind?

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Grapje!

Het laatste punt is de bandbreedte van het huurprijsbeleid en het onderzoek naar de uitgangspunten van het bruteringsakkoord. Dat onderzoek moet in ieder geval volgend jaar gebeuren. Wij hebben dan een beter fundament voor het huurbeleid in de komende jaren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mevrouw Van 't Riet maakte net de winst- en verliesrekening van de onderhandelingen op. Het valt mij op dat zij een aantal winstpunten noemt, waarbij zij een knieval heeft moeten maken en waaruit niet echt de meest ideale oplossing is gekomen. Ik heb haar geen verliespunten uit de onderhandelingen horen noemen. Misschien kan zij die nog even aangeven, want ik ben benieuwd of zij vindt dat er een materieel vergelijkbaar voorstel ligt. Mevrouw Van 't Riet kan toch niet volhouden dat dit het geval is, dus zij moet de verliesrekening nog opmaken. Misschien kan zij mijn vraag beantwoorden waarom zij dit verlies heeft geaccepteerd, terwijl een meerderheid van de Kamer het anders zou willen regelen, ook al met ingang van het nieuwe huurseizoen.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Voorzitter! Mijn verhaal is nog niet klaar. Ik heb nu de pluspunten genoemd, maar ik kom ook aan de minpunten toe en zal dan de balans opmaken. Dan is het verhaal compleet.

Ik heb aangegeven wat de materiële resultaten zijn van het huurdebat, maar er is meer. In eerste instantie leek de Kamer voor nog eens tien jaar met handen en voeten gebonden aan het bruteringsakkoord en de daarmee gewekte verwachtingen. Schadeclaims en juridische claims zouden beslist volgen, zo verzekerde de staatssecretaris ons. Het percentage van 4,2 was daarom van belang voor de claims van de NWI's en gemiddeld moest de huur 0,8% boven de inflatie uitkomen. Beide zaken zijn van tafel. 3,8% wordt de maximale huurverhoging en gemiddeld komen wij uit op 0,3% boven de inflatie. Dat is de winst van dit debat, zeker met het oog op de toekomst.

Alles overziende is de fractie van D66 met dit resultaat niet ontevreden, ook in het licht van de patstelling. Het debat leek te eindigen in de patstelling waarin de Kamer dít vindt en de regering dát, waarna ieder zijn eigen weg gaat en er niet gebeurt wat de Kamer wil. Wij hebben druk uitgeoefend op het kabinet. Die druk heeft geholpen, want uiteindelijk heeft het kabinet bewogen, zij het onder zeer zware druk van de Kamer. Mevrouw Van Gent vroeg of het resultaat vergelijkbaar is met de motie of met een materieel vergelijkbaar voorstel. Mijn antwoord daarop is: nee. Als ik eerlijk ben, is het niet vergelijkbaar. Maar op een gegeven moment moet je een afweging maken. Ik denk dat dit de maximale ruimte is voor de Kamer om druk op het kabinet uit te oefenen. Het alternatief was dat het oude voorstel van 4,25% door zou gaan. En daarmee basta. Dat vond ik geen aantrekkelijk alternatief en daarom gaan wij met de brief van de staatssecretaris akkoord.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mevrouw Van 't Riet spreekt van een patstelling, maar door wie is die ontstaan? Niet door de Kamer, want er was een duidelijke meerderheid om de motie-Van 't Riet c.s. uit te voeren. Mevrouw Van 't Riet gaat nu met veel mitsen en maren akkoord met het voorstel van de staatssecretaris. Wat is nu de diepere beweegreden geweest voor haar handelen? Het is in ieder geval niet het opkomen voor de huurders. Is het misschien het opkomen voor de coalitie? Waarom buigt mevrouw Van 't Riet zo diep? Die patstelling is niet door de Kamer, maar door de staatssecretaris gecreëerd.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Dat klopt, de staatssecretaris heeft de patstelling gecreëerd. Maar hij leek ook niet in beweging te komen. Als wij vastgehouden hadden aan de motie, was het kabinet gewoon zijns weegs gegaan. Die situatie had ik veel slechter gevonden. Er is druk uitgeoefend om van 4,25% tot 3,8% terug te gaan. Ik vind dat winst; het is een behoorlijk percentage verlaging, dat een behoorlijk effect heeft op de huursector. Doen wij het voor de coalitie? Nee, wij doen het voor de huurders. De huurders zijn beter af met dit voorstel dan met het oude kabinetsvoorstel, waardoor wij ruzie zouden hebben en wellicht een motie van afkeuring zou zijn ingediend, die wij niet zouden steunen. Dan waren wij geen stap verder gekomen. Nu zijn wij voor de huurders op een lager percentage terechtgekomen. Bovendien is een aantal toezeggingen gedaan voor de komende periode op het punt van het systeem en het inflatievolgend huurbeleid. Dat vind ik winst. Het verdient geen schoonheidsprijs, maar in de politiek moet je met wikken en wegen tot een besluit komen.

De heer Poppe (SP):

Politiek wikken en wegen was in dit verband niet nodig, want er was een Kamermeerderheid. Wat mij betreft, is die meerderheid er nog. De meerderheid van de volksvertegenwoordiging heeft een duidelijk standpunt bij een belangrijke zaak. De regering zegt: nee, ik doe het niet. Vervolgens gaat de volksvertegenwoordiging akkoord met een aftrekseltje van een oud zakje thee. Daarmee wordt de volksvertegenwoordiging toch tandeloos gemaakt? Is dat in het belang van het bij de politiek betrekken van de burgers? Nou, ik denk dat die burgers hier weer flink van balen.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Dan stel ik ook een retorische vraag. Stel dat wij de motie hadden aangenomen, terwijl het kabinet heel duidelijk had aangegeven dat het er geen gevolg aan zou geven. Dan zouden wij toch met onze rug tegen de muur staan? Dan zouden wij als enige instrument hebben het naar huis sturen van de staatssecretaris. Zijn wij dan voor de huurders een stap verder? Het lijkt mij van niet.

De heer Poppe (SP):

Na tien jaar huurverhoging met in totaal 50% vind ik het wel eens tijd om te zeggen: tot hier en niet verder. Als de staatssecretaris dat niet wil, dan gaat hij maar.

De voorzitter:

Mevrouw Van 't Riet, het is beter dat u geen vragen stelt aan degene die u interrumpeert. Dergelijke pogingen tot uitlokking kan ik u niet aanbevelen.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Voorzitter! De toonzetting van dit moment is niet: Remkes, bedankt.

Staatssecretaris Remkes:

Dat zou wel goed zijn.

De heer Duivesteijn (PvdA):

De laatste brief van de staatssecretaris ademt wel een andere sfeer. Er zit een stuk openheid op een aantal fronten in die voor de PvdA belangrijk is. Het is heel prettig dat de staatssecretaris de discussie over juridische aanspraken sluit. Daarmee is de vrijheid van de Kamer om te beslissen zoals zij het wil niet langer in het geding. Het is goed dat het percentage van 4,5 is teruggebracht tot 3,8. Het had veel beter gekund, daar heeft de heer Poppe gelijk in. Wij hoopten dat wij op 3,5 terecht zouden komen, maar voorlopig hebben wij wel wat bereikt.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! De heer Duivesteijn zei dat de dreigende schadeclaims van de corporaties van de baan zijn. Of dat ook voor de particuliere sector geldt, moeten wij nog van de staatssecretaris horen. Is de heer Duivesteijn niet met mij van mening dat de staatssecretaris gewoon altijd gebluft heeft dat die schadeclaims zouden komen? Ik heb die ook nooit gezien. En is de heer Duivesteijn nou bang geweest voor dat soort bluf?

De heer Duivesteijn (PvdA):

Voorzitter! Ik durf de stelling te verdedigen dat ik, ook gelet op de geschiedenis, de eerste in deze Kamer was die deze juridische aanspraken betwistte. Wij hebben dat samen gedaan, want wij hebben dat debat in het verleden ook samen mogen voeren. Wat dat betreft, denk ik dat wij daar een gemeenschappelijk standpunt over hebben.

