Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | nr. 49, pagina 3582-3586 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | nr. 49, pagina 3582-3586 |
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Op verzoek van diverse fracties stel ik voor, de stemmingen over de Voorzitterwetsvoorstellen inzake grootschalige ordeverstorin gen (26735 en 26825), de agendapunten 8 en 9, een week uit te stellen.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Ter Veer.
De heer Ter Veer (D66):
Mevrouw de voorzitter! Op de agenda voor morgen prijkt de behandeling van de Meststoffenwet. De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft evenwel vanmiddag in haar procedurevergadering besloten om u voor te stellen dat onderwerp van de agenda af te voeren tot een nader te bepalen datum.
De voorzitter:
Kunt u aangeven wanneer het dan wel wordt behandeld? Dit wetsvoorstel staat al drie weken op agenda en het verbaast mij dat het nu ineens uitgesteld moet worden.
De heer Ter Veer (D66):
Vorige week hebben wij geprobeerd u te laten weten dat dit punt van de agenda afgevoerd kon worden. Dit bericht heeft u echter niet bereikt.
De voorzitter:
Ik wil graag weten waarom het wetsvoorstel van de agenda moet worden afgevoerd.
De heer Ter Veer (D66):
Dat wil ik u graag uitleggen, maar meestal wilt u geen inhoudelijke argumentatie.
De voorzitter:
U kunt dit vast in één zin duidelijk maken.
De heer Ter Veer (D66):
Er is overleg tussen de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de minister van VROM en LTO Nederland over de toekomst van de varkenshouderij en de mestproblematiek. Aangezien dit overleg wellicht deze week tot resultaat leidt, is het nu niet opportuun om dit wetsvoorstel te bespreken. Behandeling volgt zo snel mogelijk na het bericht van de minister over de uitkomst van het overleg.
De voorzitter:
Ik neem aan dat iedereen het daarmee eens is. De Meststoffenwet is daarmee van de agenda voor morgen afgevoerd.
Het woord is aan mevrouw Voûte-Droste.
Mevrouw Voûte-Droste (VVD):
Mevrouw de voorzitter! Namens de vaste commissie voor Economische Zaken verzoek ik u de stemmingen in verband met het wetsvoorstel FES uit te stellen tot volgende week. Wij willen namelijk de regering vragen op korte termijn met een procedurevoorstel te komen voor de manier waarop de begroting voor Economische Zaken 1999 kan worden vastgesteld en inzake de eventuele consequenties daarvan.
De voorzitter:
Ik neem aan, dat iedereen hiermee instemt. De stemmingen zijn uitgesteld tot volgende week.
Het woord is aan de heer Reitsma.
De heer Reitsma (CDA):
Voorzitter! De staatssecretaris heeft de vaste commissie voor VROM dit weekend een brief over de huren gestuurd. In de commissie is gebleken dat er behoefte is aan een nader gesprek daarover met de staatssecretaris. Wij willen graag het debat vandaag afronden, inclusief de stemmingen over de moties.
Wij verzoeken u de brief voor hedenmiddag op de agenda te plaatsen en tevens vandaag een tijdstip te bepalen voor de stemmingen over alle moties die samenhangen met het huurdebat.
De voorzitter:
Omdat de heer Reitsma zo verstandig is geweest om enig vooroverleg met mij te plegen, kan ik de Kamer het volgende voorleggen. De Meststoffenwet is van de agenda afgevoerd.
Ik stel voor, de behandeling van het wetsvoorstel modernisering opleiding eerstegraads leraar te verplaatsen naar morgenavond 19.30 uur.
Ik stel tevens voor, vanmiddag een debat te voeren over de brief over het huurbeleid. De stemmingen zullen dan aan het eind van de middag plaatsvinden. Ik zal ervoor zorgen dat er ongeveer 15 minuten tussen het debat en de stemmingen zit, zodat de fracties de gelegenheid hebben voor overleg. Ik stel vervolgens voor, de spreektijden te bepalen op 4 minuten per fractie.