De heer Poppe (SP):

Maar waarom bent u nu blij dat die schadeclaims van de baan zijn? Zij zijn er nooit geweest. Aangezien zij er nooit geweest zijn, hoeft u ook niet blij te zijn dat zij van de baan zijn. Ik snap het dus niet.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Het is wel prettig dat van de zijde van het kabinet – het zijn immers geen individuele activiteiten van de heer Remkes – wordt aangegeven dat er geen juridische aanspraken zijn en dat er hoogstens gesproken kan worden over verwachtingen. En dat is een heel andere toon.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Ik snap niet dat een volksvertegenwoordiger dat zo rustig kan zeggen. Je moet toch erg kwaad zijn als je door het kabinet zo wordt voorgelicht, dat je denkt dat er dreigende schadeclaims zijn en dat je op je tellen moet passen, terwijl nu blijkt dat dit helemaal niet waar is. Dan moet je toch boos zijn, niet tevreden.

Voorzitter: Weisglas

De heer Duivesteijn (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Naast die 3,8% vind ik het een belangrijk winstpunt – tel je zegeningen dan maar; zo simpel zit het leven in het elkaar – dat iedere verhuurder individueel aan iedere huurder zal moeten motiveren waarom de huurverhoging hoger is dan de inflatie. Straks komt in de wet te staan dat er bij een verhoging boven 2,2% een motiveringsplicht geldt. Ik meen dat de Kamer samen met de staatssecretaris zou moeten bekijken of de wijze van motivering nog kan worden aangescherpt, maar dat is een discussie voor later. Het principe is in ieder geval helder en daar zullen wij niet aan tornen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb nog een vraag over die motiveringsplicht. De staatssecretaris heeft tot nu toe gezegd dat hij dat via de zogenaamde puntprijsmethode gaat doen. Ik begrijp nu uit de woorden van de heer Duivesteijn dat hij dat onvoldoende vindt en dat hij bijvoorbeeld ook de reserves van de verhuurders daarbij wil betrekken.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Voorzitter! De staatssecretaris zei vorige week: de regering regeert. Ik ben het daarmee eens, maar ik moet wel constateren dat de Kamer nog altijd de wetten vaststelt. Dus als er straks een bijstelling van een wet komt, dan zullen wij beoordelen of dat voorstel wel of niet scherp genoeg is. Hetzelfde geldt voor de Huursubsidiewet. Die komt uiteindelijk hier bij de Kamer en dan zullen wij beoordelen of dat scherp genoeg is. Zo eenvoudig is het. En daarmee is ook het antwoord gegeven.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb duidelijk gevraagd of u de motiveringsplicht, zoals de staatssecretaris die nu voorstelt, als voldoende beoordeelt of dat u vindt dat het beter kan. Draait u er toch niet zo omheen. Anders bent u ook glashelder!

De heer Duivesteijn (PvdA):

Ik draai er niet omheen. Ik heb gezegd dat de motiveringsplicht eventueel aangescherpt moet worden. En dat ga ik straks met iedereen hier in de Kamer en met de staatssecretaris bekijken. Het is evenwel een winstpunt.

Wij hebben met elkaar geprobeerd om de maximale huurverhoging omlaag te krijgen. Ook hebben wij geprobeerd om een andere systematiek in te voeren. Ik ben het met mevrouw Van 't Riet eens dat het heel belangrijk is dat de staatssecretaris in zijn brief heeft toegezegd dat er ook naar dat onderdeel een onderzoek zal plaatsvinden. Ik denk dat het wel degelijk van belang is om volgend jaar, als die mogelijkheden zich voordoen, te bekijken of de systematiek kan worden aangepast. Vervolgens is het voor ons natuurlijk wel van grote betekenis dat meer marktwerking – maximale huurverhoging is in feite de bandbreedte naar meer marktwerking – niet bereikt wordt op kosten van de koopkracht van de laagste inkomen. Welnu, voor dit jaar is een ruimhartige toezegging gedaan. Wij vinden weliswaar dat het structureel zou moeten zijn, maar feit is wel dat alle grenzen in de Huursubsidiewet worden aangepast en dat daardoor een miljoen huishoudens op inflatievolgend huurbeleid terechtkomen. En dat hebben wij als Kamer toch maar mooi even binnengehaald. Dat is een gemeenschappelijke activiteit geweest en daar kan ik eigenlijk alleen maar buitengewoon tevreden mee zijn.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Vindt u dat het voorstel van de staatssecretaris materieel vergelijkbaar is met de eerder verwoorde wens van de Kamer? Als dat het geval is, krijg ik daar graag een toelichting op. Als dat niet het geval is, vraag ik mij af waarom u het voorstel van de staatssecretaris geaccepteerd heeft.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Op die vraag kom ik aan het slot van mijn betoog terug.

Ik vind het belangrijk dat de door de staatssecretaris aangekondigde update wordt gerealiseerd. Het is goed dat wij inzicht krijgen in de financiën van de sociale huursector. Dan kunnen wij beoordelen of de overwinsten werkelijk voorkomen en welke investeringen er worden gedaan. Als de Kamer die gegevens heeft, kan zij veel beter bepalen wat een verantwoord, rationeel huurbeleid is.

Of het voorstel materieel vergelijkbaar is, is afhankelijk van de wijze waarop je de verschillende wegingsfactoren invult. Ik weet één ding zeker en dat is dat de Kamer vanaf 17 december jl. heeft geknokt om de zaak op een aantal fronten in beweging te krijgen. Dat heeft moeite gekost, want soms waren daar keiharde debatten voor nodig. Samen met de fracties van de SP, GroenLinks, D66, het GPV en de RPF heeft mijn fractie de strijd gestreden en met een minimale meerderheid hebben wij veel voor elkaar gekregen. Wij weten allen dat de VVD altijd afwezig is in het huurdebat als het gaat om het beheersbaar maken van de huren, maar dat ook het CDA op dat punt afwezig was, begrijp ik niet. Het is onbegrijpelijk dat de woordvoerder van het CDA, die hier vandaag helaas niet is, al die keren niet voluit steun heeft gegeven aan de motie van mevrouw Van 't Riet.

Wij hebben misschien niet alles binnengehaald, maar zelfs de Woonbond constateert in haar persbericht dat de druk die de Kamer heeft uitgeoefend toch resultaat heeft gehad. In het leven krijg je nooit 100%, maar voorlopig is er wel een aantal belangrijke stappen gezet.

De heer Poppe (SP):

Het voorstel van de staatssecretaris is volgens mij duidelijk materieel niet vergelijkbaar met de motie-Van 't Riet, maar toch is de heer Duivesteijn blij. Het is duidelijk dat iedere vooruitgang winst is. Ik zeg echter niet: tel uit je winst, maar: een kinderhand is bij de PvdA kennelijk gauw gevuld.

De heer Duivesteijn (PvdA):

U heeft een motie gesteund waarin een huurverhoging van maar liefst 4,25% mogelijk werd gemaakt voor huren onder de grens van 60% van het maximaal redelijke bedrag. Dat geeft op zichzelf niet, want dat heb ik ook gedaan. Nu komt er een huurverhoging van 3,8% uit. Dat is ook voor de eerdergenoemde doelgroep – dit betreft de helft van de Nederlandse woningvoorraad – positief. U moet de zaak niet eenzijdig benaderen. Ik begrijp dat u ontevreden bent, maar dat zou u met elk resultaat zijn. Dat is het kenmerk van uw opstelling.

De heer Poppe (SP):

Het gaat om huurders die niet in aanmerking komen voor huursubsidie. Zij huren vaak van particulieren en gaan er de komende periode ƒ 400 tot ƒ 500 per jaar op achteruit, terwijl het water hen al aan de lippen staat. Het is nu tijd om hier iets aan te doen. Daarop gelet, kan ik niet blij zijn.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Dat wordt ook niet gevraagd. Ook wij zijn niet in alle opzichten tevreden. U moet echter toch naar het totale resultaat kijken. De Kamer heeft drie maanden gedebatteerd over het huurbeleid en heeft op een aantal fronten aantoonbaar winst geboekt. Met een kleine meerderheid – CDA en VVD bleven langs de kant staan – hebben wij veel bereikt, mede dankzij uw steun.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Ik denk dat wij inmiddels alle sjablonen wel gehad hebben: van een hooglopend conflict, via een betonnen staatssecretaris en coalitie met veel achterkamertjes, zijn wij uitgekomen bij een echt compromis waarmee beide partijen tevreden kunnen zijn, ondanks de echte of gespeelde boosheid van de heer Poppe.

De vraag is of dit resultaat ook vorig jaar al geboekt had kunnen worden. Vindt de staatssecretaris dat hetgeen er nu bereikt is, drie maanden politieke strijd waard was? Ik denk overigens wel dat wij er iets wijzer van zijn geworden.

In de eerste plaats zijn de bezwaren van juridisch aard, de bezwaren die samenhingen met de mogelijkheid van financiële aansprakelijkheidstelling, aanzienlijk gerelativeerd. Mevrouw Van 't Riet wees daar ook op. Ik heb het nog eens even gauw nagekeken, maar de landsadvocaat is in de laatste brief helemaal verdwenen. Zijn gestalte is steeds kleiner geworden om in de mist op te lossen. Ook dat is veelzeggend.

In de tweede plaats betekent het voorstel van de staatssecretaris dat wij vanmorgen hebben gekregen, dat een maximale huurstijging per woning van 3,8% in 2000 zich kennelijk verdraagt met – ik citeer de staatssecretaris – "een duurzaam systeem, gestoeld op een bandbreedte waarbinnen een gedifferentieerd huurprijsbeleid en voldoende mogelijkheden voor een bedrijfseconomisch verantwoorde exploitatie tot hun recht kunnen komen". Zover was de staatssecretaris vorige week nog niet, ook niet in zijn laatste brieven. Maar ook beton blijkt te kunnen bewegen. Wij zijn wat dat betreft toch wel iets verder gekomen.

De belofte van updating of het bij de tijd brengen van de brutering wordt nu duidelijker dan eerst door de staatssecretaris mede gemotiveerd met een verwijzing naar de voor de verhuursector financieel gunstig verlopen uitwerking van de indertijd gekozen parameters. Ik vat het heel simpel samen: de Kamer kan niet worden verweten dat van een kale kip wordt geplukt of dat van de verhuurders het onredelijke wordt gevraagd. In het geheel niet. Impliciet wordt dat ook door de staatssecretaris in deze formuleringen, zoals vermeld op bladzijde 2 van de brief, erkend.

Ik heb nog wel een vraag over de gang van zaken. Vorige week is de tweede motie-Van 't Riet ingediend. Gelet op de ondertekening dreigde, althans in de richting van de staatssecretaris, er een meerderheid voor de motie te zijn. De staatssecretaris heeft op de voorgeschreven wijze eieren voor zijn geld gekozen en de weg naar het kabinet ingeslagen. Daar is op zichzelf niks mis mee. De staatssecretaris heeft gevraagd of hij zich nog eens mocht beraden en meegedeeld dat de Kamer nog van hem zou horen. Die ruimte kan hij krijgen, maar wat is daarna eigenlijk de gang van zaken geweest? Met wie heeft de staatssecretaris allemaal overleg gevoerd? In de brief wordt gezegd dat het kabinet de mogelijkheden heeft gewikt en gewogen. Het resultaat hebben wij nu voor ons liggen. Nogmaals, met wie is overleg gevoerd? Ik ben een van de medeondertekenaren van die motie geweest. Om alle misverstanden te voorkomen: ik heb gisteren niet zitten wachten op een telefoontje van de staatssecretaris, want als goed dualist heb ik daar geen behoefte aan. Uit sommige berichten begrijp ik echter dat er wel degelijk ook andere vormen van overleg zijn gevoerd met bepaalde, kennelijk keurig voorgeselecteerde ondertekenaars van de motie. Ik zou die gang van zaken graag verantwoord zien. Ik ben bijvoorbeeld nieuwsgierig naar het antwoord op de vraag hoe nu eigenlijk die 3,8% tot stand is gekomen. Waarom niet 3,7 of 3,9%? Is er misschien tussen mevrouw Van 't Riet, de heer Duivesteijn en de heer Remkes geloot om een bepaald percentage? Ligt hieraan een berekening ten grondslag? Die tref ik in elk geval niet aan in de stukken. Mijn nieuwsgierigheid heeft dus ook een inhoudelijke grondslag.

De motie-Duivesteijn op stuk nr. 3 heb ik vorige week ook medeondertekend. Deze motie beschouwt het kabinet, zo lees ik nu, als een goede invulling van een handreiking van het kabinet. Fijn geformuleerd. Het is maar goed dat wij weten wie wie dankbaar moet zijn. Mijnheer Duivesteijn, u moet dus de staatssecretaris dankbaar zijn. Ik had het eigenlijk wel aardig gevonden als u dat zo-even ook met zoveel woorden had gezegd.

Toch heb ik nog een vraag, want wij spreken over de indexering. Wie betaalt dat nu eigenlijk? Ik lees immers ook in de brief dat de bij motie voorgestelde maatregel er niet toe mag leiden dat het Rijk een ongewenst huurbeleid via de huursubsidie moet compenseren. Ik wil daarom graag weten hoe die motie financieel wordt uitgevoerd.

Voor alle duidelijkheid: ik kan instemmen met de brief van de staatssecretaris en de weg die hij gekozen heeft.

De heer Rietkerk (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Vanwege het verblijf van de heer Biesheuvel in het buitenland rond ik namens de CDA-fractie het huurdebat af.

De CDA-fractie heeft kennisgenomen van de brief van staatssecretaris Remkes. Ik hoef het hier niet meer te zeggen, maar ik doe het toch: het proces verdient naar onze mening absoluut geen schoonheidsprijs.

De brief geeft volgens ons slechts voor één jaar duidelijkheid. Nu de inhoud: het was toch sterker geweest om in een bredere context meerjarenafspraken te maken – collega Biesheuvel heeft dat meermalen naar voren gebracht – met de huurders, de sociale verhuurders en de beleggers. Dat is beter en duidelijker voor de huurders, beter en duidelijker voor de sociale verhuurders en beter en duidelijker voor de beleggers.

Maar nu de brief van vandaag. Ik zal in aanvulling op voorgaande sprekers kort zijn. De CDA-fractie, laat dat duidelijk zijn, heeft steeds ondersteund dat de huur zich in de richting van een inflatievolgend huurprijsbeleid moet ontwikkelen. Dat blijkt onder andere uit de overwegingen in eerdere moties van de heer Biesheuvel. De CDA-fractie kan met het eenjarig compromis in de brief van de staatssecretaris voor het overgangsjaar leven. Wel hebben wij twee vragen over de invulling voor 2000 in verband met het opvangen van boveninflatoire huurstijgingen via de individuele huursubsidie, namelijk wat zijn de kosten hiervoor en wie betaalt dit?

Om het gedoe van de afgelopen periode te voorkomen, heb ik nog een paar slotopmerkingen. Bij een duidelijk en consistent opererende overheid en politiek is meer nodig dan de brief van de staatssecretaris. Er is meer nodig dan het noemen van een percentage vanuit Stadskanaal door de heer Melkert. Er is meer nodig dan het toch een beetje gekunstelde compromis.

De CDA-fractie krijgt graag een toezegging van de staatssecretaris of de Kamer ruim voor de begrotingsbehandeling van 2001 een pakket afspraken kan krijgen in overleg met sociale verhuurders, beleggers en de Woonbond met betrekking tot de volgende vier punten die voor vier, vijf jaar moeten gelden:

  • 1. het investeringsniveau voor de komende jaren;

  • 2. het verkoopbeleid van de corporaties;

  • 3. herijkingsuitgangspunten van de brutering;

  • 4. het huurbeleid dat daarbij hoort.

Die toezegging kan naar onze mening voorkomen dat wij alleen over huurparameters overleggen zonder dat bredere kader. De CDA-fractie vindt wel dat staatssecretaris Remkes tot dat moment de tijd moet krijgen om te onderhandelen met het veld.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Het zou onaardig zijn om te vragen of de heer Rietkerk de brief van de staatssecretaris wel heeft gelezen. Daar ga ik van uit. Maar waarom leest hij die brief voor? Hij stelt de staatssecretaris een paar vragen die voor 100% in de brief beschreven worden als lijn voor het beleid op lange termijn. Hij wil met de verhuurders en de huurdersorganisaties in gesprek komen om juist over al die punten afspraken te maken. Voor mij is dit opnieuw een illustratie van de afwezigheid, die ik de heer Rietkerk niet kwalijk kan nemen, van het CDA bij dit debat. Heeft hij daar een verklaring voor?

De heer Rietkerk (CDA):

In de brief staat niets over de kosten voor de boveninflatoire huurstijging en wie dat moet betalen. Dat is van belang voor het oordeel van de CDA-fractie over de motie van de heer Duivesteijn. Hij heeft er ook belang bij dat de CDA-fractie in haar overwegingen op basis van de informatie van staatssecretaris Remkes tot een oordeel kan komen.