Aldus wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Rosenmöller.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Voorzitter! Afgelopen vrijdagavond meldde het NOS-journaal dat uit berekeningen van het CPB zou blijken dat wij aan de vooravond staan van een nog omvangrijkere economische groei dan verwacht met navenante miljarden aan meevallers. Vervolgens was het commentaar van velen: het feest kan beginnen. Het is voor alle fracties van groot belang te weten hoe dat feest er precies uit gaat zien. De minister-president heeft zich gisteren enigszins in dit debat gemengd door iets te zeggen over de staatsschuld en investeringen.
Voorzitter! Dit alles brengt mij via u tot het verzoek aan de minister-president om ons een brief te schrijven waarin hij uitlegt wat hij precies gezegd heeft over dit vraagstuk en om welke reden. Tegelijkertijd verzoek ik het kabinet om de Kamer de berekeningen van het CPB te overhandigen, opdat de onderscheiden fracties hun gedachten kunnen ontwikkelen, mogelijk als opmaat voor een debat dat wij over een aantal weken over dit vraagstuk toch zullen moeten voeren.
De heer Melkert (PvdA):
Voorzitter! De zorgeloosheid van de heer Rosenmöller deel ik niet. Na al die jaren van saneren en investeren, waarvoor velen verantwoordelijkheid hebben genomen, werd het tijd dat wij eens in een normale situatie terechtkwamen. De aandacht die de heer Rosenmöller vraagt voor de mogelijkheid van een debat in de Kamer, lijkt mij wel terecht. Naar mijn idee moeten daartoe echter niet de conceptcijfers van het Centraal planbureau de aanleiding zijn, maar het Centraal economisch plan dat straks, ergens in maart, verschijnt en de voornemens van het kabinet om zich op basis van die gegevens voor te bereiden op de begroting voor het jaar 2001.
Aan de heer Rosenmöller wil ik daarom voorstellen – en dat wil ik ook de Kamer in overweging geven – aan het kabinet voor te stellen dat wij tijdig, uiterlijk medio april, inzicht krijgen in de consequenties die het kabinet aan de gegevens van het Centraal planbureau verbindt voor het CEP en de hoofdlijnen voor de begrotingsvoorbereiding 2001. Aan de hand daarvan kan hier dan een goed, krachtig, serieus en niet in feeststemming te houden debat plaatsvinden.
De heer Dijkstal (VVD):
Voorzitter! Mij dunkt dat het makkelijkste gedeelte van het verzoek van de heer Rosenmöller het eerste gedeelte is. De minister-president heeft uitlatingen gedaan in het openbaar. Om daar geen onduidelijkheid over te laten bestaan, kun je de minister-president vragen de Kamer mee te delen wat hij heeft gezegd of heeft willen zeggen.
Het andere punt is interessant, maar een stukje lastiger. Het is de vraag over welk materiaal je dan moet beschikken. Ik sluit mij aan bij hetgeen de heer Melkert daar net over heeft gezegd.
Volgens mij speelt echter nog een ander lastig probleem een rol. In de begrotingsdiscipline hebben wij ervoor gekozen één keer per jaar over de begroting te praten. De kaderbrief is een opstap voor het kabinet voor de Miljoenennota. Dat normale, ordentelijke moment zou dus zijn in september. Politiek gesproken – voor die invalshoek kiest ook de heer Rosenmöller – is het echter best denkbaar dat je in de tussentijd aan de hand van cijfers toch met de regering wilt debatteren. Ik ben zelf wat terughoudend voor een al te uitgesproken standpunt nu. Mij dunkt dat deze vraag van de heer Rosenmöller, met een voorlopig positieve ondertoon, bij het kabinet moet worden neergelegd. Dan zal het kabinet moeten bekijken of er een vorm te bedenken is waarin zo'n debat zinvol is, zonder dat de algemene beschouwingen drie maanden naar voren worden gehaald.
De voorzitter:
Ik kijk even fronsend omdat u zegt "dan zal het kabinet moeten bekijken". De Kamer moet natuurlijk wel haar eigen agenda blijven bepalen.
De heer Dijkstal (VVD):
Ja, maar het kabinet heeft het recht om te stellen dat het zijn cijfers voor 2001 en daarna met Prinsjesdag pleegt te leveren.