De heer Duivesteijn heeft in zijn betoog ook een aantal bekende argumenten naar voren gebracht. Daar heb ik kennis van genomen. Ik heb de brief goed gelezen. Het CDA hecht nadrukkelijk aan die vier punten. De motie-Biesheuvel, die overigens is ingetrokken en die ik niet behoef voor te lezen, kent ook een aantal van die typeringen. Als de staatssecretaris in lijn met zijn brief deze toezegging kan doen, is de CDA-fractie hem daarvoor zeer erkentelijk. Daarom heb ik hem dat gevraagd en daar lijkt mij niets mis mee.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Maar het staat wel in de brief. Ik wil het nog even hebben over die huursubsidie. De heer Rietkerk vraagt naar de kosten daarvan. Als het de rijksoverheid te veel kost, betekent dit voor het CDA dat dan de huurders met het laagste inkomen het maar moeten betalen? Moeten zij die koopkracht dan maar inleveren?

De heer Rietkerk (CDA):

De heer Duivesteijn legt mij dingen in de mond die ik absoluut niet heb gezegd. Ik zou daar voorzichtig mee zijn. Ik heb alleen gevraagd, in lijn met de inbreng van collega Biesheuvel vorige week, dat wij binnen financiële kaders positief willen kijken naar het maatwerk dat wordt geleverd. Ik miste het bedrag in de brief van de staatssecretaris, terwijl de volksvertegenwoordiging er recht op heeft dat te weten. Ik wil dat meenemen in de verdere beoordeling. De suggestie van de heer Duivesteijn neem ik niet over.

De heer Duivesteijn (PvdA):

De heer Rietkerk vraagt terecht om de financiële consequenties. Daar heb ik geen enkel probleem mee. Daarna komt de beoordelingsvraag. Moet volgens de heer Rietkerk de staat die kosten betalen of de huurders? Voor mij is die 3,8% uiteindelijk aanvaardbaar vanwege het feit dat het gecompenseerd wordt.

De heer Rietkerk (CDA):

Ik maak uit de brief op dat de compensatie naadloos aansluit bij de suggestie van het CDA aangaande lastenmaximering in de nota "De moeite waard". Als dat blijkt uit het bedrag dat moet worden bijgelegd, zal de CDA-fractie er positief op reageren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter! Uiteindelijk hebben wij vanochtend een brief van de staatssecretaris ontvangen. Vrijdag was in het kabinet uitgebreid gesproken over de tweede motie-Van 't Riet c.s. Donderdagavond zagen wij de heer Remkes uit de kamer van de heer Melkert lopen of vluchten; ik weet niet precies hoe dat geïnterpreteerd moet worden. Men kan zich in ieder geval afvragen of de deal nu donderdag, vrijdag of wellicht pas vanochtend gesloten is. Helemaal zeker zullen wij dat niet weten, tenzij de staatssecretaris straks een dermate openhartige bui heeft dat hij erop terugkomt. Ik kan het mij echter niet voorstellen.

Wij kunnen concluderen dat over de huren, waarover wij vanaf november discussiëren, veel gedeald is in achterkamertjes. De GroenLinks-fractie betreurt dat ten zeerste. Wat was er allemaal aan de hand? Een Kamermeerderheid sprak bij motie uit dat 60% van de huren met maximaal het inflatiepercentage mocht stijgen. Ik moet helaas constateren dat die goede motie, die door een meerderheid van de Kamer is aangenomen, in de wandelgangen van de coalitie is gesneuveld. De D66-fractie maakt een winst- en verliesrekening op, hoewel zij het daar niet over durft te hebben, omdat zij dan klip en klaar moet toegeven dat er geen materieel vergelijkbaar voorstel ligt. De PvdA-fractie winkelt selectief door op een persbericht van de Woonbond te wijzen. Daar wordt in de laatste alinea inderdaad aangegeven dat het voorstel nu iets beter is dan het oorspronkelijke. De bond is echter nog steeds zwaar teleurgesteld over deze vorm van achterkamertjespolitiek. Ongeveer 2 miljoen huurders dreigen hier de dupe van te worden.

Men kan een en ander als volgt analyseren. De VVD-fractie kwam donderdag, vrijdag of wanneer dan ook aan tafel. Ik was daar niet bij, omdat slechts een geselecteerd groepje mocht meepraten, zoals de heer Van Middelkoop al treffend verwoordde. Over de werkelijke invloed van dat groepje heeft ieder zijn eigen verhaal. De motie werd echter vakkundig onder het vloerkleed geschoffeld, zodra de VVD-fractie aan tafel kwam. Men kan echt niet volhouden dat er nu een materieel vergelijkbaar voorstel ligt. Het is een goede zaak dat wij nu dit finale openbare debat voeren, omdat de gebeurtenissen van de afgelopen maanden en dagen helder moeten worden. Ik ben met name geïnteresseerd in het geschuifel en gemanoeuvreer van de PvdA- en D66-fracties en de liberale bovenmeester Hofstra, gesteund door staatssecretaris Remkes op de achtergrond.

De GroenLinks-fractie is zeer ontevreden over dit zogenaamde compromis. Een Kamermeerderheid heeft in twee opeenvolgende moties gesteld dat voor relatief dure huurwoningen een verhoging van 2,2%, het inflatiepercentage, meer dan voldoende is. Dat had op 1 juli 2000 in moeten gaan. De staatssecretaris kreeg vorige week de vrijheid om met een materieel vergelijkbaar voorstel te komen, maar daar is niets van terechtgekomen. Ik heb de betreffende motie vorige week gesteund, omdat de staatssecretaris onder meer over een "creatief denkproces" sprak. Hij zag weinig marge, maar ik wilde hem nog een kans geven en ik hoopte dat PvdA en D66 sterk genoeg waren om hem op de goede weg te helpen. Helaas is daar niets van terechtgekomen. De staatssecretaris leunt nu relaxed achterover; hij kan rustig ademhalen, want de fracties van de PvdA en D66 zijn door de bocht.

Ik ga nu in op "materieel vergelijkbaar".

De voorzitter:

Dat moet u dan in een heel korte tijd doen, want uw tijd is eigenlijk om.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dan sla ik dat stuk over; ik denk dat dat ook wel duidelijk is.

Ik kom bij mijn conclusie over de motie die wij gezamenlijk hebben ingediend over de Huursubsidiewet. Voor de fractie van GroenLinks is helder dat dit een second-bestoplossing is; het is eenmalig, want wij zien dit zeker niet als een structurele oplossing. Wij willen discussiëren over hoe dit in de toekomst precies gecompenseerd moet worden. In feite worden de verhuurders immers via de huursubsidie gespekt, terwijl wij bewezen willen zien dat zij dat überhaupt nodig hebben. Bovendien schieten 2 miljoen huurders hier niets mee op: zij ontvangen geen huursubsidie, hoewel zij behoorlijk dure huurwoningen hebben.

Waarom wordt de motie niet uitgevoerd? Voor de fractie van GroenLinks is dat glashelder. Het begon met de politieke onwil van de staatssecretaris om de motie van de meerderheid uit te voeren; vervolgens hechtten de fracties van D66 en de PvdA blijkbaar meer waarde aan de instandhouding van de Paarse coalitie dan aan het goed regelen van de woonlasten van 3 miljoen huishoudens. Zij pruttelen nog wel wat, maar gaan uiteindelijk gewoon door de bocht. Je zou het als volgt kunnen samenvatten: de fracties van de PvdA en D66 hebben zich voor de zoveelste keer laten ringeloren door het liberale smaldeel in de coalitie. Zij hebben hurend Nederland heel wat uit te leggen. De staatssecretaris mag blijven zitten, ook al was hij zo flexibel als beton. Er is echter wel enige betonrot bij hem opgetreden; dat is zeker niet in positieve zin bedoeld. Hij zal de Kamer in de zeer nabije toekomst nog wel tegenkomen op het punt van het huurbeleid. Ik zal vandaag geen tegen staatssecretaris Remkes gerichte motie van afkeuring indienen, ten eerste omdat dat een rituele dans is en ten tweede omdat ik grote twijfels had over de vraag of ik die motie van afkeuring op hem moet richten. Naar mijn idee zou ook een motie van afkeuring over de houding van de fracties van de PvdA en D66 op haar plaats zijn. Daar zullen zij zeker niet voorstemmen, maar ik betreur erg wat hier de afgelopen maanden is gebeurd.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Zijn uw opmerkingen over de fracties van de PvdA en D66 niet uw rituele dans, die per definitie plaatsvindt, bij welk percentage dan ook? Ik wens u daar veel succes mee, maar het geeft geen realistisch beeld van de verhoudingen in de Kamer. Je zult gewoon compromissen met elkaar moeten sluiten, of je dat nou leuk vindt of niet. Ik wens u echter succes met uw rituele dans.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik ben net als u altijd bereid tot het sluiten van goede compromissen, maar dat hebt u nu niet al te best gedaan. Wij hadden een meerderheid in deze Kamer om de systematiek van de huurverhogingen aan te pakken en om voor 60% van de huurders een maximaal inflatiepercentage te creëren. U vindt het echter belangrijker om in de coalitie de lieve vrede te bewaren dan om uw rug recht te houden. Dat betreur ik. U sluit wel een compromis, maar met de verkeerde spelers.