De voorzitter:
Maar of en wanneer wij het debat voeren, moeten wij zelf bepalen.
De heer De Graaf (D66):
Voorzitter! Het heeft mij, misschien net als collega Rosenmöller, wat verbaasd dat de minister-president al dan niet op een bijeenkomst van zijn partij mededelingen deed over de ruimte die er zou zijn. Dat het een met het ander kan worden gecombineerd, deed mij op zichzelf deugd. Ik vind echter dat dit soort uitlatingen van de minister-president allereerst tegenover de Kamer moet plaatsvinden. Ik begrijp dus dat de heer Rosenmöller daar nadere duidelijkheid over wil. Ik steun hem daarin. Ik kan mij voorstellen dat de minister-president de Kamer daarover schriftelijk inlichtingen verschaft.
Ik ben het met collega Rosenmöller eens, dat wij het politieke debat over de miljarden, zo niet de vele miljarden die te verdelen zijn, niet buiten deze Kamer in alle hevigheid kunnen voeren. Dat moet in deze Kamer gebeuren en wel zo snel mogelijk, maar er moet wel iets zijn om over te spreken. Ik nodig het kabinet daarom uit zo snel mogelijk een hoofdlijn kenbaar te maken. Dan moeten wij hierover een volwaardig debat kunnen voeren.
Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA):
Voorzitter! Het is ook mijn fractie opgevallen dat de minister-president in het openbaar een aantal uitlatingen over de financiële problematiek heeft gedaan. Het is ons ook opgevallen dat er in de publiciteit, bijvoorbeeld op het journaal, allerlei cijfers over en weer gingen en dat daar zelfs mee gezwaaid werd. Om ten minste dezelfde kansen als de journalisten te hebben, ondersteun ik het voorstel van de heer Rosenmöller van harte. Ook de voorbereiding in de Kamer is belangrijk, zou ik tegen de heer Melkert willen zeggen. Die voorbereiding zou op voet van gelijkheid moeten geschieden. Om die reden ondersteun ik namens de CDA-fractie het voorstel van de heer Rosenmöller van harte om de juiste cijfers zo snel mogelijk te krijgen.
De heer Schutte (GPV):
Voorzitter! Wat de minister-president in de media verklaart, kan hij ook tegenover ons verklaren en toelichten. Wij zouden hem daarom kunnen vragen. Hij zou dat op vrij korte termijn kunnen doen. Hoe beter hij dat onderbouwt, hoe beter het voor ons en voor hem is. Als die brief er is – mijns inziens zou dat uiterlijk begin volgende week kunnen zijn – kunnen wij op dat moment een beslissing nemen of wij op basis daarvan een debat met de regering gaan voeren en, zo ja, wanneer.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Mevrouw de voorzitter! Met al die adhesie en een enkele nuancering begin ik zelf bijna in feeststemming te komen. Het gaat de goede kant op. De meeste collega's verlenen steun aan dat deel van het verzoek dat de nadere toelichting betreft op de uitspraak van de minister-president. Ik beluister steun voor een verzoek dat ik formeel nog niet heb gedaan, maar waarover wij met elkaar in gesprek zullen blijven, te weten een nader debat op hoofdlijnen in de loop van maart of na de officiële publicatie van het CPB, het CEP. Daarover kunnen wij nog nadere afspraken maken. Ik zou met de meeste collega's het kabinet willen verzoeken alles wat er nu aan al dan niet voorlopige – want ik weet het echt niet – berekeningen van het CPB is, de Kamer te doen toekomen. Het lijkt erop alsof dat stuk alle kopieerapparaten gezien heeft, behalve dat van de Treveszaal. Dat zou toch een tekortkoming zijn tegenover de Tweede Kamer.
De voorzitter:
Ik aarzel om nog weer een rondje te doen. Want degenen die altijd opletten bij de regeling van werkzaamheden weten dat instemming niet betuigd behoeft te worden, maar dat hoogstens een aanvullende opmerking of iets anders gemaakt kan worden. Ik neem aan dat de heer Dijkstal nu nog iets anders wil meedelen.