De heer Duivesteijn (PvdA):

U hebt zelf een motie medeondertekend waarvan de laatste regel luidt dat eventueel een andere methode gevonden zou kunnen worden. Als u aan die systematiek vast had willen houden, had u nooit die laatste motie moeten ondertekenen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Toen wij het in het algemeen overleg over deze motie hadden, draaide het met name om een materieel vergelijkbaar voorstel. Ik heb toen uitgelegd waarom de fractie van GroenLinks die motie heeft medeondertekend. Ik heb toen gezegd dat mijn fractie het een goede zaak zou vinden als de staatssecretaris met een voorstel zou komen dat voor de huurders net zo uitpakt als de motie-Van 't Riet c.s. of zelfs beter uitpakt. Ik heb echter ook aangegeven dat er absoluut geen materieel vergelijkbaar voorstel ligt. Er ligt nu gewoon een generieke maximale huurverhoging van 3,8%, die u voor een miljoen huurders toch wat ongericht compenseert via de huursubsidie. Ik steun dat laatste, want iets is beter dan niets, maar ik ben tenminste eerlijk en ik zeg: het is de staatssecretaris en de fracties van de PvdA en D66 niet gelukt om in de achterkamertjes een beter voorstel te maken. Het is dan aan mij om dat helder aan te geven. Ik vind het enorm teleurstellend en ga er ook niet mee akkoord, want ik houd mijn rug wél recht.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Helaas zou de consequentie daarvan zijn dat de motie van de Kamer niet zou worden uitgevoerd door het kabinet. Dan zouden wij per saldo veel slechter af zijn. U stelt nu dat, als wij vastgehouden hadden aan de motie en deze in stemming hadden gebracht, alles geregeld zou zijn en de huren wél de inflatie zouden gaan volgen, volgens het systeem van de motie. Zo is de werkelijkheid echter niet. Uw idee van de werkelijkheid is heel anders dan de werkelijkheid echt is. Het kabinet had gewoon vastgehouden aan zijn standpunt: 4,25% en daarmee basta. Dat was althans onze inschatting. Het enige dat wij konden doen, was ervoor zorgen dat de druk op het kabinet zo zwaar zou zijn, dat het zou bewegen. Welnu, het kabinet heeft bewogen, zij het niet maximaal en ook niet materieel vergelijkbaar met de motie, maar het alternatief dat u schetst, zou betekend hebben dat er niets was gebeurd.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

In de eerste plaats vind ik het niet meer dan normaal dat het kabinet een door de Kamer aangenomen motie uitvoert. Twee fracties uit de coalitie hebben, gesteund door andere fracties in de Kamer, tot twee keer toe een dergelijke motie ingediend en daar bestonden ook meerderheden in de Kamer voor. Ik vind dat u te snel – hoewel dat na een maandenlang debat misschien raar klinkt – akkoord bent gegaan. Tussen donderdag en dinsdag lagen nauwelijks vijf dagen. Er is nu een uitermate slap compromis uit de bus gekomen met eigenlijk een willekeurig gekozen percentage. U hebt 3,8% geaccepteerd, maar waarom hebt u dat eigenlijk gedaan? Misschien had het wel 3,5% kunnen worden en misschien hadden wij wel op 3% uit kunnen komen, dus 2,2% inflatie plus de 0,8% die in al die ingewikkelde stukken staat. U hebt op geen enkele manier aangegeven – ook de heer Duivesteijn heeft dat niet gedaan – waarom u op dat percentage van 3,8 bent uitgekomen, wat daarbij een rol heeft gespeeld en wat de uiterste marges in het kabinet waren. Dat zal misschien altijd het geheim blijven van de wandelgangen, van het Torentje, van het ministerie of waar u ook maar hebt gezeten om te onderhandelen. Ik ben heel realistisch, zo realistisch dat ik weet dat er een meerderheid in de Kamer is die de huren gewoon op het inflatieniveau wil houden en die de huurverhogingen via een andere systematiek wil laten lopen.

Dit jaar komen wij er waarschijnlijk niet meer met elkaar uit. Ik ben diep teleurgesteld en met mij waarschijnlijk vele miljoenen huurders. Ik hoop dat wij dit volgend jaar wél op een betere manier met elkaar kunnen regelen en dat u zich dan niet in achterkamertjes laat ringeloren door een stel liberalen die zo nodig hun zin moeten krijgen.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

De inschatting van mevrouw Van Gent is volstrekt anders dan de mijne, voorzitter. Ik denk dat de huurders met lege handen hadden gestaan, dus met een huurverhoging van 4,25%, als de motie inderdaad door de Kamer was aangenomen. Immers, hoe is ons systeem? Het kabinet regeert en de Kamer controleert en het kabinet kan door de Kamer aangenomen moties naast zich neerleggen. Dat is ook gebeurd.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mevrouw Van 't Riet hoeft mij niet het parlementaire systeem uit te leggen. Hier is gewoon een slecht compromis gesloten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter! Tijdens de overleggen die de afgelopen tijd hebben plaatsgevonden over het huurprijsbeleid, heeft de SGP-fractie gezocht naar een evenwicht tussen enerzijds de belangen die de huurders hebben bij betaalbare huurwoningen en anderzijds gerechtvaardigde belangen die de verhuurders kennen bij financiële continuïteit. Deze afweging leidde er voor mijn fractie toe dat het thans mogelijk moet blijven voor de verhuurders om zo nodig huurprijsstijgingen door te voeren die het inflatieniveau ontstijgen. Hierbij dient uiteraard het streven erop gericht te zijn om de bandbreedte tussen inflatiepercentage en huurprijsstijgingen zo klein mogelijk te doen zijn. Wij hebben dan ook meerdere malen van harte onze steun uitgesproken voor het bevorderen van een ontwikkeling in de richting van een inflatievolgend huurbeleid.

In voorgaande zin hebben wij het huurprijsbeleid van de staatssecretaris tot nu toe gesteund. Allereerst speelde daarbij een belangrijke rol, dat de afstand tussen de jaarlijkse huurverhogingen enerzijds en het inflatiepercentage anderzijds in de achterliggende jaren steeds geringer werd. Zou deze trend onverhoopt worden doorbroken, dan acht ook mijn fractie vergaander ingrijpen van de kant van het Rijk niet uitgesloten.

Ten tweede hecht mijn fractie zeer aan consistent optreden. De overheid dient zich een betrouwbare partner te betonen en moet zorgvuldig omspringen met gewekte verwachtingen.

Ten slotte bleek het beleid van de staatssecretaris een heel eind tegemoet te komen aan de wensen van de Kamer. Hij zou met de verhuurders stevige afspraken maken om te komen tot een gemiddelde huurprijsstijging rond het inflatiepercentage. Verder komt er een motiveringsplicht voor alle huurstijgingen boven het inflatiepercentage en daarnaast kondigde de staatssecretaris aan de maximale huurstijging terug te brengen tot 4,25%. De jongste brief van de staatssecretaris laat zien dat de systematiek van de motie-Van 't Riet – het verlaten van de huursombenadering – in 2000 niet wordt gevolgd. Wél is gehoor gegeven aan de breed levende wens van de Kamer om met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te komen tot een lagere maximale huurstijging. Dat is geen compromis, maar een alternatief. Wat nu aan de orde is, is niet iets nieuws. De SGP-fractie heeft daar in het debat van november al op aangedrongen en het is jammer dat die omweg van de motie gekozen is, met alle respect voor hetgeen de indieners van de motie ondertussen hebben bereikt. Als vanaf het begin was aangekoerst op een lagere maximale huurstijging, was het debat een stuk overzichtelijker geweest en had sneller het resultaat kunnen worden geboekt dat thans voorligt.

De staatssecretaris heeft te kennen gegeven dat het mogelijk is in 2000 een maximale huurprijsstijging per woning door te voeren van 3,8%. Ook de SGP-fractie is voorstander van een bandbreedte tussen prijsinflatie en maximale huurprijsstijging die met het oog op de financiële continuïteit niet groter is dan noodzakelijk. Als het binnen alle randvoorwaarden en afweging van belangen mogelijk is uit te komen op een maximale huurprijsstijging van 3,8%, kan zij daarmee instemmen.

Wat bedoelt de staatssecretaris met "mogelijke financiële gevolgen"? Zijn handreiking aan de laagste inkomens om de gevolgen van boveninflatoire huurstijgingen op te vangen via de huursubsidie acht mijn fractie op zich positief. Kan hij nader inzicht verschaffen in de kosten die daarmee zijn gemoeid?

Voorzitter! Het is een goede zaak dat er meer onderzoek wordt gedaan naar de omvang van de benodigde bandbreedte voor het huurprijsbeleid in de komende jaren, te beginnen in 2001. Wanneer verwacht de staatssecretaris hierover meer duidelijkheid te kunnen bieden, zodat weinig verheffende schermutselingen in de toekomst kunnen worden voorkomen?

Staatssecretaris Remkes:

Voorzitter! Toen vorige week de gewijzigde motie-Van 't Riet werd ingediend – ik was dankbaar voor de geboden ruimte om met een materieel vergelijkbaar voorstel te komen – vreesde ik al een discussie zoals die zich vandaag afspeelt. Uit de verschillende inbrengen was mij natuurlijk al duidelijk dat de indieners van de motie verschillende accenten legden als het gaat om de inhoudelijke vertaling van het gevraagde. Het is dan de staatssecretaris die op een gegeven ogenblik een keuze maakt op basis van de wensen van de Kamer, de gevoerde discussie en een inhoudelijke afweging die hij zelf maakt. Die afweging ligt ten grondslag aan de brief die de Kamer vanmorgen heeft gekregen.

Voorzitter! Ik moet zeggen dat mevrouw Van Gent het proces veel spannender maakt dan feitelijk het geval is. De heer Poppe en anderen spraken van "achterkamertjes", maar mevrouw Van Gent maakte het allemaal wel heel spannend. In werkelijkheid was het heel simpel: een beperkt aantal telefonische contacten en een zeer overzichtelijk aantal gesprekken. Daar is geen Torentje aan te pas gekomen, maar het onderwerp is afgelopen vrijdag wel in de ministerraad besproken. Ik ben in een openhartige bui. Voordat de Kamer er vorige week over sprak, had ik een afspraak met de fractievoorzitter van de PvdA; oplettende televisiekijkers hebben dat kunnen zien. Met hem heb ik onder meer over deze zaak gesproken, er zijn wat richtingen verkend die aan een oplossing zouden kunnen bijdragen en er is verder over nagedacht. De richting was in de kern donderdag voor mij duidelijk. Donderdag is een en ander in het kabinet besproken en vanwege de publiciteit die daarover in het weekend en maandag ontstond is hierop nog een beperkt coördinerend gesprek gevolgd.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De spanning zit 'm meestal niet in het aantal gesprekken, maar in wat daarbij aan de orde komt. U had een aantal verkennende gesprekken met de heer Melkert en daarna was voor u wel duidelijk wat de uitkomst zou zijn. Hebt u die donderdag ook nog met D66 hierover verkennend gesproken, of was het tussen u en de heer Melkert toen allemaal al geregeld?

Staatssecretaris Remkes:

Als ik het mij goed herinner, dan heb ik donderdagochtend een gesprek met mevrouw Van 't Riet gehad, dus de wensen van de fractie van D66 waren mij ook duidelijk. In coalitieverband is het toch een betrekkelijk normaal proces geweest. Een staatssecretaris zoekt vanzelfsprekend eerst in coalitieverband naar een politieke oplossing, dat is immers zijn verantwoordelijkheid.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De staatssecretaris zei daarnet dat hij in een openhartige bui is, dus ik zal er iets meer over vragen. Met de heer Melkert heeft hij na het AO gesproken, met de fractie van D66 ervoor en daarna was de richting hem wel duidelijk. Hebben beide fracties dan dezelfde richting gesuggereerd? Kan hij in alle openhartigheid aangeven wat die donderdag de richtingen waren?

Staatssecretaris Remkes:

Ik schets u het proces. Ik heb niet de vrijheid om uit die gesprekken te citeren en zal dat dan ook niet doen. Maar het proces was dus minder gecompliceerd en minder opwindend dan u in uw bijdrage suggereerde. Nu zijn er resultaten en daar gaat het om.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Als de staatssecretaris zijn oplossingen allereerst in coalitieverband zoekt, dan constateer ik, gehoord de bijdrage van de heer Hofstra, dat hij daarin niet is geslaagd. Is in het "beperkt coördinerend overleg" – die woorden zijn zo mooi dat ik er wel over moet doorvragen – de 3,8% vastgesteld, of is dat vorige week al gebeurd?

Staatssecretaris Remkes:

Vorige week was in het kabinet zeker een percentage aan de orde, maar aangezien ik niet de vrijheid heb om mededelingen te doen over het kabinetsberaad, geef ik u op die vraag geen antwoord.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Als dat het geval is, waarom heeft de gehele Kamer dan niet op zaterdag of op maandag een brief van u ontvangen waarin het kabinetsberaad stond vermeld? Ik heb die informatie pas vanmorgen ontvangen, na het "beperkt coördinerend overleg".

Staatssecretaris Remkes:

De voorzitter van de Kamer heeft vorige week donderdag met zoveel woorden gevraagd of die brief uiterlijk dinsdagochtend bij de Kamer kon zijn. Daarop heb ik volmondig "ja" geantwoord en het daarmee toegezegd. Natuurlijk kost het enige tijd om zorgvuldig mee te delen hoe met de drie moties moet worden omgesprongen; zo'n brief is niet in één uur geformuleerd.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Ik begrijp dat u ook nog overwogen hebt om de landsadvocaat te raadplegen. Als ik zeg dat het percentage vanmorgen pas is vastgesteld, dan is dat dus niet waar?

Staatssecretaris Remkes:

Daar krijgt u geen antwoord op.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Dit is in zekere zin wel een antwoord. Vanmiddag suggereerde u dat het in het kabinet is afgesproken. Bedankt voor deze impliciete duidelijkheid.

Staatssecretaris Remkes:

Nee. Ik neem niet de vrijheid om verhalen te vertellen uit het kabinet of gesprekken die ik hedenochtend nog in een zeer beperkte tijdsetting heb gevoerd. De heer Duivesteijn kan dat bevestigen.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Misschien kan collega Duivesteijn mijn vragen beantwoorden. Is vanmorgen dat percentage van 3,8 afgesproken?

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het antwoord, maar dat had u ook in de termijn van de heer Duivesteijn kunnen vragen.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Vindt u het verstandig dat ik antwoord?

De voorzitter:

Ik geef uit deze stoel geen oordeel over de vraag wat verstandig of niet verstandig is. Procedureel mag u antwoorden.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Nee, er is geen percentage afgesproken. Wij hebben wel aangegeven welk percentage wij sympathiek vonden. Toevallig kwam dat overeen.

Staatssecretaris Remkes:

Ik heb met belangstelling de afweging van de verschillende afgevaardigden gehoord over de vraag hoe de verschillende elementen die in het mandje liggen, gewogen moeten worden. Ik hecht eraan aan te geven dat een aantal van die elementen al in het mandje lag. De motiveringsplicht was al in de richting van de Kamer in positieve zin aangegeven. Over de huursubsidiecompensatie heeft de heer Van Middelkoop een vraag gesteld. Het kabinet heeft in de vorige brief aangegeven dat als de Kamer daarvoor zou voelen, het een bespreekbare optie is. Dat is op basis van een aantal politieke signalen concreet vertaald. Om het proces nog wat transparanter te maken, zeg ik erbij dat ik deze suggestie een aantal weken geleden aangereikt heb gekregen van een van de mede-indieners van de motie. Op die manier wordt er ook geopereerd. Je probeert te zoeken naar een oplossing. Ik heb gezien dat dit een bepaalde oplossingsrichting kan zijn. De suggestie kwam van de heer Duivesteijn. Het kabinet gaat dat voor het jaar 2000 op deze manier wettelijk invullen. Bij het wetgevingsproces als zodanig kan erover van gedachten worden gewisseld. Procedureel ga ik ervan uit dat dit in het vroege voorjaar zijn beslag kan krijgen.

Wat kost het, zo is gevraagd. Ik kan dat niet tot achter de komma nauwkeurig aangeven. Het kost in de orde van grootte van 20 à 30 mln. op jaarbasis. Waarom moet ik een slag om de arm houden? Omdat ik overweeg om de prestatienormering aan te scherpen. Dat staat ook in de brief. Dat kan van invloed zijn op de kosten. Bij die maximale grenzen speelt nog de discussie over het convenant dat destijds met verhuurders is afgesloten. Dat zou het financiële beeld nog kunnen bepalen.