De heer Dijkstal (VVD):
De CPB-cijfers mogen interessant zijn, maar niet voor mij. Interessant is welk cijfermateriaal het kabinet gebruikt. Daarover moeten wij het hebben.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Dat zat in het eerste deel van mijn verzoek. Het zou zeer goed mogelijk kunnen zijn dat de nadere argumentatie van de minister-president waarom en op welke basis hij gisteren die uitspraak gedaan heeft, voor ons interessant is. Het zou wel eens dezelfde informatie kunnen zijn die vrijdagavond door het NOS-journaal is gemeld. Kortom, wij komen er linksom of rechtsom in dit geval wel uit. Het is aan het kabinet ons daarover vandaag of morgen te informeren, want die stukken liggen er en die uitspraken zijn gedaan.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Ik stel vast, dat er brede instemming in de Kamer is om de minister-president nadere vragen te stellen over zijn uitspraken. Misschien vormt dat ook het verband met de cijfers waarmee het kabinet op dit moment rekening wenst te houden. Uit het doorgeleiden van het stenogram begrijpt het kabinet wel dat het merendeel van de Kamer erg geïnteresseerd is om over de CPB-cijfers te kunnen beschikken.
De heer Melkert (PvdA):
Voorzitter! Nu wij toch een boodschappenlijstje maken voor het kabinet, is het van belang daaraan het verzoek toe te voegen, aan te geven wanneer het kabinet denkt de Kamer te kunnen informeren over de hoofdlijnen van de begrotingsvoorbereiding, gegeven de opmerkelijke economische ontwikkeling die wij meemaken en het verschijnen van het Centraal economisch plan in de komende weken.
De voorzitter:
Dat lijkt mij juist. U had al gemeld dat dit eraan moet worden toegevoegd. Ik neem aan dat daartegen geen bezwaar bestaat. Wij zullen dat zo doen.
Het woord is aan de heer Dittrich.
De heer Dittrich (D66):
Mevrouw de voorzitter! Vorige week heeft een algemeen overleg plaatsgevonden met de staatssecretaris van Justitie over het asielbeleid. Diverse fracties hebben toen aangekondigd dat zij het verslag van dat algemeen overleg plenair willen behandelen in een tweeminutendebat. Ik verzoek u dat verslag deze week op de plenaire agenda te plaatsen.
De voorzitter:
Ik zal een nader voorstel aan de Kamer doen.
Het woord is aan de heer Meijer.
De heer Meijer (CDA):
Mevrouw de voorzitter! Wij hebben vorige week een algemeen overleg gevoerd over diergezondheid en risicovolle riooloverstorten. Ik verzoek u om het verslag van dat overleg op de plenaire agenda te plaatsen, omdat de CDA-fractie daarover een motie wil indienen.
De voorzitter:
Ik neem aan dat daartegen geen bezwaar bestaat.
Het woord is aan de heer Atsma.
De heer Atsma (CDA):
Mevrouw de voorzitter! Komende zondag dreigen in en rond Tilburg op grote schaal acties te worden gevoerd door supporters van verschillende betaaldvoetbalorganisaties. Aanleiding daarvoor is de zogenaamde combiregeling, het verplichte vervoer van supporters van en naar bepaalde speelsteden. Er dreigen kruispunten en toegangswegen te worden geblokkeerd.
De voorzitter:
Ik onderbreek u, mijnheer Atsma. Ik heb een aantal van dit soort vragen gehad en die zijn allemaal verwezen naar de procedurevergadering van morgenvroeg. Misschien kunt u ook uw vraag daar inbrengen.
De heer Atsma (CDA):
Dat kan uiteraard. Ik wil de minister van BZK om een brief vragen, maar ik vind het prima als dat morgen geregeld kan worden.
De voorzitter:
Dat heb ik liever, want anders zou ik de andere woordvoerders die nu vragen hadden willen stellen, erg tekortdoen. Morgenvroeg is de procedurevergadering.
De heer Atsma (CDA):
Van BZK?
De voorzitter:
Van VWS.