De heer Poppe (SP):

Kan de staatssecretaris garanderen dat de huurders die binnen de huursubsidieregeling vallen 100% compensatie krijgen voor alles wat boven de inflatie uitkomt?

Aan het eind van de brief is sprake van een stijging van de maximale huurprijsgrens met het inflatiepercentage. Die zou dan toch ook 3,8% moeten zijn?

Staatssecretaris Remkes:

Ik kan het op dit moment niet tot achter de komma nauwkeurig aangeven, maar het betekent een substantiële compensatie. Ik wil de heer Poppe toezeggen dat aan de hand van de huurenquête die jaarlijks wordt uitgevoerd en waarover de Kamer gerapporteerd wordt, inzicht wordt gegeven in de effecten. Ik zal proberen om bij de behandeling van de wijziging van de Huursubsidiewet nog wat exacter aan te geven wat de effecten zijn.

De heer Poppe (SP):

Dat is geen garantie van 100%.

Staatssecretaris Remkes:

In bepaalde segmenten is het vanwege de systematiek sowieso 100%.

De heer Poppe (SP):

Het betekent dat de blijheid van de twee weglopers van de motie wat kleiner moet worden.

Ik heb ook gevraagd naar de stijging van de maximale huurprijsgrens met het inflatiepercentage. Die zou toch ook 3,8% moeten zijn?

Staatssecretaris Remkes:

De drie grenzen die relevant zijn in de systematiek van de huursubsidie, worden aangepast, niet met het geïndiceerde gemiddelde van 2,5%, maar met 3,8%.

De heer Poppe (SP):

Maar de maximale huurprijsgrens staat nog steeds op het inflatiepercentage volgens uw parameter.

Staatssecretaris Remkes:

Het is de bedoeling – de heer Duivesteijn heeft dit goed begrepen – dat de maximale grens via dezelfde systematiek wordt aangepast.

Voorzitter! Ik was bezig met het mandje. Waaraan ik nu hecht – maar dat zal ongetwijfeld in de toekomst ook zo zijn, want bij vorige gelegenheden is wel gebleken dat mijn standpunt niet verschrikkelijk snel verandert – is de huursommethodiek. Als ik het goed begrepen heb, is de kern van die discussie niet echt aan de orde, ook in de ogen van mevrouw Van 't Riet en de heer Duivesteijn. Ik ben bereid om in het kader van de update en alles wat daaromheen plaats moet vinden nog eens te bezien of ik aan de bovenkant iets meer kan doen en aan wat andere knoppen kan draaien met inachtneming van de hoofdlijnen van de systematiek. Ik doe daar nu geen toezeggingen over; daarom is ook niet gevraagd. Ik zal er wel serieus naar kijken.

Dit geldt ook voor de elementen die van de zijde van het CDA zijn genoemd. Die zijn overigens niet nieuw. De heer Duivesteijn heeft dit terecht geconstateerd. Ik heb vorige week en ook bij voorgaande gelegenheden al vrij uitvoerig gesproken over de situatie na het jaar 2000. Het gaat om de logische samenhang tussen investeringen, verkoop en huurprijsbeleid tegen de achtergrond van de update en de prognose voor de toekomst. Als van de kant van het CDA gevraagd wordt dit nog eens bevestigen, wil ik dit graag ruimhartig doen. Mijn streven is erop gericht een en ander dit najaar bekend te hebben, want dan moet er gekoekhapt worden met betrekking tot het huurprijsbeleid voor de jaren 2001 en volgende. Ik deel de opvatting van de heer Rietkerk – en ik meen dat ook de heer Hofstra daarover heeft gesproken – dat het zeer wenselijk is voor het investeringsklimaat en het beeld voor alle betrokken partijen, in casu huurders, verhuurders en gemeentebesturen, om een wat langjariger beleid uit te zetten waaraan zekerheden kunnen worden ontleend.

De heer Rietkerk (CDA):

Dank voor de heldere uiteenzetting en de toezegging, want zo interpreteer ik het, van de staatssecretaris. Hij sprak in dat verband over het najaar. Ik dacht eerder aan de behandeling van de begroting van VROM. Zou op dat moment het pakket van afspraken al op tafel kunnen liggen?

Staatssecretaris Remkes:

Dat hangt een beetje af van het moment waarop de Kamer de begroting van VROM behandelt. Het zou mooi zijn wanneer dit pakket bekend zou kunnen zijn op het moment dat de Kamer de begroting behandelt. Immers, traditioneel is er op dat moment een zekere samenhang met het huurprijsbeleid. Het moet zeker niet weer op een zo laat moment gebeuren als nu het geval is geweest.

Voorzitter! Ik hecht eraan om op enkele aspecten in te gaan die anders gemakkelijk tot misverstanden zouden kunnen leiden. Mevrouw Van 't Riet zegt: nu is duidelijk dat de Kamer niet tien jaar is gebonden. De heer Duivesteijn zegt: nu is duidelijk dat er geen juridische aanspraken zullen komen. Dat klopt, in beide opzichten, maar dat is ook nooit zo door mij beweerd. De heer Van Middelkoop constateert dat hij in de brief niets meer leest over het advies van de landsadvocaat. Neen, voorzitter, het is niet mijn gewoonte – het is in deze discussie al te vaak gebeurd – om dingen die allang zijn geschreven, nog eens op te schrijven. Dat leek mij zeer overbodig.

De heer Van Middelkoop stelt voorts een interessante vraag. Had dit resultaat niet al eerder, in het vorige jaar, kunnen worden geboekt? Wat mij betreft, voorzitter, tegen de achtergrond van dezelfde systematiek: ja. Echter, ik heb natuurlijk goed geluisterd naar de verschillende signalen die uit de Kamer kwamen. Ik heb goed gelezen wat het vorige najaar, nog vóór de algemene beschouwingen, door de fractie van de PvdA op tafel werd gelegd. Dat kwam neer op: "inflatie per woning, over de volle breedte". Welnu, dan maak je je eigen afweging. Toen de eerste motie van mevrouw Van 't Riet op tafel kwam, was mijn conclusie dat die motie buitengewoon ver ging. In zo'n situatie maak je voor jezelf een inschatting met betrekking tot de wijze waarop zo'n proces verder kan verlopen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter! de staatssecretaris zegt nu dat het geweldige compromis dat er nu ligt, er ook al in november had kunnen liggen. Daar komt vervolgens een heel verhaal achteraan, maar ik vraag hem toch waarom hij toen niet, mede in het belang van de huurders, met dat lagere percentage is gekomen. Hij zette eerst in op 4,5%. Waarom heeft hij niet meteen op die 3,8% ingezet? Als hij echt de belangen van de huurders zo hoog stelt, had hij dit natuurlijk gewoon eerder kunnen doen.

Staatssecretaris Remkes:

Voorzitter! Ik heb de achtergronden hiervan al aangegeven en ik heb niet gezegd dat dit al in november al had gekund. Wél zeg ik dat het aanzienlijk eerder had gekund. Ik heb de omstandigheden die ervoor verantwoordelijk zijn dat dit niet is gebeurd, aangegeven. Natuurlijk heeft dit iets te maken met de signalen die uit verschillende richtingen tot je komen.

Voorzitter! Gevraagd is waarom het gaat om 3,8%. Het is 3,8% geworden tegen de achtergrond van de gehanteerde bruteringspercentages die de Kamer kent en tegen de achtergrond van mijn opvatting dat er voor 2000 zonder overleg niet kan worden gekozen voor een totaal andere systematiek en dat in de kern de huursombenadering in stand dient te blijven. Ook vind ik dat er sprake dient te zijn van een reële bandbreedte. Welnu, het voorstel met betrekking tot de 4,25% lag er en mij was natuurlijk duidelijk dat daaraan iets zou moeten worden afgedaan. De gesprekken waarnaar ik heb verwezen, hebben een aantal signalen opgeleverd. Welnu, dan kom je, alles wegend, op een gegeven moment tot de conclusie dat 3,8% nog nét verantwoord is. Zo loopt dat in het leven wel eens een keer. Ik kan de heer Hofstra geruststellen dat 3,8 niet gekozen is omdat 3,8 in dit debat een zekere symboolwaarde heeft gekregen.