De heer Atsma (CDA):
Het gaat met name over de veiligheid, omdat nogal wat extra politie op de been moet worden gebracht. Wij hebben de minister van BZK hierover reeds eerder vragen gesteld en...
De voorzitter:
U hoeft het inhoudelijk niet uit te leggen.
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Ik zie overigens dat de minister van BZK dit al heeft gehoord.
De heer Atsma (CDA):
De vraag is mede namens de heer Rijpstra van de VVD-fractie gesteld.
De voorzitter:
Dat zal de minister van BZK prettig vinden.
Het woord is aan de heer Cornielje.
De heer Cornielje (VVD):
Voorzitter! Op 3 februari hebben wij een algemeen overleg gevoerd met staatssecretaris Adelmund over het onderwijs in allochtone levende talen. Wij hebben er behoefte aan om daarover een Kameruitspraak te vragen en verzoeken u daarom het verslag van dat overleg op de Kameragenda te plaatsen.
De voorzitter:
Ik zal daar op een later tijdstip een voorstel voor doen.
Het woord is aan de heer Van der Vlies.
De heer Van der Vlies (SGP):
Mevrouw de voorzitter! Als voorzitter van het algemeen overleg waarvan collega Meijer zojuist om agendering van het verslag heeft verzocht, zou ík namens de woordvoerders vragen om dat hier te regelen. Er is echter kennelijk een misverstand in het spel; dat wil ik bij dezen corrigeren.
De voorzitter:
Zelfs bij mij bestond dat misverstand, maar dat is nu gelukkig opgehelderd.
Het woord is aan mevrouw Verburg.
Mevrouw Verburg (CDA):
Mevrouw de voorzitter! Er is op dit moment veel in beweging op het gebied van de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid. De term "SUWI" zegt voldoende. Gisteren zijn wij onaangenaam verrast door de mededeling dat bij de arbeidsvoorziening zeer waarschijnlijk 2400 arbeidsplaatsen op het spel staan. Dat was een schok, omdat de perspectieven voor de arbeidsvoorziening juist veel positiever zouden zijn; vorig jaar was er zelfs sprake van een toename met honderden arbeidsplaatsen. Om die reden heeft de Kamer vorig jaar ingestemd met een voortvarende ontvlechting van de arbeidsvoorziening en heeft zij zich kunnen vinden in de afschaffing van de verplichte inkoopregeling bij de arbeidsvoorziening.
De voorzitter:
Iets minder inhoud, mevrouw Verburg!
Mevrouw Verburg (CDA):
Ik vraag de minister van SZW daarom om een brief waarin hij de huidige stand van zaken ten aanzien van de arbeidsvoorziening, de perspectieven en de organisatorische en financiële gevolgen aangeeft en waarin hij vooral aangeeft hoe hij de basis dienstverlening van de arbeidsvoorziening en de kwaliteit van de reïntegratie de komende tijd wil garanderen.
De voorzitter:
Ik aarzel even, omdat al een hoofdlijnendebat over het SUWI-dossier is voorzien en omdat dit punt daarbij aan de orde kan komen, maar u wilt natuurlijk voor die tijd die brief hebben.
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Stellingwerf.
De heer Stellingwerf (RPF):
Voorzitter! Ik verzoek u het verslag van het algemeen overleg over de nota Derde eeuw spoor op de plenaire agenda te plaatsen.
De voorzitter:
Aannemende dat niemand daartegen bezwaar heeft, zal ik hier op een later moment een voorstel voor doen.
Het woord is aan mevrouw De Boer.
Mevrouw De Boer (PvdA):
Voorzitter! Vanmorgen is in de pers melding gemaakt van een kritisch rapport van het Sociaal en cultureel planbureau over het grotestedenbeleid. Wij krijgen daar graag op zeer korte termijn een reactie van de minister op, opdat wij daarover een overleg kunnen voeren.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Wij gaan nu over tot de stemmingen. Ik wijs de leden erop dat er naar verwachting rond half zes vanmiddag nogmaals stemmingen zullen worden gehouden, namelijk over het huurbeleid, waar wij straks nog een debat over zullen hebben.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19992000-3582-3586.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.