Mevrouw Van Gent riep het beeld op van vele, vele miljoenen huurders. Dat gaat mij allemaal net een tikkeltje te ver, want dan maak je een karikatuur van de werkelijkheid. Dé huurder bestaat niet in dit debat. Er zijn veel huurders in Nederland die op dit moment een jaarlijkse huurstijging onder of op het niveau van de inflatie hebben. Let wel, onder of op het niveau van de inflatie. Het is bezijden de werkelijkheid om hier de suggestie te wekken dat alle huurders in Nederland geslachtofferd worden door het intrekken van de motie die mede door mevrouw Van Gent is ondertekend. Dat geldt ook voor de beeldvorming die de heer Poppe in dit debat opriep.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik begrijp dat de staatssecretaris nu de aanval inzet tegen de boodschapper van het slechte nieuws. Dat is een bekende truc, die hij vooral moet toepassen. Het gaat er echter om dat er in Nederland 3 miljoen hurende huishoudens zijn, waarvan ongeveer een miljoen huursubsidie ontvangt. De laatste categorie wordt gecompenseerd, maar de mensen die met de huur en met het inkomen net boven de huursubsidiegrens zitten, zijn flink de pineut. De praktijk leert dat met name die huurders huren van particuliere verhuurders. Zij zullen worden geconfronteerd met een huurstijging van 3,8% in plaats van 2,2%.

Staatssecretaris Remkes:

Dat is een veel genuanceerdere weergave van de werkelijkheid. U hoort mij dat ook niet bestrijden, maar dat is iets anders dan het beeld dat mevrouw Van Gent in haar eerste termijn opriep, en daartegen maakte ik even bezwaar. Dat is geen bezwaar tegen de boodschapper, maar wel tegen het feit dat soms van de werkelijkheid een karikatuur wordt gemaakt om vervolgens die karikatuur te bestrijden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik begrijp dat ik vandaag niet de eerste prijs verdien met mijn diplomatieke taalgebruik, maar ik zal proberen het iets diplomatieker te zeggen. Zegt de staatssecretaris dat hij het met mij eens is, dat de groepen die ik heb omschreven – huurders in Nederland die met huurverhogingen worden geconfronteerd – toch de dupe worden van deze deal? Zij krijgen geen huurverhoging van maximaal het inflatiepercentage, maar van maximaal 3,8%, een percentage dat enigszins mysterieus tot stand gekomen is.

Staatssecretaris Remkes:

Ik heb op een zo open mogelijke manier aangegeven hoe dat percentage tot stand gekomen is. Daar is naar mijn inschatting helemaal niets mysterieus aan. Het is mede het resultaat van een politiek onderhandelingsproces, waar GroenLinks wellicht ook ooit nog eens mee geconfronteerd wordt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat is een heel ander onderwerp.

Staatssecretaris Remkes:

Ik zeg niet dat het moet. Ik weet wel hoe de heer Duivesteijn erover denkt, maar ik zeg alleen dat GroenLinks er wellicht ook nog eens mee geconfronteerd wordt.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Ik heb in mijn eerste bijdrage het onderzoek van het onderzoeksinstituut OTB aangehaald. Dat onderzoek geeft aan dat de huurders die net boven de huursubsidiegrens zitten, dus net niet voor huursubsidie in aanmerking komen, de hoogste huurquote hebben. De staatssecretaris wil mij toch niet vertellen dat de huurverhoging voor deze mensen, die vaak bij particuliere verhuurders zitten, wel meevalt? Op jaarbasis is het verschil tussen ƒ 22 of ƒ 38 huurverhoging per maand geen kleinigheid.

Staatssecretaris Remkes:

Nader inzicht in de huurquotes, ook bij de onderscheiden groepen, zal verkregen worden bij de behandeling van de nota Wonen. Naar aanleiding daarvan kunnen wij hierover uitvoerig met elkaar van gedachten wisselen. Ik heb de cijfers ook gezien. Ik heb in het debat tot dusverre ook niet ontkend dat de huren de afgelopen jaren wel fors zijn gestegen. Dat percentage van 50 klopt. Het is het resultaat geweest van welbewust, breed gemaakte keuzes in de Kamer. Ik wil voor de toekomst niet alleen maar een beleid uitzetten op basis van de keuzes van de Kamer. Daarover moet fatsoenlijk overleg met alle betrokken partijen plaatsvinden. Dat is tot dusver ook steeds mijn inzet geweest.

De heer Poppe (SP):

In tien jaar is de huurverhoging 50% geweest. Dat waren tien jaar compromissenpolitiek, waarbij de huurders het wisselgeld hebben moeten betalen. In de komende nota zullen wij een doorrekening krijgen van de huurquote, maar met zo'n nota kun je de huisbaas niet betalen. Is de staatssecretaris het met mij eens dat het voor de mensen die net boven de huursubsidiegrens zitten en die nu een verhoging van 3,8% krijgen, een aanzienlijke toename van guldens per maand is?

Staatssecretaris Remkes:

Dat beeld is heel gedifferentieerd.

De heer Poppe (SP):

Ik heb het over die groep van mensen, en dat zijn er duizenden.

Staatssecretaris Remkes:

Er is een groot aantal mensen in de groep die de heer Poppe noemt, maar het beeld is gedifferentieerd. Wij kunnen daar geen algemene wijsheden over vertellen.

De heer Poppe heeft gezegd dat het gerucht gaat dat de particuliere beleggers nog op het allerlaatste moment invloed hebben gehad op het besluit. Ik kan de heer Poppe geruststellen. Ik wil niet zeggen dat ik de afgelopen weken geen particuliere belegger ben tegengekomen, maar ik heb geen geïnstitutionaliseerde contacten met deze mensen gehad. Ik had vanavond een verhaal zullen houden bij Vastgoed Belang...

De heer Poppe (SP):

Dat is niet zo erg.

Staatssecretaris Remkes:

Die terminologie neem ik niet over.

De heer Poppe (SP):

Dat betekent dus dat er nimmer, door de corporaties noch door institutionele beleggers of particuliere verhuurders, iets gekomen is in de trant van "staatssecretaris, pas op, anders komen wij met een schadeclaim".

Staatssecretaris Remkes:

In het traject naar de aanvankelijke oordeelsvorming toe en ook daarna zijn er natuurlijk contacten geweest met huurders en verhuurders. Er is op basis van argumenten gesproken. De grenzen worden in dat soort contacten volstrekt helder.

Ik heb voor mij liggen een gewijzigde motie-Van Gent. Ik weet niet of die motie nog bestaat.

De voorzitter:

Op dit moment bestaat die motie nog.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik twijfel nog tussen intrekken en aanhouden. De staatssecretaris heeft mij echter zo'n flamboyante toezegging gedaan voor de gang van zaken volgend jaar, dat ik de motie kan intrekken.

De voorzitter:

Excuses, ik werd even professioneel afgeleid.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb aangegeven dat in de brief van de staatssecretaris van hedenochtend staat dat in volgende jaren wel degelijk eerst met de Kamer zal worden overlegd alvorens hij zijn handtekening zal zetten. Met deze flamboyante toezegging kan ik de motie intrekken. Ik zie dat de staatssecretaris nu gaat staan, dus ik wil nog even zijn antwoord afwachten. Ik trek de motie nog niet helemaal in.

Staatssecretaris Remkes:

Ik begrijp de verbazing niet. Eerlijk gezegd zijn hiervoor ook geen moties nodig. Het is gebruikelijk dat er een huurbrief komt, waarover in de Kamer kan worden gesproken. Daarna wordt het beleid geëffectueerd. Ik was niet van plan om die goede praktijk te veranderen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik denk dat wij gewoon een verschil van humor hebben. Dat kan gebeuren. In het debat van vorige week is de staatssecretaris enigszins flauw op mijn motie ingegaan. Hij zei dat hij de motie dit jaar niet zou uitvoeren, maar volgend jaar wel. In zijn brief staat ook zoiets. Het is allemaal een beetje onzinnig, maar toch trek ik mijn motie in.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Voorzitter! Nu er toch moties worden ingetrokken, wil ook ik mijn motie intrekken.

De voorzitter:

Aangezien de gewijzigde motie-Van Gent (26859, nr. 6) en de motie-Van 't Riet c.s. (26859, nr. 2) zijn ingetrokken, maken zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Er is één motie overgebleven voor de stemmingen, namelijk de motie-Duivesteijn c.s. (26859, nr. 3).

Ik stel voor om, in tegenstelling tot eerdere berichten, aanstaande dinsdag over deze motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 17.42 uur tot 19.15 uur geschorst.

Voorzitter: Van Nieuwenhoven

Naar boven